29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 1071 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2021

Hierbij zend ik u de rapportage Cao-afspraken 2020 over de inhoudelijke ontwikkeling van cao’s1.

De rapportage beschrijft de stand van zaken in cao’s ten aanzien van acht onderwerpen: de contractloonontwikkeling, de onderkant van het loongebouw, afstand tot de arbeidsmarkt, bovenwettelijke aanvullingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, normale arbeidsduur, ketenbepaling, oudere werknemers en de financiële positie van cao-fondsen. Het onderzoek is gebaseerd op een steekproef van 98 cao’s, van toepassing op ruim 5,0 miljoen werknemers. Dat is 89% van alle werknemers onder een cao.

Contractloonmutatie

De contractloonmutatie bedraagt in 2020 vooralsnog gemiddeld 3,0% op niveaubasis2. Dit cijfer is gebaseerd op 82 van de 98 steekproefcao’s, van toepassing op 4,1 miljoen werknemers. Ten opzichte van 2019 ligt de gemiddelde contractloonmutatie in 2020 0,5%-punt hoger.

De contractloonmutatie is in 2020 op niveaubasis gemiddeld 2,4% in de marktsector, 4,4% in de overheidssector en 3,1% in de zorgsector. De gemiddelde contractloonontwikkeling op niveaubasis ligt in de sector overige dienstverlening hoger dan het gemiddelde (3,6%) en is het laagst in de sector vervoer en communicatie (0,8%).

De inflatie bedraagt in 2020 1,2% (CBS, CPI afgeleid). Het beeld is dan ook dat de gemiddelde contractloonstijging boven het inflatieniveau ligt. In 2019 was dit eveneens het geval.

De voorlopige contractloonmutatie voor 2021 bedraagt 1,5% op niveaubasis (peildatum 7 juni 2021). Dit is gebaseerd op 43 cao’s, van toepassing op 34% van de werknemers en betreft dus een zeer voorlopig cijfer.

Als gevolg van de COVID-19 pandemie zijn de cao-onderhandelingen in de loop van vorig jaar deels stil komen te liggen en hebben sommige akkoorden vertraging opgelopen. De nog af te sluiten cao’s kunnen de contractloonontwikkeling van 2020 en 2021 beïnvloeden. In de loop van het jaar wordt op de website regelmatig een actualisatie van de cijfers gepresenteerd.3

Afspraken zzp’ers

Naar aanleiding van de motie Gijs van Dijk (PvdA) en Van Weyenberg (D66) waarin de regering wordt verzocht om jaarlijks te rapporteren over sectorale minimumtarieven voor zzp’ers is een onderzoek uitgevoerd naar afspraken in cao’s voor en over zzp’ers. De bevindingen zijn eenmalig opgenomen in het rapport «Interne en externe arbeidsflexibiliteit 2020». Vanaf volgend jaar zal dit onderwerp een vaste plek in de jaarlijkse rapportage cao-afspraken krijgen.

Voor het onderzoek is niet alleen gekeken naar cao-bepalingen over tariefafspraken voor zzp’ers, maar ook naar andere bepalingen voor en over zzp’ers.4 Het onderzoek wijst uit dat in 2020 voor 19% van de werknemers die onder een steekproef cao vallen een afspraak is gemaakt voor zzp’ers. Dit zijn bijvoorbeeld bepalingen over (onder)aanneming waar zelfstandigen bij betrokken zijn, afspraken over de aard en omvang van de flexibele schil of afspraken die meer duidelijkheid beogen te creëren over de afbakening tussen werknemers en zelfstandigen in de sector. Bijna de helft van de bepalingen betreft een protocolafspraak. Dit zijn afspraken tussen cao-partijen en zien bijvoorbeeld op het belang van goed werkgeverschap, het hanteren van een verantwoord tarief voor zzp’ers, het uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden om zzp’ers onder de cao te brengen of om modelovereenkomsten in te voeren. In drie cao’s en in één Fair Practice Code zijn concrete afspraken over tarieven voor zzp’ers gemaakt. Het gaat om de cao Nederlandse Poppodia en -festivals, de cao Toneel en Dans, de cao voor Architectenbureaus en de Fair Practice Code Goed Opdrachtgeverschap Publieke Omroep.

Voor de volledige bevindingen verwijs ik u naar de website waar het onderzoek is gepubliceerd.5

Afspraken voor oudere werknemers

Tot slot merk ik op dat in het onderzoek ook de cao-afspraken voor oudere werknemers zijn geïnventariseerd. Dergelijke afspraken komen voor in alle 98 onderzochte cao’s. Naar aanleiding van een motie van uw Kamer6 laat ik een nader onderzoek uitvoeren naar regelingen voor vervroegde uittreding. Dat onderzoek zal ik de Kamer separaat doen toekomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Niveaubasis betekent dat géén rekening is gehouden met overloopeffecten i.e. de effecten van afspraken uit 2019 over wijzigingen in beloningen die doorwerken in 2020 en de afspraken uit 2020 die doorwerken naar 2021. Bij jaarbasis tellen deze effecten wél mee. In Bijlage II van de cao-rapportage staat een nadere toelichting op de berekeningswijze van de contractloonmutatie.

X Noot
4

Voor de tariefafspraken zijn alle aangemelde cao’s bekeken. Voor de rest van het onderzoek is gekeken naar de steekproef van 98 cao’s.

X Noot
6

Onderzoek naar aanleiding van motie van de leden Gijs van Dijk en Smeulders, Kamerstuk 35 555, nr. 13.

Naar boven