Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29531 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29531 nr. 8 |
Ontvangen 14 juni 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.1.1 (Werkloosheidswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef van artikel 2.1.1 wordt na «(29 249)» ingevoegd: , het bij koninklijke boodschap van 26 juni 2002 ingediende voorstel van wet houdende regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)(28 447).
b. Na onderdeel A worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
In artikel 14, eerste lid, wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Artikel 17b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
2. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld:
a. ter vaststelling van het aantal dagen waarover loon is ontvangen, bedoeld in artikel 17, onderdeel b, onder 1°;
b. op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen, bedoeld in artikel 17, onderdeel b, onder 1°, dagen waarover, anders dan bedoeld in het vijfde lid, geen loon is ontvangen, worden gelijkgesteld met dagen waarover loon is ontvangen.
c. In het in onderdeel H voorgestelde artikel 79, eerste lid, wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel d vervangen door een punt en vervalt onderdeel e.
d. In het in onderdeel M voorgestelde artikel 126c van de Werkloosheidswet wordt «voorzover dat betrekking heeft op het verzekerd zijn op grond van deze wet» vervangen door: over het verzekerd zijn op grond van deze wet als bedoeld in artikel 127a, eerste lid.
e. In het in onderdeel Q voorgestelde artikel 129d wordt tussen «tot en met 12» en «en de daarop berustende» ingevoegd: en 14, eerste lid,.
Artikel 2.1.2 (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 13, eerste lid, wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
b. Onderdeel O komt te luiden:
Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, worden «artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet sociale verzekering» respectievelijk «artikel 9a» vervangen door: «artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen» en «artikel 3.1.1.3 ».
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.
c. In onderdeel U wordt «en 2 tot en met 11» vervangen door: 2 tot en met 11 en 13, eerste lid,
Artikel 2.1.3 (Ziektewet) wordt als volgt gewijzigd:
a. Na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 14, eerste lid, wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
b. Onderdeel M komt te luiden:
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, worden «het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering genoemde bedrag» respectievelijk «krachtens artikel 9a» vervangen door: «het in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekering bedoelde bedrag» en «op grond van artikel 3.1.1.3».
2. Het tweede en derde vervallen onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.
c. In het in onderdeel O voorgestelde artikel 72a van de Ziektewet wordt «voorzover dat betrekking heeft op het verzekerd zijn ingevolge deze wet» vervangen door: over het verzekerd zijn op grond van deze wet als bedoeld in artikel 72c, eerste lid.
d. In onderdeel Q wordt «en 2 tot en met 12» vervangen door: 2 tot en met 12 en 14, eerste lid,.
Artikel 2.1.4 (Coördinatiewet Sociale Verzekering) vervalt.
Artikel 2.1.5 (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen) wordt als volgt gewijzigd:
a. Punt 1 van de in onderdeel A opgenomen wijziging van artikel 1 komt te luiden:
1. Onderdeel l wordt vervangen door:
l. werknemersverzekeringen: de verplichte verzekeringen op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering alsmede de verplichte verzekering ingevolge de Ziekenfondswet waarvoor op grond van artikel 15 of 18 van die wet premie wordt geheven.
b. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
1. In punt 3 wordt aan het voorgestelde onderdeel m na «overeenkomen» toegevoegd: of voorzover dit voortvloeit uit internationaal-rechtelijke voorschriften.
2. Aan het onderdeel wordt een nieuw punt toegevoegd, luidende:
4. Onder vervanging van de punt na onderdeel m worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
n. het verrichten van diensten in opdracht van de Sociale verzekeringsbank en de Centrale organisatie werk en inkomen in verband met de uitvoering van aan die bestuursorganen bij of krachtens deze wet of enige andere wet opgedragen taken;
o. het voeren van een adequate administratie ten behoeve van de uitoefening van zijn taak.
c. Punt 2 van onderdeel H komt te luiden:
2. Onder vervanging van de punt na onderdeel g door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
h. het verrichten van diensten voor gegevensverkeer met het buitenland ten behoeve van de rechtmatige uitvoering van bij of krachtens deze wet of enige andere wet aanhet Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen opgedragen taken, of van aan de colleges van burgemeester en wethouders opgedragen taken bij of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars of van bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Ziekenfondswet aan het College zorgverzekeringen opgedragen taken of ten behoeve van de vaststelling van het verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen, voorzover dit voortvloeit uit internationaal-rechtelijke voorschriften of dit tussen de betrokken bestuursorganen is overeengekomen;
i. het voeren van een adequate administratie ten behoeve van de uitoefening van haar taak.
d. In het in onderdeel I voorgestelde artikel 35 wordt onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
3. Voorzover de Sociale verzekeringsbank geen verantwoordelijke is in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens is de Sociale verzekeringsbank bewerker in de zin van die wet voor de verwerking van gegevens ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 34, onderdeel h.
e. Onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:
1. Punt 3 komt te luiden:
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt na «of voorzieningen» ingevoegd: , voorzover die uitvoering betrekking heeft op taken die naar hun aard gelijk zijn aan de taken, die bij krachtens deze wet aan de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn opgedragen.
