29 527
Raming der voor de Tweede Kamer in 2005 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 3
TOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)

Inleiding

Aan de Raming voor 2004 (28 869) is voor het eerst een beleidskader van het Managementteam (MT) toegevoegd. In termen van de begrotingscyclus betekent dit, dat al rond het begin van 2003 door het MT een aantal voornemens voor 2004 én contouren voor de iets verdere toekomst is aangegeven. Naarmate het betreffende begrotingsjaar nadert, schrijden ook inzichten en ontwikkelingen voort. Nu, bij de opstelling van het beleidskader voor het nieuwe begrotingsjaar, is grotendeels bekend welke voornemens in het lopende jaar worden uitgevoerd of doorschuiven naar het volgende jaar en welke eerder aangegeven contouren scherper zijn en nieuwe, concrete voornemens kunnen worden. Deze permanente cyclus van vooruitblikken, voornemens, bijstelling en uitvoering betekent dat steeds op het vorige beleidskader wordt voortgebouwd en dat niet telkens een geheel nieuwe versie wordt gemaakt.

Dat brengt het MT tot de conclusie dat er voor 2005 geen aanleiding is om op essentiële punten andere strategische doeleinden te formuleren dan voor 2004. Enkele punten uit het beleidskader 2004 zullen naar verwachting in dit jaar ook worden gerealiseerd. Dit betreft de zelfstandige begrotingsautoriteit, de samenwerking met de Eerste Kamer (en de daarmee samenhangende reorganisaties) en de verbeteringen in de huisvesting (Logement).

Bij andere punten doet zich vertraging voor of is te verwachten dat zij in 2005 nog aan de orde zijn. Dit betreft de structuurverbetering van internationale activiteiten, het verbeteren van de digitale informatieontsluiting en het competentiemanagement.

Als nieuwe strategische doelen voor 2005 vallen te noemen het verder ontwikkelen van het zogenaamde E(lectronic)-parlement met de daarbij behorende publieksfuncties en het zodanig prioriteren van activiteiten dat heroverweging mogelijk wordt, met andere woorden: het in onze procedures inbouwen van een systematische en voortdurende heroverweging.

Financiële uitgangspunten

Uitgangspunt voor de Raming 2005 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in Hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting voor 2004, artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (29 200 II). Daarnaast is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2004 op te nemen mutaties. In dit verband wordt verwezen naar de voor de eerste maal plaats gevonden hebbende behandeling van het «eigen» wijzigingsvoorstel van de Kamer naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2004 (29 471).

Aangezien de ramingsprocedure bij de Kamer voorafgaat aan de begrotingsvoorbereiding bij de Rijksbegroting, zijn mogelijk uit die laatste voortvloeiende generieke loon- en prijsmutaties niet in deze staat verwerkt.

Uitgaven (in € 1 000)

Meerjarencijfer 2005 volgens de Miljoenennota 2004 102 782
Voorjaarsnota 2004  
Artikel 02.  
– artikelonderdeel 02.  
– wachtgelden leden1 000 
Artikel 03.  
– artikelonderdeel 01.  
Personeel  
– formatieve aanpassing Beveiligingsdienst143 
– FEZ (overboeking TOD en hoger opgeleiden)205 
Artikel 04.  
– artikelonderdeel 03.  
– interparlementaire betrekkingen28 
Verhoging voorjaarsnota 2004 1 376
Ramingstotaal uitgaven 2005 104 158

Ontvangsten (in € 1 000)

Meerjarencijfer 2005 volgens de Miljoenennota 2004 1 875
Ramingstotaal ontvangsten 2005 1 875

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Het zorgdragen voor de uitgaven ten behoeve van de leden en oud-leden van de Tweede Kamer betreffende het volgende:

– schadeloosstelling leden

reis- en overige kosten leden

– wachtgelden oud-leden

outplacement oud-leden

pensioenen oud-leden en hun nabestaanden

2. Begrotingsvoorstellen

In het voorstel tot wijziging van de begroting voor 2004 (29 471) is een structurele verhoging opgenomen van het wachtgeldbudget. In deze meerjarige verhoging is een aanname verwerkt aangaande de dynamiek van het verwachte beroep op de regeling.

3. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

Operationele doelstellingen

Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250)

Wat willen we bereiken

Een juiste uitvoering van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

Wat gaan we daarvoor doen

Op basis van de bepalingen in de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer zorgdragen voor de uitgaven ten behoeve van de schadeloosstelling en reisen overige kosten van leden van de Tweede Kamer.

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en outplacement

Wat willen we bereiken

Een juiste uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. De omstandigheid dat binnen één jaar, tweemaal sprake was van kamerverkiezingen, leidde tot een versterkt beroep op de wachtgeldregeling voor oud-leden.

Wat gaan we daarvoor doen

Op basis van de bepalingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zorgdragen voor de uitgaven voor pensioenen en uitkeringen aan voormalige politieke ambtsdragers, alsmede voor pensioen aan hun nabestaanden.

Door een gerichte inzet van outplacementfaciliteiten zal worden getracht de gevolgen van het genoemde, versterkte, beroep op de wachtgeldregeling te beperken.

Wat mag het kosten

Binnen het totaal van dit artikel is € 0,2 mln voor outplacementfaciliteiten beschikbaar. De uitgaven in 2003 beliepen € 0,176 mln.

