Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29537 nr. 26 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29537 nr. 26 |
Vastgesteld 8 juni 2005
De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 28 april 2005 overleg gevoerd met minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie over:
– de brief d.d. 4 maart 2005 inzake de Illegalennota, onder andere de motie over de strafbaarstelling van illegaal verblijf (29 537, nr. 3);
– de brief d.d. 25 april 2005 over de uitvoering van moties, ingediend in het kader van de Illegalennota (29 537, nr. 24);
– de brief d.d. 26 april 2005 over de uitvoering van moties, ingediend in het kader van de Illegalennota (29 537, nr. 25).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van Fessem (CDA) brengt in herinnering dat de bestrijding van illegaliteit een zaak van meerdere departementen en instanties is. Hij vraagt of er een overzicht bestaat van de maatregelen die de verschillende ministeries hebben genomen en de effecten daarvan.
Wat is volgens de laatste schattingen het aantal in Nederland verblijvende illegalen? Waarop zijn die schattingen gebaseerd?
Zijn in Duitsland ook artsen en scholen verplicht om aangifte te doen van het verwijtbare onrechtmatige verblijf van hun patiënten of leerlingen?
Biedt de strafbaarstelling van illegaliteit niet meer voordelen dan zijn opgenoemd? Wat zijn de goede ervaringen daarmee in andere landen dan Duitsland?
Bereidt de minister zich voor op de volgend jaar eventueel door te voeren strafbaarstelling van illegaliteit op grond van de monitoring van de maatregelen zoals vorig jaar in juni toegezegd?
Een stringentere toepassing van de ongewenstverklaring lijkt mogelijkheden te bieden. De CDA-fractie wenst dan ook een verhoogde paraatheid en werkzaamheid op dit vlak. Klopt het dat twee transacties wegens winkeldiefstal volstaan om iemand ongewenst te verklaren? Waarom is bij een tweede overtreding de ongewenstverklaring niet direct een feit in plaats van dat die wordt aangevraagd? Wanneer worden de gronden voor ongewenstverklaring uitgebreid?
De bestuursrechter van de Raad van State heeft op 17 december jongstleden de opheffing van de vreemdelingenbewaring van een Somaliër gelast vanwege een gebrek aan zicht op uitzetting op grond van een «interim measure» van het Europese Hof. Deze Somaliër heeft 58 overtredingen en misdrijven begaan en loopt nu vrij rond. Het gebrek aan zicht op uitzetting weegt kennelijk zwaarder dan het belang van de Nederlandse openbare orde. Dit is onacceptabel, te meer daar de minister niet van zins is om het voor zulke gevallen mogelijk te maken, de duur van de vreemdelingenbewaring te verlengen.
Wat doet de minister met de motie-Dijsselbloem c.s. van 21 juni jongstleden en de motie Middel/Kamp/Wijn van 28 september 1999?
Een in het Schengen Informatie Systeem (SIS) gesignaleerde vreemdeling krijgt niet alleen geen toegang tot Nederland, maar ook niet tot de overige landen die de Schengen Uitvoeringsovereenkomst hebben getekend. Hoe worden ongewenst verklaarde onderdanen van EU-lidstaten behandeld? Geldt alleen voor gedwongen uitgezette vreemdelingen en vreemdelingen die onder toezicht zijn vertrokken dat zij voor de duur van twee jaar in het Opsporingssysteem (OPS) en SIS worden gesignaleerd of geldt het ook voor mensen die met onbekende bestemming zijn vertrokken (MOB'ers)? Zo nee, waarom niet?
Kan de minister aan minister Donner vragen waarom de moties die in juni jongstleden zijn aangenomen, nu pas worden uitgevoerd?
Mevrouw Adelmund (PvdA) brengt in herinnering dat haar fractie blij was met de Illegalennota, omdat de insteek ervan was dat criminele illegalen en het misbruik van illegalen hard moesten worden aangepakt. Op deze manier zou de onzichtbare stad van Nederland, gevormd door de illegalen, worden benaderd.