2. In punt 9 komt het aan artikel 73 toegevoegde zevende lid te luiden:
7. De Centrale organisatie werk en inkomen is bevoegd uit de onder haar verantwoordelijkheid gevoerde administratie van werkzoekenden, bedoeld in artikel 25, en aangelegd voor de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 21, aan natuurlijke personen of rechtspersonen die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevorderen, gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van werkzaamheden in opdracht van werkgevers, gemeenten en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in de Werkloosheidswet, de Wet werk en bijstand en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens mogen worden verstrekt.
f. Onderdeel Q komt te luiden:
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid vervallen.
2. De aanduiding «3.» voor het derde lid vervalt en aan dat lid wordt toegevoegd: en kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting van de administratie van de genoemde rechtspersonen.
Artikel 2.1.8 (Wet arbeid en zorg) wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «tot wet wordt verheven en in werking treedt» vervangen door: en indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten)(28 219) tot wet worden verheven en in werking treden.
b. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 5:6, eerste lid, wordt «het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: het bedrag, bedoeld in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Artikel 2.1.12, onderdeel A, komt te luiden:
Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:
2. De bepalingen die gelden voor de loondervingsuitkering ter zake van het verschuldigd zijn van premie, van de heffing en invordering van premie, zoals deze zijn opgenomen in de Wet financiering sociale verzekeringen en de Ziekenfondswet, zijn op de toeslag die op de loondervingsuitkering wordt verleend, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.1.13 (Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten) wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «tot wet wordt verheven en in werking treedt» vervangen door: en indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet worden verheven en in werking treden.
b. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 28 wordt «het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering genoemde bedrag» vervangen door: het in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag.
Artikel 2.1.17 komt te luiden:
Artikel 2.1.17 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op grond van de Werkloosheidswet» vervangen door «op grond van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen» en wordt «op grond van die wet» vervangen door: op grond van de Werkloosheidswet.
2. In het tweede lid wordt «een van de sociale verzekeringswetten» vervangen door: de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 8 wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: de Wet financiering sociale verzekeringen.
Na artikel 2.1.17 worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.1.18 Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering
In artikel 3, tweede lid, van de Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt «het in het eerste lid van artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering genoemde bedrag» vervangen door: het in het eerste lid van artikel 3.1.1.2 van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag.
Artikel 2.1.19 Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
De Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel b, wordt «het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: het bedrag, bedoeld in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 2, eerste lid, wordt «het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering genoemde bedrag» vervangen door: het in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag.
Artikel 2.1.20 Liquidatiewet ongevallenwetten
In artikel 8, eerste lid, van de Liquidatiewet ongevallenwet wordt «het in het eerste lid van artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde maximum dagloon» vervangen door: het in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag.
Artikel 2.1.21 Overgangsmaatregel bovenwettelijke uitkeringen
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Overgangsmaatregel bovenwettelijke uitkeringen wordt «het maximumdagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1953, 577)» vervangen door: het bedrag, bedoeld in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Artikel 2.1.22 Burgerlijk Wetboek
In artikel 629 lid 1 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt «het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: het bedrag, bedoeld in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Artikel 2.1.23 Wet terugdringing ziekteverzuim
In artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim, zoals dat komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt «het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: het bedrag, bedoeld in artikel 3.1.1.2, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Artikel 2.1.24 Wetboek van Koophandel
In artikel 415h, vijfde lid, onderdeel 3, van het Wetboek van Koophandel wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 2.2.1 (Algemene wet inzake rijksbelastingen) wordt voor onderdeel A een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 30f wordt het derde lid, onderdeel b, vervangen door:
b. met betrekking tot de loonbelasting:
1°. indien een naheffingsaanslag wordt opgelegd aan de werknemer, de artiest, de beroepssporter of het buitenlandse gezelschap dan wel aan hem een teruggaaf wordt verleend: over het tijdvak dat aanvangt op de dag na het einde van het laatste tijdvak van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting dan wel de teruggaaf betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op de dag van de dagtekening van het afschrift van de uitspraak of van de kennisgeving waaruit van de teruggaaf blijkt;
2°. in de overige gevallen waarin een naheffingsaanslag wordt opgelegd: over het tijdvak dat aanvangt op de dag na het einde van het laatste tijdvak van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting betrekking heeft en eindigt op de dag van dagtekening van het aanslagbiljet;
3°. in de overige gevallen waarin een teruggaaf wordt verleend: over het tijdvak dat aanvangt drie maanden na het einde van het laatste tijdvak van het kalenderjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van het afschrift van de uitspraak of de beschikking of van de kennisgeving waaruit van de teruggaaf blijkt;.