Artikelonderdelen 1 en 2

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen, alsmede het stijgingspercentage over die periode. Met betrekking tot het verschil in uitgavenniveau van de vergoedingen tussen 2001 en 2002, zij opgemerkt dat de kosten van de brutering kostenvergoedingen voor 2001, ten laste van het budget van 2002 zijn gebracht.

(in € 1 000)

2. uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer199519961997199819992000200120022003
– schadeloosstelling8 9369 03711 47211 09911 54612 34512 54313 01612 693
– vergoedingen3 3823 4492 7982 8072 9413 0485 8448 7116 162
totaal12 31812 48614 27013 90614 48715 39318 38721 72718 855
gemiddeld per zetel8283959397102123145126
- pens. en wachtg.4 9714 7974 7886 2496 5336 1336 5118 36010 700
gemiddeld per zetel333232424441435671
- totaal artikel 217 28917 28319 05820 15521 02021 52624 89830 08729 5 55
gemiddeld per zetel115115127134140144166201*197

* Met betrekking tot het verschil in uitgavenniveau van de vergoedingen in de periode 2000 en 2003, zij opgemerkt dat de kosten van de brutering kostenvergoedingen voor 2000, deels ten laste van het budget voor 2001, deels ten laste van het budget in 2002 zijn gebracht.

Aantallen deelgerechtigden (pensioenen en wachtgelden)

 19992000200120022003
Pensioenen oud-leden191196198209218
Wachtgelden oud-leden1367762134121
Weduwen-/weduwnaarspensioenen117117124124121
Wezenpensioenen35344
Totaal347384387471464

1 Exclusief wachtgeldaanspraken die door korting van inkomsten niet tot betaling leiden (1999: 27, 2000: 36, 2001: 44, 2002: 34, 2003: 88).

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Verplichtingen29 55529 32428 82428 32429 32429 32428 824
Uitgaven29 55529 32428 82428 32429 32429 32428 824
1. schadeloosstelling18 85520 32220 32220 32220 32220 3 2220 322
2. pensioenen en wachtgelden10 7009 0028 5028 0029 0029 0028 502
Ontvangsten474286286286286286286

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

De taken van de Tweede Kamer vloeien voort uit de Grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (Grondwetsgeving) en enkele andere Grondwets- en wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De algemene doelstelling (missie) van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is het stimuleren van het parlementair democratisch proces door een professionele en plezierige ondersteuning van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De voornaamste kernwaarden in dit verband zijn integriteit en dienstbaarheid. Als belangrijkste kerncompetenties kunnen worden genoemd:

Klantgericht handelen: herkennen van de wensen, behoeften en belangen van klanten en het hiernaar handelen.

Flexibel inspelen op de omgeving: gedrag, ideeën en werkwijzen aanpassen aan uitgesproken en onuitgesproken wensen en behoeften van de omgeving.

Naast de apparaatskosten in meer strikte zin, zijn onder dit artikel ook de budgetten voor onderzoek, drukwerk kamerstukken, fractiekosten, uitzending leden en enquêtes opgenomen.

2. Begrotingsvoorstellen

Het voorstel tot wijziging van de begroting voor 2004 (29 471) omvat onder meer enkele aanpassingen in de sfeer van de ambtelijke organisatie.

3. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

Inleiding

Voortdurende heroverweging Het Managementteam constateert dat de begrotingsprocedures zich concentreren op vernieuwing en meestal toevoeging van nieuwe activiteiten. Het acht het wenselijk dat alle diensten bij hun voorstellen voor het volgende begrotingsjaar steeds voor het bestaande pakket van activiteiten en producten aangeven waarom dit behouden moet blijven en, zo ja, in hoeverre. Ook dienen alle diensten zich steeds af te vragen of er aanleiding is tot nieuwe activiteiten en producten.

Ziekteverzuim

Wat willen wij bereiken

Het ziekteverzuim van het ambtelijk apparaat is in 2003 spectaculair gedaald van 7,6 % in 2002 naar 6,1 % in 2003. In 2005 wordt gestreefd naar een verzuimpercentage van ongeveer 5,5%.

De meldingsfrequentie is echter niet gedaald; integendeel, deze is gestegen van 1,9 in 2002 naar 2,0 in 2003. Het (korte) frequente verzuim kan leiden tot langdurig verzuim, daarom is reductie van dit verzuim voor het Presidium een speerpunt in 2005. Het management streeft ernaar dat de meldingsfrequentie in 2005 daalt naar 1,7.

Wat gaan wij daarvoor doen

Het Presidium hecht er grote waarde aan, dat de bovengenoemde doelstelling gerealiseerd wordt en vindt daarom dat iedereen bij de uitvoering daarvan betrokken moet zijn en daar zijn eigen verantwoordelijkheid in draagt.

In 2004 hebben alle diensthoofden samen met de medewerkers in het kader van de Risico Inventarisatie een plan van aanpak voor de eigen dienst gemaakt. Hierin is opgenomen op welke wijze het verzuim en de meldingsfrequentie voor de betrokken dienst gereduceerd gaat worden. Door de medewerkers bij de opstelling en uitvoering te betrekken is draagvlak gecreëerd voor de uitvoering van de geplande acties.

De realisatie van deze plannen wordt ondersteund door trainingen, coaching en voorlichting. In het arbobudget is in de financiering van deze plannen voorzien.

Ook is in 2004 voor het leidinggevende kader een Management Development programma ontwikkeld, waarin onder andere de stijl van leidinggeven aan de orde komt. Dit programma wordt in 2005 uitgevoerd.