Mevrouw Adelmund is het eens met de conclusie van de minister dat strafbaarstelling van illegaal verblijf tot een toename van administratieve lasten leidt die in geen verhouding staat tot het rendement, en dat een overbelasting van het Openbaar Ministerie er tevens het gevolg van zal zijn. De voordelen van strafbaarstelling van illegaal verblijf zouden in overweging moeten worden genomen bij de vraag of de gronden voor ongewenstverklaring moeten worden uitgebreid. Dat is een heel andere kwestie die actueel is geworden sinds de vreemdelingenbewaring van een Somaliër is opgeheven, die meer dan 50 overtredingen heeft begaan. Hoe kunnen de gronden voor ongewenstverklaring worden uitgebreid? Hoe kan worden voorkomen dat een ongewenstverklaarde in de onzichtbare stad belandt?
Op welke gronden kan iemand precies worden vastgezet? Welke strafmaat kan er worden gehanteerd? Kan iemand steeds weer voor de duur van zes maanden in vreemdelingenbewaring worden gesteld?
Het algemeen strafbaar stellen van illegaal verblijf is praktisch niet uitvoerbaar en ook niet wenselijk; het onderzoek naar de uitbreidings-mogelijkheden van gronden voor ongewenstverklaring wél. Kan de minister nog eens uiteenzetten wat er in het kader van het illegalenbeleid tegen huisjesmelkers, illegale arbeid in kassen en dergelijke is ondernomen? Hoe worden vervolgstappen als de uitbreiding van de gronden voor ongewenstverklaring gezet in samenspraak met de andere betrokken ministeries en vooral dat van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer? Wat vindt de minister van de «Rotterdamwet» waarin een aanpak wordt voorgesteld die verdergaat dan het voorstel van minister Donner?
Ongewenstverklaarde vreemdelingen zouden direct na de opheffing van de vreemdelingenbewaring moeten worden uitgezet of nog openstaande onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen moeten uitzitten. Uit het rapport van het Schoordijkinstituut over de terugkeermogelijkheden van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring blijkt dat zij nog al eens op vrije voeten worden gelaten. Het register wordt namelijk niet altijd geraadpleegd om na te gaan of er nog een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf openstaat. De samenwerking tussen de strafrechtketen en de vreemdelingenketen moet dus worden verbeterd. Wat kan de minister hieraan doen?
De heer Visser (VVD) vraagt wat er is gebeurd sinds de bespreking van de Illegalennota en de aanneming van enkele moties. De onzichtbare stad die de illegalen vormen, is qua omvang reeds de vijfde stad van Nederland. Hoe komt het dat het aantal illegalen en de daarmee gepaard gaande illegale huisvesting, illegale arbeid enz. toenemen? Hoeveel mensen glippen door de mazen van het net bij grenscontroles? Hoeveel mensen komen er op een toeristenvisum binnen en vertrekken nooit? Hoeveel malafide huiseigenaren worden er aangepakt?
Het Westland Interventieteam (WIT) heeft in 2003 zo'n 153 processen-verbaal opgemaakt. Hoeveel zijn dat er tot nu toe? Het bekendmaken van de resultaten van het optreden in het kader van het illegalenbeleid stimuleert alle betrokken partijen om eraan mee te blijven werken. Samenwerking tussen diensten en bestuurslagen is ook van essentieel belang. Gebeuren deze dingen?
Had de minister de brief van 26 april aan de Kamer gestuurd als die geen algemeen overleg met haar had aangevraagd over de uitvoering van enkele, bijna een jaar geleden aangenomen, moties? Klopt het dat het OM voornemens is om panden van huisjesmelkers verbeurd te laten verklaren op basis van artikel 33?
De rapportage 2004 van de Aanpak malafide infrastructuur rond illegalen (AMFI) wijst uit dat er op Europees niveau circuits bestaan die in valse papieren handelen en werk, huisvesting enz. verschaffen. Illegalen worden door deze netwerken de grens over geholpen en krijgen een fictief arbeidscontract met iemand die rechtmatig in Nederland verblijft. De illegaal werkt in plaats van die persoon. Die persoon bouwt dankzij hem of haar arbeidsverleden op en krijgt zodoende na een aantal jaar recht op sociale zekerheid. Hiertegen moet worden opgetreden door bestanden te koppelen. Wil de minister contact opnemen met haar collega's van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om UWV te manen tot het delen van alle informatie? Dat doet UWV nu namelijk niet. Waarom wordt hier niet hard tegen opgetreden in plaats van eerst onderzoek te laten doen naar de manier waarop de wet kan worden gewijzigd?