Artikel 2.2.2 (Wet op de loonbelasting 1964) wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid van het in onderdeel H, opgenomen artikel 27c komt te luiden:
2. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 27d wordt onder premieplicht voor de werknemersverzekeringen mede begrepen premieplicht voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet waarvoor op grond van artikel 15 of 18 van die wet premie wordt geheven, en wordt onder premies voor de werknemersverzekeringen mede begrepen de op grond van genoemde artikelen verschuldigde premie voor die verzekering.
b. Onderdeel I komt te luiden:
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.
2. Na het tot onderdeel e verletterde onderdeel f wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. voor de datum van aanvang van de werkzaamheden aan de inspecteur opgave te verstrekken van bij ministeriele regeling te bepalen gegevens waarvan kennisneming voor de heffing van belasting van belang kan zijn (eerstedagsmelding).
c. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «twee» vervangen door «drie» .
2. Het voorgestelde artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de inhoudingsplichtige met betrekking tot een aangifte binnen vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het tijdvak is aangevangen waarover die aangifte is gedaan constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, is hij verplicht gelijktijdig met de eerstvolgende aangifte, of de daarop volgende aangifte door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
b. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Indien de inspecteur met betrekking tot een aangifte binnen vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin het tijdvak is aangevangen waarover die aangifte is gedaan constateert dat die aangifte onjuist of onvolledig is, kan hij de inhoudingsplichtige verplichten gelijktijdig met een aangifte door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
c. Na het derde lid worden zes leden toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kunnen van de vorige leden afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop en de termijn waarbinnen het correctiebericht moet worden ingediend.
5. Een correctiebericht is geen bezwaarschrift in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
6. Indien bij de aangifte een correctiebericht is ingediend en het saldo van de te betalen belasting van de aangifte en het correctiebericht positief is, is de inhoudingsplichtige, in zoverre in afwijking van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gehouden dit saldo aan de ontvanger te betalen.
7. Bij toepassing van het vorige lid wordt een betaling zoveel mogelijk toegerekend aan het correctiebericht.
8. Voor toepassing van de artikelen 20 en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt met geheel of gedeeltelijk niet betaald zijn van belasting die op aangifte behoort te worden afgedragen gelijkgesteld het geval waarin naar aanleiding van een ingediend correctiebericht te veel is gesaldeerd of teruggegeven.
9. In aanvulling op artikel 20, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervalt, indien te veel is gesaldeerd, de bevoegdheid tot naheffing door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de saldering heeft plaatsgevonden.
3. Na artikel 28b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de inhoudingsplichtige de opgave, bedoeld in artikel 28, onderdeel f, niet, onjuist, onvolledig dan wel niet binnen de gestelde termijn heeft verstrekt, vormt dit een verzuim terzake waarvan de inspecteur hem een boete van ten hoogste € 1134 kan opleggen.
2. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete wegens het feit, bedoeld in het eerste lid, vervalt door verloop van één jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de opgave, bedoeld in artikel 28, onderdeel f, had moeten worden verstrekt.
In artikel 2.2.4, onderdeel M, wordt onder 2, «vierde lid» vervangen door: zesde lid .
Artikel 2.3.1 (Ziekenfondswet) wordt als volgt gewijzigd:
a. In het in onderdeel F, onder 4, voorgestelde zesde lid van artikel 15 worden «artikel 9, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» respectievelijk «artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en artikel 4.1.3, negende lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: «artikel 16, derde lid,» en «de artikelen 3.1.1.2 en 4.1.3, vierde en zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen».
b. Na onderdeel F wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 15b, derde lid, wordt «artikel 9, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: artikel 16, derde lid,.
c. Onderdeel G, komt te luiden:
Na artikel 15c worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
De aan een werkgever verleende vrijstelling, bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 6, paragraaf 3, van de Wet financiering sociale verzekeringen, geldt tevens als vrijstelling van de verplichtingen, opgelegd bij en krachtens artikel 15 van deze wet.
Ingeval een verzekerde in het premiebetalingstijdvak, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel v, van de Wet financiering sociale verzekeringen, zijn naam, adres of woonplaats niet aan de werkgever heeft verstrekt dan wel zijn identiteit niet is vastgesteld en niet is opgenomen in de administratie overeenkomstig artikel 28, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964, alsmede ingeval de werknemer ter zake onjuiste gegevens heeft verstrekt en de werkgever dit weet of redelijkerwijs moet weten, blijft artikel 16, derde lid, buiten toepassing bij de berekening van het loon waarnaar de premies op grond van artikel 15 worden geheven.
d. Onderdeel H komt te luiden:
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen .
2. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële regeling kan Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, voor de verzekering van de bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen groepen van personen omtrent het loon andere regels stellen, waarbij rekening wordt gehouden met inkomensbestanddelen waarover geen procentuele premie wordt geheven.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Bij de berekening van het loon, waarnaar de premies op grond van deze wet worden geheven, blijft het loon dat bij dezelfde werkgever meer heeft bedragen dan een door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vastgesteld bedrag, vermenigvuldigd met het aantal loontijdvakken, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel u, van de Wet financiering sociale verzekeringen, van het premiebetalingstijdvak, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel v, van die wet, voor dat meerdere buiten aanmerking. Indien het in artikel 3, eerste lid, onder a, genoemde bedrag, zoals dit is herzien ingevolge artikel 3a, wijziging ondergaat, wordt het in de eerste zin bedoelde bedrag door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met ingang van dezelfde datum herzien.
4. De artikelen 3.1.1.2, derde, vierde, vijfde en zesde lid, en 4.1.3, negende lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn van overeenkomstige toepassing.
e. Onderdeel K wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 80 wordt «voorzover dat betrekking heeft op het verzekerd zijn op grond van deze wet» vervangen door: over het verzekerd zijn op grond van deze wet als bedoeld in artikel 15, achtste lid.
2. In het eerste lid van het voorgestelde artikel 81 wordt «en 2 tot en met 12» vervangen door: 2 tot en met 12 en 16, eerste lid,.
Na artikel 2.5.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2.5.3 Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
De Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 5 februari 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten) (28 219) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 27, vierde lid, wordt «artikel 4 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: artikel 3.1.1.1 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
In artikel 29, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
Aan artikel 4.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt ingetrokken.
In deze nota van wijziging zijn wijzigingen in de verschillende wetten aangebracht om de volgende redenen:
– Intrekking Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) (onderdelen A (behalve onder d), B, C (behalve onder c), D, F, G, H, I, J, N (behalve onder e, punt 1), O en P).
– Introductie van een eerstedagsmelding (EDM: onderdeel L, onder a en c, punt 3).
Aanpassing van de bepalingen in de Wet op de Loonbelasting 1964 in verband met correctieberichten (onderdeel L, onder b en c, punten 1 en 2).
– Aanpassing in de regeling van de heffingsrente in de Algemene Wet inzake rijksbelastingen in verband met de introductie van een aangiftetijdvak van vier weken (onderdeel K).
– Wijzigingen in de Wet SUWI met enkele aanpassing van de taken met betrekking tot het houden van een administratie en verwerking van gegevens afkomstig uit het buitenland en een correctie in de bepalingen over gegevensverstrekking aan derden (onderdeel E).
– Technische aanpassingen waardoor niet alleen meer gesproken wordt over de procentuele premie Ziekenfondswet (ZFW) (onderdelen E, onder a, en L, onder a).
– Aanpassingen in het belanghebbende-begrip in de werknemersverzekeringswetten in overeenstemming met hetgeen al geregeld was in de WAO (onderdelen A, onder d, C, onder c en N, onder e, punt 1).
De verschillende wijzigingen worden hierna nader toegelicht.
Eén van de doelstellingen van het wetgevingsproces waarbij de Wfsv tot stand komt is de omvang van de bestaande regelgeving terug te dringen en de inzichtelijkheid van de regelgeving te vergroten. Daarom wordt voorgesteld om met de premieheffing zoveel mogelijk de fiscale regelgeving te volgen en om alle bestaande bepalingen die zien op de financiering van de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen te integreren in één wet: de Wfsv. Het voorstel van VNO-NCW om ook de resterende bepalingen uit de CSV over te hevelen naar de Wfsv sluit perfect aan bij deze doelstelling.
Het intrekken van de CSV wordt geregeld in onderdeel P van deze nota van wijziging: aan artikel 4.1 van de Invoeringswet WFSV wordt onderdeel c (intrekking van de CSV) toegevoegd. Aangezien de CSV ingetrokken wordt, kunnen de in artikel 2.1.4 van de Invoeringswet Wfsv opgenomen wijzigingen in de CSV vervallen (onderdeel D).
In verband met de intrekking van de CSV wordt een aantal nog relevante artikelen uit de CSV overgenomen in de Wfsv. Het loonbegrip (artikel 4 CSV) wordt opgenomen in artikel 3.1.1.1 Wfsv. De artikel 9 en 9a CSV, zoals deze na inwerkingtreding van de Invoeringswet Wfsv zouden komen te luiden, vinden hun weerslag in artikel 3.1.1.2 respectievelijk 3.1.1.3 Wfsv. Inhoudelijk betreft dit dus geen wijzigingen. De verwijzingen in verschillende regelgeving naar de CSV zijn dienovereenkomstig aangepast. De wijzigingen in de wetten, die de doorbetaling van loon aan de werknemer regelen in geval van ziekte, zoals in het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot het overheidspersoneel in de Wet terugdringing ziekteverzuim en in het Wetboek van Koophandel, zijn ondergebracht in de paragraaf, die de wetgeving op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreft.