Huisvesting

Na het beschikbaar komen van de uitbreiding van het kantoorareaal in Het Logement c.a. en de nieuwe locatie van het Centraal InformatiePunt, staat de huisvesting de komende jaren meer in het teken van consolidatie in de zin van onderhoud en vernieuwing. Zo wordt de Plenaire Zaal in 2006 «onder handen genomen» in de vorm van, onder meer, nieuwe vloerbedekking, als ook herstel van stoelen en schrijftafels. Het is tevens de bedoeling de nodige elektronica te installeren die elektronisch stemmen en ook het opvragen van documenten en eventueel elektronische communicatie mogelijk maken.

Voor wat betreft eventuele verdere uitbreiding van de kantoren wordt in overleg met de Rijksgebouwendienst nagedacht over mogelijkheden om aan of in de onmiddellijke omgeving van de bestaande hoofdgebouwen meer ruimte te creëren. Als de Kamer hiertoe besluit, komt dit vooral ten goede aan de fracties en aan het vergaderproces.

Operationele doelstellingen

Zelfstandige begrotingsautoriteit

Wat willen wij bereiken

De ervaringen met het totstandkomen van de (aanvullende) raming voor 2003 hebben geleerd hoe belangrijk het is dat de Staten-Generaal hun autonome positie ten opzichte van de regering die zij controleren ook vormgeven in wet- en regelgeving.

Wat gaan wij daarvoor doen

Er worden in 2004 dan ook nieuwe initiatieven ontwikkeld om nu echt te komen tot een zelfstandige begrotingsautoriteit. Daarbij wordt voortgebouwd op het werk dat een eerdere tripartiete ambtelijke commissie in dat kader heeft verricht. Vooralsnog wordt niet ingezet op wijziging van de Grondwet, maar wordt eerder gedacht aan wijziging van de Comptabiliteitswet. Dat is sneller en wellicht minstens zo effectief om de beoogde zelfstandige positie te bereiken. Dat zal gevolgen hebben voor de manier waarop begrotingen in de toekomst tot stand komen en worden uitgevoerd.

Samenwerking met de Eerste Kamer

Wat willen wij bereiken

In 2003 heeft de samenwerking met de Eerste Kamer een nieuwe impuls gekregen. Gemeenschappelijke diensten worden als regel bij een van beide Kamers ondergebracht onder de afspraak dat de dienstverlening aan beide Kamers tenminste ongewijzigd blijft.

Wat gaan wij daarvoor doen

Identieke functies worden, daar waar ze niet raken aan de functie van beide Kamers als zodanig, overgebracht naar de Tweede Kamer. Daarbij is en wordt tegelijkertijd een dienstverleningsovereenkomst met de Eerste kamer gesloten, zoals in 2004 ten aanzien van de Dienst Verslag en Redactie gebeurt. Een voorbeeld van nieuwe samenwerking is de Beveiligingsdienst, maar ook de Diensten Automatisering van beide Kamers zijn voorwerp van een verregaande samenwerking. Daarnaast wordt er gesproken over samenwerking op het gebied van de personeels- en salarisadministratie. In de eerste plaats ten behoeve van het personeel, maar de onderbrenging van de schadeloosstelling van de leden van beide Kamers ligt eveneens in de rede.

Deze intensieve samenwerking zal in 2005 en latere jaren zijn uitstraling (moeten) hebben op alle vormen, soorten en niveaus van dienstverlening aan het medewetgevings- en controleproces.

De ondersteuning van de kerntaken van het Parlement (medewetgeving en controle)

Wat willen wij bereiken

In 2005 zal bijzondere aandacht worden besteed aan het wetgevingsproces en met name aan de kwaliteit van de wetgeving. Daartoe zal voor de leden van de Staten-Generaal een symposium georganiseerd worden, waarbij ook andere betrokkenen bij het wetgevingsproces, zoals leden van de Raad van State en wetgevings- en staatsrechtdeskundigen, een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Het symposium kan een inventarisatie van mogelijke knelpunten in het wetgevingsproces en van aandachtspunten inzake de kwaliteit van de wetgeving opleveren en als aanloop dienen naar aanpassingen. Ook zal in 2005 een onderzoek plaatsvinden naar nut en noodzaak van de door de ambtelijke organisatie sinds 2002 opgestelde beknopte dan wel uitgebreide wetgevingsrapporten.

Wat gaan wij daarvoor doen

In de medewetgevings- en controletaken van de Kamer spelen de Europese wetgeving en beleidsontwikkeling een aparte rol. In toenemende mate wordt regelgeving in Brussel vastgesteld, waarna voor het nationale parlement slechts de implementatie in de nationale wetgeving rest. Maar ook beleidsvorming in EU-verband bepaalt in grote mate de marges waarbinnen nationale beleidsontwikkeling en wetgeving kunnen plaatsvinden. Wellicht doordat de Kamer alleen op indirecte wijze (altijd via de regering) invloed kan uitoefenen op Brusselse besluitvorming, is de betrokkenheid van de vakcommissies in de afgelopen jaren vaak laag geweest. De toekomstige invoering van de nieuwe subsidiariteitstoets dwingt het parlement om zich een oordeel te vormen over voorgenomen wetgevingsmaatregelen van de Europese Commissie en maakt het mogelijk, als deze naar het oordeel van het parlement op nationaal niveau geregeld zouden moeten worden, aan de bel te trekken1.