De heer Visser sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Van Fessem over de uitbreiding van de gronden voor ongewenstverklaring. Hij vindt het een stap vooruit dat ongewenstverklaarden geen procedures meer in Nederland mogen afwachten. Wel is het merkwaardig dat een man die 58 overtredingen heeft begaan en tegen wie een procedure tot ongewenstverklaring liep, is vrijgelaten. Hoe kan het dat het Openbaar Ministerie geen zaken bij de strafrechter aanhangig maakt zolang een procedure tot ongewenstverklaring loopt? Is de minister bereid tot het verlengen van de maximale duur van de vreemdelingenbewaring?
Als alle betrokken diensten in een gemeente af en toe een maand lang continu busjes controleren, huizen bezoeken enz., wordt de pakkans groter en het illegalenbeleid efficiënter. Het zou goed zijn als de resultaten van dergelijke intensieve controles bekend werden gemaakt aan de diensten en de samenleving. Kan hier mankracht voor worden vrijgemaakt? Dergelijke acties moeten op landelijk en gemeentelijk niveau worden gecoördineerd. Is de minister bereid om met de burgemeesters van de 4 grootste gemeentes van Nederland en andere betrokkenen een plan van aanpak van dergelijke acties op te stellen?
De heer De Wit (SP) is het eens met de afwegingen van de minister om nog niet tot strafbaarstelling van illegaliteit over te gaan. Illegaliteit zou een zeer vreemd delict zijn, want een illegaal blijft dan strafbaar, of hij nu in de gevangenis een straf uitzit of vrijelijk rondloopt omdat hij bijvoorbeeld niet kan worden uitgezet. Strikt genomen zou de enige aan een illegaal op te leggen straf levenslange gevangenisstraf zijn. Dat gaat veel te ver. Het verschil tussen het strafbaar stellen van illegaliteit en het ongewenst verklaren is dat een ongewenst verklaarde persoon bij terugkeer naar Nederland aan de grens kan worden geweigerd, omdat die gesignaleerd staat. Een illegaal staat dat niet. Daarvan is ook niet bekend hoe vaak hij al is aangetroffen. Dat is dus een gebed zonder end.
Klopt het dat de minister de ongewenstverklaring wil blijven koppelen aan strafbare feiten en niet zo maar aan het uitgeprocedeerd zijn, zoals wordt beoogd met de motie-Van Fessem op stuk nr. 17? Zo ja, is de minister voornemens om ook mensen ongewenst te verklaren die zich aan kleine overtredingen van de Vreemdelingenwet schuldig hebben gemaakt? Wordt er bij de toepassing van de ongewenstverklaring rekening gehouden met het proportionaliteitsbeginsel?
De minister heeft geantwoord dat een ongewenstverklaarde vreemdeling zijn verblijfsprocedure voortaan niet meer in Nederland mag afwachten. Zij moet zich wel realiseren dat zij hiermee op artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag inzake oorlogsmisdadigers stuit en op artikel 3 van dat zelfde verdrag inzake het verbod op refoulement.
De regeling voor Incidenteel Versneld Ontslag (IVO) die was gekoppeld aan de Incidenteel Versnelde Uitzetting (IVU), is, naar verluidt, afgeschaft omdat er geen cellentekort meer zou zijn in Nederland. Is dat wel verstandig? Het met drie maanden verkorten van de duur van de opgelegde gevangenisstraf ingeval iemand kan worden uitgezet, levert toch een aanzienlijke bezuiniging op?
Mevrouw Vos (GroenLinks) wacht met spanning op de informatie over het exacte aantal illegalen, maar weet al dat het aantal illegalen in Nederland de afgelopen jaren flink is gestegen doordat uitgeprocedeerde asielzoekers tegenwoordig als illegaal worden beschouwd.
De Illegalennota gaat vooral over de aanpak van huisjesmelkers, werkgevers van illegalen en illegalen zelf en besteedt te weinig aandacht aan de mensonwaardige situaties waarin mensen en vooral kinderen soms terechtkomen. Het bestaan van illegalen zou zo humaan mogelijk moeten worden gemaakt door bijvoorbeeld een ombudsfunctie voor illegalen in het leven te roepen of een vakbond van illegalen op te richten.