De CSV bevat ook bepalingen die van belang zijn voor de Ziekenfondswet (ZFW). Aangezien de ZFW buiten het kader van de Wfsv valt, worden de betreffende bepalingen deels opgenomen in de ZFW zelf (dit betreft een wijziging van artikel 2.1.3 van dit wetsvoorstel, onderdeel N). Artikel 9, tweede lid, CSV wordt inhoudelijk overgenomen in artikel 16, derde lid, van de ZFW (onderdeel N, onder d). Voor wat betreft het voorgestelde artikel 9b CSV gebeurt dit in artikel 15e van de ZFW (onderdeel N, onder c). In artikel 16, vierde lid, ZFW wordt artikel 3.1.1.2, derde, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wfsv (bepalingen over het bepalen van het maximum premieloon) van overeenkomstige toepassing verklaard.
In artikel 9, vijfde en zesde lid, van de CSV en artikel 2 van de Nadere regels maximumdagloon en franchises WW (gebaseerd op artikel 9, tiende lid, van de CSV), zijn regels gegeven over de bepaling van het aantal dagen waarover men geacht wordt loon te hebben ontvangen. Het vijfde, zesde en tiende lid van artikel 9 CSV zijn thans, op grond van artikel 17b, zevende lid, onderdeel c, van de Werkloosheidswet (WW) van overeenkomstige toepassing bij de bepaling van het feitelijke arbeidsverleden in het kader van de WW. Aangezien de CSV wordt ingetrokken zullen de betreffende bepalingen niet langer van toepassing zijn bij de vaststelling van het feitelijke arbeidsverleden. Met de voorgestelde aanpassing van artikel 17b, zevende lid, van de WW, wordt de mogelijkheid opengehouden om hierin alsnog te voorzien (onderdeel A, onder b).
Met de wijziging van artikel 28 van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt de eerstedagsmelding (EDM) ingevoerd (onderdeel L, onder b). Op basis van dit artikel wordt de werkgever/ inhoudingsplichtige verplicht vóór aanvang van de werkzaamheden opgave te verstrekken van gegevens die voor de heffing van belasting van belang kunnen zijn. Dit zijn gegevens die de werkgever/ inhoudingsplichtige nu ook al in zijn loonadministratie dient te bewaren. Door opneming in de EDM komen deze gegevens eerder ter beschikking van de Belastingdienst en UWV. Die gegevens zullen in ieder geval de identiteit van de werknemer en de aanvang van de werkzaamheden betreffen. De uiteindelijke vormgeving en invulling van deze melding vindt in lagere regelgeving plaats.
De voorgestelde EDM vormt een belangrijk handhavingsinstrument in het kader van een gerichte aanpak van zwart werk, van illegale arbeid en van de daarmee samenhangende fraude. Inspectie- en controlediensten kunnen direct verifiëren of een bij controle aangetroffen werknemer door de werkgever is aangemeld bij de Belastingdienst.
De EDM geldt voor alle dienstbetrekkingen bij alle inhoudingsplichtigen. Het gaat derhalve om een generieke maatregel. Elke inhoudingsplichtige werkgever dient voor aanvang van de werkzaamheden de gegevens van een werknemer aan de Belastingdienst te melden.
Deze maatregel is reeds aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet. Eerder was bij het wetsvoorstel Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in de socialeverzekeringswettten (Walvis) aangekondigd dat de verplichte melding sociale verzekeringen (MSV) vervangen zou worden door een vereenvoudigde vooraanmelding van dienstbetrekkingen.
De verwerking van de EDM zal tot de taken van de Belastingdienst gaan behoren. De inhoudingsplichtige wordt derhalve verplicht de EDM aan de Belastingdienst te zenden. De inzending van de EDM signaleert de start van het proces van de inhouding van loonheffing en premies werknemersverzekeringen. Immers door de werkgever/ inhoudingsplichtige wordt het signaal afgegeven dat hij een werknemer in dienst heeft genomen waarvoor hij in beginsel loonheffing en premies werknemersverzekeringen dient te af te dragen.
De nadere vormgeving van de EDM zal bij lagere regelgeving plaatsvinden. Daarbij geldt als uitgangspunt een zo beperkt mogelijke gegevensset op basis waarvan het mogelijk is de identiteit van de bij een onderneming aangetroffen werknemer vast te stellen (te controleren) en de koppeling met het opgegeven sofi-nummer mogelijk te maken.