De aanstelling in 2004 van een permanente vertegenwoordiger van de Tweede Kamer bij het Europees Parlement, die tot taak heeft de Kamer te informeren over voor de nationale besluitvorming relevante Europese ontwikkelingen, zal naar verwachting de toegang tot de Europese informatie verbeteren. De ambtelijke organisatie is in 2004 versterkt en er is nadrukkelijker samenwerking gezocht met de ambtelijke staf van de Eerste Kamer. In 2005 zal dit moeten leiden tot een meer gerichte ondersteuning van de vakcommissies bij het onderkennen en beoordelen van voor hen relevante ontwikkelingen in EU-verband.

Beleidsbeslissingen van het kabinet beogen altijd een doel te bereiken. In de controlerende taak van de Kamer komen de inmiddels befaamde drie WWW-vragen steeds expliciet of impliciet aan de orde (Wat willen wij bereiken? Wat gaan wij daarvoor doen? Wat gaat dat kosten?). De ambtelijke ondersteuning zal bij haar advisering bij de behandeling van wetsvoorstellen en beleidsvoornemens en – beslissingen deze vragen vanuit het perspectief van de Kamer aan de orde stellen.

De medewetgevende functie en de controlerende functie van de Kamer komen vooral bij elkaar in het begrotingsproces. De behandeling van de begroting en het wijzigen van de begroting bij amendement gebeurt sinds enkele jaren op basis van VBTB (Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording).

In het najaar van 2004 wordt het VBTB-proces geëvalueerd door de ministeries, onder auspiciën van het ministerie van Financiën. Onderdeel daarvan zal zijn de benutting van VBTB door de Tweede Kamer bij de behandeling van de begrotingen en bij de behandeling van de jaarverslagen. Daarbij zal geen oordeel worden gegeven over de mate van benutting. Dat oordeel zal de Kamer zelf moeten geven, wat mogelijk zal worden in het jaar 2005.

In het afgelopen decennium is veel vaker dan daarvoor door de Tweede Kamer gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tijdelijke commissies onderzoek te laten verrichten naar specifieke onderwerpen. Er lijkt een verschuiving in relatief gewicht waarneembaar van de vaste commissie in de richting van de tijdelijke commissie. De ambtelijke organisatie is nu gericht op de ondersteuning van de werkzaamheden in de vaste commissies. Iedereen moet zich ervan bewust zijn dat een verdere groei van het aantal tijdelijke en themacommissies uiteindelijk ten koste zal gaan van de reguliere ondersteuning. Er zullen tenminste andere accenten gelegd worden in de ondersteuning en op zeker moment zullen er keuzes gemaakt moeten worden over de omvang of de taken van de ondersteuning. Deze keuzes zullen op het geijkte moment aan de Kamer worden voorgelegd.

Papierarm parlement/Parlis

Wat willen wij bereiken

In 2005 zal een belangrijke stap gezet worden in de richting van een papierarm parlement.

Er wordt al enige tijd hard gewerkt aan de vervanging van de digitale systemen voor de postregistratie (Globit-dis) en de vergaderondersteuning (Twekis). Deze systemen stammen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen was de Tweede Kamer koploper op het gebied van digitalisering; nu geldt echter de wet van de remmende voorsprong: verouderde systemen belemmeren een snelle overgang van papier naar digitale aanbieding. Deze systemen «praten» niet met elkaar en dus is het gebruik erg omslachtig en tijdrovend en dat is voor velen genoeg reden om naar het papier te grijpen.

Wat gaan wij daarvoor doen

Het is de bedoeling dat de Tweede Kamer de beschikking krijgt over een geautomatiseerd systeem voor documentbeheer, werkstromen en vergaderondersteuning. Dit digitale systeem moet gaan voorzien in de constitutionele procesbeheersing van in- en uitgaande parlementaire documenten en brieven van derden.

E(lectronic)-parlement

Wat willen wij bereiken

In het kader van het e-parlementprogramma worden in 2004 en 2005 verschillende informatiseringsprojecten in onderlinge samenhang in uitvoering genomen. Doel van dit programma is het realiseren van een samenhangende informatiearchitectuur binnen de Tweede Kamer, hetgeen tot gevolg heeft dat de gebruikers van deze informatie (Leden, ambtenaren en burgers) op een adequate en transparante manier toegang hiertoe kunnen krijgen.

Wat gaan wij daarvoor doen

Uit het bovenstaande kunnen de volgende speerpunten worden afgeleid:

– het blijvend ontwikkelen en verfijnen van de website, zowel naar buiten als naar binnen. Daarbij zal de inzet van software-oplossingen voor bepaalde vormen van dienstverlening centraal blijven staan. De webontwikkeling wordt onder andere gestuurd vanuit de analyse van de vraagstelling van de klant(groepen). Het web ondersteunt daarmee direct de productontwikkeling van de informatiediensten. De beheersorganisatie rond het Internet en Intranet beschikt over voldoende kennis en middelen.

– Het frontoffice van de Tweede Kamer kent naast de digitale variant momenteel al een tastbare vorm, namelijk het Centraal InformatiePunt (het CIP). Parallel aan de ontwikkeling van de digitale informatiefunctie zal ook de fysieke vorm in ontwikkeling blijven. Samenwerking van de diensten Voorlichting, Communicatie en DIV kan leiden tot een moderne vorm van dienstverlening als front-office. De inzet van de voor de website ontwikkelde technologieën kan ook de dienstverlening via het fysieke kanaal versterken. De inrichting en het gebruik van het CIP zal dan ook blijvend punt van aandacht zijn.