Het is goed te vernemen dat de minister het strafbaar stellen van illegaliteit mogelijk noch wenselijk acht. Het eenvoudigweg zonder vergunning aanwezig zijn in Nederland is uit principieel oogpunt geen vergrijp, net zo min als het hulp verlenen aan bijvoorbeeld uitgeprocedeerde asielzoekers. Dat doen veel instanties en kerkgenootschappen. Door de strafbaarstelling van illegaliteit zouden dat criminele netwerken worden, terwijl zij humanitair gezien goed werk verrichten.
De minister is voornemens om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden tot een nadere uitbreiding van de gronden voor ongewenstverklaring. Zo zou iemand die twee strafbare feiten heeft begaan, ongewenst kunnen worden verklaard. Hoe zwaar moeten die strafbare feiten zijn? Kunnen ook lichte overtredingen van de Vreemdelingenwet tot ongewenstverklaring leiden? Is het richtsnoer inderdaad dat het om strafbare feiten moet gaan waarop minstens één maand gevangenisstraf staat? Kan voortaan ook op grond van transacties en taakstraffen een procedure tot ongewenstverklaring worden ingezet? Kan artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag opzij worden geschoven als iemand ongewenst verklaard is? Kan iemand die een verblijfsvergunning op medische gronden heeft aangevraagd, het recht worden ontzegd om zijn procedure in Nederland af te wachten?
De minister zet om te beginnen uiteen hoe en in hoeverre het forse pakket aan maatregelen die in de Illegalennota staan, is uitgevoerd. De aanpak van illegaliteit is in 2004 uitgemond in het kwantificeren en vaststellen van het aantal identiteits- en nationaliteitsonderzoeken, verricht door de politieregio's. In de regionale convenanten worden hier afspraken over opgenomen die op basis van het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003–2006 met de korpsen zijn gemaakt. Een stijging van de resultaten met bijna 50% wordt voorzien voor 2005 en 2006. Zo zal de politie in 2006 aan 40 000 eerstelijns identiteits- en nationaliteitsonderzoeken werken. Niet is vast te stellen of de politie in 2004 de illegaliteit intensiever heeft aangepakt, want het Vreemdelingen Administratie Systeem (VAS) van de politie kon daar geen specifieke informatie over genereren. Dat systeem is dan ook sinds april 2005 vervangen door de zogeheten PolitieSuite Handhaving Vreemdelingen (PSHV). Met behulp daarvan kan worden achterhaald wat de resultaten van de aanpak van illegaliteit zijn.
Er is op allerlei terreinen geïnvesteerd in de bestrijding van illegaliteit. In het afgelopen jaar heeft de minister vooral op lokaal niveau, maar ook op nationaal niveau het besef bijgebracht dat illegaliteit moet worden bestreden en dat daartoe systemen en betrokkenen met elkaar moeten kunnen communiceren. Dat was geen sine cure. Er is een projectorganisatie opgericht waarin de Inspectie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Arbeidsinspectie, de Directie Arbeidsmarktfraude, vertegenwoordigers van politie en diverse onderdelen van het ministerie van Justitie zitten. Zij richten zich op de regionale driehoeken, gevormd door het Openbaar Ministerie, de korpsbeheerder en de korpschef. De inzet van de politie wordt daar bepaald. Met dit project wordt beoogd dat de regionale driehoeken de bestrijding van illegaliteit hoog op hun agenda's plaatsen en dat kennis wordt uitgewisseld over de aanpak van illegaliteit. Ook moeten de resultaten worden gemonitord. De projectgroep stemt haar activiteiten af met reeds bestaande samenwerkingsverbanden zoals de Landelijke Stuurgroep Interventieteams en de regionale interventieteams die onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën vallen. De stuurgroep heeft tot doel, de illegale tewerkstelling te bestrijden alsmede belastingfraude en fraude op het vlak van de sociale zekerheid. In de regionale interventieteams participeren de Belastingdienst, Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Arbeidsinspectie, het Openbaar Ministerie en vertegenwoordigers van gemeenten. Zij opereren volledig zelfstandig, zij het in samenspraak met de Vreemdelingenpolitie. Illegale tewerkstelling betekent overigens niet altijd de tewerkstelling van een illegale vreemdeling; het kan ook gaan om de tewerkstelling van bijvoorbeeld Polen.