Op de EDM zullen naast identificerende gegevens van de werkgever en de werknemer, ook gegevens worden gevraagd met betrekking tot de aanvang van de werkzaamheden en de aard van de arbeidsverhouding. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij de gegevens die op de loonaangifte 2006 voorkomen, op de huidige MSV en/of loonbelastingverklaring.
Als de inhoudingsplichtige niet voldoet aan zijn verplichting om een EDM in sturen, kan een administratieve (verzuim)boete worden opgelegd. De bevoegdheid daartoe wordt geregeld in het nieuwe artikel 28c in de Wet LB (onderdeel L, onder c, bij 3). Het boetebeleid voor verzuimen met betrekking tot de EDM zal in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 nader worden uitgewerkt.
De administratieve lasten die de invoering van de EDM met zich brengt, is bij de nadere uitwerking belangrijk punt van aandacht, met name in sectoren die verhoudingsgewijs door de EDM meer worden getroffen.
Mede daarom zal de EDM in 2006 ingepast worden in de infrastructuur voor elektronische loonaangifte bij de Belastingdienst. Het streven is gericht op 1 januari 2006; dit vormt nog onderwerp van onderzoek. Overigens zou op grond van artikel 4.5 van dit wetsvoorstel voor een andere datum van inwerkingtreding kunnen worden gekozen. Hiertoe zou aanleiding kunnen bestaan, indien uit dit onderzoek zou blijken, dat de datum van 1 januari 2006 uitvoeringstechnisch niet haalbaar blijkt te zijn. Aan de invoering zijn uitvoeringskosten verbonden voor de Belastingdienst. De hoogte en de financiering daarvan worden bij dit onderzoek meegenomen.
Uit het standaardkostenmodel werknemersverzekeringen volgt dat de invoering van de EDM een lastenverzwaring betekent van 10,1 mln euro. Tegenover deze lastenverzwaring staat een lastenverlichting als gevolg van het afschaffen van de MSV. Het afschaffen van de MSV leidt tot een administratieve lastenverlichting van € 26,7 mln (jaarlijks/structureel). Dit betekent dat ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel een extra lastenverlichting ontstaat van zo'n € 16,6 mln.
Correctiebericht en heffingrente
Naar aanleiding van overleg met vertegenwoordigers van werkgevers en op grond van nader inzicht in de gevolgen voor de uitvoering van het nieuwe instrument «correctiebericht» worden de hierna te bespreken aanpassingen voorgesteld. Deze aanpassingen hebben betrekking op het uitsluiten van het correctiebericht als bezwaar, de gelijktijdige indiening van het correctiebericht met de aangifte en de wijze waarop de eventuele financiële gevolgen van een correctiebericht worden gesaldeerd met de op grond van de aangifte verschuldigde belasting en premie. Tevens wordt een aanpassing in de heffingsrente doorgevoerd in verband met de introductie van een aangiftetijdvak van vier weken.
Artikel 2.2.1 Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 30f (onderdeel K)
De huidige heffingsrentebepalingen in artikel 30f AWR zijn geschreven voor een geheel aan aangiftetijdvakken die samenvallen met het kalenderjaar. De periode waarover heffingsrente wordt berekend vangt dan aan op de eerste dag na het einde van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting of de teruggave betrekking heeft.
Introductie van een aangiftetijdvak van vier weken heeft tot gevolg dat het laatste aangiftetijdvak van een kalenderjaar doorgaans niet zal eindigen op 31 december. Artikel 30f wordt in verband hiermee aangepast. Indien het aangiftetijdvak vier weken is, vangt de periode waarover heffingsrente wordt berekend aan op de dag volgend op de laatste dag van het laatste aangiftetijdvak van een kalenderjaar.
Artikel 2.2.2 Wet op de loonbelasting 1964, artikel 28a (onderdeel L, onder b en c, punt 2)
In het eerste en het tweede lid wordt geregeld dat het correctiebericht gelijktijdig met een aangifte moet worden ingediend. Omdat het niet altijd mogelijk zal zijn dit met de eerstvolgende aangifte te doen, is het ook toegestaan dat het correctiebericht uiterlijk met de daarop volgende aangifte wordt ingediend.In een aantal gevallen zal de regeling van het eerste en tweede lid niet toereikend zijn. In verband hiermee bepaalt het vierde lid dat bij ministeriële regeling van het eerste en tweede lid afwijkende regels kunnen worden gesteld. Op dit moment wordt gedacht aan nadere regels voor langere aangiftetijdvakken (kwartaal en halfjaar). De in het eerste lid gestelde termijn is dan gelet op het belang van de polisadministratie te lang. Ook wordt gedacht aan het geval dat een correctiebericht moet worden ingediend nadat de inhoudingsplicht reeds is geëindigd. In dat geval is gelijktijdige indiening met een aangifte niet mogelijk. Daarnaast kunnen nadere regels nodig zijn indien voor het indienen van de aangifte uitstel is verleend.
