29 527
Raming der voor de Tweede Kamer in 2005 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

nr. 22
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2004

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 28 juni 2004 overleg gevoerd met de heer Weisglas, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Genraal, over de Raming van de Tweede Kamer.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Maandag 28 juni 2004

11.15 uur

De voorzitter: Hamer

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Van Beek, Dubbelboer, Eerdmans, Hamer, Kant, Rambocus en Vos,

en de heer Weisglas, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en de heer Hofstra, voorzitter van de Bouwbegeleidingscommissie.

Aan de orde is de behandeling van:

de Raming der voor de Tweede Kamer in 2005 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (29527).

De voorzitter:

Ik open de vergadering en heet allereerst de voorzitter van de Tweede Kamer en zijn ambtelijke staf welkom. Uiteraard ook hartelijk welkom aan de collega's en aan degenen die meeluisteren of op de publieke tribune zitten.

MevrouwRambocus(CDA)

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2005. Feitelijk spreken wij over de middelen die de fracties en de Kamer ter beschikking staan om de hun gegeven taken uit te oefenen. Bij het bespreken van de Raming kwamen enkele vragen bij mijn fractie naar voren. Wie stelt deze Raming op? Wie controleert gedurende het jaar de voortgang van uitgaven en ontvangsten?

De stukken met betrekking tot de Raming, de nota naar aanleiding van het verslag en de bijlagen zijn zeer laat in ons bezit gekomen. Veel te laat, hoor ik mijn collega aan de linkerkant zeggen, en dat herhaal ik maar eens. Dit moet in de toekomst anders. Kunnen wij vandaag een afspraak met elkaar maken over het tijdstip waarop wij in 2005 in het bezit zijn van alle bescheiden, waardoor ook wij voldoende tijd hebben om de Raming binnen de fractie te bespreken op een wijze die wij wensen?

Namens mijn fractie zal ik een aantal zaken naar voren brengen. Ik begin met de motie-Bruls/Van Beek. De CDA-fractie vindt het teleurstellend dat het Presidium er niet in is geslaagd om binnen drie maanden, de termijn die werd genoemd in de motie, met voorstellen voor cultuurverandering te komen. Ik vraag de voorzitter om ons deelgenoot te maken van zijn eerste indrukken van de nieuwe werkwijze die met een aantal wijzigingen van het Reglement van Orde is geïntroduceerd.

Laat ik tevens een paar van onze indrukken schetsen. De CDA-fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de mogelijkheid voor 30 leden om een debat aan te vragen niet altijd wordt gebruikt volgens de bedoelingen van deze aanpassing. Wij hebben de indruk dat in een enkel geval, wanneer de procedurevergadering in de ogen van sommige leden niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, men het gelijk bij de regeling wil halen door dan alsnog een debat aan te vragen.

De CDA-fractie vindt dat het accent in de werkwijze van het parlement meer moet komen te liggen op de kernactiviteiten, namelijk wetgeving en financiële kaders stellen.

MevrouwVos(GroenLinks)

Misschien kunt u toelichten wat u ermee bedoelt dat fracties hun gelijk bij de regeling willen halen, als zij hun zin niet krijgen in de procedurevergadering. Ik dacht dat wij die regeling, en alle afspraken daaromheen, juist hadden om voorstellen te kunnen doen als fractie. Bij de regeling blijkt dan wel of er steun is voor een verzoek van een fractie. Wat is nu precies uw bezwaar tegen de mogelijkheden die fracties nu gebruiken?

MevrouwKant(SP)

U zegt dat men in de procedurevergadering zijn zin niet heeft gekregen. Dat klinkt alsof het pesterig is bedoeld om dan nog een debat in de Kamer aan te vragen. Als er in de procedurevergadering een debat wordt gevraagd en dat wordt niet gehaald, omdat dat afgekaart wordt, terwijl een fractie dat wel belangrijk vindt, was de bedoeling juist om een mogelijkheid te hebben dat men met 30 stemmen een debat kan krijgen. Of dat wel of niet belangrijk is, bepalen die 30 mensen die voor stemmen. Zij vinden dat blijkbaar belangrijk. Ik snap dat probleem ook niet zo goed.

MevrouwRambocus(CDA)

Het is de laatste tijd vaker voorgekomen dat er procedurevergaderingen zijn en dat vervolgens bij de regeling van werkzaamheden wordt gevraagd om een punt alsnog op de agenda te plaatsen. Wij hebben juist met elkaar afgesproken om te gaan naar een andere werkwijze van de Kamer. Wij hebben gewoon onze eerste indrukken geschetst. Wij zijn gewoon van mening dat wij de tijd die wij hebben, vooral aan wetgeving en het stellen van financiële kaders moeten besteden. De afgelopen weken heeft de afrondende behandeling van tal van wetsvoorstellen niet in de plenaire zaal, maar in de vorm van wetgevingsoverleggen plaatsgevonden, in de eerste plaats omdat er sprake is van een gezonde ambitie om een groot aantal beleidswensen uit te kunnen voeren. Tegelijkertijd vonden in de plenaire zaal wel erg veel spoeddebatten plaats. Zou het eigenlijk niet juist andersom moeten zijn? Dus veel meer wetgeving in de plenaire zaal en de overige zaken in de procedurevergaderingen of de AO's. Wij nodigen de voorzitter en alle collega's er van harte toe uit om kritischer te zijn ten aanzien van nut en noodzaak. Daarbij realiseren wij ons dat alle partijen en fracties dat voor zichzelf uitmaken, maar je blijft steeds maar spoeddebatten voeren en het eigenlijke werk van de Kamer – althans, de kerntaken: wetgeving en het stellen van financiële kaders – schuift veel meer naar de achtergrond. Daardoor moeten wij veel meer uitwijken naar wetgevingsoverleggen.

De heerDubbelboer(PvdA)

Mevrouw Rambocus heeft het steeds over de kerntaken van het parlement, maar zonder te zeggen dat ieder spoeddebat even waardevol is, wijs ik erop dat wij ook volksvertegenwoordigers zijn. Vindt de CDA-fractie dat wij wat minder volksvertegenwoordiger moeten zijn en ons meer ambtelijk moeten uiten met wetgeving en meer in die zin bezig moeten zijn? Dat proef ik eigenlijk heel erg duidelijk uit het verhaal van mevrouw Rambocus.

MevrouwRambocus(CDA)

Dat absoluut niet, maar het kan niet zo zijn dat alle voor de plenaire vergadering geplande overleggen steeds worden opgeschoven omdat er spoeddebatten moeten plaatsvinden. Het is de bedoeling dat het Presidium na de zomer met een aantal concrete voorstellen komt, waarin de werkwijze en de cultuuromslag van de Kamer verwerkt worden. Ik geef nu mijn indruk van hoe wij dat ervaren hebben, zodat een en ander kan worden meegenomen.

De heerDubbelboer(PvdA)

Bent u het dan eens met de kritiek die de laatste weken vanuit het kabinet over hetzelfde punt is geuit? De ministers vinden immers dat zij te vaak naar de Kamer worden geroepen. Zo ja, wat vindt u dan van de opmerkingen van de heer Weisglas daarover?

MevrouwRambocus(CDA)

Ik ben het niet eens met de kritiek van de ministers dat zij te vaak naar de Kamer geroepen worden. Verderop in mijn verhaal zal ik daar een passage aan wijden.

Wij nodigen de voorzitter en alle collega's er dus van harte toe uit om kritischer te zijn ten aanzien van nut en noodzaak en om de mogelijkheid van combinatie met reeds geplande overleggen vaker te benutten. Het gaat de CDA-fractie er niet om dat het een wel kan en het ander niet, maar je kunt vaker combineren en zaken in elkaar schuiven. De CDA-fractie spreekt in dezen de wens uit dat de handreikingen die zijn gericht op veranderingen in de cultuur en de werkwijze van de Kamer, zo spoedig mogelijk naar de Kamer worden gezonden, zodat wij na afloop van het zomerreces hierover met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Ik heb nu onze indrukken geschetst sinds wij begonnen zijn met een andere werkwijze van de Kamer. Na de zomer, wanneer wij de concrete handreikingen hebben ontvangen, komen wij daar met elkaar over te praten.

Het volgende punt is de zelfstandige begrotingsautoriteit. Aanvaringen tussen de Kamer en ministers zijn niet zeldzaam. In de regel heeft de Kamer kritiek op een minister, in sommige gevallen heeft een minister kritiek op de Kamer. De ene minister noemt het "één groot ritueel", de andere vindt dat de Kamer te veel vragen stelt en de derde vindt dat de Kamer van incident naar incident holt en constateert dat er sprake is van een voortsluipend proces van erosie van de legitimiteit van het parlement en daarmee van onze democratie.

Aanvaringen tussen de Kamer en de minister van BZK zijn ook niet zeldzaam. Als het gaat om de Raming, maakt het kennelijk niet zoveel uit of de voorzitter van de Kamer Van Nieuwenhoven heet en de minister De Vries, dan wel Weisglas en Remkes. Het moet maar eens duidelijk gezegd worden: het is niet aan de minister om te bepalen hoe de Kamer werkt, of de Kamer al dan niet een onderzoek kan instellen of al dan niet een extern advies inwinnen. Als de Kamer middelen nodig heeft om haar controlerende taak goed uit te voeren, bepaalt zij dat zelf. Uiteraard kijkt de Kamer of het niet wat zuiniger en efficiënter kan, maar de Kamer controleert de minister, niet andersom, en de Kamer wordt uiteindelijk weer afgerekend door de kiezers.

Al in 2001 ontving de Kamer een rapportage van de werkgroep Zelfstandige begrotingsautoriteit Staten-Generaal. Daaruit blijkt dat de meeste parlementen in Europa een juridische grondslag hebben voor hun onafhankelijkheid. Bij een groot deel is de onafhankelijkheid met zoveel woorden vastgelegd in de grondwet. In de meeste landen maakt de begroting van het parlement deel uit van de staatsbegroting, maar er wordt door of vanwege de regering niet geïntervenieerd op de begroting van het parlement.

Bij brief van 8 februari 2002 bevestigde de toenmalige minister De Vries de regel, dat de ramingen van de beide Kamers geheel zelfstandig worden vastgesteld. Hij zegde de Kamer toe "De regering zal deze Raming dan zonder meer overnemen en dus ongewijzigd opnemen in hoofdstuk II van de rijksbegroting, tenzij dit in strijd is met het algemeen belang". Het venijn zit in de staart. Terecht antwoordde de toenmalige Kamervoorzitter collega Van Nieuwenhoven "Ik ga ervan uit dat dit in de praktijk betekent dat de ramingen van beide Kamers van de Staten-Generaal zonder meer en ongewijzigd in hoofdstuk II van de rijksbegroting worden opgenomen, ook als één of beide Kamers bijzondere overwegingen van uw kant met betrekking tot het algemene financiële beleid of het doelmatig beheer van 's Rijks gelden bij haar besluitvorming heeft betrokken, maar daarin geen aanleiding heeft gezien de Raming bij te stellen".

Bij de behandeling van de Najaarsnota in december 2003 heeft de minister van BZK zich inderdaad beroepen op het algemeen belang om de Kamer te manen tot een behoedzaam budgettair beleid. Het staat buiten kijf dat de Kamer altijd een behoedzaam budgettair beleid dient te voeren, maar het staat evenzeer buiten kijf dat een door de minister van BZK opgelegde taakstelling zich niet verdraagt met de zelfstandige begrotingsautoriteit van de Staten-Generaal. Inmiddels heeft de minister van BZK laten weten dat hij niet voornemens is de voorliggende Raming in het betreffende hoofdstuk van de rijksbegroting over te nemen. De minister gaat ook in de eerste suppletoire begroting van 2004 bij de meerjarencijfers nog steeds uit van de volledige taakstellingen uit het regeerakkoord van het kabinet-Kok II en uit het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Balkenende I.

De CDA-fractie is van oordeel dat de zelfstandige begrotingsautoriteit van de Staten-Generaal zo spoedig mogelijk in de Comptabiliteitswet moet worden vastgelegd. De CDA-fractie heeft geen enkele behoefte aan voortdurende aanvaringen tussen het Presidium en de minister van BZK. Mijn vraag is: wanneer kan de Kamer een wetsvoorstel van het kabinet of een initiatiefwetsvoorstel van de kant van het Presidium tegemoetzien?

Aan de ene kant verwachten wij een wetsvoorstel van het kabinet of een initiatiefwetsvoorstel van de kant van het Presidium, maar aan de andere kant neemt dat niet weg dat de Kamer zorgvuldig en efficiënt dient om te gaan met haar middelen. De vraag of het niet efficiënter kan, is een vraag die ook wij ons voortdurend willen en moeten stellen. Daarom kan mijn fractie ook instemmen met de opties voor bezuinigingen zoals vermeld in de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag onder punt 1. Het gaat daarbij overigens wel om 12 en niet om 13 punten, want 4 volgt voort uit 3!

MevrouwKant(SP)

Terwijl u dit zegt, krijg ik uw amendement voorgelegd.

MevrouwRambocus(CDA)

Dat was niet de bedoeling en daarom schrok ik daar ook even van!

MevrouwKant(SP)

Dat kan ik mij voorstellen, want dat betekent toch een verhoging van de uitgaven.

De voorzitter:

Ik neem aan dat als ze worden rondgedeeld, de amendementen ook formeel zijn ingediend!

MevrouwRambocus(CDA)

Ja, ze zijn ingediend!

De voorzitter:

Dan maken ze ook onderdeel van de beraadslaging uit!

MevrouwKant(SP)

Mevrouw Rambocus spreekt net over efficiënter werken en zegt dat er best nog wel wat bezuinigd kan worden, maar met de door haar ingediende amendementen wil zij onder andere de vergoeding voor het gebruik van de mobiele telefoon en de fractiebudgetten verhogen. Dat klopt dan toch niet met haar verhaal?

MevrouwRambocus(CDA)

Ja, maar in het vervolg van mijn verhaal kom ik op de amendementen terug!

Voorzitter. Wij gaan dus akkoord met de in dat lijstje opgesomde bezuinigingsvoorstellen, want ook wij realiseren ons dat wij een efficiencyslag moeten maken!

MevrouwVos(GroenLinks)

Voorzitter. In de bijlage worden drie lijstjes met opties genoemd. Mevrouw Rambocus zegt dat zij akkoord gaat met het eerste, maar wij is haar onderdeel over die andere suggesties? Komt zij daar in het vervolg van haar verhaal ook nog op?

MevrouwRambocus(CDA)

Neen, ik geef alleen aan dat wij de in het eerste lijstje genoemde bezuinigingsvoorstellen steunen.

MevrouwVos(GroenLinks)

Ik heb begrepen dat wij ruim 1,2 mln euro moeten bezuinigen en dat halen wij niet met dat eerste lijstje. Aan welke bezuinigingen denkt u dan verder? Uit uw amendementen begrijp ik dat u daarmee alleen maar meer gaat uitgeven!

MevrouwRambocus(CDA)

Ik herhaal wat ik net zei: wij steunen de bezuinigingsvoorstellen onder het eerste kopje. Dat zijn er 12 en niet 13, zoals ik net al zei. Over de andere suggesties doe ik geen uitspraak, want die steunen wij niet!

MevrouwVos(GroenLinks)

Dat betekent dan dat u die 1,2 mln aan bezuinigingen ook niet nodig vindt? Dat halen wij gewoon niet met alleen dat eerste lijstje!

MevrouwRambocus(CDA)

Ik kom daar straks nog wel op terug!