In de Illegalennota is gesignaleerd dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van reguliere toegangsprocedures, vaak met behulp van malafide adviesbureaus. Het enige doel daarvan is de verkrijging van de zogenoemde aanmeldsticker, zodat men misbruik kan maken van het rechtmatig verblijf in Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bestrijdt deze stickerfraude door mobiele teams in te zetten en door speciale loketten voor de indiening van dergelijke aanvragen in te richten. Het doel hiervan is dat dit soort aanvragen onmiddellijk worden afgewezen. Dit werkt zeer effectief.
Over de gevolgen van terugkeer uit vreemdelingenbewaring overlegt de minister eens in de twee maanden met alle betrokken partners. Die weten elkaar nu te vinden. Ook is het systeem in de vreemdelingenketen inmiddels aan de systemen in de strafrechtketen gekoppeld, waardoor de noodzakelijke informatie-uitwisseling mogelijk is. Het onderkennen van vreemdelingrechtelijke aspecten in het dagelijks werk van de politie maakt sinds kort deel uit van de opleidingen tot basispolitiezorg. Daarin komt ook illegaliteit aan de orde. Bij het onderzoek van de identiteit en nationaliteit van aangetroffen illegalen besteedt de politie tegenwoordig standaard aandacht aan signalen van mensenhandel. Ook is er in de procedures ruimte voor het doen van aangifte van mensenhandel. De aanpak van mensenhandel werd belemmerd door een gebrek aan informatie en aan mogelijkheden tot informatie-uitwisseling. Mensen wisten elkaar ook niet voldoende te bereiken. Een opsomming van alle maatregelen ter bestrijding van mensenhandel staat in het Nationaal Actieplan Mensenhandel (NAM).
Het Openbaar Ministerie zorgt er meer dan voorheen voor dat diegenen die illegalen uit winstbejag helpen, op grond van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht worden vervolgd. Zij kunnen een gevangenisstraf van maximaal vier jaar of een boete van de vijfde categorie opgelegd krijgen. Sinds 1 januari 2005 is voorts de bestuurlijke boete in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) opgenomen en al meerdere keren opgelegd aan werkgevers die bijvoorbeeld hun plicht hadden verzuimd om de identiteit van hun werknemer te controleren. Er wordt veel fraude gepleegd met «look alikes», illegalen die lijken op mensen met een verblijfsvergunning, in plaats van hen werken en voor hen arbeidsverleden opbouwen. Die fraude kan alleen worden bestreden als de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en de Arbeidsinspectie ter plaatse controleren. Dergelijke controles zijn zeer arbeidsintensief. UWV kan er niet aan meewerken, maar wordt op de hoogte gesteld van dergelijke gevallen van fraude, zodat de opbouw van het recht op een uitkering wordt gestopt. Om onder andere deze reden wordt op korte termijn biometrie toegepast.
Op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn werkgevers verplicht om op de eerste werkdag van een werknemer melding te maken van het dienstverband. De Landelijke Stuurgroep Interventieteams organiseert in samenwerking met de politie acties tegen illegale tewerkstelling. In 2004 heeft de Arbeidsinspectie in totaal 6200 controles bij werkgevers uitgevoerd. In het eerste kwartaal van 2005 zijn er circa 1650 controles uitgevoerd. Via aanpassing van de regelgeving wordt de aanpak verbeterd. Verder worden er nadere voorstellen uitgewerkt om de uitzendbranche aan te pakken. Over de eventuele uitbreiding van de bevoegdheden van de Arbeidsinspecteurs wordt de Kamer op korte termijn geïnformeerd.
Gemeenten en sociale verhuurders zijn op verschillende manieren geïnformeerd over en gewezen op de aanpak van onrechtmatige bewoning. Zij dienen als eerste op onrechtmatige bewoning toe te zien en er aangifte van te doen. Op 16 juni aanstaande wordt daar met hen over gesproken. Er wordt gewerkt aan een aanpassing van wet- en regelgeving ter ondersteuning van deze aanpak.
Om te voorkomen dat criminele illegalen op vrije voeten worden gesteld, werken op basis van het VRIS (Vreemdelingen in de Strafrechtsketenprotocol) de IND, het OM, de politie de Kmar en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) nauw samen.