De jeugd is een belangrijke doelgroep. De initiatieven in 2004 om te komen tot specifieke webacties voor deze groep worden in 2005 verder geprofessionaliseerd. De Tweede Kamer zoekt daarbij naar kennis, ondersteuning en ervaring op educatief gebied.

– Afhankelijk van de verdere ontwikkeling van de informatiestroom van de Tweede Kamer, kan aan de klant per onderwerp of dossier geïntegreerde informatie worden verstrekt. Hiermee wordt bedoeld dat informatiedossiers kunnen worden opgebouwd uit stukken, agenda's, verslagen, beeld en geluid, procesgegevens en commentaren.. Bij deze dienstverlening kunnen de Diensten Informatievoorziening, Verslag en Redactie en Communicatie samenwerken. Deze informatie komt op verschillende manieren beschikbaar, namelijk via Internet, Intranet, CD-Rom en het CIP.

– Vanwege de voortschrijdende internationalisering zal de in 2004 ontwikkelde internationale website van de Tweede Kamer in 2005 verder worden uitgebreid. Dit vraagt een uitgekiende beheersorganisatie. De inrichting en het beheer van deze pagina's vragen een duidelijk standpunt wat betreft de te bereiken doelen en doelgroepen.

– In 2005 zal in samenwerking met de fracties worden onderzocht welke vormen van interactiviteit kunnen worden ingevoerd en in welke mate. Iedere te zetten stap vraagt om analyses van risico's en beperkingen en zal een duidelijk beeld van de beheerslasten moeten geven. Het doel blijft de burger nauw te betrekken bij het parlementaire proces.

– De inzet van mobiele technologie voor het toegankelijk maken van (delen) van de Tweede Kamer- informatie zal zowel naar binnen als naar buiten de organisatie worden versterkt.

– De rol van audio en video wordt uitgebouwd in het kader van de informatieverstrekking aan burgers. Dat betekent dat er voor 2005 voorstellen worden gedaan voor een verdere ontwikkeling op het terrein van zowel het live beeld en het doorgeven van geluid als het opbouwen van een historisch archief.

Managementstijl en personeelsbeleid

Wat willen wij bereiken

In 2005 zal het Managementteam zich vooral richten op het vergroten van de betrokkenheid bij het totstandkomen van besluiten binnen het Managementteam, de directies en de diensten. Verder worden management- en gespreksvaardigheden van het «middle» management, dat wil zeggen van de afdelingshoofden en teamleiders, bevorderd. Zij vormen namelijk de ruggengraat van de organisatie, dus daar moet de voorgestane managementstijl daadwerkelijk vorm krijgen. Vanzelfsprekend blijven de diensthoofden nauw bij dit proces betrokken. Mede op die manier moet de besluitvorming in de organisatie inzichtelijker worden en breder worden gedragen. De voorbereiding van het proces dat moet leiden tot invoering van competentiemanagement, heeft nog eens bevestigd hoe belangrijk de open en transparante managementstijl van boven naar beneden en andersom is. Dat streven wordt breed in de organisatie gedragen. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat nog niet iedereen die transparantie en openheid ook als verbetering ervaart. Daarin valt dus kennelijk nog wel een en ander te verbeteren.

Wat gaan wij daarvoor doen

Het MT zal bevorderen dat de daadwerkelijke realisering ervan ook in 2005 de nodige aandacht krijgt. Daarvoor is het onder meer nodig dat niet alleen de diensthoofden, maar ook de afdelingshoofden en teamleiders verder worden geschoold. Dat kan soms ook gezamenlijk gebeuren in gemengde groepen uit beide directies en de stafdiensten. Ook op die manier wil het Managementteam ook in 2005 bevorderen en uitstralen dat de Tweede Kamer als organisatie één geheel is en dat allen ten dienste staan van het wetgevings- en controleproces.

Het competentiemanagement moet in 2005 een daadwerkelijk instrument voor personeelsmanagement vormen. Daarbij moet vooral de nadruk worden gelegd op de kansen die het instrument biedt. Zo is de aandacht voor mobiliteit bedoeld als een instrument om, ook verborgen, talenten verder te ontwikkelen en nieuwe kansen te ontdekken en te grijpen. Iedereen moet zoveel mogelijk de kans krijgen de eigen professionele horizon te verbreden. Dat kan ieder individu en de organisatie als geheel ten goede komen. In dat kader zal worden onderzocht of er een vorm denkbaar is voor het uitwisselen van ervaringen van medewerkers van alle Hoge Colleges van Staat.

Veranderingen in de organisatie en in het aangeboden pakket aan diensten, worden vaak niet breed genoeg gedragen. Dat kan er toe leiden dat bij onduidelijkheid aangaande de redenen en achtergronden ervan, er «naar boven» wordt gewezen. Dat moet veranderen. Veranderingen moeten zoveel mogelijk van onder af tot stand komen en beter in de eigen dienst of afdeling worden besproken en getoetst, alvorens ze worden ingevoerd. Dat vergroot zowel de betrokkenheid als het draagvlak en kan als zodanig bijdragen aan de kwaliteit van de besluitvorming. In velerlei opzicht mag dit een cultuuromslag worden genoemd, die het werkklimaat zeer ten goede kan komen.

Verder zal met het volledig operationeel zijn van het nieuwe personeelsinformatie- en salarissysteem in 2005 een grote stap voorwaarts zijn gezet in het leveren van geïntegreerde en gedetailleerde managementinformatie aan de leidinggevenden. Dit nieuwe systeem wordt gekoppeld aan het in 2004 beschikbaar gekomen, nieuwe financiële systeem. In 2004 worden de voorbereidingen voor de overgang getroffen, vindt de invoering plaats en zal worden proefgedraaid. Voorts wordt de nieuwe afdeling salarisadministratie bij de Stafdienst FEZ ingericht.