Bij de algemene politieke beschouwingen heeft de CDA-fractie verleden jaar gepleit voor een raad van economische adviseurs die wordt ingesteld door het parlement en die rechtstreeks aan het parlement rapporteert. Het gaat om een onafhankelijke raad van hoog wetenschappelijk niveau die het parlement gevraagd en ongevraagd advies kan geven. De Kamer heeft op dit punt een motie aangenomen van collega De Nerée tot Babberich c.s. De reactie van het Presidium bij brief van 16 juni jl. stelt mijn fractie eerlijk gezegd nogal teleur. Inmiddels zijn er ruim acht maanden verstreken sinds de Kamer deze motie heeft aangenomen, maar het Presidium komt slechts met de verklaring dat het van belang is om ervaring met onafhankelijke advisering aan het parlement over financieel-economische aangelegenheden op te doen, dat de commissie voor Financiën daarmee een experiment mag doen met de stukken voor Prinsjesdag en dat wij dat daarna dan nog eens moeten gaan evalueren. Dat vinden wij wel erg zuinig. Ik herhaal nog eens dat het CDA hecht aan onafhankelijke advisering. De raad van economische adviseurs zou op korte termijn binnen het woud van voorspellingen van CPB, IMF en anderen een nadere duiding en interpretatie aan de Kamer kunnen geven. Verder zou de raad de Kamer kunnen bijstaan in het maken van onafhankelijke thematische analyses voor de langere termijn. De CDA-fractie stelt daarom voor, in de Raming een bedrag van 150.000 euro op te nemen voor een raad van economische adviseurs. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota zullen wij op dit punt ook een amendement voorstellen op de eerste suppletore begroting van 2004.

Ik kom bij het punt van de fractieondersteuning. De Kamer is een politiek bedrijf. Daarvoor is niet alleen ambtelijke ondersteuning nodig, maar vooral ook politieke ondersteuning. Daarom heeft mijn fractie, ook als het gaat om het functioneren van gemeenteraden en provinciale staten, steeds het belang van fractieondersteuning onderstreept. Het verbaast de CDA-fractie dat het Presidium geen aanleiding ziet om de regeling voor fractieondersteuning te veranderen en daarvoor als reden opgeeft dat veel fracties de voor dit doel beschikbare bedragen niet volledig gebruiken. Het Presidium geeft in de nota naar aanleiding van het verslag alleen als mogelijk knelpunt aan de in het verleden aangegane pensioenverplichtingen bij een enkele fractie. Even voor alle duidelijkheid: daar gaat het niet om. Het is duidelijk dat de huidige fractieondersteuning kan worden bekostigd uit het bestaande budget. De stelling van de CDA-fractie is dat de fractieondersteuning in geen verhouding staat tot de ondersteuning van ministers en staatssecretarissen, wier beleid de Kamer moet controleren. Daarom stellen wij voor, het budget voor fractieondersteuning met ingang van 2005 te verhogen met 600.000 euro.

MevrouwKant(SP)

Mevrouw Rambocus zegt dat de fractieondersteuning meer geld moet hebben. Zij weet dat dit budget nog niet zo heel lang geleden fors is verhoogd, ik geloof met 30%. Daar was mijn fractie overigens niet voor. Nu wil mevrouw Rambocus het nog verder verhogen. Kan zij vertellen waarvoor zij dat geld nodig heeft? Als zij of haar fractie meer geld nodig heeft, moet zij van haar eigen riante salaris misschien wat meer afstaan. Ik zie de noodzaak voor het verhogen van dit budget absoluut niet in.

MevrouwRambocus(CDA)

Ik ben niet van plan om het over riante salarissen te hebben of over de vraag of wij de ondersteuning uit die salarissen moeten betalen. Ik heb net aangehaald dat de Kamer de ministers en de staatssecretarissen moet controleren. Als je kijkt welke budgetten de ministers en de staatssecretarissen ter beschikking hebben, redden wij het als Kamer niet. Mijn fractie vindt dat reden, te vragen om het budget voor de fractieondersteuning te verhogen.

MevrouwKant(SP)

Ik vind dat nog geen argument. Als mevrouw Rambocus zo redeneert, moet elke fractie net zoveel ambtenaren hebben als een ministerie. Dat is natuurlijk onzinnig. Het gaat erom of de Kamerfracties hun controlerende taak fatsoenlijk kunnen uitvoeren. Mevrouw Rambocus zegt daarvoor meer geld nodig te hebben. Zij kan ook zeggen: misschien moeten wij het gewoon beter gaan doen. Waarom is er meer geld nodig terwijl de budgetten onlangs al stevig zijn verhoogd?

De heerDubbelboer(PvdA)

Waarom kiest mevrouw Rambocus voor een bedrag van 600.000 euro? Ik ben het met mevrouw Kant eens; dat staat in geen verhouding tot wat de ministers aan capaciteit hebben. 600.000 euro is dan een druppel op een gloeiende plaat.

MevrouwRambocus(CDA)

Wij beginnen met 600.000 euro, maar dat geldt slechts voor 2005. In 2006 zou een grotere stap moeten worden gezet. Het is de bedoeling dat in 2005 de fractieondersteuning wordt uitgebreid met tien medewerkers. Wat de jaren vanaf 2006 betreft, overwegen wij een motie in te dienen voor 6 mln euro voor het aanstellen van 100 beleidsmedewerkers.

De heerVan Beek(VVD)

Alleen voor de CDA-fractie?

MevrouwRambocus(CDA)

Dat zou natuurlijk prachtig zijn, maar wij realiseren ons dat deze uitbreiding niet van het ene op het andere moment te realiseren is. Het is de bedoeling om dat plan de komende jaren te implementeren en de nieuwe beleidsmedewerkers pondspondsgewijs toe te delen aan de fracties.

De voorzitter:

Ik begrijp dat uw voorstel enige vragen oproept.

MevrouwKant(SP)

Ik denk dat de CDA-fractie toch echt kwaliteit en kwantiteit door elkaar haalt. Er zijn heel kleine fracties in de Kamer – ik zal ze niet met naam noemen – die heel goed werk verrichten als het gaat om het controleren van de regering. Wat het aantal medewerkers betreft, moet je natuurlijk wel goede ondersteuning hebben, maar ik vind de huidige voorziening ruim voldoende. Wat denkt u met 100 extra mensen beter te kunnen doen dan u nu doet? Misschien kunt u het inderdaad wel beter doen dan op dit moment, maar of 100 mensen extra daarbij helpen, vraag ik mij echt af. Ik heb nog geen goede argumenten gehoord waarom u dat noodzakelijk vindt. Bovendien zegt u zelf dat de Kamer efficiënter moet werken en bezuinigen. Als u echter zoveel mensen erbij wilt, moeten deze ook weer gehuisvest worden. Dat loopt de spuigaten uit.

MevrouwRambocus(CDA)

Wij verschillen op dat punt van mening. Het is niet de bedoeling dat die 100 medewerkers voor de CDA-fractie gaan werken. Het is de bedoeling om hen pondspondsgewijs toe te delen aan alle fracties in de Kamer. Als fracties daaraan geen behoefte hebben, dan hoeven zij daar niet voor te opteren.

De heerEerdmans(LPF)

Ik wil toch graag horen waar u die mensen wilt huisvesten. Straks komt er een flatgebouw boven op het Kamergebouw bij. Waar wilt u hen laten? Wat denkt u dat dit voor kosten met zich meebrengt? De plannen beliepen al rond de 50 mln, alleen al voor de bouw van een extra gebouw. Wij hebben net het Logement in gebruik genomen en nu wilt u nog meer nieuwbouw. Punt twee is dat u mij en de LPF-fractie kunt schrappen van het lijstje, want ik ben het eens met mevrouw Kant dat kwaliteit absoluut niet altijd door kwantiteit wordt bevorderd. Sterker nog, ik denk dat het omgekeerde het geval is. Ik heb zelf ook bij het CDA gewerkt en moet eerlijk zeggen dat meer medewerkers niet altijd de productie ten goede komen.

MevrouwRambocus(CDA)

U bent er niet slechter van geworden dat u bij het CDA hebt gewerkt. Wij zijn bezig met een toekomstvisie. Ik noemde de 100 beleidsmedewerkers voor een bedrag van 6 mln euro. Dat zal niet van de ene op de andere dag gebeuren. Wij denken in de toekomst aan een uitbreiding van het aantal medewerkers voor alle fracties in de Kamer. De CDA-fractie heeft behoefte aan meer ondersteuning in de toekomst en wij leggen dat in het midden. Wij overwegen om in tweede termijn een motie daarover in te dienen.

De heerDubbelboer(PvdA)

Hier ligt een heel principiële discussie aan ten grondslag. Welke taken kan het parlement op dit moment niet voldoende vervullen, dat u een dergelijke uitbreiding nodig acht? Als u alleen maar zegt dat uw fractie daar behoefte aan heeft, dan weten wij nog niet of het er in de medewetgeving zit, in de controle of in de manier waarin uw fractie de debatten in gaat. Waar zit het hem in?

MevrouwRambocus(CDA)

Wij moeten dat in een brede lijn zien. Het heeft betrekking op meerdere terreinen, maar het zit hem voor ons met name in de onderzoeksmogelijkheden. Afgelopen donderdag is er een bijeenkomst geweest met als onderwerp de nota "de schaduwmacht – de invloed van politieke commissies" van collega Duyvendak. Een van zijn aanbevelingen was de versterking van de onderzoekscapaciteit van de Kamer. Mijn fractie heeft daarbij nadrukkelijk de versterking van de fractieondersteuning betrokken, waar toch brede steun voor bleek te zijn. Collega Spies heeft aangekondigd dat mijn fractie vandaag met nadere voorstellen zou komen. Ik verwelkom dan ook de steun van de door mijn fractie ingediende amendementen.

Ik heb al gezegd dat wij overwegen om een motie in te dienen voor de aanstelling van 100 extra beleidsmedewerkers na 2006. Het is niet de bedoeling dat de motie van vandaag op morgen wordt uitgevoerd. Wij realiseren ons dat dit niet mogelijk is. Het is wel onze bedoeling om dit plan in de komende jaren te implementeren en om als het zover is de beleidsmedewerkers pondspondsgewijs toe te delen aan de fracties. Op deze manier zullen wij beter in staat zijn om krachtig tegenwicht te bieden aan de departementen. De bedoeling hiervan is dat wij onze controletaak beter kunnen uitvoeren. De huidige fractieondersteuning staat in geen verhouding tot de ondersteuning van ministers en staatssecretarissen en daar moet zonder meer iets aan gebeuren.

Een ander onderwerp dat ik aan de orde wil stellen betreft de telefoons. Het contract met Orange loopt af in 2006. Is het de bedoeling dat het contract stilzwijgend wordt verlengd of is het ook mogelijk dat er een contract met een andere provider wordt afgesloten? Bij enkele leden van mijn fractie bestaat wat irritatie over de bereikbaarheid van de gsm-voorziening. Er zijn notities waarin staat dat de dekking 98% of 99,9% is. Rondom het spoor zijn mijn fractiegenoten echter erg slecht te bereiken en er zijn veel mensen die uren in de trein zitten. Het zou zeer wenselijk zijn dat zij dan ook bereikbaar zijn.

MevrouwKant(SP)

Een van uw amendementen betreft een verhoging van het bedrag waarvoor Kamerleden iedere maand mobiel kunnen bellen op kosten van de Kamer. U zegt nu dat er veel problemen zijn. Het verbaast mij dat u het bedrag wilt verhogen terwijl heel veel mensen blijkbaar niet kunnen bellen met dat ding. Ik heb er een goede oplossing voor: laten wij het gewoon afschaffen. Dan kan iedereen zijn eigen mobiele telefoon aanschaffen, rekening houdend met zijn eigen omstandigheden en zijn eigen keuze. Bovendien kunnen zij het dan zelf betalen. Dat lijkt mij de beste oplossing.

MevrouwRambocus(CDA)

Ik heb niet gezegd dat een heleboel van mijn collega's niet bereikbaar zijn. Ik zei dat een aantal van mijn collega's niet bereikbaar is. Niets let u om stappen te zetten als u deze voorziening wilt afschaffen.

MevrouwKant(SP)

Nu het zo slecht bevalt, kunnen wij er toch ook voor kiezen om ermee te stoppen?

MevrouwRambocus(CDA)

Nee hoor, absoluut niet. Anders had ik deze woorden er niet aan gewijd.

MevrouwVos(GroenLinks)

De CDA-fractie is er tot nu toe nog op geen enkele manier in geslaagd om aan te geven waar moet worden bezuinigd. U komt alleen maar met meer uitgaven. Kamerleden krijgen een royale onkostenvergoeding. Zij kunnen toch hun eigen mobieletelefoonkosten uit hun onkostenvergoeding betalen. Daar was deze toch ooit voor bedoeld? U wilt nu zelfs meer geld gaan uitgeven aan die mobiele telefoons.

MevrouwRambocus(CDA)

Wij vinden dat Kamerleden niet moeten worden gehinderd bij het gebruik maken van hun telefoon. Er zijn verschillende categorieën. Er zijn ook veel Kamerleden die vaker in het buitenland vertoeven. Dan zijn er geen andere mogelijkheden om te bellen via een eigen telefoon. Zij zijn bereikbaar via hun mobiele telefoon. Ik vind dat er voor dat soort zaken een voorziening moet worden getroffen.

MevrouwVos(GroenLinks)

Ik vind het een beetje vreemd dat 150 Kamerleden een gratis gsm krijgen en maandelijks 90 euro mogen verbellen – u wilt er zelfs 120 euro van maken – omdat zij bereikbaar moeten zijn in het buitenland. Dat is toch geld over de balk gooien? Als het u om die buitenlandse kosten gaat, kunt u toch een andere oplossing kiezen?

MevrouwRambocus(CDA)

Die mening delen wij niet. Wij streven naar een verhoging van het bedrag van 90 naar 120 euro. Er is behoefte aan.

Nu de nieuwe Wet kinderopvang van kracht is, is het mogelijk dat een onderneming zich in het Kamergebouw vestigt. Zijn er stappen in die richting gezet?

Het is heel goed dat er een kunstcommissie is. Die moet dan ook worden gehandhaafd. Wij hebben alleen begrepen dat er eind vorig jaar sprake was van onderuitputting van het budget en dat dit ongedaan is gemaakt door de aankoop van kunst. Er valt over te twisten of dat mag. Wat onderneemt u om deze handelwijze in de toekomst te voorkomen?

De meest productieve en arbeidzame tijd brengen wij in het gebouw van de Tweede Kamer door. Wij vergaderen zeer laat. Al duurt het tot middernacht, er zijn altijd medewerkers die het ons goed naar de zin maken. Zij dragen hun steentje bij om ervoor te zorgen dat de gehele Kamer en de Kamerleden individueel goed kunnen functioneren. Zij leveren ook een bijdrage aan de professionele en plezierige ondersteuning. In het bijzonder noem ik de medewerkers van de Dienst bedrijfsvoering, de Dienst beveiliging, de Bodedienst, de Facilitaire dienst en last but not least het Restaurantbedrijf. Grote dank aan die medewerkers is op zijn plaats. Die wil ik bij dezen namens de CDA-fractie uiten.

MevrouwVos(GroenLinks)

Ik heb een vraag die enigszins te maken heeft met het begin van uw betoog. U hebt aan het begin gezegd dat de Kamer te veel met geneuzel bezig was, met ad-hoc-politiek. U hebt gezegd dat zij zich vooral bezig moest houden met financiële kaders en wetgeving. Ik heb de rest van uw verhaal afgewacht. Meent u serieus dat de Kamer geen rol speelt in de ontwikkeling van visie en beleid? Vindt u echt dat zij zich moet beperken tot wetgeving en financiële kaders? Zo ja, dan hollen wij toch alleen maar achter het kabinet aan in plaats van initiatief te nemen op bepaalde vlakken?

MevrouwRambocus(CDA)

Ik dacht niet dat ik het had gelaten bij een limitatieve opsomming. Ik heb die twee punten genoemd. Laat ik de woordjes "onder meer" toevoegen. Natuurlijk houdt een politieke partij zich bezig met haar visie op de gang van zaken in de samenleving, met haar doel en met de vraag hoe dat te bereiken. Het is zeker niet de bedoeling dat de Kamer het kabinet achterna holt. Daarom vragen wij juist om meer fractieondersteuning. Wij vinden dat zonder meer noodzakelijk, juist om goed tegenwicht te kunnen bieden.

De heerVan Beek(VVD)

Voorzitter. Mag ik beginnen met een woord van dank aan het Presidium voor de wijze waarop de schriftelijke vragen zijn beantwoord? Het zal in de loop van mijn verhaal duidelijk zijn dat ik op een aantal punten terugkom en erop doorvraag.