Voortaan volstaat het inderdaad dat iemand een gevangenisstraf van minstens één maand en niet meer van minstens zes maanden opgelegd heeft gekregen om ongewenst te kunnen worden verklaard. Voor verdere uitbreiding van de gronden voor ongewenstverklaring is een wijziging van de Vreemdelingenwet nodig. Dat vereist een onderzoek naar de beste manier om die door te voeren. Vooruitlopend op het doorvoeren van die wetswijziging wordt het onderdeel van de motie dat illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen die de aanzegging hebben gehad om Nederland te verlaten, standaard ongewenst worden verklaard, uitgevoerd door middel van een aanpassing van de Vreemdelingencirculaire. Daarin wordt een duidelijke uitleg opgenomen van de reeds bestaande mogelijkheden om vreemdelingen reeds na twee overtredingen van de Vreemdelingenwet ongewenst te verklaren. Na een eerste overtreding van met name het huidige artikel 108 van de Vreemdelingenwet en artikel 4.38 van het Vreemdelingenbesluit krijgt de vreemdeling de waarschuwing dat een volgende overtreding tot gevolg heeft dat zijn of haar ongewenstverklaring wordt voorgesteld. Van die waarschuwing wordt een aantekening gemaakt, zodat bij een volgende overtreding direct tot ongewenstverklaring kan worden overgegaan. Deze wijziging van de Vreemdelingencirculaire wordt nog voor 1 juli aanstaande van kracht. Een vreemdeling die zijn verplichtingen in het kader van de grensbewaking maar ook van het toezicht, het vaststellen van de identiteit, de medewerking aan het medisch onderzoek en de aanmelding binnen een bepaalde termijn na binnenkomst in Nederland, niet nakomt, is dus strafbaar en kan na twee overtredingen van de Vreemdelingenwet ongewenst worden verklaard. Twee transacties vanwege winkeldiefstal tellen ook als transactie wegens een misdrijf.
De minister zorgt er via het VRIS-protocol voor dat strafrechtelijke informatie over vreemdelingen uitwisselbaar is tussen de verschillende betrokken diensten en instanties in Nederland. De consequenties hiervan zullen worden gemonitord. Ook zal duidelijker dan voorheen worden uitgelegd aan illegalen dat een tweede overtreding van de Vreemdelingenwet tot ongewenstverklaring, registratie in het SIS en uitzetting leidt. Als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, wordt hij niet in het SIS gesignaleerd. Onderdanen van EU-lidstaten kunnen ook niet in het SIS worden gesignaleerd. Wel kunnen zij worden gesignaleerd in het nationale Opsporingssysteem (OPS), zodat hen de toegang kan worden geweigerd tot uitsluitend Nederland.
Publieke lichamen, dus ook openbare scholen, zijn in Duitsland verplicht om melding te maken van het illegale verblijf van deze of gene persoon. Zij hoeven daar geen aangifte van te doen.
De laatste gegevens over het aantal illegalen in Nederland staan in het rapport dat prof. dr. Engbersen op verzoek van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft opgesteld.
Een criminele vreemdeling zonder verblijfstitel kan ter fine van verwijdering in vreemdelingenbewaring worden gesteld. Die vreemdelingenbewaring kan langer dan zes maanden duren indien de vreemdeling niet meewerkt aan zijn vertrek. Als er geen zicht is op uitzetting, wordt de vreemdelingenbewaring echter opgeheven. Vreemdelingenbewaring is geen aanvullende straf, maar een maatregel om te voorkomen dat iemand die uitzetbaar is, zich aan zijn uitzetting onttrekt. Een ongewenstverklaarde vreemdeling kan worden vervolgd op grond van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. De rechter laat alleen niet toe dat een vreemdeling afwisselend in vreemdelingenbewaring en in detentie zit. Als het verblijf van een vreemdeling in Nederland op overmacht berust, is het dus niet zeker dat de rechter die vreemdeling veroordeelt.
Mensen die illegalen uit humanitair oogpunt helpen, zijn op dit moment niet strafbaar, omdat illegaliteit niet strafbaar wordt gesteld. Mensen die illegalen uit winstbejag helpen, zijn op grond van artikel 197a wel strafbaar. Zij kunnen een gevangenisstraf van maximaal vier jaar opgelegd krijgen of een boete van de vijfde categorie.
Omdat een illegaal die ongewenst wordt verklaard, geen grond voor verblijf in Nederland heeft, mag hij zijn procedure niet in Nederland afwachten. Hij kan direct worden uitgezet. Een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning heeft ingediend, heeft vóór zijn verwijdering meestal al een beschikking ontvangen. De vreemdeling kan de rechter daarna om een spoedvoorziening vragen. De rechter toetst dan of de vreemdeling de rest van de procedure in Nederland mag afwachten.
