29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 1111 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2022

Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen van de V-100 over het thema Krapte op de arbeidsmarkt, gesteld naar aanleiding van het door de commissie voor de Rijksuitgaven in de Tweede Kamer georganiseerde evenement V-100.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Vraag 1

In het jaarverslag wordt aandacht besteed aan het thema eerlijk werken, specifiek het bevorderen van eerlijk werk en bestrijden van arbeidsuitbuiting. Hoe wordt dit gemeten en wanneer is dit doel bereikt? Hoe kan gewaarborgd worden dat dit thema niet ondergesneeuwd raakt bij aanpak van de problematiek rondom de krapte van de arbeidsmarkt? In hoeverre is het belangrijk hierin om het middels een integrale samenwerking tussen de verschillende ministeries aan te pakken en op welke manier zou dit kunnen? Er is bijvoorbeeld een rapporteur mensenhandel voor integrale aansturing; ligt er een mogelijkheid om een rapporteur arbeidskrapte aan te stellen?

Antwoord 1

Het bevorderen van eerlijk werken en het bestrijden van arbeidsuitbuiting vergt continue aandacht en inspanning met betrekking tot acties die het kabinet inzet (onder andere uitvoeren van de aanbevelingen van het Aanjaagteam, de additionele inzet op arbeidsuitbuiting, et cetera). Dit laat zich lastig meten, maar zal altijd moeten gebeuren door goed aangehaakt te zijn bij sociale partners en andere stakeholders. Op het Ministerie van SZW krijgen de thema’s eerlijk werk/ bestrijden van arbeidsuitbuiting en het aanpakken van de krapte evenveel prioriteit.

Het is van belang om zowel de arbeidsmarktkrapte als geheel als voor specifieke sectoren te bekijken. Onlangs heeft het kabinet daarom aan uw Kamer een brief over de kabinetsbrede aanpak van arbeidsmarktkrapte verstuurd. Met zes acties en bijbehorende maatregelen werkt het kabinet aan een arbeidsmarkt die beter bestand is tegen periodes van krapte. De verantwoordelijke vakministers informeren u daarnaast separaat en meer gedetailleerd over de maatregelen voor de zorgsector, het onderwijs, de bouw, kinderopvang en beroepen die nodig zijn voor de klimaat- en digitale transities.

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen is aangesteld vanwege de noodzaak voor een onafhankelijk instituut dat de aanpak van beide fenomenen onderzoekt en adviseert over de bestrijding daarvan. Dat gebeurt door middel van doorlopende rapportering over cijfers over dit onderwerp. Dit voorkomt onderbelichting van het thema. De cijfers over de krapte van de arbeidsmarkt worden periodiek gerapporteerd door het CBS en het UWV. Daarnaast publiceert het CPB non-periodiek onderzoek over de situatie op de arbeidsmarkt en de effectiviteit van beleid. Op landelijk niveau hebben we daarom goed zicht op krapte. Wel wordt onderzocht hoe we het zicht op de krapte in de regio’s en sectoren verder kunnen verbeteren. Dit wordt meegenomen in de gesprekken over de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur.

Vraag 2

Er staat in het jaarverslag dat er vanaf 2018 meer mensen en middelen naar de Nederlandse Arbeidsinspectie zal gaan. Dit zal waarschijnlijk de inspectie helpen, maar de inspectie vangt nog steeds niet alles; mensen, in kwetsbare en afhankelijkheidsposities, moeten zelf ook naar voren komen. Hoe bereik je deze groep en hoe gaan zij in het proces beschermd kunnen worden?

Antwoord 2

De toekenning van extra middelen aan de NLA is vooral gericht op het versterken van de handhavingsketen van de Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework. Daarmee wordt de Inspectie vanaf 2018 in staat gesteld beter toezicht te houden op het wettelijk minimumloon en intensiever schijnconstructies, onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden en uitbuiting tegen te gaan. Verschillende programma’s van de NLA richten zich op mensen in kwetsbare en afhankelijkheidsposities waar het gaat om slechte arbeidsomstandigheden en/of om slecht werkgeverschap tot aan arbeidsuitbuiting. Iedere burger kan (vermeende) misstanden melden aan de NLA. De NLA zet in op een brede samenwerking met andere publieke en private partijen om misstanden aan te pakken.