Prestatiegegevens

De volgende cijfers dienen in hun context te worden bezien. Wetsvoorstellen die met blanco verslag en als hamerstuk zijn behandeld, tellen bijvoorbeeld in dit overzicht even zwaar als wetsvoorstellen die voorwerp zijn van uitvoerig voorbereidend onderzoek en dagenlange plenaire vergaderingen. Wijzigingen in moties kunnen soms belangrijke inhoudelijke consequenties hebben, maar soms ook slechts taalkundige betekenis.

Parlementair19992000200120022003
Vergaderingen     
– plenaire vergaderingen1021021059195
– commissievergaderingen     
w.v. openbaar625724754520590
w.v. besloten699679738596700
– overige vergaderingen7 8127 3696 7207 0687 808
      
Werkbezoeken commissies     
– binnenland4941475348
– buitenland1581764
Wetsvoorstellen, moties en vragen     
– ingediende wetsvoorstellen243246280252267
w.v. initiatief wetsvoorstellen499138
w.v. rijksbegrotingen1717171717
w.v. fondsen66667
– suppletore voorstellen6665596766
– in stemming gebracht1176423250213195
– ingediende moties1 0029749971 1581 007
– aangenomen360424444391327
– verworpen296268288363433
– ingetrokken5679553861
– aangehouden212583514442
– gewijzigd8960754556
– in behandeling3762305426652
– vervallen4  301136
– schriftelijke vragen1 7031 4511 4241 5631 678
w.v. beantwoord51 7601 3891 4471 5511 668
– mondelinge vragen8586929665
– interpellaties5711135

1 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende wetsvoorstellen.

2 Vanwege een wijziging van het reglement van orde (artikel 69, tweede lid) komt een aangehouden motie na verloop van tijd, als er geen tegenactie wordt ondernomen, automatisch te vervallen. hierdoor wijken de cijfers voor aangehouden en in behandeling zijnde moties voor 2001 af van de cijfers in de voorgaande jaren.

3 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende moties.

4 Vanwege een wijziging in het reglement van orde waardoor een aangehouden motie na verloop van tijd, als geen tegenactie wordt ondernomen, komt te vervallen, is een rubriek «vervallen moties» toegevoegd.

5 Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende vragen.

Moties en vragen in 2003

Ingediende moties per fractieAantalSchriftelijke vragen per fractieAantal
PvdA221PvdA442
Groenlinks170SP355
SP126CDA335
CDA122GroenLinks261
D66113VVD222
VVD108D66109
LPF70LPF71
ChristenUnie48ChristenUnie55
SGP29SGP54

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

4: wetgeving en controle Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Verplichtingen67 82175 47369 61666 97767 04366  07466 074
Uitgaven67 82170 51869 61666 97767 04366 07466 074
1. apparaat43 95148 55448 00245 36345 42944 46044 460
2. onderzoeksbudget508854504504504504504
3. drukwerk3 7013 6933 6933 6933 6933 6933 693
4. fractiekosten18 78317 01617 01617 01617 01617 01617  016
5. uitzending leden267401401401401401401
6. enquêtes611memoriememoriememoriememoriememorieMemorie
7. garantiesvervallen      
Ontvangsten2 4251 5661 5661 5661 5661 5661 566

Artikelonderdeel 01 apparaatsuitgaven

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen, alsmede het stijgingspercentage over die periode. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden berekend per kamerzetel en per gestenografeerd uur vergadering.

Uitgavenoverzicht (in € 1 000)

Wetgeving en controle Tweede Kamer19992000200120022003
– apparaat (personeel)19 89120 87622 55524 27126 528
gemiddeld per zetel133139150162177
per vergaderuur9991116
– apparaat (materieel)16 19514 23216 74518 88617 423
gemiddeld per zetel10895112126116
per vergaderuur767810
totaal apparaat36 08635 10839 30043 15743 951
gemiddeld per zetel241234262288293
gemiddeld per vergaderuur1615161926
– onderzoeksbudget265623465122508
– drukwerk2 9823 7033 9274 1723 701
– fractiekosten12 97814 17115 14819 86618 783
– uitzending leden370269427188267
– enquêtes631  1 931611
– garanties12436069107
totaal artikel 353 33654 23459 33669 54367 821
gemiddeld per zetel356362396464452
gemiddeld per vergaderuur2423263140

1 Het artikelonderdeel «garanties» is met ingang van 2003 komen te vervallen.

Met betrekking tot de materiële uitgaven is, binnen het artikelonderdeel «apparaat», sprake van de volgende toerekening per organisatorische functie (in € 1 000):

Aard19961997199819992000200120022003stijging in %
– leiding en staf1 4816297747821 0141 1991 348921– 38
– personeelszorg en -voorzieningen3436245597017807469401 134331
– voorlichting en communicatie50732249246541953091676150
– informatievoorziening48448440540541136183878161
– exploitatie en logistiek huisvesting5 2684 7286 0134 4965 9167 1485 8696 09916
– automatisering4 0133 2584 8528 1924 4185 3586 8696 06851
– overige diensten DCP1001246910311417814711010
– overige diensten DBV9981 0921 0651 0511 1601 2251 9591 54955
Totaal13 19411 26114 22916 19514 23216 74518 88617 42332