Laat ik dit jaar beginnen met het uitspreken van mijn dank aan de ambtelijke organisatie voor de wijze waarop zij ons in het afgelopen jaar heeft ondersteund. De organisatie is dienstverlenend en straalt dat ook uit. Ik wil dat namens mijn fractie hebben gezegd. Ik maak twee specifieke opmerkingen. Wij zijn buitengewoon tevreden over het feit dat de Dienst automatisering het dankzij de nieuwe leiding zichtbaar beter doet. Het is zeer plezierig dat die wisseling nu al merkbaar is voor onze eigen organisatie. Dat wekt grote verwachtingen voor de toekomst, want er moet nog zeer veel worden gedaan. Verder spreek ik specifiek mijn dank uit voor de wijze waarop vooral het Restaurantbedrijf ons van dienst is. Zij zet positief kritische opmerkingen zeer snel om in nieuwe initiatieven. Dat waarderen wij zeer. De proef om af en toe topkoks uit te nodigen en de kans te geven om in dit gebouw hun prestaties te leveren, vonden wij goed. Daar moet u vooral mee doorgaan. Dat is goed voor die mensen, want zij kunnen dit op hun curriculum vitae zetten.

Wat de begrotingsautoriteit betreft, laat de VVD-fractie geen enkel misverstand bestaan. Wij gaan over onze eigen begroting en niet het kabinet. Wij moeten onze eigen begroting vaststellen. Er hoeft helemaal geen wijziging van de wet komen, want daarmee wordt het probleem niet opgelost. Die discussie hebben wij de afgelopen jaren al een aantal keren gevoerd.

Wij moeten echter consequent zijn bij het uitvoeren van ons eigen beleid. Het is nu een aantal keren voorgekomen dat de Kamer bij meerderheid – dat moet gezegd worden – willens en wetens bij het vaststellen van regeerakkoorden ook bezuinigingsdoelstellingen voor de Kamer zelf heeft opgenomen, of die althans niet heeft uitgesloten. Het is dan consequent dat wij op het moment dat wij onze eigen ramingen vaststellen zorgen dat die bedragen worden ingevuld. Een van de redenen waarom er discussies ontstaan met de minister van Binnenlandse Zaken, is dat er in het grote verband zowel onder Kok-II en Balkenende-I afspraken zijn gemaakt over bezuinigingen, maar dat als de Raming aan de orde is, wij niet zo flink zijn die voor onszelf in te vullen. Dan ontstaat dit soort discussies met de minister.

Hoor ik echter de fractie van het CDA, dan heb ik het gevoel dat het gat alleen maar groter wordt. Wij kunnen dan wel zeggen dat wij zelf de begrotingsautoriteit zijn, als wij dat vinden moeten wij daar heel voorzichtig en zorgvuldig mee omgaan. Anders lokken wij de problemen zelf uit.

Schriftelijk heb ik gevraagd wat precies het verschil is tussen hetgeen wij voor het komend jaar, 2005, vragen en hetgeen volgens de berekeningen van de minister geboden wordt. Dat is niet helder uit de beantwoording gekomen. Bij navraag heb ik begrepen dat er een verschil tussen 1,2 en 1,4 mln is. Ik vind dat wij dat probleem dezer dagen moeten oplossen. Wij kunnen niet zeggen dat wij een inspanningsverplichting hebben om dat bedrag over te houden. Ik heb het gevoel dat wij een resultaatsverplichting hebben. Dat houdt in dat wij echt keuzes moeten maken uit het bekende lijstje, om het begrotingsprobleem op te lossen. Dan zijn wij meteen uit de discussie met de minister van Binnenlandse Zaken, hebben wij onze eigen verantwoordelijkheid genomen en doen wij wat wij zelf hebben ingezet. Toen het regeerakkoord werd vastgesteld, zowel voor Kok-II als voor Balkenende-I, hebben wij willens en wetens onszelf niet ontzien.

Overigens hadden wij al afgesproken dat wij nog eens heel goed naar de eigen begroting zouden kijken. In die zin dank ik voor het lijstje dat wij hebben gekregen. Het wordt moeilijk om knopen door te hakken, maar dat horen wij te doen. De vraagstelling van het vorig jaar was of, als er ruimte valt te creëren uit de begroting, die ten gunste kon komen van de ondersteuning van de fracties, zoals wij graag zagen. Ik zou er echt niets voor voelen om amendementen aan te nemen om onze begroting ongedekt te verhogen, met wat voor bedragen dan ook, 600.000 of 6 mln. Wij onderwerpen iedereen aan heel strenge budgettaire randvoorwaarden. Naar elk ministerie, naar elke organisatie en bij elke subsidie wordt kritisch gekeken. Wij moeten bereid zijn om dezelfde pijn te voelen en te weten wat wij aan anderen opleggen.

Dat laat onverlet dat, zodra er weer wat ruimte is, extra fractieondersteuning wat ons betreft zeer gewenst is. Dat moet dan gebeuren binnen randvoorwaarden. Daarmee geef ik aan hoe ik over de motie van de collega van het CDA denk.

Ik sta er zeer positief tegenover dat er goed nagedacht wordt over de toekomstige eisen die aan dit gebouwencomplex en zijn omgeving gesteld moeten worden. Ik vind het heel goed dat er al terwijl die behoefte nog niet acuut is, nagedacht wordt over het vervullen van wensen op het gebied van ruimtegebruik. Het is prima dat de Rijksgebouwendienst en de architect ondersteuning verlenen bij het bekijken van alternatieven, maar dat er pas een besluit wordt genomen als de noodzaak er is. Het zou heel onverstandig zijn om het denkwerk uit te stellen, omdat er dan ontwikkelingen kunnen hebben plaatsgevonden waardoor wij achter het net vissen.

Aandacht voor efficiency is ook nodig bij bouwprojecten. Ik moet zeggen dat ik mij behoorlijk erger aan datgene wat zich bij de verbouwing van het CIP voltrekt. De schotten waren net een paar maanden geleden opgeruimd en nu staan ze er weer. Dit kan nooit efficiënt zijn, dus ik zou het Presidium willen prikkelen om hier nog eens heel kritisch naar te (laten) kijken. Ik weet best dat ook anderen verantwoordelijkheid dragen in dit traject, maar het gaat tenslotte steeds om overheidsgeld.

Een van de consequenties van alle verbouwingen is dat de toegankelijkheid van de parkeergarage in het weekend behoorlijk is verslechterd. Het personeel in de controlekamer moeten het hele gebouw openen om je erin en weer eruit te laten als je de parkeergarage in of uit moet. Is het niet verstandiger, een van de andere ingangen te laten uitrusten met een kaartlezer, opdat je je auto kunt parkeren zonder dat je in het hoofdgebouw moet zijn geweest?

De cultuur van de Tweede Kamer. Het Presidium wil een aantal handreikingen doen die in ontwikkeling zijn. De spanning wordt nog even opgevoerd, want er wordt gemeld dat er binnenkort een aantal ideeën gepresenteerd zal worden. Wij zijn buitengewoon benieuwd naar de afloop van dit proces en wij zullen er nu niet zoveel over zeggen, want wij begrijpen dat er later nog een discussie zal volgen. Ik beperk mij tot een paar praktische puntjes.

Ik denk dat wij wat zuiniger met onze vergadertijd moeten omgaan. Er blijkt veel vergadertijd in beslag te worden genomen door een groot aantal debatten, vooral in de plenaire zaal. Ik denk niet dat wij nu al moeten evalueren of er te veel wordt gedebatteerd, maar ik vind het wel zorgelijk dat op bepaalde momenten de lijst met nog af te werken wetsvoorstellen te groot wordt. Er zijn best mogelijkheden om wat ruimte te creëren. Om maar eens een voorbeeld te noemen, het is mij echt een raadsel waarom bij ons na een collectieve vrije dag op maandag ook op de dinsdag erna een ander schema geldt. Vroeger waren er goede redenen voor, want toen kwamen de leden nog per postkoets, maar tegenwoordig moet het toch wel mogelijk zijn om na een vrije maandag het gewone dinsdagprogramma te volgen. Daarmee zouden wij een aantal dagen kunnen besparen.

Vervolgens zouden de woensdagochtenden beter benut kunnen worden. Die mogelijkheid staat ook in het lijstje van bezuinigingen. Er wordt heel veel geschoven met vergaderingen. Als ergens een gat ontstaat, moeten wij ervoor zorgen dat onderwerpen naar voren worden gehaald. Je ziet dat onderwerpen alleen maar naar achteren schuiven, maar het is een kwestie van goede planning om onderwerpen die gereed gemeld staan, sneller te behandelen als er een vergadering uitvalt. Als er een avond vrij komt, laat die dan niet vrij maar gebruik die onmiddellijk weer.

De wijze waarop de maandagen al worden gebruikt voor wetgevingsoverleggen, kan geïntensiveerd worden. Dat biedt ruimte om ervoor te zorgen dat wij goed door onze agenda heen komen.

Ik ben ook benieuwd wat de komende maanden zichtbaar wordt, wanneer de begrotingsbehandelingen voor een groot deel worden gepland via wetgevingsoverleggen. Zij worden dan in deze drie zalen gehouden en zo ontstaat ruimte in de plenaire zaal. De commissie voor BZK heeft gevraagd om dan in deze zaal zorg te dragen voor een spreekgestoelte met microfoon. Ik weet dat er nog een over is; ik heb dus het gevoel dat wij niet zo'n heel erg dure wens uitspreken. Die wens bleek vrij unaniem te leven en ik heb aangeboden om dat in deze vergadering naar voren te brengen.

Toen wij spraken over de wijzigingsvoorstellen voor de werkwijze van de Kamer, heb ik al naar voren gebracht dat ik van mening ben dat het reglement op de neveninkomsten weer eens aan de orde zou moeten komen. Toen werd dit verwezen. Ik breng het punt toch weer naar voren. Wij bepleiten dat Kamerleden meer maatschappelijke nevenfuncties hebben, maar tegelijkertijd proberen wij het te blokkeren via een onmogelijk reglement. Ik wil de discussie daarover graag met de collega's voeren.

Ik ben de voorzitter erkentelijk voor het formatieoverzicht dat, overigens op verzoek van de CDA-fractie, is gestuurd. Als je dat goed bekijkt, zijn er toch heel vreemde dingen gebeurd. Hele afdelingen gaan een schaal terug. Het is wel heel solidair, maar het lijkt mij toch vreemd. Ik kan mij niet voorstellen dat bijvoorbeeld bij de Stenografische dienst alle stenografen een schaal zijn teruggegaan. Dat moet nog maar eens worden uitgelegd. Ik heb de indruk dat het overzicht niet helemaal goed is.

Eigenlijk zou ik niet meer willen praten over de mobiele telefoons, althans niet over het technische bereik ervan. Wij wachten totdat het 2006 is om van provider te kunnen wisselen. Wat wij ook klagen, kennelijk komen wij er niet uit. Vanuit mijn fractie, waarmee ik overigens geen overleg heb gehad omdat de stukken zo laat waren, is geen signaal gekomen dat men zit te wachten op een verhoging van het maandelijkse bedrag. Gezien de eerste overzichten zijn de berekeningen die in het amendement staan, niet goed voorspelbaar. Er wordt van uitgegaan dat 150 Kamerleden behoefte hebben aan een verhoging. Op dit moment halen 100 Kamerleden de 90 euro al niet. Als het bedrag wordt verhoogd tot 120 euro betreft dat ongeveer twintig Kamerleden. De maatregel zal dus niet 54.000 euro kosten, maar rond de 7500 euro. De vraag is of het echt nodig is. Als er wat meer ervaring mee is opgedaan en er meer afrekeningen zijn geweest, hoop ik dat de mensen die veel op reis zijn, weten dat zij er verstandiger mee moeten omgaan en dat anderen ongeveer weten waar de grenzen liggen. Ik hoop dat wij er dan met de huidige regeling komen. Ik stel voor om dat het komend jaar te doen. Overigens ben ik van mening dat, als wij iets uitbreiden, wij ook dekking moeten aangeven. Het is niet de bedoeling dat het ongedekte bedrag alleen maar groter wordt.

Een van de argumenten in de discussie over ADSL was dat nog niet goed duidelijk was wie er in een ADSL-gebied woonde. Dat moet toch kunnen worden opgelost. Er moet toch redelijk snel kunnen worden achterhaald of het een betere en vooral efficiënte oplossing is.

MevrouwKant(SP)

Ik wil iets zeggen mede naar aanleiding van de mobiele gesprekskosten, wat slechts een onderdeel is. U heeft gezegd: wij houden het zoals het is. Over de fractiebudgetten zegt u: wanneer er ruimte komt, zou dat omhoog kunnen. Maar in het begin van uw betoog zegt u dat de Kamer zelf ook moet bezuinigen. Ik wacht op een paar voorstellen van u op dat terrein.

De heerVan Beek(VVD)

Ik heb gezegd dat wij afspraken moeten maken over het bedrag dat nodig is. Ik wil de lijst niet op alle punten uitputtend bespreken; dat heeft met de spreektijd te maken. Ik heb gezegd dat, als wij meer bezuinigen, ik graag een verschuiving zou zien in de richting van de fracties. Dat heb ik vorig jaar ook ingebracht. Ik wil in ieder geval niet dat wij meer uitgeven zonder de ruimte daarvoor zelf te creëren, want dan maken wij het probleem alleen maar groter en behandelen wij onszelf anders dan ieder ander met wie wij in discussie gaan. Of het nu om subsidies of om begrotingen van ministeries gaat, overal vragen wij: hoe was de dekking, hoe dacht u het te financieren? Die vraag moeten wij onszelf ook stellen.

MevrouwKant(SP)

Waarop wilt u dan wel bezuinigen? Is dat het lijstje dat nu voor ons ligt? Heeft u nog andere ideeën of is dat het? Volgens mij is dat niet voldoende. U zegt dat u te weinig spreektijd hebt, maar volgens mij spreekt u al heel lang. Ik gebruik de interruptie om uw spreektijd op te rekken, want dan kunt u mijn vraag beantwoorden. U kunt uw tijd dan gebruiken om alsnog de bezuinigingen aan te geven die u wilt doorvoeren in de Kamer.

De heerVan Beek(VVD)

Ik begin met deze lijst, waarvan ik niet weet of die uitputtend is. Ik ga akkoord met voorstellen die brede steun hebben. Ik wil ook best praten over een aantal zaken waarvoor op dit moment minder of zelfs geen steun is. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over minder drukwerk, waarop ik nog terugkom. Dan is er de discussie of de CIP-balie altijd open moet zijn, ook na 21.00 uur. Dat moeten wij op zijn minst onderzoeken. Zo zijn er nog meer posten. Ik stel voor dat wij uitgaande van deze lijst proberen de tering naar de nering te zetten en onze uitgaven te dekken.

Ik kom bij de e-mail en de eeuwige discussie over het ruimtebeslag. Er is ons destijds beloofd dat die ruimte er na de laatste uitbreiding zou zijn, maar het schijnt toch moeizaam te gaan. Wij stellen voor dat u die ruimte niet meer per persoon en niet meer even groot voor iedereen ter beschikking stelt, maar contingenten per fractie, zodat wij de mogelijkheid hebben om er verstandiger mee om te gaan. Overigens blijven wij met u van mening dat Kamerleden en anderen hun bestanden moeten schonen, want anders loopt de zaak echt vol, zeker als je ziet hoeveel honderden mails per dag binnenkomen.

Ik heb mij wat verwonderd over de passages over de samenwerking met de Eerste Kamer. Ik ben zeer positief over een onderzoek naar de mogelijkheden van ambtelijke combinaties. U zegt dat u niet weet wat het oplevert, maar dat het niet meer mag gaan kosten. Ja, dat zou er nog bij komen! Ik mag toch aannemen dat daarnaar gekeken is en dat er doelstellingen en criteria zijn geformuleerd die uiteindelijk tot een bepaalde uitkomst moeten leiden. Op zichzelf zien wij een positief bedrag om ons financiële probleem op te lossen graag tegemoet.