Vraag 3

Er staat op de planning om Artikel 273f van het Wetboek Strafrecht uit te breiden en daarbij de definitie van arbeidsuitbuiting, in plaats van het onder de paraplu van mensenhandel te laten vallen, waardoor het makkelijker moet worden om het te bewijzen. Recent is er bijvoorbeeld aandacht geweest naar malafide uitzendbureaus, en er staat op de planning om voor strengere certificering voor deze bureaus te werken, echter is dit meer voor aan de achterkant inspecteren. Hoe gaat er aan de voorkant al preventief tegen arbeidsuitbuiting gewerkt worden; kunnen er bij de Kamer van Koophandel (KvK) strengere eisen gesteld worden (bijv. een certificaat uploaden, checklist invullen t.a.v. eerlijk werken en woonomgeving), en is hierin dan toezicht en controle mogelijk? Ook om handvatten te bieden voor de inspectie en in het kader van maatschappelijk verantwoord handelen?

Antwoord 3

Het is inderdaad belangrijk dat misstanden niet alleen achteraf worden bestraft, maar ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Het stelsel van verplichte certificering voor uitzenden, waar het kabinet aan werkt, moet ervoor zorgen malafide uitzendbureaus niet op de markt kunnen opereren. Uitzendbureaus moeten periodiek worden gecontroleerd om hun certificaat te behouden. Daarmee heeft het stelsel ook een preventief effect. Zowel publiek als privaat wordt het toezicht op de sector geïntensiveerd. Binnenkort zal het kabinet uw Kamer via een brief nader informeren over het certificeringsstelsel.

Vraag 4

We zien in (Kamerstuk 29 544, nr. 1086) dat 160 miljoen euro voor het STAP-budget ook wordt toegerekend tot investeringen tot aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. Klopt het dat u met het STAP-budget ook de krapte op de arbeidsmarkt wilt aanpakken? Zo ja, in hoeverre wordt in het Leven Lang Ontwikkelen-beleid van het kabinet echter ook doelgericht gekeken naar beroepen waar duurzame (en maatschappelijk problematische) krapte wordt voorspeld? Als u hierop inzet, hoe en wanneer denkt u ook te kunnen rapporteren over de effectiviteit van dit gerichte beleid middels het STAP-budget?

Antwoord 4

Het STAP-budget kan inderdaad ingezet worden voor bij- en omscholing die bijdraagt aan de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. Uitgangspunt is dat mensen zelf een keuze maken hoe zij zich verder willen ontwikkelen en welke scholing zij daarbij nodig achten. Daarnaast zijn ook andere regelingen beschikbaar die bijdragen aan de aanpak van krapte.

Dat is de SLIM-regeling om de leercultuur in het mkb te stimuleren en zo mensen beter toe te rusten om duurzaam aan het werk te blijven en om te kunnen gaan met de veranderingen in het werk.

Ook is er een omscholingsregeling voor werkgevers in de ict en techniek die zij-instromers verder willen opleiden. In de Kamerbrief over de kabinetsbrede aanpak van arbeidsmarktkrapte die onlangs aan uw Kamer is aangeboden, komt aan de orde welke mogelijkheden het kabinet verder ziet om krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken.

Vraag 5

We zien in de verantwoordingsstukken inzet op vermindering van krapte gericht op omscholing van de beroepsbevolking, maar focus op scholieren en studenten ontbreekt. In hoeverre zet u ook in op instrumenten (bijvoorbeeld voorlichtingscampagnes, subsidies, numerus fixus) gericht op studenten en scholieren, om zo instroom in krapteberoepen te sturen? Hoeveel budget wordt op dit moment aan activiteiten gericht op scholieren besteed? Vindt hierin afstemming plaats met de Minister van OCW en hoe rapporteert u hierover? Hebben scholieren genoeg zicht op de consequenties van keuzes die zij als tiener maken die van invloed zijn op de rest van hun leven? Is er aandacht voor beeldvorming onder scholieren van bepaalde beroepen en sectoren?

Antwoord 5

Bij de aanpak van krapte is er contact tussen verschillende departementen en dus ook tussen de Minister van SZW en de ministers van OCW. Voor instrumenten rond studiekeuze zijn de ministers van OCW verantwoordelijk. Zij voeren beleid dat erop gericht is om studenten een goed geïnformeerde studiekeuze te laten maken. Hierbij zijn zowel de talenten en voorkeuren van de jongeren als de arbeidsmarktperspectieven van opleidingen relevant. Studenten worden onder andere geïnformeerd over het arbeidsmarktperspectief van een opleiding en het startsalaris. Ook is er aandacht voor het beroepsbeeld.