Het indienen van bezwaar tegen ongewenstverklaring schort de werking van de ongewenstverklaring niet op. De betreffende vreemdeling dient Nederland dus onverwijld te verlaten, ook als hij een verblijfsvergunning op medische gronden heeft aangevraagd. Hij kan wel een verzoek tot opheffing van de ongewenstverklaring indienen. Dat wordt samen met de aanvraag van de verblijfsvergunning beoordeeld. Pas na een eventuele opheffing kan de vreemdeling weer rechtmatig in Nederland verblijven.
Het is waar dat mensen die zich in hun land van herkomst schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden, zo veel mogelijk moeten worden uitgezet, maar dat het verbod op refoulement zich daartegen verzet. Dit is een heus dilemma, zeker als dergelijke mensen in Nederland ook nog eens een gevaar voor de openbare orde vormen.
Voortaan wordt er alleen in geval van cellentekort gebruik gemaakt van de IVU-regeling. Die regeling is dus niet meer structureel.
Kinderen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, hebben recht op onderwijs en medische zorg. Hun ouders blijven in de eerste plaats verantwoordelijk voor ze. Die moeten dan ook worden aangesproken op de positie waarin zij zichzelf, maar ook hun kinderen plaatsen.
De heer Van Fessem (CDA) vraagt of de uitwisseling van bepaalde soorten informatie wordt beperkt door de privacywetgeving en of het VRIS ook dient tot de registratie van strafbare feiten en overtredingen van de Vreemdelingenwet in het belang van de dienst die tot ongewenstverklaring moet overgaan. Hij vraagt verder of het denkbaar is dat de rechter bij herhaalde vreemdelingenbewaring de duur ervan verlengt.
Mevrouw Adelmund (PvdA) wijst erop dat in 2006 of 2010 het vrije verkeer van werknemers binnen de EU een feit zal zijn waardoor Nederland te maken krijgt met een groep ongewenstverklaarden die niet meer zal passen in het op dat moment dominant zijnde beleid. De Nederlandse economie heeft tegen die tijd waarschijnlijk wel behoefte aan arbeidskrachten van elders. Is het niet beter om de situatie op de middellange termijn in plaats van op de korte termijn te bestuderen? Wat is het perspectief, rekening houdend met de ontwikkelingen binnen de EU?
De heer Visser (VVD) heeft de indruk dat de Illegalennota voortvarend wordt uitgevoerd en verwacht dat de resultaten in 2006 zichtbaar zijn. Hij hoopt dat de verbeurdverklaring van panden van huisjesmelkers op korte termijn mogelijk wordt gemaakt. Het is namelijk al bijna een jaar geleden dat de motie terzake is aangenomen. De gemeenten zien er ook reikhalzend naar uit.
Mensen op de werkvloeren van gemeenten en de SIOD hebben moeite met het bijbrengen van het besef dat illegaliteit moet worden bestreden bij hun leidinggevenden. Zij willen best een «hindermaand» invoeren, maar krijgen hun bestuurders niet mee. Kan de minister de signalen van de werkvloer overbrengen aan de bestuurders?
De heer De Wit (SP) heeft grote moeite met de plannen van de minister. Het huidige artikel 67 betreffende de ongewenstverklaring koppelt de ongewenstverklaring aan het plegen van strafbare feiten. Wordt dit principe verlaten? Kan een aangetroffen illegaal ongewenst worden verklaard zonder dat hij een strafbaar feit heeft begaan? Mag een vreemdeling al op basis van een tweede proces-verbaal en dus niet van een veroordeling door een rechter ongewenst worden verklaard? Dat zou een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel betekenen.
Mensen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd, overtreden artikel 108. Deze overtreding kan leiden tot een ongewenstverklaring. Betekent dit dat iemand keer op keer zal worden gecontroleerd, dat de politie telkens een proces-verbaal opmaakt en de persoon in kwestie in voorlopige hechtenis stelt en aan de rechter voorgeleidt? Zo ja, dan raakt de rechterlijke macht overbelast.
Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft niet alleen betrekking op 1F-kandidaten, maar op iedereen. Nederland mag geen vreemdelingen naar hun land van herkomst sturen als zij daar het risico lopen, onmenswaardig te worden behandeld. Het enige wat erop zit, is dat Nederland oorlogsmisdadigers gedoogt en aanspoort om elders hun heil te zoeken.