– ambtelijk personeel

De formatieve omvang van de organisatieonderdelen binnen de Tweede Kamer in 2005 is als volgt:

Onderdeel/dienstAantal fte's
– leiding20,72
– stafdienst P&O15,33
– stafdienst Voorlichting8,00
– stafdienst FEZ16,25
– OVB5,40
– DIV69,00
– Griffie19,25
– DCO's58,60
– PECE4,00
– Facilitaire Dienst88,92
– Dienst Automatisering41,97
– Restaurantbedrijf56,26
– Dienst Communicatie16,76
– Beveiligingsdienst50,00
– Bodedienst en postzaken37,11
Totaal507,60

Begrotingssterkte

 200420052006200720082009
Tweede Kamer507,6507,6507,6507,6507,6507,6

Artikelonderdeel 04. fractiekosten

De grondslag voor dit artikelonderdeel wordt gevormd door de «Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer» (Tweede Kamer, 23 686, nrs. 13 en 14). Op dit artikel worden de uitgaven inzake de fractiekosten geraamd en verantwoord. De tegemoetkoming in de kosten wordt door de fracties gebruikt voor personele en, in mindere mate, voor de materiële ondersteuning van de fracties.

De stand van de in het kader van de fractiekostenregeling opgebouwde reservering ultimo 2003, is als volgt (bedragen in € 1000):

Reservering per primo4 080
Vervallen of te vervallen reservering41
Verleende of te verlenen reservering916
Reservering per ultimo4 955
Waarvan algemeen4 117
Waarvan personeel838

In 2003 is voor € 0,041 mln. een beroep gedaan op de garantie, waardoor deze met een zelfde bedrag afnam. De toename van de opgebouwde reservering in 2003 bedroeg € 0,916 mln. De totale reservering ultimo 2003 wordt in 2004 opgenomen als verplichting.

Artikelonderdeel 05. uitzending leden en begeleidende ambtenaren

Op dit artikelonderdeel worden de reis- en verblijfkosten geraamd en verantwoord inzake de uitzending van leden naar het buitenland. Tot 2003 werden ook de reis- en verblijfkosten van begeleidende ambtenaren ten laste van dit budget gebracht. Met ingang van 2003 vindt die verantwoording plaats ten laste van het reguliere materiële budget van de Kamer.

De plannen voor 2005 staan nog niet vast. Er is derhalve geen aanleiding van de bestaande meerjarenraming af te wijken.

Artikelonderdeel 06. enquêtes

Op dit artikel worden de uitgaven voor parlementaire enquêtes geraamd zodra dat, naar het oordeel van de Kamer of de verenigde vergadering der Staten-Generaal, aan de orde is.

04 Staten-Generaal Algemeen

Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft, naast de apparaatskosten van de Dienst Verslag en Redactie (voorheen de Stenografische dienst) en de Griffie interparlementaire betrekkingen, tevens de kosten van interparlementaire activiteiten. Voorts is in 2004 het materiële budget ten behoeve van het Parlementair Expertise Centrum Europa (PECE) onder dit artikel opgenomen.

De keuze voor een apart artikel gaf vanuit het verleden uitdrukking aan de omstandigheid dat het bevoegde gezag voor beide diensten wordt gevormd door gemengde commissies van toezicht uit beide Kamers. Daarin komt in zoverre verandering dat in 2004 de Stenografische dienst, onder de naam Dienst Verslag en Redactie, onder het bevoegd gezag van de Tweede Kamer zal worden gebracht.

2. Begrotingsvoorstellen

In het voorstel tot wijziging van de begroting voor 2004 (29 471) is een structurele verhoging opgenomen van de exploitatiekosten van internationale organen.

3. Prestatiegegevens

De onderstaande tabellen bevatten gegevens over de jaren 1999 tot en met 2003. Een prognose voor 2005 is niet mogelijk. Niettemin bieden de cijfers inzicht in de werkzaamheden en de bijbehorende kosten.

Aantal vergaderuren met verslag19992000200120022003
– aantal (plenaire en commissie vergaderuren waarvan verslag is gemaakt1 400,001 731,751 537,601 647,60995,95
– aantal uren ao-vergaderingen met beknopt verslag879,00910,751 013,25620,0713,50

In dit overzicht is geen rekening gehouden met enquêtes en onderzoekscommissies.

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per kamerzetel (Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1 000)19992000200120022003
– apparaat (personeel)3 3963 5803 4833 7403 717
– apparaat (materieel)11010696103147
totaal apparaat3 5063 6863 5793 8433 864
gemiddeld per zetel (225)1616161717
Interparlementaire betrekkingen1 4571 1461 2311 2651 946
PECE 
totaal artikel 44 9634 8324 8105 1085 810
gemiddeld per zetel (225)2221212326

De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen»heeft betrekking op de volgende onderdelen:

Interparlementaire betrekkingen2003200420052006200720082009
01. uitzending leden naar internationale organen425593593593593593593
02. aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen426448475475480480480
03. contacten tussen de parlementen van het koninkrijk92868686868686
04. ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organen8471 617117117117117117
05. subsidie aan de Nederlandse groep van de Union Interparlementaire156156156156156156156
Totaal1 9462 9001 4271 4271 4321 4321 432

Uitzending leden en ambtenaren van de Staten-Generaal naar internationale organen

Onder dit artikelonderdeel worden de reis- en verblijfkosten geraamd en verantwoord die verband houden met deelname aan bovengenoemde activiteiten.

Aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen

Onder dit artikelonderdeel worden de kosten die verband houden met een drietal internationale assemblées, te weten de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, de Noord-Atlantische Assemblée en de Assemblée van de OVSE, geraamd en verantwoord. De bijdragen betreffen enerzijds personele kosten (salarissen en pensioenen van de medewerkers van de secretariaten) en anderzijds materiële kosten (drukwerk alsmede reis- en verblijfkosten van personeel en tolken).

De kosten worden in internationaal verband begroot. Beoordeling en goedkeuring vinden plaats in de verschillende uitvoerende comités waar Nederlandse parlementariërs deel van uitmaken.

Contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk

Dit betreft de reis- en verblijfkosten die verband houden met de contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk.

Ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organen

Onder dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd en verantwoord die betrekking hebben op de ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties. Voorts zijn hier de geraamde uitgaven uit hoofde van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in 2004 opgenomen.

Subsidie aan de Nederlandse groep van de Union Interparlementaire

Onder dit artikelonderdeel wordt de bijdrage aan de Nederlandse groep van de in Genève gevestigde Union Interparlementaire geraamd en verantwoord. Het doel van de in 1889 opgerichte Union Interparlementaire is het bevorderen van persoonlijk contact tussen parlementariërs en hen te verenigen in gezamenlijke acties. Hiermee wordt nagestreefd dat de onderscheiden staten betrokken blijven bij het instellen en ontwikkelen van vertegenwoordigende instituties en bij de voortgang op de terreinen van internationale samenwerking en vrede.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Verplichtingen5 8107 2215 7185 7185 7235 7235 723
Uitgaven5 8107 2215 7185 7185 7235 7235 723
1. Apparaat Dienst Verslag en Redactie3 4353 7013 8513 8513 8513 8513 851
2. Apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen429440440440440440440
3. Interparlementaire betrekkingen1 9462 9001 4271 4271 4321 4321 432
4. Parlementair Expertisecentrum Europa 180     
Ontvangsten1232323232323

Verdiepingsbijlage

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 27 82427 82427 82427 82427 824 
2.1. schadeloosstelling 20 32220 32220 32220 32220 322 
2.2. pensioenen en wachtgelden 7 5027 5027 5027 5027 502 
Mutaties 1e suppletore begroting 2004       
2.2 pensioenen en wachtgelden 1 5001 0005001 5001 500 
Stand ontwerp-begroting 200529 55529 32428 82428 32429 32429 32428 824
2.1 schadeloosstelling18 85520 32220 32220 32220 32220 3222 0 322
2.2 pensioenen en wachtgelden10 7009 0028 5028 0029 0029 0028 502

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 286286286286286 
Stand ontwerp-begroting 2005474286286286286286286

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)

3. Wetgeving en controle Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 68 53069 26866 62966 69565 726 
3.1 apparaat 46 91647 65445 01545 08144 112 
3.2 onderzoeksbudget 504504504504504 
3.3 drukwerk 3 6933 6933 6933 6933 693 
3.4 fractiekosten 17 01617 01617 01617 01617 016 
3.5 uitzending leden 401401401401401 
3.6 enquêtes 00000 
Mutaties 1e suppletore begroting 2004       
3.1 apparaat 1 638348348348348 
3.2 onderzoeksbudget 350     
Stand ontwerp-begroting 200567 82170 51869 61666 97767 04366 07466 074
3.1 apparaat43 95148 54448 00245 36345 42944 46044 460
3.2 onderzoeksbudget508854504504504504504
3.3 drukwerk3 7013 6933 6933 6933 6933 6933 693
3.4 fractiekosten18 78317 01617 01617 01617 01617 01617 016
3.5 uitzending leden267401401401401401401
3.6 enquêtes611Memorie     

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

3: Wetgeving en controle Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 1 5661 5661 5661 5661 566 
Stand ontwerp-begroting 20052 4251 5661 5661 5661 5661 5661 566

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000)

4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 7 2035 6905 6905 6905 690 
4.1 apparaat Dienst Verslag en Redactie 5 4443 9313 9313 9313 931 
4.2 apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen 440440440440440 
4.3 interparlementaire betrekkingen 1 3191 3191 3191 3191 319 
Mutaties 1e suppletore begroting 2004       
4.1 apparaat Dienst Verslag en Redactie -1 743– 80– 80– 80– 80 
4.3 interparlementaire betrekkingen 1 581108108113113 
4.4 Parlementair Expertisecentrum Europa 180     
Stand ontwerp-begroting 2005 7 2215 7185 7185 7235 7235 723
4.1 apparaat Dienst Verslag en Redactie3 4353 7013 8513 8513 8513 8513 851
4.2 apparaat Griffie interparlementaire betrekkingen429440440440440440440
4.3 interparlementaire betrekkingen1 9462 9001 4271 4271 4321 4321 432
4.4 Parlementair Expertisecentrum Europa 180     

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer2003200420052006200720082009
Stand ontwerp-begroting 2004 2323232323 
Stand ontwerp-begroting 20051232323232323

XNoot
1

Hoewel door het stagneren van de totstandkoming van een Grondwettelijk Verdrag niet zeker meer is of, en zo ja wanneer de voorgestelde subsidiariteitstoets zal worden ingevoerd, lijkt er bij alle nationale parlementen van de lidstaten het bewustzijn te zijn ontstaan dat er in elk geval een soortgelijk instrument op korte of langere termijn moet komen.

Naar boven