Het vijfde lid is opgenomen om het correctiebericht uit te sluiten als bezwaar en hieromtrent geen twijfel te laten bestaan.
Op grond het zesde lid moet de inhoudingsplichtige de financiële gevolgen die voortvloeien uit een correctiebericht salderen met de belasting die op de aangifte waarbij het correctiebericht is gevoegd, moet worden afgedragen. Het over een eerder tijdvak te veel betaalde bedrag wordt aldus in mindering gebracht op de over het tijdvak waarvoor aangifte wordt gedaan af te dragen belasting. Het over een eerder tijdvak te weinig betaalde bedrag wordt met de belasting over het tijdvak waarvoor aangifte wordt gedaan, betaald. Ingeval uit het correctiebericht blijkt dat over een eerder tijdvak te veel is betaald kan de inhoudingsplichtige niet verder salderen dan het bedrag dat op de aangifte waarbij het correctiebericht wordt gevoegd, moet worden afgedragen. Indien het te veel betaalde bedrag dat uit het correctiebericht blijkt groter is dan de afdracht op de aangifte waarbij het correctiebericht wordt gevoegd, wordt het correctiebericht voor dit meerdere, met toepassing van artikel 65 AWR, aangemerkt als een verzoek om ambtshalve teruggave.
Een correctiebericht dat wordt ingediend na het einde van de inhoudingsplicht kan wegens het ontbreken van een in te dienen aangifte niet gesaldeerd worden met afdracht op aangifte. Indien uit een dergelijk correctiebericht blijkt dat over een eerder tijdvak te weinig is betaald zal dit leiden tot een naheffingsaanslag. Een correctiebericht waaruit blijkt dat over een eerder tijdvak te veel is betaald wordt met toepassing van artikel 65 AWR als een verzoek om ambtshalve teruggave behandeld.
Het zevende lid bepaalt dat indien een inhoudingsplichtige bij een aangifte correctiebericht voegt, maar minder betaalt dan het saldo van het correctiebericht en aangifte, de betaling eerst wordt toegerekend aan het correctiebericht. Dit is van belang voor de bepaling van de grondslag voor de heffingsrente en de grondslag voor de boete.
Het achtste lid maakt het mogelijk om een op basis van een correctiebericht eventueel te veel teruggegeven of gesaldeerd bedrag te kunnen naheffen. Een te hoge teruggave kan het gevolg zijn van een correctiebericht, ingediend na het einde van de inhoudingsplicht. Daarnaast kan een te hoge teruggave het gevolg zijn van een correctiebericht waaruit een groter bedrag aan te veel betaalde belasting blijkt dan de bijbehorende aangifte aan af te dragen belasting of premies vermeldt. Indien het aan opzet of grove schuld te wijten is dat er te veel is teruggegeven of gesaldeerd creëert het achtste lid tevens de mogelijkheid in de naheffingsaanslag, met toepassing van artikel 67f AWR, een vergrijpboete te begrijpen.
Het negende lid bepaalt dat de bevoegdheid tot naheffen mogelijk zal zijn tot vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin te veel is gesaldeerd of te veel is terug gegeven.
De artikelen 30 en 34 regelen de taken van UWV en SVB. De artikelen 33 (en 33a) en 35 bevatten bepalingen over het verwerken van gegevens door UWV en SVB vooral met het oog op de uitvoering van die taken. De artikelen 33 en 35 zijn vanwege de regeling van de gegevensverwerking in de polisadministratie en de verzekerdenadministratie aangepast.
In de voorgestelde nieuwe artikelen 33 en 35 van de Wet SUWI is niet langer de algemene verplichting voor UWV en SVB opgenomen tot het voeren van een adequate administratie (zie thans artikel 33, eerste lid, en artikel 35, eerste lid). Ook is de delegatiebepaling terzake vervallen (zie thans art.33, zesde lid, onderdeel b, en artikel 35, vijfde lid, onderdeel b). Aangezien behoefte bestaat aan handhaving van een algemene administratieplicht (naast de polisadministratie en de verzekerdenadministratie), en aan de bevoegdheid tot nadere regelstelling met betrekking tot de administratie, worden deze onderwerpen alsnog weer opgenomen. De nadere regeling van de administratieverplichting is opgenomen in artikel 77 van de Wet SUWI (onderdeel E, onder b, c en f).