Ik eindig met het tijdpad. Ik zou graag zien dat de heer Weisglas aan zichzelf dezelfde criteria stelt die hij aan leden van de regering stelt, als het gaat om het beschikbaar hebben van stukken. Het kan namelijk echt niet zoals het nu is gegaan. Ik was niet in staat om een notitie naar mijn fractie te sturen, omdat de stukken pas afgelopen week beschikbaar kwamen. De ruimte die wij gekregen hebben, is echt te krap. Ik vraag dan ook om meer tijd om een fatsoenlijke behandeling van deze begroting mogelijk te maken. Ik sluit mij op dit punt aan bij de opmerkingen die mevrouw Rambocus al gemaakt heeft.

Voorzitter, ik zal ongetwijfeld iets vergeten zijn...

De voorzitter:

U hebt ook nog een tweede termijn.

De heerDubbelboer(PvdA)

Voorzitter. Wij krijgen net de zeer verheugende mededeling binnen dat politici vrij zullen zijn tijdens Portugal-Nederland, omdat voorzitter Weisglas van de Tweede Kamer de vergadering woensdag om 20.00 uur, dus voor de belangrijke wedstrijd Portugal-Nederland, wil sluiten. Mijn dank daarvoor.

Ter voorbereiding van dit debat heb ik een mailtje gestuurd naar mijn collega's van de PvdA-fractie. Hierop heb ik onder andere een reactie gekregen van Pauline Smeets. Zij schrijft: vooral veel lof voor alle mensen van de werkvloer; ik kom uit de dienstverlenende sector, dus ik ben gewend aan een dienstverlenende houding, maar het personeel hier is toch echt kampioen in de dienstverlening; dat vind ik heel breed terug: portiers, koks, schoonmakers, bodes et cetera, et cetera. Zij heeft één klacht, namelijk dat haar restaurantrekening stelselmatig foute bedragen en versnaperingen bevat en dat zij die maar niet uit het systeem krijgt. Maar goed, dat komt omdat ik mij altijd uitgeef voor Pauline Smeets.

De voorzitter:

U komt ook heel herkenbaar over als Pauline Smeets.

De heerDubbelboer(PvdA)

Aan het eind van mijn inbreng kom ik met een rubriek "groot en klein leed" en dan wil ik bezien of daar nog iets aan te doen is. Verder merk ik vooraf nog op dat wij de hardcore discussie over de werkwijze van de Kamer op een later tijdstip verwachten. Het is een onderwerp dat mij heel erg aanspreekt, maar ik zal daar nu weinig over zeggen.

Namens de PvdA-fractie wil ook ik beginnen met de zelfstandige begrotingsautoriteit. Eigenlijk is dat dit jaar het meest heikele politieke punt rond de Raming. Het kabinet tracht de taakstellingen die in het regeerakkoord zijn opgenomen, door te laten werken in onze Raming. Minister Remkes is van mening dat hij, aangezien hij verantwoordelijk is voor het budget van de Hoge Colleges van Staat, ook iets kan zeggen over de bezuinigingen alhier. De heer Weisglas, de voorzitter, was het daar vorig jaar al mee oneens. Op zichzelf wilde hij wel bijdragen aan de bezuinigingen, maar alleen op grond van een inspanningsverplichting om tot onderuitputting te komen, en niet als een door de minister opgelegde resultaatsverbintenis. De zaak liep hoog op, mede door de toon die de heer Weisglas bezigde. Hij sprak van populisme, omdat de minister de onderbuikgevoelens bij het publiek over de zakkenvullers die wij zouden zijn, leek aan te spreken. Wij begrijpen dat het Presidium van mening is dat de Kamer en niet de minister over de begroting van de Kamer gaat.

De Kamer is ook van mening dat taakstellingen uit regeerakkoorden niet in de ramingen dienen door te werken. Wel heeft de Kamer uitgesproken om een inspanningsverplichting op zich te nemen die enigszins te vergelijken is met de door het kabinet voorgestelde taakstelling. Nu blijkt dat de minister het daar nog steeds niet mee eens is, verwacht het Presidium daarover een duidelijk standpunt van ons. Welaan, wij zijn van mening dat het kabinet geen zeggenschap heeft en ook niet moet hebben over de Raming van de Kamer. Nog afgezien van het feit dat je vraagtekens kunt plaatsen bij de taakstelling in het algemeen, zit hier een principiële kwestie achter: de Kamer controleert de regering en niet andersom. Ik zal de woorden van de heer Weisglas van vorig jaar hier niet letterlijk herhalen, maar ik wil wel zeggen dat ik het inhoudelijk volledig met hem eens ben.

Een inspanningsverplichting van de Kamer is geen loos gebaar. De Kamer moet dan ook aansturen op wijziging van de Comptabiliteitswet, waardoor de onafhankelijkheid op financieel gebied duidelijk wordt vastgelegd. Hoe staat het met de initiatieven op dit gebied? Wij begrepen dat men daarmee bezig is, maar wij hebben nog niets gezien. Mocht dit erg moeilijk zijn, dan kunnen wij misschien zelf een initiatiefwet indienen.

Bij de taakstelling is een lijst met 13 voorstellen ingediend, waarover redelijke overeenstemming is. Er zijn ook punten waarvoor weinig draagvlak bestaat en waarover nadere discussie moet plaatsvinden. Ik haal er een aantal dingen uit die op steun van de Partij van de Arbeid kunnen rekenen, met een aantal vragen.

De vraag is of deze opties samen genoeg opleveren om te kunnen voldoen aan de inspanningsverplichting van de Kamer. Als dat niet zo is, vinden wij dat wij daar niet enorm moeilijk over hoeven te doen. Het is niet erg dat wij die inspanningsverplichting niet halen. Daarmee kom ik terug op dat principiële punt. Wij zijn hier niet om bezuinigingen te realiseren, maar om ons werk goed te doen. Bezuinigingen die de controlerende taak beperken, zijn helemaal uit den boze. Daar hebben wij het een beetje op bekeken.

De heerVan Beek(VVD)

Wat heerlijk dat het zomaar kan dat je wel je best doet, maar als je het niet haalt, is het ook goed. Vindt u dat dit bij volksgezondheid of bij onderwijs ook moet kunnen? Of vindt u dat de manier waarop wij anderen behandelen, ook iets moet zeggen over de wijze waarop wij het zelf doen?

De heerDubbelboer(PvdA)

U plaatst uw interruptie net iets te vroeg. U had het vingertje al omhoog, toen ik zei dat wij de bezuinigingsvoorstellen toetsen op onze controlerende en volksvertegenwoordigende functie. Mocht blijken dat een aantal bezuinigingen daar net te veel aan raken of daar inbreuk op doen, dan moeten wij met z'n allen besluiten om dat niet te doen, vind ik. Dat de onderuitputting dan niet wordt gehaald, is niet onze primaire verantwoordelijkheid in het licht van dit verhaal.

De heerVan Beek(VVD)

Als er een keer echt pijn is, begrijp ik best dat je naar iets anders moet zoeken. Ik begrijp niet dat u aanvaardt dat de afgesproken taakstelling niet wordt gehaald. Dat doet u met anderen ook niet.

De heerDubbelboer(PvdA)

Ik zeg het zoals ik het zeg. Wij hebben gekeken naar de voorstellen. Als blijkt dat een aantal voorstellen te veel raken aan onze controlerende taak, dan vindt de Partij van de Arbeid dat wij daar niet in moeten snijden. Dan kunnen wij natuurlijk bezien of er andere mogelijkheden zijn om de taakstelling te halen. Nogmaals, dat staat niet helemaal voorop. Daar gaat het even om.

Ik wil een aantal dingen noemen. Er wordt gesproken over het verminderen van de kosten van wachtgeld door de invoering van een sollicitatieplicht voor oud-leden. Daar staat achter: besparing p.m. Daar hebben wij geen bezwaar tegen, maar wij willen wel graag weten hoeveel dat kan opleveren. Gezien het feit dat de Kamer net zoveel aan wachtgelden uitgeeft als aan pensioenen, moet er volgens ons flink te besparen zijn. Ik neem aan dat er ook financiële sancties staan op niet of onvoldoende solliciteren, zoals in de WW geldt. Gelijke monniken, gelijke kappen, zeg ik even tegen de heer Van Beek.

De Sdu heeft 150 jaar het drukwerk voor het parlement verzorgd, dus er vindt een kleine revolutie plaats bij het verlengen van het contract. Zij zijn al geprivatiseerd, dus het is gewoon een marktspeler. Die forse bezuiniging klinkt op zichzelf heel goed, maar er staat niet bij wat de extra kosten zijn van de repro, die een deel van het drukwerk moet vervangen. Wij hechten eraan dat de kwaliteit blijft gewaarborgd. Wij willen ook de garantie dat wij niet zelf achter de kopieermachine hoeven te staan.

Bij het voorstel om altijd op woensdagochtend te vergaderen, zodat er minder avondvergaderingen nodig zijn, vragen wij ons af of dat niet raakt aan onze controlerende taak of bevoegdheid. Wij hebben er op zichzelf geen problemen mee, maar er kan niet omwille van een bezuiniging worden gezegd dat wij 's avonds niet kunnen vergaderen. Wij willen graag de garantie dat dit niet de bedoeling is. Geld mag nooit een reden zijn om niet te vergaderen.

Het vierde punt staat er een beetje algemeen en misschien heb ik het in de stukken niet goed gelezen. Het afschaffen van de abonnementen levert een enorme besparing op, namelijk 750.000 euro. Ik vraag mij af of dat klopt. Over wat voor abonnementen hebben wij het dan eigenlijk? Een van de kleine leedpunten is dat wij enorm veel post en mails krijgen. Er zijn hier enorme papierstromen. Daar zitten ook heel veel magazines bij. Hebben wij het daarover of zijn dat nota bene dingen die wij als Kamerleden gratis krijgen? Over welke abonnementen hebben wij het en welke consequenties heeft dit?

Een ander "heikel" punt is het sluiten van de CIP-balie om 21.00 uur 's avonds. Ik weet niet of dit bezuinigingsvoorstel gebaseerd is op een inventarisatie van het gebruik van die balie na 21.00 uur. Als er drie mensen zitten en als er nooit gebruik van wordt gemaakt, is het een voor de hand liggende bezuiniging, maar als blijkt dat de balie wel degelijk heel veel wordt gebruikt ter voorbereiding van debatten van de volgende dag of wat dan ook, moet je misschien toch nog even goed afwegen of dit een slimme ingreep is. Het is ook geen kleine bezuiniging. Wij hebben ook al gezegd dat de dienstverlening wel moet blijven als er 's avonds nog moet worden gestemd. Ik heb immers begrepen dat er dan veel behoefte is aan dat soort faciliteiten.

Dan de outplacement van oud-leden. Er wordt ongeveer 200.000 euro per jaar uitgegeven aan outplacement. De leden krijgen een wachtgeld van ruim 5700 euro. Een outplacementtraject kost 15.000 euro. Op zich wordt een outplacement dus na ongeveer drie maanden terugverdiend als een oud-lid aan het werk wordt gezet. Helpt de outplacement de oud-leden echter wel bij het vinden van een andere baan? Is er enigszins zicht op de effectiviteit van dat instrument of hebben de oud-collega's al zo'n netwerk dat zij al vrij snel via hun netwerk weer aan het werk komen en niet specifiek via de outplacement? Kortom: misschien is ook daar nog iets te halen.

Er wordt overigens gesteld dat de outplacementregeling ruim voor de volgende verkiezingen zal worden geëvalueerd. Vorig jaar hebben wij bij de behandeling van de Raming al gevraagd naar de resultaten van de outplacement. Toen was het antwoord dat de betreffende outplacementtrajecten nog niet waren afgerond. Ik neem aan dat die trajecten een jaar later wel zijn afgerond en dat er nu dus eigenlijk al een evaluatie had kunnen liggen. Dat waren toen overigens 25 trajecten. Die evaluatie was toen dus eigenlijk al toegezegd, zelfs binnen afzienbare tijd. Wij vragen ons af waarom dat niet gebeurd is. Er wordt nu gezegd dat de evaluatie ruim voor de verkiezingen zal plaatsvinden. Dat is nu. Wij hopen dus dat dit gauw gebeurt.

Dan het Bureau wetgeving. Het aardige van dit soort debatten is dat er af en toe principiële punten zijn naast alle praktische punten. Er is een zeer interessant artikel verschenen van de heer Bovend'Eert over de wetgevingskwaliteit van de Kamer. Hij doet veel voorstellen. Die zal ik nu niet gaan citeren, maar hij vindt dat de wetgevingskwaliteit van de Kamer vrij bedroevend is en dat wij eigenlijk nauwelijks een instrument of infrastructuur hebben om de in de Grondwet vastgelegde gelijkwaardige medeverantwoordelijkheid van het parlement voor de wetgeving te schragen. Er is een infrastructuurtje, het Bureau wetgeving, dat fantastisch werk verricht. Als qua dienstjaren jong Kamerlid ben ik al twee keer voortreffelijk gesteund bij een initiatiefwetsvoorstel, maar volgens mij wordt dat werk gedaan door 2,5 man. Het Presidium stelt voor om dat bureau met stagiairs en misschien met tijdelijke detachering vanuit de ministeries te ondersteunen. Dat lijkt ons buitengewoon mager en eerlijk gezegd ook een beetje amateuristisch. Wij pleiten er daarom voor om dat Bureau wetgeving wel extra te ondersteunen. Daarbij denken wij overigens niet aan honderd beleidsmedewerkers, maar misschien aan twee. Dat is dus van een bescheiden omvang, maar het raakt wel een elementaire taak van het parlement.

Dan kom ik tot een aantal moties over de werkwijze die zijn aangenomen en waarin het Presidium is opgedragen om een aantal zaken te doen. Daar hebben wij echter nog niet veel van gehoord. In de eerste plaats is dat de motie-Hamer – onze gewaardeerde voorzitter vandaag – om voorstellen te doen om regionale Kamerleden – u begrijpt dat ik mij daardoor zeer aangesproken voel – beter in staat te stellen hun werk te doen door vaste tijden voor de stemmingen aan te houden. De afgelopen weken heb ik het weer een paar keer mogen meemaken. Voor mij valt dat in de categorie "groot leed", want ik was al twee keer onderweg naar Drenthe om afspraken na te komen die al langer geleden gemaakt waren. Ik moest echter terugkeren voor stemmingen die uiteindelijk niet eens doorgingen. Ik vind dat volksvertegenwoordigers ook goed met de samenleving moeten staan. Ik probeer dat elke maandag te doen, maar vandaag kan ik dus niet in Drenthe zijn. Overigens is dat de vierde maandag in anderhalf jaar tijd, dus het Drentse leed is nog te overzien. Natuurlijk zeg ik er bij het maken van afspraken altijd bij dat het mogelijk is dat het niet kan doorgaan, maar als het dan niet kan doorgaan, is dat toch vervelend. Maar goed, de motie ligt er om alleen op dinsdagen te stemmen en uitsluitend bij heel hoge uitzondering ook op andere dagen. Wat gaat het Presidium doen met die motie?

Er ligt ook nog een prachtige motie-Dubbelboer c.s., waarin is gevraagd om onderzoek naar de voor- en nadelen van het burgerinitiatief op nationaal niveau. Daar heb ik niets meer van gehoord en nu de Europese grondwet eraan komt waarin het initiatiefrecht voor burgers is opgenomen, en het burgerinitiatief ook op lokaal niveau is gerealiseerd, vind ik het nog steeds raar dat dit op nationaal niveau niet kan. Ik zal graag met enige spoed wat horen over de uitvoering van deze motie.

Hetzelfde geldt voor de invulling van het vragenuurtje. Daar hebben wij veel gesteggel over gehad, om dwars door fracties heen tot een andere invulling daarvan te komen. Er is een motie aangenomen om met voorstellen hierover te komen, maar ook daarover heb ik niets meer gehoord.

Ten slotte het onderwerp "klein en groot leed". In de eerste plaats is er het al genoemde punt om e-mails rond te doen gaan naar alle collega's. Verder worden de oranje enveloppen in het noorden van Nederland vrij vaak te laat bezorgd. Het is de bedoeling dat ze op zaterdag worden bezorgd; er staat ook groot op die prachtige enveloppen "s.v.p. zaterdag bezorgen". Ik vind ze echter regelmatig op maandag en soms zelfs op dinsdagochtend in mijn brievenbus. Dit gaat dus te vaak mis, terwijl het volgens mij wel een dure voorziening is.