Mevrouw Vos (GroenLinks) deelt de zorgen van de heer De Wit en vraagt net als hij of de minister voornemens is om de wet zo aan te passen dat mensen op grond van twee processen-verbaal en dus niet twee veroordelingen door de rechter ongewenst kunnen worden verklaard. Als dat zo is, wordt illegaal verblijf wel degelijk strafbaar gesteld, zij het via een omweg. Overtredingen van artikel 108 houden namelijk het niet naleven van de meldingsplicht in, terwijl het kenmerk van illegaliteit juist is dat mensen zich niet melden en legitimeren. Wat vindt de minister van de bezwaren tegen strafbaarstelling van illegaliteit die zij in haar brief noemt?
Volstaan lichte vergrijpen als het stelen van een tube tandpasta en het op een verkeerd moment aanbieden van een vuilniszak ook om ongewenst te worden verklaard? Geldt de uitbreiding van de ongewenstverklaring ook voor vreemdelingen die wel legaal zijn, maar zich twee keer schuldig hebben gemaakt aan winkeldiefstal? Moet iemand die op medische gronden een verblijfsvergunning heeft aangevraagd, van de rechter gedaan krijgen dat de ongewenstverklaring wordt opgeheven zodat hij alsnog de procedure in Nederland mag afwachten? Mag de rechter ook oordelen dat het niet verantwoord is om deze persoon voor het einde van de procedure terug te sturen?
De minister antwoordt dat de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) geen obstakel vormt voor de afgifte van informatie door bijvoorbeeld UWV. Het VRIS-protocol regelt ook de samenwerking en de gegevensuitwisseling tussen de politie en de IND. Dat protocol waarborgt dus dat in voorkomende gevallen een procedure tot ongewenstverklaring wordt gestart. Een toeslag op de vreemdelingenbewaring is reeds mogelijk, maar alleen als de vreemdeling weigert om mee te werken aan zijn uitzetting. De vreemdelingenbewaring kan dan langer duren.
De minister is het eens met mevrouw Adelmund dat sommige zaken de kabinetsperiode overstijgen en dat het hebben van een langetermijnvisie op bijvoorbeeld de demografische ontwikkelingen in Nederland noodzakelijk is. De minister van Economische Zaken en andere bewindslieden stellen dan ook een plan op terzake van de ontwikkelingen in Nederland in relatie tot migratie. De minister zelf is ook niet alleen met repressie bezig, maar praat met andere bewindslieden ook over de mogelijkheden tot het voeren van een actief toelatingsbeleid.
Het huidige artikel 67 van de Vreemdelingenwet bepaalt dat bij meerdere overtredingen van de Vreemdelingenwet overgegaan kan worden tot ongewenstverklaring. Dat is staand beleid. Een proces-verbaal van overtreding alleen is inderdaad voldoende.
De minister onderzoekt hoe de wet kan worden gewijzigd, rekening houdend met de aangenomen moties over de mogelijkheid om vreemdelingen sneller ongewenst te verklaren. Onderzocht wordt dus of het mogelijk is om iemand niet pas na het tweede proces-verbaal ongewenst te verklaren, maar na het eerste. Als dat mogelijk blijkt te zijn, zal één proces-verbaal van het overtredingen van de Vreemdelingenwet volstaan om iemand ongewenst te verklaren. Een vreemdeling die tijdens een identiteits- en nationaliteitsonderzoek illegaal blijkt te zijn, kan dan ook ongewenst worden verklaard.
De rechter heeft de mogelijkheid om een afweging te maken tussen het belang van de ongewenstverklaarde en dat van de Nederlandse Staat. De rechter kan dus oordelen dat een ongewenstverklaarde persoon niet mag worden verwijderd.
De heer De Wit verklaart afsluitend het niet eens te zijn met de manier waarop de minister de moties van de Kamer wenst uit te voeren. De wet stelt dat iemand wegens het plegen van strafbare feiten ongewenst kan worden verklaard. Het is aan de rechter om vast te stellen of feiten die gepleegd zijn, strafbaar zijn en of de persoon die ze heeft gepleegd, strafbaar is.
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD) en Azough (GroenLinks).
Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GroenLinks), Hermans (LPF), Vergeer (SP) en Örgü (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29537-26.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.