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de dienstverlening van UWV aan SVB en CWI als taak nader te regelen in artikel 30 (nieuw onderdeel n)
In het wetsvoorstel zijn bepalingen opgenomen, die het gegevensverkeer met het buitenland nader regelen. Enerzijds betreft dit de taak van UWV diensten te verrichten in het bij elkaar brengen van gegevens uit het buitenland ook ten behoeve van gemeenten. Anderzijds heeft ook de SVB personen in dienst of ressorteren er bureaus onder de SVB die ten behoeve van de uitvoering van andere wetten dan die door de SVB worden uitgevoerd in het buitenland gegevens verkrijgen of onderzoeken verrichten. In het wetsvoorstel was de taak van UWV en SVB op dit punt al nader geregeld. In deze nota van wijziging zijn de desbetreffende bepalingen aangepast. Bij de taakomschrijving van UWV is aangevuld, dat die dienstverlening ook kan voortvloeien uit internationaal-rechtelijke voorschriften. Daarmee wordt bedoeld, dat ook via andere weg dan bij overeenkomst met de desbetreffende instanties UWV als verbindingskantoor kan worden aangewezen of gegevens uit het buitenland via diplomatieke vertegenwoordigingen door UWV kunnen worden verkregen. De taakomschrijving van de SVB is zodanig aangepast, dat ook via de attaché's voor sociale zaken, in dienst van de SVB, gegevens kunnen worden verkregen en voorts is ook in die taakomschrijving tot uitdrukking gebracht, dat de gegevens ook van belang kunnen zijn voor de gemeenten voor de uitvoering van de bijstandswetgeving. Verder is in artikel 35 de mogelijkheid geopend, dat de SVB, evenals UWV bewerker kan zijn voor de gegevens die afkomstig zijn uit het buitenland (onderdeel E, onder b, punt 1, onder c en d).
De wijzigingen van artikel 73 Wet SUWI, dat de gegevensverstrekking door SVB, UWV en CWI regelt, in het wetsvoorstel (artikel 2.1.5, onderdeel O) behoeven nog enige aanpassing. Het betreft een verduidelijking van de wijziging van artikel 73, eerste lid, onderdeel c en een nadere precisering van de gegevensverstrekking door CWI aan reïntegratiebedrijven in het nieuwe zevende lid. Het gaat om gegevens, die reïntegratiebedrijven nodig hebben voor de uitvoering van hun opdrachten tot reïntegratie van uitkeringsgerechtigden en die bij CWI in de administratie zijn opgenomen, omdat CWI bijvoorbeeld over de arbeidsmarktpositie heeft geadviseerd. In het wetsvoorstel, dat de arbodienstverlening nader gaat regelen wordt het tweede lid van artikel 73 aangepast, zodat duidelijk wordt met welk doel (het verzuimbeleid) SVB, CWI en UWV gegevens verstrekken aan arbodiensten of deskundige personen.
Aanpassing in verwijzing naar premie ZFW
Het betreft hier een juridisch-technische wijziging. Voor een enkele categorie van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet bedraagt de verschuldigde ziekenfondspremie niet een bepaald percentage van de uitkering maar een door de Minister vast te stellen nominaal bedrag. Dat bedrag wordt nu door de uitkeringsinstantie ingehouden en afgedragen aan UWV. In de toekomst zal de Belastingdienst die bedragen heffen en invorderen. In verband hiermee is in de Wet SUWI en in de Wet op de loonbelasting «een procentuele premie» vervangen door een verwijzing naar de bepalingen waarop de betreffende premieheffing ziekenfondsverzekering is gebaseerd.
Uitzondering op belanghebbende-begrip
De wijzigingen, voorgesteld in de onderdelen A, onder d, C, onder c en N, onder e, punt 1, beogen de uitzondering die voor de werkgever op het belanghebbendenbegrip is gemaakt in de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Ziekenfondswet, in overeenstemming te brengen met hetgeen daarvoor in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt voorgesteld. In het nieuwe artikel 86a WAO (zie artikel 2.1.2, onderdeel Q van dit wetsvoorstel) is geregeld dat de werkgever geen belanghebbende is bij een door de werknemer gevraagde verzekeringsplichtbeslissing van UWV; daarmee blijft onverlet dat de werkgever wel belanghebbende kan zijn bij de beschikking van UWV op de aanvraag om een uitkering waarvan de beoordeling van de verzekeringsplicht deel uitmaakt. De aanvankelijk voorgestelde formulering van de artikelen 126c WW, 72a ZW en 80 ZFW sluit de werkgever echter voor die wetten ook in die gevallen uit van bezwaar en beroep. Dat is echter niet de bedoeling, aangezien – gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep – de werkgever bij dergelijke besluiten wel belanghebbende kan zijn. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de overheidswerkgever op wie de door UWV toegekende WW-uitkeringen worden verhaald (op grond van artikel 79 WW; oud artikel 97b WW).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29531-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.