De pc thuis is te traag, maar ik begreep dat daaraan gewerkt wordt en dat wij overgaan op ADSL. Dat wachten wij maar even af.

Het Presidium neemt initiatieven inzake de papierstroom, maar het blijft een punt van enorme irritatie. Toen ik begon als Kamerlid, kwam ik toevallig Wim Deetman tegen en die sloeg bijna een arm om mij heen en zei "je grootste vriend is de prullenbak, als je dat maar onthoudt, kom je een heel eind". Ik houd mij daar redelijk aan, maar het is wel ongelooflijk zonde van al het papier dat wij met ons allen weggooien.

Vervolgens een reactie op een bericht van de SP op Teletekst. Mevrouw Kant heeft weliswaar nog niet het woord gevoerd, maar als zij zelf al de zaken naar buiten slingert, mag ik daar wel alvast op reageren. Als iemand al naar de barbecue van de vleesindustrie wil – het is een uitnodiging, dus je kunt ook gewoon niet gaan – is het misschien een idee om bij te houden hoeveel je nuttigt, en vervolgens naar het geschenkenregister te gaan om aan te melden hoeveel vlees je hebt gegeten. Maar goed, dit is een grapje!

Ik sluit af met het gekmakende deuntje in dit huis. Als wij straks na de halve finale toch nog voetbalspelers moeten straffen voor het missen van een penalty, stel ik voor dat wij – ter leniging van de wraakgevoelens van het volk en zijn vertegenwoordigers – die voetbalspelers een week opsluiten met het deuntje dat wij hier af en toe moeten aanhoren, en daar ook nog om de zoveel tijd de stemmingsbel overheen te laten gaan. Dat lijkt mij wel voldoende ter leniging van de wraakgevoelens van het Nederlandse volk.

De voorzitter:

Wij vragen ons af op welk deuntje u doelt!

De heerDubbelboer(PvdA)

Het deuntje dat je op de televisie hoort als het debat in de plenaire zaal net is afgelopen. In het restaurant staat de televisie altijd nogal hard en als dat deuntje dan komt, weet het personeel niet hoe snel het het geluid zachter moet zetten. Ik zeg het dus niet alleen voor mijzelf en mijn collega's, maar vertegenwoordig op dit moment ook veel mensen op de werkvloer.

De heerWeisglas

Ik spreek het bericht iedere keer live in!

De heerDubbelboer(PvdA)

U zingt het zelfs en daarom is de straf ook zo ongelooflijk hard!

De heerEerdmans(LPF)

Voorzitter. Onze fractie vindt dat de Tweede Kamer een voorbeeldfunctie heeft en dat daarom kritisch moet worden gekeken naar onze werkwijze en onze uitgaven. Zonder het debat over de werkwijze over te willen doen – daar lijkt het wel een beetje op, maar dat hebben wij net gehad – zal ik daarover wel enkele opmerkingen maken, maar wil ik mij op dit moment vooral op de uitgaven richten.

De hamvraag voor de LPF-fractie is of iets wel echt nodig is. Wij hebben er al vaker op gewezen dat wij zo'n 18 weken op reces zijn, dat wij per jaar zo'n 1600 schriftelijke vragen stellen en zo'n 1200 moties indienen waarvan de helft wordt verworpen. Het kan echt wat minder. Wij denken dat niet alleen ministers en ambtenaren horendol worden, maar dat wij onszelf ook horendol maken met de instrumenten die wij in onze ogen te veel gebruiken. Ik heb minister Remkes gevraagd hoe duur het beantwoorden van een Kamervraag is en volgens hem kost dat 1750 euro per vraag. Dat is dus zo'n 4000 oude guldens. In totaal kost die beantwoording per jaar dus bijna 3 mln euro aan belastinggeld. Onze kampioen, mevrouw Kant, is in haar eentje al goed voor 135.000 euro!

MevrouwKant(SP)

Ik ben dat ook waard!

De heerEerdmans(LPF)

Zeker, maar het kan toch wel wat minder!

De heerDubbelboer(PvdA)

Wij spreken nu over onze begroting en ik vind dat u met uw opmerkingen over die 3 mln euro toch wel de indruk wekt dat hierop mogelijk kan worden bezuinigd, maar dat is natuurlijk niet zo. Het gaat om uren die ambtenaren eraan besteden, maar die zitten er toch al. Er zijn volgens mij geen ambtenaren die zich alleen maar bezighouden met het beantwoorden van schriftelijke vragen. Ik ondersteun uw streven naar minder schriftelijke vragen, maar ik vind het iets te goedkoop om met dit soort bedragen te komen en die impliciet als bezuinigingsmogelijkheid te noemen.

De heerEerdmans(LPF)

Het zijn niet mijn cijfers, maar die van de minister van Binnenlandse Zaken. Overigens zei hij dat hij het baseert op het antwoord dat het VVD-Kamerlid Joekes in 1969 kreeg op dezelfde vraag. Dat was toen zo'n 1000 gulden en dat heeft hij ongeveer vier maal verhoogd omdat de ambtenarensalarissen sinds die tijd nogal zijn gestegen. Ik denk dat het aantal ambtenaren sinds die tijd ook nog wel eens driemaal groter is geworden, dus kan dat bedrag van 2,9 mln ook wel met drie worden vermenigvuldigd. Naar mijn schatting kost het beantwoorden van schriftelijke Kamervragen dus zo'n 8,5 mln euro per jaar.

MevrouwKant(SP)

Je hebt natuurlijk zinnige en onzinnige vragen. Voor een antwoord op uw vraag hebt u volgens mij ook driemaal dezelfde vraag gesteld. Misschien had u dat beter niet kunnen doen. De heer Dubbelboer zegt terecht dat het antwoord komt van ambtenaren die daarin tijd stoppen en de vraag is of dat een nuttige tijdsbesteding is of niet. Gelet op de controlerende taak van de Kamer is het per definitie nuttig. Inderdaad zijn er vragen die belangrijk of minder belangrijk zijn, maar dat bepaalt de controleur, in dit geval de desbetreffende fractie, toch zelf. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat ambtenaren heel nuttig bezig zijn als zij al mijn kritische vragen beantwoorden, misschien wel nuttiger dan wanneer zij voor de minister iets uitzoeken!

De heerEerdmans(LPF)

Dan blijft de vraag waarom de LPF-fractie in totaal maar de helft van het aantal vragen heeft gesteld als u in uw eentje hebt gedaan. Dat zou toch mensen aan het denken moeten zetten. Ik heb zelf aan de overkant gewerkt en moet zeggen dat ik mij niet echt beperk in het vragen van debatten en dergelijke. Als lid van de oppositie doe ik mijn werk volgens mij best redelijk en voel ik mij zeker niet tekort gedaan. Ik heb vele andere mogelijkheden, bijvoorbeeld via de media, om dingen aan de orde te stellen. Ik zal niet altijd het Kamerwerk misbruiken om mijn doel te bereiken. Ik bedoel trouwens "overgebruiken" in plaats van "misbruiken".

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij de beoordeling van personen aan die personen overlaten. Iedereen hier doet aan zelfbeoordeling, maar wij oordelen niet over elkaar.

De heerEerdmans(LPF)

Ik heb ook aan de overkant gewerkt. Op het moment dat daar een Kamervraag binnenkomt, gaan alle alarmbellen rinkelen. Er is dan geen weg terug. Er zitten drie tot vier mensen fulltime minstens een week of twee aan vragen te werken die wij in een achternamiddag verzinnen. Zo gaat het gewoon.

MevrouwKant(SP)

Weet u waarom zij zo lang bezig zijn met het beantwoorden van Kamervragen? Omdat hen wordt geleerd om KIR-antwoorden te geven, waarbij KIR staat voor met een kluitje in het riet worden gestuurd. Ik heb daar ambtenaren over gesproken. Daardoor moet je nog tien keer dezelfde vraag stellen. Als die cultuur op de ministeries eens veranderde, zouden wij ook niet zoveel vragen hoeven te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat mevrouw Kant haar beoordeling daarvan in haar termijn geeft en dat de heer Eerdmans nu verder gaat met zijn betoog.

De heerEerdmans(LPF)

Toch zou ik mevrouw Kant willen uitnodigen om in het reces eens een weekje met een ambtenaar mee te lopen om te kijken hoe het is. Het is namelijk nogal tijdrovend en het kost een hoop geld. Bovendien leidt het tot veel bureaucratie op departementen, die dus door onszelf wordt veroorzaakt.

Voorzitter. Mijn fractie heeft eerder voorgesteld om de Kamervragen aan een quotum te binden: 75 vragen per fractie per jaar. De LPF-fractie zit daar ruim onder. Dit lijkt ons een goede methode om de kosten en de bureaucratie in te dammen. Mijn collega Kraneveldt heeft een voorstel gedaan over de vragen, dat ik bij dezen wil voorleggen. Kan er, net zoals bij de Q-schijf, een inbox worden aangelegd waarin een Kamerlid dat mondelinge of schriftelijke vragen wil stellen, direct kan zien of een ander dat onderwerp al heeft geclaimd? Wij weten allemaal dat als er iets gebeurt, het een race tegen de klok is of je er een vraag over kunt stellen. Ook het ANP werkt met een voor iedereen toegankelijke service waarop te zien is welke berichten er binnenkomen. In een dergelijk systeem zouden wij meteen kunnen zien dat bijvoorbeeld mevrouw Kant al een vraag heeft aangekondigd, zodat een ander dat niet meer hoeft te doen. Ik heb het dan dus niet over het beoordelen van de vragen, maar puur over het aanmelden ervan.

Ik kom bij het onderwerp bezuinigen. Wij moeten zeer kritisch kijken naar onze eigen begroting, zoals de heer Van Beek al heeft gezegd. Het Presidium heeft 13 voorstellen gedaan, waarmee de LPF-fractie van harte akkoord gaat. De ingang aan het Binnenhof dicht, geen abonnementen meer betalen voor de Eerste Kamer, drukwerk beperken of uitbesteden, ambtenaren en pers laten betalen voor de toegangspassen, al die maatregelen vinden wij terecht. Het zijn zware maatregelen, maar ze zijn nodig. Mijn fractie vindt dat er nog een aantal voorstellen bij kan komen, die ook in de stukken staan. Een collectieve sluiting van de Kamer in het zomerreces voor drie weken, analoog aan de bouwvak, vinden wij een goede zaak. Woensdagavond bij Portugal-Nederland wordt de tent gesloten. Dat is al een bezuiniging op zich, waarvoor ik mijn complimenten uitspreek. Het is goed om de zaak helemaal dicht te gooien, met uitzondering van het aanmelden van Kamervragen. Er moet een voorziening zijn met twee of drie mensen die Kamervragen in behandeling kunnen nemen.

MevrouwVos(GroenLinks)

Stel dat er politiek iets verschrikkelijks gebeurt. Moet er dan niet altijd een mogelijkheid zijn om de Kamer terug te roepen en een spoeddebat aan te vragen?

De heerEerdmans(LPF)

Daarmee ben ik het eens.

MevrouwVos(GroenLinks)

Als je dat soort dingen toch mogelijk wilt maken, lijkt het mij vrijwel onmogelijk om de gehele Kamer te sluiten. Misschien kan er een minimale bezetting zijn, maar door de Kamer helemaal dicht te doen, maak je elke politieke actie onmogelijk.

De heerEerdmans(LPF)

Daar ben ik het volledig mee eens. Ik vind inderdaad dat er een minimale bezetting moet zijn. Er zitten hier echter veel mensen in de postkamer, de restaurants en de bibliotheken die drie weken naar huis kunnen gaan. Er moet een minimale bezetting overblijven om een spoeddebat in ontvangst te kunnen nemen en een vraag te kunnen doorgeleiden aan een minister of staatssecretaris.

Mijn fractie is ook voorstander van het niet meer verzenden van de weekendpost. De CIP-balie moet elke avond uiterlijk om 21.00 uur dicht, ook al is er een debat aan de gang. Waarom moeten nota's en brieven van ministers en staatssecretarissen altijd nog op papier worden nagebracht? Ze komen perfect binnen via de mail. Als je ze nodig hebt, print je ze uit. Waarom komen ze dan ook nog eens in een papieren versie naar ons toe? Dat vinden wij overdreven; bovendien kost het een hoop geld. Wij vinden dat buitenlandse delegaties hier erg slecht worden ontvangen. De voorzitter heeft de noodkreet laten horen dat er voor veel delegaties nauwelijks meer mensen te vinden zijn. Kamerleden laten verstek gaan. Er is nu zelfs een soort brandbrief uitgegaan dat in ieder geval van de grote fracties minimaal één Kamerlid beschikbaar moet zijn om delegaties te ontvangen, omdat mensen zich telkens afmelden. Waarom moeten al die delegaties hier eigenlijk komen als er nauwelijks mensen voor te vinden zijn?

Er zijn hier een aantal restaurants op één vierkante kilometer. De Tweede Kamer heeft er twee en verder zijn er het restaurant van Nieuwspoort, het persrestaurant en dat van de Eerste Kamer. Zou een vorm van integratie van deze restaurants mogelijk zijn om ze goedkoper te maken, ook al hebben zij niet allemaal dezelfde eigenaar? Ik denk dan aan de koks en het verzorgende personeel.

Wordt er huur in rekening gebracht bij de gebruikers van de mediatoren? Deze vraag heb ik overgenomen van de fractie van de ChristenUnie, maar ik heb er nog geen antwoord op gekregen.

Wij hebben gemerkt dat de Kamer links en rechts subsidies verstrekt. Een stuitend voorbeeld daarvan vond ik de in Genève gevestigde Union Interparlementaire, waaraan wij elk jaar 156.000 euro overmaken. Wij vragen ons überhaupt af of het nodig is dat de Kamer subsidies verstrekt. Wordt de subsidie aan de Union Parlementaire een terechte besteding geacht?

Wat de huisvesting betreft heeft de LPF-fractie zich eerder zorgelijk getoond over de uitbreiding van de Kamer. Er zou 7000 m2 extra nodig zijn. In een voorgaande Raming is daartoe al besloten, maar toen bestond de LPF nog niet.

De heerVan Beek(VVD)

U gebruikt het woord "besloten". Waar is wat besloten en wie besluit er hier?

De heerEerdmans(LPF)

Over de ruimtebehoefte is in de Raming voor 2002 al besloten dat er 7000 m2 bij moet komen. Dat kan ik u zwart op wit laten zien.

De heerVan Beek(VVD)

Er zijn in de Raming geen besluiten genomen. Er zijn wel sommetjes gemaakt, maar besluiten nemen wij.

De heerEerdmans(LPF)

Er is in de Raming vastgesteld dat er een ruimtebehoefte bestaat. Ik kan er niets anders van maken.

Het komt erop neer dat er in de Bouwbegeleidingscommissie sprake van is geweest dat dit gebouw zou worden uitgebreid met een extra verdieping. Wij hebben ons daar toen tegen verzet. Wij vinden dat wij voorlopig over voldoende ruimte beschikken met de ingebruikname van het logement: 5000 m2, vier extra vergaderzalen en een spiksplinternieuwe enquêtezaal. Nu blijkt uit het witte stuk van de begeleidingscommissie opnieuw dat er wel degelijk wordt nagedacht over verdere uitbreiding. Er worden overal opnieuw plannen bekeken. Er wordt een workshop gehouden. De Duitse bouwcommissie wordt uitgenodigd voor een tegenbezoek aan het Nederlandse parlement. Kortom, er lijken weer allerlei bouwkundige verkenningen te lopen om de Kamer toch uit te breiden met die 7000 m2. Bij de opening van het Logement heeft de voorzitter van de Tweede Kamer, de heer Weisglas, gesteld dat hij geen groot voorstander is van uitbreiding. Hij vindt ook dat wij maar eens pas op de plaats moeten maken. Dat waren zijn woorden in april. Klopt het dat er verder wordt nagedacht over uitbreiding? Zijn er concrete opdrachten verstrekt en worden er inderdaad workshops georganiseerd? Komt de Duitse bouwcommissie helemaal naar Nederland om daarover te praten? Mijn indruk is dat de architect, de heer Pi de Bruijn, nadrukkelijk doorgaat met zijn plannen en niet van stoppen weet.