Op 26 februari 2021 heeft OCW namens beide bewindspersonen een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de stand van zaken op het gebied van loopbaanoriëntatie en- begeleiding (LOB)1. Deze brief dient tevens als beleidsreactie op onder andere de tussenmeting LOB-monitor 2020. Conclusie van de brief is dat er veel in beweging is gezet. Zo hebben de VO-raad en de MBO Raad met een subsidieregeling van het Ministerie van OCW een bovensectoraal Expertisepunt LOB ingericht ter ondersteuning van LOB in de vo en-mbo scholen. Daarmee wordt de onderwijspraktijk deskundig ondersteund met bijvoorbeeld een website, materialen en instrumenten, online modules en scholen maken ook goed gebruik van kennisdeling en ondersteuning en advies van regiocontactpersonen. Het Expertisepunt LOB wil met haar activiteiten scholen stimuleren jongeren goed te laten begeleiden door onderwijsprofessionals in de ontwikkeling van hun identiteit, waardoor zij bewuste keuzes kunnen maken bij een (kleine) vervolgstap in hun (school)loopbaan. Voor duurzame invoering van LOB in het reguliere onderwijs krijgt LOB een plek in het bijgestelde curriculum van alle schoolsoorten en leerwegen in het vo.

Met de voorjaarsnota 2022 heeft het kabinet besloten om vanaf 2023 structureel € 33,0 miljoen te investeren in versteviging van LOB in het mbo om studenten te helpen en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Vraag 6

In hoeverre ziet u regionaal grensoverschrijdend werken (bijvoorbeeld vanuit Aken naar Heerlen) als oplossing voor krapte op de arbeidsmarkt? Bent u bekend met de krapte en overschotten op de Belgische en Duitse arbeidsmarkt en in hoeverre deze complementair zijn met de Nederlandse situatie? In hoeverre kunt u bijdragen aan de juiste randvoorwaarden (bijvoorbeeld arbeidsbemiddeling en wet- en regelgeving omtrent sociale zekerheid, diploma-erkenning) om regionale mobiliteit van arbeidskrachten over de grens te stimuleren?

Antwoord 6

Net als in Nederland kampen de Duitse en Belgische arbeidsmarkten met tekorten. In Duitsland gaat het onder meer om tekorten in de gezondheidszorg, in het onderwijs en in de techniek. In België doet krapte zich met name voor in Vlaanderen, in de bouw, in het onderwijs, in de horeca en in de gezondheidszorg. De situatie in Duitsland en België is daarmee vergelijkbaar met de situatie zoals wij die in Nederland kennen. De arbeidsmarktkrapte in België en Duitsland is dus helaas niet complementair met die in Nederland, maar eerder een weerspiegeling.

Grensoverschrijdend werken kan in enige mate bijdragen aan het oplossen van de huidige arbeidsmarktkrapte. Echter, de European Labour Authority (ELA) stelde in het verslag over 2021 dat «de poging om de meest voorkomende arbeidstekorten en -overschotten in een ander land of een andere regio met elkaar in overeenstemming te brengen slechts een beperkt succes had, aangezien de meest gevraagde beroepen in de meeste, zo niet alle landen, een beperkt arbeidsaanbod te zien geven. In dat opzicht kan grensoverschrijdende matching een tekort aan arbeidskrachten slechts gedeeltelijk oplossen»2.

Wel is er hard gewerkt om arbeidsbemiddeling te faciliteren. Zo verstrekt UWV EURES-informatie3 en advies aan werkzoekenden en werkgevers die willen gebruikmaken van de mogelijkheden van een andere arbeidsmarkt binnen de Europese Economische Ruimte (EER). In 2021 verzorgde het UWV in totaal 2.598 maatwerkadviezen4 (2020: 3.148), waarvan 1.490 voor werkzoekenden (2020: 899). Ook werkgevers kunnen bij EURES-adviseurs terecht voor hun vragen over werven in de EER en Zwitserland. In 2021 zijn 1.108 maatwerkadviezen gegeven aan werkgevers (2020: 1.133) en 890 vacatures verrijkt en opgenomen op het EURES-portaal (2020: 397).


X Noot
1

Kamerstuk 31 524, nr. 489.

X Noot
3

EURES (European Employment Service) is een Europees netwerk voor arbeidsbemiddeling dat het vrije verkeer van werknemers moet bevorderen.

X Noot
4

Als Nederlandse vertegenwoordiger van EURES verstrekt UWV EURES op maat informatie en advies aan werkzoekenden en werkgevers die willen gebruikmaken van de mogelijkheden van een andere arbeidsmarkt binnen de Europese Economische Ruimte (EER).

Naar boven