29 544
Arbeidsmarktbeleid

32 123 XV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2010

nr. 219
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2009

Tijdens het Algemeen Overleg Handhaving op 19 november jl. heb ik toegezegd u voor de SZW-begrotingsbehandeling nader te informeren over de handhaving van cao’s. Deze informatie doe ik u hierbij toekomen. In deze brief ga ik eerst in op de handhaving van cao’s en vervolgens op de handhaving van arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid (o.a. op de notificatieregeling voor buitenlandse dienstverleners in de Wet arbeid vreemdelingen).

Handhaving van cao’s

Om de handhaving van cao’s te beschouwen is het van belang om stil te staan bij de juridische status van cao’s. De Wet op de cao bepaalt in de kern (als ordenend instrument) wat een cao is en bepaalt wie op welk moment aan een cao gebonden is. De totstandkoming en de inhoud van cao’s is in beginsel de verantwoordelijkheid van werkgevers, werknemers en hun organisaties. Cao’s zijn (civielrechtelijke) overeenkomsten tussen sociale partners die betrekking hebben op arbeidsvoorwaarden waarbij de overheid geen partij is. In het verlengde daarvan valt ook het toezicht op de naleving van cao’s volledig onder de eigen verantwoordelijkheid van cao-partijen. Dit is ook het geval bij algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen. Het algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen (avv) heeft tot doel het ondersteunen van cao’s, het bevorderen van evenwichtige verhoudingen en het stimuleren van zelfregulering. Net als de Wet op de cao is ook de Wet avv een ordenend instrument, met als beoogd effect het voorkomen van neerwaarts concurreren op arbeidsvoorwaarden. Avv doet echter niet af aan het civielrechtelijke karakter van cao-bepalingen.

De handhaving van cao’s sluit volledig aan op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen sociale partners en overheid. Vanwege het civielrechtelijke karakter van een cao is ook de (controle op de) naleving van de cao een zaak tussen cao-partijen onderling. Naleving van een cao kan door cao-partijen via de civiele rechter worden afgedwongen. Ook individuele werknemers die aan de cao gebonden zijn kunnen zich tot de rechter wenden om naleving van de cao af te dwingen en kunnen indien gewenst een vakbond inschakelen.

De overheid ondersteunt de handhaving door cao-partijen langs twee lijnen.

Ten eerste kunnen nalevingsbepalingen in de cao (indien zij niet in strijd zijn met de wet) algemeen verbindend worden verklaard. Dit is een stevige ondersteuning van de privaatrechtelijke handhaving. Cao-partijen kunnen bijvoorbeeld een controleorgaan oprichten en regels opstellen over de wijze van onderzoek en het vorderen van schadevergoeding. Door avv geldt dit voor de gehele sector.

Ten tweede kunnen cao-partijen, in geval van een avv’de cao, ter ondersteuning van de privaatrechtelijke handhaving in een bepaald bedrijf (bij gegrond vermoeden en intentie tot rechtsvervolging) de Minister van SZW verzoeken om een onderzoek in te stellen op grond van artikel 10 van de Wet avv. Het Ministerie van SZW ondersteunt de privaatrechtelijke handhaving van cao-afspraken tevens via samenwerking met sociale partners, zoals hieronder beschreven.

Handhaving van arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid

De tijdelijk in Nederland gedetacheerde werknemers hebben op grond van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid recht op een «harde kern» van arbeidsvoorwaarden, volgens de algemeen verbindend verklaarde cao in de betreffende sector: cao-loon (betaald door de dienstverlener), vakantiedagen, rusttijden, maximale werktijden, regels en voorwaarden voor uitzendwerk, veiligheidsmaatregelen en gelijke behandeling.

Sinds februari 2007 werken het Ministerie van SZW en sociale partners samen bij de handhaving van arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid. De samenwerking is geformaliseerd in het «Kader voor samenwerking tussen het Ministerie van SZW en de sociale partners ten behoeve van de handhaving van arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid» (Kader voor samenwerking). De betrokken partijen voeren periodiek overleg en wisselen gegevens uit. Met deze samenwerking wordt invulling gegeven aan een tripartiete inzet op de naleving van wettelijke bepalingen en de ondersteuning door de overheid bij de privaatrechtelijke handhaving van cao’s. Over de uitvoering van de samenwerking bent u laatstelijk geïnformeerd bij brief van 16 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 29 407, nr. 81).

Over de handhaving van de wettelijke minimumnormen voor arbeidsvoorwaarden bij genotificeerde werknemers kan het volgende worden opgemerkt. Op grond van art. 49 EG-Verdrag mogen in de EU gevestigde dienstverleners hun diensten in Nederland aanbieden met eigen werknemers. Tijdelijke dienstverlening met werknemers voor wie (nog) geen vrij werknemersverkeer geldt (Bulgaren en Roemenen en zogeheten derdelanders: vreemdelingen met een niet-EER nationaliteit) is aan beperkingen gebonden. Voor deze werknemers is op 1 december 2005 in de Wet arbeid vreemdelingen de notificatieregeling opgenomen, ter vervanging van de tewerkstellingsvergunningsplicht (twv-plicht). Dit houdt in dat de buitenlandse dienstverlener vooraf melding moet doen van de voorgenomen werkzaamheden (met inzet van vreemdelingen met een niet-EER nationaliteit) bij UWV WERKbedrijf. Het gaat om een melding en niet om een inhoudelijke toets: er wordt niet vooraf gecontroleerd op de toepasbaarheid van de notificatieregeling. Wel worden de bedrijven waar deze gedetacheerde werknemers werkzaam zijn door de Arbeidsinspectie gecontroleerd op naleving van het wettelijk minimumloon, de arbeidsomstandigheden en illegale tewerkstelling.

De Arbeidsinspectie voert regelmatig controles uit bij bedrijven die een beroep doen op de notificatieregeling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van informatie van UWV WERKbedrijf. Bij controles op illegale tewerkstelling wordt bekeken of er tijdig en volledig is genotificeerd en of deze notificatie leidt tot ontheffing van de twv-plicht. Als dit niet het geval is volgt een bestuurlijke boete. Het aantal notificaties bij UWV WERKbedrijf is overigens fors afgenomen sinds op 1 mei 2007 de beperkingen op het vrij verkeer voor MOE-landers zijn opgeheven. Tussen 1 december 2005 en 1 mei 2007 zijn per maand gemiddeld 573 notificaties gedaan. Tussen 1 mei 2007 en 1 juli 2009 waren het er gemiddeld 130 per maand.

Ten behoeve van de periodieke evaluatie van het «Kader voor samenwerking» wordt de (samenwerking bij) handhaving van cao’s komend jaar opnieuw besproken met de Stichting van de Arbeid. Daarbij komt de vraag aan bod hoe cao-partijen de huidige vormgeving van de handhaving van cao’s en de ondersteuning door het ministerie van SZW ervaren. Over de uitkomsten van die evaluatie wordt u te zijner tijd geïnformeerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Naar boven