Mijn fractie is overigens zeer tevreden over het nieuwe onderkomen in het Logement. Er waren wat kinderziektes, maar daarover is goed overleg gevoerd met de heer Bakker. Wat de uitgangen en de verlichting betreft, zijn de kinderziektes verleden tijd.

Dan kom ik nu toe aan de automatisering. Vorig jaar is er bij de Raming antwoord gegeven op een vraag van de heer Vendrik van de fractie van GroenLinks over de open source en de monopoliepositie van Microsoft. Ten opzichte van andere aanbieders is Microsoft bijna een private monopolist. Wij vinden dat een principieel zorgelijke zaak. Daarnaast zouden wij de kosten enorm kunnen reduceren als wij van de monopoliepositie van Microsoft zouden kunnen afkomen. De Franse minister Renaud Dutreil heeft onlangs bekendgemaakt dat door middel van open-source-software minstens de helft kan worden bespaard op licentiekosten. De Taiwanese overheid heeft van Microsoft een korting van maar liefst 90% gekregen op de licentiekosten, nadat zij haar interesse voor open source had laten blijken. Wij zien dus grote kansen om de contracten met Microsoft open te breken en open source te overwegen.

Dan kom ik toe aan het personeelsbeleid. Het aantal werknemers van de Kamer daalt, van 559 naar 508 volgend jaar. Is dat juist en heeft dat een oorzaak? Wij kunnen ons erin vinden, omdat wij van alle departementen vragen het personeelsbestand te reduceren.

Ik heb ook een vraag over loopbaanbeleid. Wat gebeurt er wanneer je als assistent-griffier hier binnenkomt? Hoe ziet je carrière er dan uit? Wordt erop gelet en vindt er begeleiding plaats? Er staat een wollige tekst over loopbaanbegeleiding, maar ik ben heel benieuwd wat er mij zou gebeuren als ik hier binnenkwam. Zou ik dan het toekomstperspectief hebben om ooit mevrouw Biesheuvel of de heer Bakker op te volgen? Dat zijn natuurlijk wel jongensdromen. Misschien is het mogelijk om daarover iets te zeggen.

Ten aanzien van outplacement zijn wij het ermee eens dat daarop iets beknibbeld wordt, hoewel het een belangrijk element is ter reductie van de ellendige wachtgelden, waaraan de LPF overigens flink bijdraagt. Een doorn in ons oog is het ontbreken van een sollicitatieplicht voor ex-Kamerleden. Ik geloof dat inmiddels bijna iedereen die mening is toegedaan, alleen lukt het niet om dat ook te bereiken. Ik denk dat hierover gesproken zal worden in de komende discussie over de bevindingen van de commissie-Dijkstal. Wij vinden dat een ex-Kamerlid net zo goed als ieder ander moet solliciteren voor een baan. Dat lijkt mij vrij logisch.

Het budget op het gebied van de beveiliging van de Tweede Kamer is gestegen. Daar zijn wij blij mee. Wij vinden dat er goede vooruitgang is geboekt met detectie aan de voorkant en de tourniquets. Mij maken ons overigens nog steeds zorgen over de markt die plaatsvindt op het pleintje aan de Hofweg. Op marktdagen worden er bestelbusjes op dat pleintje geparkeerd. Wij willen niet doemdenken, maar mocht daar een keer een verkeerd bestelbusje aan komen rijden met explosief materiaal aan boord, dan kan dat zo tegen de buitenmuur van de plenaire zaal worden geplaatst en dan worden wij allemaal met medewerkers en al opgeblazen op een dinsdagmiddag zonder dat je daar iets tegen doet. Eventuele terroristen hoeven het gebouw niet in te komen om een aanslag te plegen. Wat vindt het Presidium daarvan?

Ik heb vernomen dat er recentelijk onderzoek is verricht door Twijnstra & Gudde naar de beveiliging en de beveiligingsdienst van de Kamer. Kunnen wij het verslag zien? Dat zou ik zeer op prijs stellen. Als het vertrouwelijk is, dan kan het niet.

Ik kom op de integriteit van de Kamerleden. Wij zijn blij met het vrijwillige geschenkenregister. Als wij ambtenaren opdragen om geen geschenken ter waarde van meer dan 50 gulden aan te nemen, dan moeten wij zelf het goede voorbeeld geven. Wat vindt het Presidium van het verloop van het geschenkenregister? Kan er jaarlijks een verslag van worden gemaakt?

Tot slot wil ik het hebben over de buitenlandse reizen. Kunnen buitenlandse reizen van de Tweede Kamer niet per definitie in het reces worden gemaakt? De recessen zijn erg lang en toch gaan delegaties naar het buitenland buiten het reces. Dat vind ik een beetje overdreven.

MevrouwVos(GroenLinks)

Voorzitter. Ik dank het Presidium voor de toegezonden stukken. Ik wil beginnen met een dankwoord aan het adres van al het ondersteunende personeel in de Kamer. Er blijkt elke keer weer dat men op alle momenten bereid is om dingen voor Kamerleden te doen en zich in te zetten. Dat is een grote kwaliteit in het werk hier. Deze mensen zijn betrokken bij en enthousiast over het werk. Dat is hartstikke belangrijk. Op dat punt heb ik een vraag. Wij horen van bodes wel eens de klacht dat men met de nieuwe roosters zeer lange dagen kan krijgen en dat meerdere dagen achter elkaar. Dat is voor sommige mensen zeer, zeer zwaar. Wordt die klacht herkend? Is het mogelijk om bij de inroostering toch wat meer rekening te houden met de individuele wensen en mogelijkheden van mensen? Wij willen graag dat daar aandacht voor is.

Het belangrijkste punt lijkt mij de eigen begrotingsautoriteit en de financiële doelen die naar de mening van de GroenLinks-fractie ook de Kamer zich moet stellen. Als wij iedereen in de samenleving vragen om zo zuinig mogelijk te doen, geldt dat zeker ook voor de Kamer. Dat is voor ons het uitgangspunt. Wij zijn het ermee eens dat in ieder geval de Kamer zelf haar begroting bepaalt. Dat achten wij vanuit onze controlepositie ten opzichte van het kabinet de juiste invalshoek. Daarin steunen wij de voorzitter. Wij gaan over onze eigen begroting, maar dat laat onverlet dat wij moeten zorgen dat die begroting binnen de afspraken past. Ook wij vinden dat wij goed moeten kijken of er niet nog meer posten zijn waarop wij moeten bezuinigen en waar wij efficiënter kunnen werken. Mijn fractie vindt dat dit nooit ten koste mag gaan van het politieke werk van fracties en van de Kamer. Dat is immers het werk waarvoor wij hier zitten. Het mag niet ten koste gaan van onze controlerende taak, van onze inbreng rond wetgeving, van het onderzoek dat de Kamer doet en van belangrijke beleidsinitiatieven van fracties. Wij hebben, net als de PvdA-fractie, zorgen over het Bureau wetgeving. Dit is te zwaar belast. Er zitten te weinig mensen om de Kamer goed te kunnen ondersteunen, zowel bij initiatiefwetsvoorstellen als bij amendementen. Er wordt daar gigantisch hard gewerkt. Is daar niet meer uitbreiding nodig?

Wij vinden de voorstellen van de voorzitter onvoldoende. Wij lezen dat er wordt gedacht aan detachering van mensen vanuit ministeries voor bijvoorbeeld de duur van de behandeling van initiatiefwetsvoorstellen. Ik kan mij niet voorstellen hoe dat in de praktijk moet werken. Een initiatiefwetsvoorstel loopt vaak een heel lange periode. Ik kan mij niet voorstellen hoe dat praktisch moet worden georganiseerd. Ik vind het wel belangrijk dat de Kamer een signaal geeft aan de ministeries dat het uitermate treurig is dat deze steeds minder taken vervullen om de Kamer te ondersteunen. Mijn fractie heeft regelmatig gehoord dat alleen maar puur juridisch-wetstechnische ondersteuning kan worden gegeven en dat er verder niets kan worden verwacht. Ik vind dat niet kunnen. Ik vind dat ministeries hun taak beter moeten vervullen. Dan nog blijft echter de vraag of er niet meer ondersteuning nodig is.

Wij vinden het bezuinigen op de fractiebudgetten uit den boze. Wij zijn het daar volstrekt niet mee eens. Wij willen zelf meer kunnen investeren in de beleidsondersteuning. Dat wil niet zeggen dat wij vinden dat nu de budgetten moeten worden opgehoogd. Er moet eerst goed worden bekeken hoe dat gaat. Wij zullen de voorstellen van de CDA-fractie over dit punt niet steunen. De ondersteuning voor het echte politieke werk is heel krap. Wij zitten met weinig mensen tegenover heel grote ministeries. Er mag dus zeker niet worden bezuinigd op deze post. Er moet worden onderzocht of de onderzoekscapaciteit van de Kamer niet moet worden versterkt zodat de Kamer haar rol ten opzichte van het kabinet daadkrachtiger kan vervullen.

Mijn fractie denkt aan enkele bezuinigingen. Een van de voorstellen is de invoering van de sollicitatieplicht. Hoe staat het daar nu mee? Er is hierover al een motie ingediend. Er werd echter gezegd dat moest worden gewacht op voorstellen van de commissie-Dijkstal. Die zijn er nu. Er is een advies waarin een soberder wachtgeldregeling wordt voorgesteld en een sollicitatieplicht. Wij moeten deze zo snel mogelijk invoeren. Ik wacht nu op voorstellen op dit terrein. Wat is de stand van zaken en wanneer worden er stappen gezet om de voorstellen van de commissie-Dijkstal of zelfs scherpere voorstellen zo snel mogelijk in te voeren? Ik vind overigens dat ministers en het kabinet zich zelf ook wel eens zouden mogen bezinnen op hun eigen toekomstdromen. Wij vinden het nogal beschamend dat dit kabinet nu al roept dat in het volgende kabinet alle ministers meer mogen gaan verdienen, maar dat is voor een ander moment.

Wij kunnen ons goed voorstellen dat wordt besloten dat Kamerleden zelf hun mobiele telefoons betalen. Daar hebben wij tenslotte een onkostenvergoeding voor. Ik begrijp echt niet waarom dit zo moet. Als er leden zijn die in gigantische problemen komen vanwege buitenlandse reizen, zou kunnen worden overwogen om daar een specifieke voorziening voor te bedenken. Ik vind het echt onzinnig dat elk Kamerlid voor 90 euro mag verbellen. De CDA-fractie wil dat zelfs oprekken tot 120 euro. Hiervoor bestaat echter al een onkostenregeling. Die mobiele telefonie lijkt mij dus een goede bezuinigingspost. Wij zouden het ook prettiger vinden om als fractie zelf te kunnen beslissen wat er aan mobiele telefonie in huis wordt gehaald. Nu beslist de Dienst automatisering alles. Wij vinden dat fracties dat veel beter zelf kunnen bepalen. Het lijkt mij ook goed dat de leden het zelf betalen.

Ik heb nog wat andere vragen over de bezuinigingsvoorstellen. Deze voorstellen zijn niet voldoende om de bezuiniging die wij moeten halen in te vullen. Er moet dus nog wat meer gebeuren. Mijn fractie kan zich voorstellen dat wordt bestudeerd of gedurende het zomerreces het Kamergebouw minimaler kan worden bezet. Het Kamergebouw moet wel altijd open blijven. Misschien is dit met minder mensen te verwezenlijken. Is dit onderzocht? Misschien kan de CIP-balie op vergaderdagen ook door minder mensen worden bemand? Ik heb begrepen dat er nu altijd twee mensen zitten. Het lijkt ons goed dat hierover wordt nagedacht.

Mijn fractie kan zich zeer goed voorstellen dat er geen weekendpost meer wordt verzonden. Overigens komt die ook bij leden van mijn fractie regelmatig te laat. Wat ons betreft, kan de post ook digitaal worden verstuurd.

Mijn fractie vindt dat de omvang van delegaties naar het buitenland kan worden beperkt. Het komt regelmatig voor dat meer dan één lid van de grote fracties deelneemt aan buitenlandse reizen. Eerlijk gezegd, lijkt het mij voor het doel van de reis niet echt zinvol. Misschien kan daar ook op worden bezuinigd.

Ook een aantal andere posten kan tegen het licht worden gehouden. Zo lijkt het mij geen enkel probleem als Binnenhof 1A bijna altijd dicht is. Het lijkt mijn fractie ook uitstekend als er kritischer worden gekeken naar het nut van bepaalde abonnementen en drukwerk. Kan er niet nog veel forser worden bezuinigd op papierwerk? Welke nieuwe stappen worden op dat vlak gezet? Iedereen klaagt nog steeds over de enorme bergen papier, dus mijn fractie wil daar meer in snijden. Dat is voor het milieu en voor ons budget een goede zaak.

De motie van mijn collega Vendrik over de open source is aangenomen. In 2006 moeten alle programma's aan de open standaard voldoen. Hier wordt aan gewerkt, zoals blijkt uit de nota naar aanleiding van het verslag. Hoe verloopt dit? Wie momenteel via internet de Tweede Kamer wil beluisteren of bekijken, kan dat alleen via Windows doen. Daar moeten wij vanaf. Dit moet via alle programma's mogelijk zijn. Wat is de stand van zaken? Wordt de datum gehaald? Welke stappen worden de komende tijd gezet?

Er is een stevige discussie ontstaan naar aanleiding van de reisjes naar Taiwan. Mijn fractie vindt het van belang dat aan de huidige verplichting om reisjes op te nemen in het reisregister de verplichting wordt toegevoegd om van elke reis het programma aan te melden, zodat glashelder wordt wat het doel van de reis is en wie de reis betaalt. Voorzover wij weten, is dit nog niet geregeld. Op die manier wordt het reizen veel transparanter gemaakt en kunnen zij worden gecontroleerd. Wordt er überhaupt op toegezien dat reizen bij het reisregister worden aangemeld? Het is verplicht, maar in de praktijk komt er zelden iets van terecht. Kan hier actiever op worden toegezien? Zijn de afspraken over het meenemen van relaties, echtgenotes en anderen op reizen afdoende? Is het zinvol om er een soort gedragscode voor te maken waarin bijvoorbeeld staat dat men zelf betaalt voor het meenemen van een partner? Dit is het minste wat de Kamer kan doen. Ik krijg hier graag een reactie op.

De fractie van GroenLinks heeft zich erover verbaasd dat tijdens een parlementaire conferentie over landbouw, georganiseerd in het kader van het EU-voorzitterschap, een excursiedag wordt betaald door het Productschap tuinbouw. Wij vinden dat niet gelukkig, want zo'n productschap heeft daar natuurlijk commercieel belang bij. Wij vinden het merkwaardig dat buitenlandse kamerleden een dag naar de tuinbouwsector worden gestuurd, betaald door diezelfde sector. Er moet kritischer worden bestudeerd door wie activiteiten van de Kamer en van commissies in eigen land worden gefinancierd. Ook moet worden nagegaan of dat in onze ogen een goede keuze is. Het Presidium maakt zich hier niet zo druk over, maar wij vinden dat er kritischer naar mag worden gekeken. Overigens begrijp ik dat de SP-fractie hier ook nog opmerkingen over maakt. Mijn fractie gaat trouwens nooit naar de barbecue die door het productschap wordt betaald. Wij kunnen bestuderen wat voor een effecten dit heeft en of wij dat gelukkig vinden.

Wij zijn bang dat tijdens het voorzitterschap van de Europese Unie ministers heel vaak niet aanwezig zullen zijn. De Kamervoorzitter heeft het om allerlei redenen af en toe al aan de stok met ministers. Welke afspraken zullen er straks worden gemaakt, waardoor de Kamer haar controlerende werk gewoon kan doen en haar debatten kan voeren?

Er is een plan om de begrotingsbehandelingen straks niet meer in de plenaire zaal te laten plaatsvinden. Wij vinden dat zeer ongelukkig. Wij vinden de begrotingsbehandelingen cruciaal. Het gaat daar echt om het beleid en de visie daarop. Als er te weinig vergaderruimte is in de plenaire zaal, zouden wij graag op woensdagochtend vergaderen en, zoals collega Van Beek zei, nagaan of op de dinsdag en tegen het weekend langer vergaderd kan worden. Probeer daar dan ruimte te vinden. Wij vinden het voorstel dat nu is gedaan ongelukkig.

MevrouwKant(SP)

Ook ik wil mijn bijdrage beginnen met een bedankje voor al het personeel. Ik kwam er tot mijn schrik achter dat ik hier al tien jaar rondloop. Dat personeel is altijd enorm dienstbaar. Als ik hier moet overblijven, tref ik 's ochtends de schoonmaakster die onze burelen doet. Ik maak dan een praatje met haar. Op een dag bleek zij zelfs een nieuw plantje op mijn kamer te hebben gezet. Dat had zij speciaal voor mij gestekt. Ik weet dat je giften niet mag aannemen, maar zoveel hartelijkheid kan toch niemand afslaan? Ik was daar bijzonder door verrast. Ik dank al het personeel voor de inzet en betrokkenheid die ik vaak voel.

Wij hebben al eerder gediscussieerd over bezuinigingen in de Kamer. De hele Kamer is het er wel over eens dat de Kamer zelf over haar begroting gaat. Dat wil niet zeggen dat er niet bezuinigd moet worden. Ik vind dat dit nog wel wat voortvarender mag. Het is goed dat het in gang wordt gezet, maar er zijn te veel fracties die te weinig willen bezuinigen.

Uit interrupties en uit ons stemgedrag bij dit onderwerp is al duidelijk geworden dat mijn fractie vindt dat het best wel wat minder kan met de fractiebudgetten. Wij hebben een amendement ingediend om die met 10% te verlagen. Dat zet echt zoden aan de dijk. Dat levert een substantieel bedrag op. Veel andere kleine dingetjes waarop ook prima bezuinigd kan worden leveren niet zoveel geld op.

MevrouwVos(GroenLinks)

De fracties moeten natuurlijk wel hun politieke werk kunnen doen en de regering kunnen controleren. Dit zou voor de fractie van GroenLinks betekenen dat wij onze controlerende taak aanmerkelijk minder goed kunnen uitvoeren. Is dit nu de bezuiniging die vanuit een oogpunt van controle op de regering de meest wenselijke is?

MevrouwKant(SP)

Ik denk dat het hem niet zozeer zit in de kwantiteit, het aantal medewerkers, maar in de kwaliteit. Het ligt ook aan de manier waarop een fractie haar onderzoek doet en gegevens verzamelt en organiseert. Misschien ligt het ook aan de manier waarop je je medewerkers betaalt. Onze fractie doet het voorstel omdat wij er geen enkel probleem mee zouden hebben om in te leveren. Wij kunnen de fractie prima runnen. Ik geloof niet dat er vanuit het land erg veel kritiek is op de wijze waarop wij onze controlerende taak uitvoeren. Dat laat ik echter graag aan de kiezers over.

Wij vinden dat er best iets af kan. Ik kan mij best voorstellen dat meer ondersteuning nodig is, maar daarvoor kun je ook een deel van je salaris en je onkostenvergoeding inzetten. Mevrouw Vos zei net ook al dat wij een fikse onkostenvergoeding hebben. Die is ook bedoeld voor onkosten.

Bijvoorbeeld het mobiel bellen is zo'n vorm van onkosten die een Kamerlid daaruit prima kan betalen. Wij waren al niet voor het invoeren van het gratis mobiel bellen. In het gebouw kun je al gratis vast bellen. Dat vind ik al heel wat. Wij vinden dat mobiel bellen uit de onkostenvergoeding kan worden betaald. Als er dan bezuinigd moet worden, kan dit er best wel af. Mijn fractie heeft ook op dit punt een amendement ingediend, om maar weer te stoppen met het gratis mobiel bellen.

Toen het mobiel bellen werd ingevoerd, heeft mijn fractie overigens – achteraf denk ik: gelukkig – geëist dat er een maximum per maand zou worden gesteld. Anders hadden wij hier misschien nog heel andere discussies over gevoerd.

Ik ben het eens met de fractie van de LPF dat er geen verdere uitbreiding van de huisvesting nodig is. Ik zeg niet dat er voorstellen liggen op dat punt, maar het zou misschien goed zijn als de Kamer dit duidelijk maakte. De noodzaak is er niet; laten wij dan duidelijk uitspreken dat wij er ook geen plannen voor gaan maken.

De buitenlandse reizen en de werkbezoeken. Het is altijd een wat moeilijk punt, omdat je, zeker als je zelf niet mee bent geweest, niet kunt beoordelen of iets nuttig was, maar ik vind wel dat het wat soberder kan. Het geraamde budget blijkt veelal niet opgemaakt te worden, ook verleden jaar niet. Ik stel dan ook voor, de Raming op dit punt te verlagen, om te beginnen met bijvoorbeeld een kwart. Nut en noodzaak mogen wel wat nadrukkelijker gewogen worden, opdat er geen situatie ontstaat waarin een commissie zich afvraagt waar ze nog heen zou kunnen gaan, omdat er toch geld over is. Dat is niet de manier om met een budget als dit om te gaan.

Mijn fractie heeft sinds de intrede van de SP in het parlement gevraagd om invoering van een sollicitatieplicht voor vertrekkende Kamerleden. Uiteindelijk hebben wij hiervoor een Kamermeerderheid gekregen, de aanhouder wint. Het is nu wel de vraag hoe wij dit op tijd kunnen invoeren; het zou na de volgende verkiezingen moeten gaan gelden. De commissie-Dijkstal heeft er advies over uitgebracht, maar een meerderheid van de Kamer heeft zich hier al over uitgesproken, dus wij hoeven eigenlijk nergens op te wachten. Mijn vraag is dus, hoe het Presidium ervoor kan zorgen hoe uitvoering van deze wens van de Kamer bespoedigd kan worden.

Ik zal er aandacht voor blijven vragen dat ik niet begrijp waarom politici niet van zichzelf vragen wat zij van ambtenaren wel vragen. Ik begrijp niet waarom er voor politici andere regels zouden moeten gelden. Natuurlijk hoef je dit niet bij wet te regelen, maar wij zouden als Kamerleden toch op z'n minst een code kunnen afspreken die inhoudt dat ook wij handelen overeenkomstig hetgeen wij van ambtenaren vragen. Ik zou niet weten wat daar mis mee kan zijn en het blijft mij verbazen dat dit er maar niet van komt. Ik noem een aantal voorbeelden.

Er is een giftenregister, maar wij hanteren daarbij niet de regels die voor ambtenaren gelden. Bij reizen geldt hetzelfde; er is wel een openbaar reizenregister, maar regels voor wat wel en wat niet kan, zijn er gewoon niet. Een reisje als dat naar Taiwan doet stof opwaaien, maar de vraag of er in zulke gevallen een grens overschreden wordt, zeker als partners meereizen, wordt misschien wel in de media gesteld, maar ze wordt door ons niet beantwoord. Ik vind dit jammer. Mijn fractie heeft ook al eens het aannemen van voordelen van de KLM aan de orde gesteld. Er was toen geen meerderheid in de Kamer voor om daar regels voor te stellen. Nu kun je erover van mening verschillen waar de grens ligt, maar ik vind dat wij onszelf op z'n minst normen en codes moeten opleggen. Heel actueel is ook de vraag of het wel oké is om kaartjes voor een EK-wedstrijd aan te nemen. Ik zou het nooit doen, maar ik vind dat wij er in ieder geval normen voor moeten afspreken. Concerten, betaald door derden? Idem dito.

Mevrouw Vos noemde al de onlangs gehouden landbouwconferentie. Ook mijn fractie heeft de gang van zaken daarbij verbaasd. Wij hebben er bij de voorbereiding daarvan ook al de nodige opmerkingen over gemaakt dat zo'n werkbezoek gefinancierd wordt door het Productschap tuinbouw. Dit gaat mij ook al een stapje te ver, dus misschien kan het Presidium aangeven hoe wij zouden moeten omgaan met een dergelijke door een commissie georganiseerde activiteit. Ik vind dat hierbij bepaalde grenzen zouden moeten zijn.

Ter bevordering van de transparantie hebben wij het reizenregister en het cadeauregister, maar wij hebben nog geen aandelenregister. Het is behoorlijk privé, maar ik vind dat je als volksvertegenwoordiger openhartig moet zijn over de belangen die je hebt, waarbij het in dit geval om financiële belangen gaat.

De parlementaire barbecue wordt betaald door het Productschap vee en vlees. Er is een paar keer gevraagd om het niet meer "parlementaire barbecue" te noemen, omdat die wordt betaald door het productschap. Laat dat dan in ieder geval duidelijk zijn. Dat is niet nagevolgd. Ik vind dat een reden om er gewoon mee stoppen. Mijn fractie is er nooit geweest, want wij vonden het al ongemakkelijk dat het werd betaald door het productschap. Nu ook na verzoeken de naam niet is veranderd, is er een goede aanleiding om ermee te stoppen. U kunt mij wel vragen of het om zoveel geld gaat, maar dat is niet zozeer mijn probleem. Het gaat om de uiting op zichzelf, die een hoog fêteergehalte heeft. Kamerleden horen het goede voorbeeld te geven. Nu men zo moeilijk doet over de naam, vind ik dit een goed moment om ermee te stoppen. Het heeft een foute uitstraling en geeft het verkeerde voorbeeld. Laten wij alsjeblieft stoppen met zo gefêteerd eten.

De heerWeisglas

Waarmee zouden wij volgens u moeten stoppen?

De heerDubbelboer(PvdA)

Wij gaan er niet over.

MevrouwKant(SP)

Zij mogen het aanbieden en elk Kamerlid kan zelf gaan, maar ik zou willen dat het Presidium zich uitspreekt dat het aanbod niet meer wordt aangenomen en niet acceptabel is.

De heerWeisglas

U bedoelt ermee stoppen om ernaartoe te gaan?

MevrouwKant(SP)

Het Presidium zou het voortouw kunnen nemen om de aangeboden barbecue niet te accepteren. Je kunt een ander niet weigeren om het aan te bieden, maar je hoeft het niet te accepteren.

De heerDubbelboer(PvdA)

Het parlement organiseert of faciliteert de barbecue toch niet? Nieuwspoort biedt de plek toch aan? Of is er een moment in dit huis waarop wordt besloten om het verzoek al dan niet te honoreren in verband met het gebruik van elektriciteit, water en dergelijke?

MevrouwKant(SP)

De Kamerleden krijgen een uitnodiging. Het heet parlementaire barbecue, wat heel verwarrend is, omdat u de uitnodiging krijgt van het Productschap vee, vlees en eieren. Het is een lobbybarbecue; ik kan het niet anders zien. Het is aan Kamerleden om er al dan niet op in te gaan, maar het is in de loop der jaren wel een parlementaire traditie geworden, ook in zijn uitstraling. Ik wil dat het Presidium het voortouw neemt om dat te veranderen. Mocht het vlees al ingekocht zijn, dan is er vast wel een goede bestemming voor: daklozen of anderen die er graag gebruik van maken.

Mijn laatste opmerking gaat over ministers die zich wel eens op een denigrerende manier uitlaten over de Kamer omdat zij maar moeten opdraven. Ik kan mij de irritatie soms wel voorstellen, maar het past natuurlijk niet. Ook al is dat zijn taak, ik stel het zeer op prijs dat de voorzitter daarop met verve reageert.

Het gebeurt wel eens, ook mij, dat in het vragenuur of in het debat vragen niet worden beantwoord door ministers of staatssecretarissen. Als je daar bij herhaling op ingaat, reageert de voorzitter soms dat hij niet gaat over de antwoorden. Ik zou een iets actievere rol van de voorzitter in zijn functie zeer op prijs stellen, niet over de inhoud van de antwoorden, maar over het gegeven dat een vraag niet wordt beantwoord.

De voorzitter:

Ik dank u allen voor uw inbreng. Ik had u aan het begin moeten melden dat de heer Bakker van de fractie van D66 afwezig is wegens persoonlijke omstandigheden.

De vergadering wordt van 13.23 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De heerWeisglas

Voorzitter. Mijn excuses dat ik iets te laat ben teruggekomen.

Ik spreek om te beginnen mijn dank uit voor de gemaakte opmerkingen en de gestelde vragen en voor de constructieve opstelling die ik daar als grootste gemene deler in heb gehoord. Ik ga nu eerst in op de feitelijke vraag waar mevrouw Rambocus mee begon. De Raming wordt voorbereid door het ambtelijk apparaat van de Kamer en besproken in het Presidium. Hetzelfde geldt voor de nota naar aanleiding van het verslag. In de loop van het jaar komt de uitvoering van de Raming, dan begroting, steeds terug, in ieder geval bij het managementteam en mijzelf en waar nodig ook bij het Presidium. De accountants van het ministerie van BZK functioneren in dezen als onze accountantsdienst en controleren een en ander. Ik zal trouwens graag bevorderen dat de stukken volgend jaar een week eerder beschikbaar zijn. Het spijt mij dat leden problemen hebben gehad met hun eigen organisatie, doordat de stukken er laat waren. Wij zullen ons leven beteren; daar mogen de leden mij aan houden.

Bij het begin van mijn beantwoording in meer algemene zin wil ik graag een paar woorden wijden aan, wat ik wil noemen, het aanzien van de Kamer. Ik doe dit naar aanleiding van opmerkingen van de leden en in het bijzonder naar aanleiding van datgene wat de heer Eerdmans zei over de voorbeeldfunctie van de Kamer. Het aanzien en het functioneren van de Kamer zijn in het Presidium uitvoerig aan de orde geweest toen, niet zo lang geleden, kort na elkaar een aantal bewindslieden in het openbaar kritiek op onze werkwijze hebben geuit. Ik heb toen op mijn beurt – de leden hebben daaraan gerefereerd en ik dank degenen die daarbij hun steun aan mij hebben uitgesproken – gereageerd met de stelling dat het niet past dat de gecontroleerde in ons systeem de werkwijze van de controleur kritiseert. Ook in het Presidium bleek mijn reactie heel breed te worden ondersteund.

In het Presidium werd naar aanleiding daarvan een paar andere opmerkingen gemaakt die ik kort wil herhalen. Eén lid van het Presidium merkte op dat het aanzien van een beroepsgroep vooral wordt bepaald door het zelfvertrouwen dat degenen uitstralen die tot die beroepsgroep behoren. Volgens mij is het ook ongelooflijk belangrijk dat de leden van de Tweede Kamer naar buiten laten blijken dat zij trots zijn op de rol die zij mogen vervullen in het democratische proces, en op dat proces zelf. Ik zeg dit ook – ik zeg dit er openlijk bij – omdat het niet alleen bewindslieden waren die onze werkwijze bekritiseerden. Leden van de Kamer blijken de pers ook steeds vaker op te zoeken om kritiek op de werkwijze van de Kamer naar voren te brengen. Laat er geen misverstand over bestaan: wij kunnen met elkaar praten over onze werkwijze en in de twee jaar van mijn voorzitterschap hebben wij dat volgens mij ook uitgebreid gedaan. Vandaag doen wij dat ook weer. Uiteraard is dit openbaar en komt het ook in de pers. Stel je voor dat het niet zo zou zijn... Het is natuurlijk toegestaan om, als het ware buiten onze eigen openbare besprekingen om, onszelf via de band van de pers te bekritiseren. Wie ben ik om dat te verbieden? Ik mag vandaag op mijn beurt echter ook zeggen dat ik het betreur dat dit wat al te vaak gebeurt.

Als wij voldoening hebben over ons werk – ik word nu iets concreter – dan is dat ook over het objectieve feit dat er vandaag, 28 juni 2004, van de 100 door het kabinet als urgent bestempelde wetsvoorstellen die voor de zomer behandeld moesten worden, inmiddels 65 helemaal zijn afgedaan. Van de resterende wetsvoorstellen is een deel nog niet ingediend, dus dan is het voor ons wat moeilijk om ze urgent te behandelen. Een deel bevindt zich in de fase van de schriftelijke voorbereiding. Van een aantal wetsvoorstellen heeft het kabinet of de Kamer om politieke redenen bepaald dat het beter was om het pas na het zomerreces te doen. Daar treed ik als voorzitter helemaal niet in.

Hiermee wil ik zeggen dat het beeld niet waar is dat er wetsvoorstellen blijven liggen, omdat er tijdgebrek ontstaat door allerlei andere agendapunten, zoals spoeddebatten. Dat is niet zo. Ik ben er aan het eind van het jaar best een beetje trots op dat wij zoveel wetgeving hebben kunnen afwerken.

Dat kon ook, omdat er heel veel in wetgevingsoverleggen is gedaan. Ik ben het niet eens met mevrouw Rambocus dat dit geen goede ontwikkeling is. Wij hebben op maandagen en soms op andere dagen wetgevingsoverleg om wetgeving te behandelen in de Kamer, niet alleen om de plenaire agenda te ontlasten, maar ook omdat een wetgevingsoverleg zich beter leent voor bepaalde vormen van overleg over zeer concrete wetten, waarbij wij echt op de details moeten letten, dan een lange plenaire behandeling. In tegenstelling tot de CDA-fractie vind ik het juist wel goed dat er heel veel tijd is besteed aan wetgevingsoverleg. Daar is wetgevingsoverleg voor.

Ik heb net gezegd dat de spoeddebatten wetgeving niet hebben verhinderd. Daar ben ik van overtuigd. Ik heb een overzicht van de spoeddebatten die sinds september jongstleden zijn gehouden. Ik laat het ronddelen en het kan misschien als bijlage worden opgenomen bij het verslag van de vergadering.

De voorzitter:

Ik neem aan dat tegen het opnemen van een noot in dit verslag geen bezwaren bestaan.

(De noot is opgenomen aan het eind van dit verslag)1

De heerWeisglas

Ik durf de critici in en buiten deze zaal toch uit te lokken om te zeggen welke van deze spoeddebatten onnodig waren. Dat is een politiek oordeel. Fractie X die een spoeddebat heeft aangevraagd over een onderwerp, heeft daar een politieke invalshoek bij. Ik geef daar natuurlijk geen oordeel over. Als je erdoorheen kijkt, durf ik over het algemeen te zeggen dat ik het als voorzitter niet makkelijk vind om te zeggen dat een debat volkomen onnodig is geweest, maar dan ga ik op de rand van mijn bevoegdheid. Het waren onderwerpen die op dat moment nu eenmaal sterk leefden in de publieke opinie. Wij willen toch een parlement zijn dat dicht bij de burger en bij de publieke opinie staat? Wij willen toch naar voren brengen wat leeft in de publieke opinie? Dat is met dit instrument gebeurd.

Het gaat niet ten koste van wetgeving, zeg ik nog een keer. Ik kan het niet aantonen, maar ik meen dat bijna al deze debatten ook gehouden zouden zijn, voordat het Reglement van Orde een minderheidsrecht gaf aan 30 leden, om de simpele reden dat in het verleden de meerderheid bijna nooit gebruik maakte van haar macht om een debat te verhinderen.

Toen wij het over de werkwijze hadden, hebben wij ook afgesproken dat de gentlemen's overeenkomst, die ongeschreven regel, nog steeds bestaat dat in beginsel een fractie of een lid dat een debat vraagt, dat krijgt. Wat dat betreft is er misschien minder veranderd dan wij wel eens denken. Het gaat niet om de macht van het getal van 30, vroeger 76, maar om argumenten. Het doet er niet toe welk punt dat was, maar ik was er laatst procedureel wel blij mee dat bij een regeling van werkzaamheden, waarbij 30 leden een debat wilden, na enige wisseling van argumenten en na een voorstel van mijn kant bleek dat het moment nog niet gekomen was om het debat te houden. Zo moet het ook kunnen gaan.

Dat neemt allemaal niet weg dat een evaluatie van onze nieuwe werkwijze nodig en gewenst is. Die evaluatie kan dit najaar plaatsvinden. Dan zult u ook de notitie krijgen met de zogenaamde handreikingen over de cultuur van ons werk, waarom is gevraagd in de aangenomen motie van de heren Bruls en Van Beek. Het spijt mij dat het stuk niet voor de zomer is verschenen. Wij willen er als Presidium in een aparte bijeenkomst over praten. Het is ons door alle drukke agenda's van de leden van het Presidium, ook uit de kleinere fracties, gewoon niet gelukt om voor de zomer een aparte bijeenkomst daarover te beleggen. Dat spijt mij, maar na de zomer – snel na begin september – zal de notitie naar u toe gaan, met handreikingen daarin. Ik hecht aan het woord "handreikingen", omdat ik niet wat het tijdbeslag betreft, maar wat de procedure betreft, zeer zou opzien tegen weer een hele nieuwe ronde van gesprekken over allerlei concrete wijzigingen in onze eigen bepalingen. Dat hebben wij gehad. Het gaat nu om de uitvoering daarvan en om de cultuur. Daar krijgt u die handreikingen voor.

Met name de heer Dubbelboer is ingegaan op een paar aspecten van onze werkwijze. Ik wil kort ingaan op de stemmingen. Ik heb het niet concreet overzien, maar naar mijn mening is er buiten de dinsdag weinig gestemd. Soms is dat echter absoluut niet te vermijden. Er is een keer een motie van wantrouwen ingediend op een donderdag. Daarover dient dan gestemd te worden. Er was ook sprake van een stemming over een procedurepunt, omdat wij vastliepen in onze procedure. Die stemming ging overigens uiteindelijk niet door, maar normaal moet je daar op zo'n moment over stemmen. Wat niet is gebeurd, maar wat wel kan gebeuren, is dat er gestemd moet worden in verband met een internationale vergadering omdat je anders te laat zou zijn. Ik ben eerlijk gezegd niet ontevreden, want het aantal stemmingen buiten de dinsdag is de afgelopen tijd behoorlijk beperkt geweest.

Over het vragenuur zullen dingen worden opgeschreven in de notitie-Bruls/Van Beek. Wat het burgerinitiatief betreft: na advisering van onder andere het Onderzoek- en verificatiebureau komt samen met de notitie-Bruls/Van Beek een nader voorstel naar aanleiding van de aangenomen motie over het burgerinitiatief.

Ik wil kort nog iets zeggen over recessen als aanloop naar mijn opmerkingen over onze tijdsbesteding. Ik heb het de laatste tijd al zo vaak gezegd: recessen zijn geen vakantie. Ik ben ervan overtuigd dat Kamerleden, net als vele andere Nederlanders, het gemiddelde aantal weken vakantie houden. Als Kamerleden eens een paar dagen langer vakantie houden, vind ik dat zeer verdiend, omdat zij vele, vele uren langer werken dan de 40 uur waarover nu soms in de politiek wordt gepraat. Dat lijkt mij dus niet zo erg. Verder zijn recessen gewoon nodig voor reizen. Kamerreizen behoren in het reces plaats te vinden. Ook dat lukt niet altijd, maar dat is het uitgangspunt. Ik hoef u niet te vertellen welke nuttige dingen Kamerleden verder moeten doen. Als je als Kamerlid wilt bijdragen aan goede wetgeving, heb je lange tijd nodig om dat voor te bereiden. Ook daar zijn recessen voor nodig, om maar één voorbeeld te noemen. Ik ben dus nog steeds niet onder de indruk van de verhalen dat wij te lange recessen zouden hebben, maar als een meerderheid van de Kamer dat anders wil, beslist zij daartoe. Als na die meerderheidsbesluitvorming nul weken reces overblijven, dan blijven er nul weken over. De voorzitter heeft het voordeel dat hij ondervoorzitters heeft die hem af en toe kunnen vervangen.

Het idee van de heer Van Beek met betrekking tot het spreekgestoelte tijdens het begrotingswetgevingsoverleg in het najaar vind ik een goed idee. Dat idee zullen wij graag realiseren.

Een belangrijker punt is de efficiency van ons vergaderen. Het streven is er natuurlijk altijd op gericht om ieder gat te vullen. Een enigszins kinderachtig voorbeeld is nu aan de orde: als ik het initiatief neem om aanstaande woensdag op de avond van de halve finale Nederland-Portugal niet te vergaderen na 20.00 uur of 20.15 uur, betekent dat dat wij die avond geen dinerpauze houden en de anderhalf uur van de dinerpauze dus gebruiken om te vergaderen. Dat stond niet in het ANP-bericht. Dat is een voorbeeld van efficiënt vergaderen en zo moet het ook: als iets uitvalt, moet er iets anders voor in de plaats komen. Dat lukt overigens niet altijd, want wij hebben natuurlijk onder andere ook te maken met agenda's van bewindslieden. Mevrouw Vos vroeg naar de agenda's van bewindslieden tijdens het EU-voorzitterschap. Ik houd daar als voorzitter rekening mee, maar alleen als dat lang van tevoren is gemeld en wanneer dat redelijk is. Dat is natuurlijk een subjectief begrip, maar wij moeten toch wel accepteren dat er meer internationale verplichtingen zijn in dat voorzitterschap, met name van de minister-president, maar de Kamer gaat door en de Kamer gaat voor, daarover geen misverstand!

MevrouwVos(GroenLinks)

Met name over de aanwezigheid van de minister-president maakt mijn fractie zich zorgen, mede gelet op de problemen die wij daar nu al mee hebben. Kunt u toezeggen dat de minister-president op bepaalde momenten wel in de Kamer zal zijn? Wat zal daarbij uw rol als voorzitter zijn?

De heerWeisglas

Ik heb daar wel enkele malen met hem over gesproken. Als voorzitter zal ik ervoor zorgen dat de minister-president aanwezig is als de Kamer dat wenst, maar ik moet als voorzitter er ook voor zorgen dat er geen onredelijk beroep op hem en de andere ministers wordt gedaan mede gelet op hun verplichtingen in het kader van het EU-voorzitterschap. Over de grens tussen redelijk en onredelijk kunnen wij het soms ook oneens zijn, maar dan beslist uiteindelijk toch de Kamer, zoals ook laatst wel is gebleken.

Ik zal het Presidium voorstellen om vanaf volgend jaar de dinsdagen na Pasen en Pinksteren wel plenair te vergaderen. Inderdaad is de tijd van de postkoets voorbij en kan iedereen na die vrije maandag de dinsdag aanwezig zijn, zoals het ook mogelijk is bij wetgevingsoverleggen op de maandag.

Ik kan wel een lang verhaal houden over het nut van reizen, maar ook dat is vrij subjectief. Wat de een nuttig vindt, vindt de ander minder nuttig. Mijn persoonlijke mening en ook de mening van de meeste commissies is dat niet onverantwoord en te veel wordt gereisd. In een tijd van internationalisering en globalisering wordt het in ieder geval van belang geacht dat ook Kamerleden buiten Den Haag ervaringen opdoen en dat het ook daarom belangrijk is om te reizen. Dat er niet te veel wordt gereisd, blijkt wel uit de onderuitputting van het reisbudget. Dat heeft de afgelopen jaren ook wel gelegen aan de politieke situatie, namelijk de kabinetscrisis en verkiezingen. Ik persoonlijk voel er niet veel voor om door middel van een amendement dat reisbudget naar beneden bij te stellen, zoals mevrouw Kant heeft voorgesteld, maar het te laten zoals het is, ook omdat voor de Kamer het EU-voorzitterschap ook meer internationale verplichtingen met zich brengt.

MevrouwKant(SP)

Ik heb dat amendement ook ingediend omdat er een inspanningsverplichting van uitgaat om er toch wat zorgvuldiger mee om te gaan en om wat nadrukkelijker naar het nut en de noodzaak te kijken en om, als er toch reizen moeten worden gemaakt, beter te kijken of het niet wat goedkoper kan. Ik kan niet zeggen hoe het precies in elkaar zit, want daarover wordt in het Presidium besloten, maar er zijn toch fikse verschillen in reis- en verblijfskosten. Soms heb ik de indruk dat als er wat beter gezocht werd het best wel een tikkeltje goedkoper kan. Die druk wil ik met dit amendement graag opleggen.

De heerWeisglas

Ik blijf bij mijn opvatting. Ik vind dat er op dit moment zeker niet onzorgvuldig reisbestemmingen worden uitgezocht. Als u het Presidium en het ambtelijke apparaat wilt aansporen om te bezien of er in het kader van reizen niet nog efficiënter kan worden ingekocht, dan vind ik het vanzelfsprekend dat wij dat moeten doen.

MevrouwKant(SP)

Of efficiënter en goedkoper. De verschillen zijn wel heel erg groot.

De heerWeisglas

Goedkoop is niet altijd efficiënt, maar laat ik het hierbij houden.

Er is een aantal opmerkingen gemaakt over wat ik maar noem integriteit. Dat woord is vanochtend niet gevallen, maar daar ging het wel om. Het ging om het bewaken van de integriteit van de leden en daarmee het aanzien van de Kamer inzake reizen en geschenken, de bekende zaken waarover wij registers hebben. Zoals ik vaker heb gezegd, wordt de integriteit in de eerste plaats bevorderd door de formule waarmee de leden bij het begin van het lidmaatschap de eed of belofte afleggen. Een essentieel element daarin is dat wij niet ter verkrijging van bepaalde materiële of immateriële voordelen onze parlementaire instrumenten zullen benutten. Ik vertaal het maar even vrij. Met andere woorden: wij laten ons door een geschenk of een reis niet beïnvloeden.

Zo'n eed of belofte is natuurlijk niet niks; het is een buitengewoon serieuze grondwettelijke handeling. Dat neemt niet weg dat het goed is dat er transparantie en openheid is. Wij hebben onze drie registers: voor de nevenfuncties, voor de reizen en voor de geschenken. Ik ben blij dat ze goed worden ingevuld, in de zin dat er veel gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om ze in te vullen. Ik heb al eens gezegd dat ik het Reglement van Orde lees als een verplichting. Ik vind het een verplichting om de registers in te vullen. Ik zou echter niet weten hoe je moet controleren of iemand iets niet invult. De sanctie die erop staat, is uiteindelijk toch de sanctie van de publiciteit. Dat is in een wat ander verband gebleken toen in mei naar Taiwan werd gereisd. Naar dat punt is ook gevraagd. Laat ik duidelijk zijn: het is mijn mening – ik denk dat ik mag zeggen dat het ook de mening van het Presidium is – dat het betalen van reizen van partners door Kamerleden niet verstandig is en dat dit niet zou moeten gebeuren. Ik denk dat de betrokken leden in voldoende mate zijn gesanctioneerd door de negatieve publiciteit.

Mevrouw Kant heeft gesproken over een vierde register voor aandelen. Ik vind het altijd een formele zin, maar in dezen wil ik hem toch naar voren brengen: ik laat dat over aan de Kamer. Ik sta er zelf niet om te springen, maar als de Kamer het wil, dan komt een dergelijk register er uiteraard.

MevrouwVos(GroenLinks)

Ik begrijp dat de heer Weisglas zegt dat het een verplichting is om reizen aan te melden. Ik heb de vraag gesteld of er niet meer informatie verplicht gegeven moet worden, zoals de financiering en het programma van de reis. De heer Weisglas heeft tevens gezegd dat het moeilijk te controleren is. Worden er toch niet te veel reizen niet aangemeld? Ook de Taiwan-reis was niet aangemeld. Is er niet iets bedenken zoals een steekproef om te kijken of er wel goed wordt aangemeld?

De heerEerdmans(LPF)

Ik had gevraagd of er per jaar een verslag kon worden gemaakt van het geschenkenregister. De heer Weisglas sprak van publiciteit, maar ik heb maar één klein stukje in NRC Handelsblad gelezen. Als dat de straf is, is die heel mager.

De heerWeisglas

Er wordt niet per jaar, maar per dag een verslag gemaakt van het geschenkenregister en de andere registers. Het zijn namelijk openbare registers. Ik heb toevallig gisteravond, ter voorbereiding van deze vergadering, op de computer het geschenkenregister geopend. Ik heb dat expres niet via intranet, maar via internet gedaan. Er zou dan een verslag moeten worden gemaakt van iets wat dagelijks beschikbaar is. Dat verslag is er dus eigenlijk al.

Mevrouw Vos heeft gevraagd om meer informatie over reizen, geschenken en programma's. Wij hebben er in het Presidium nog niet over gesproken, dus ik geef nu mijn eigen mening. Als er een reis en een bestemming wordt opgegeven, als de uitnodigende instantie vermeld staat en als wordt gemeld in welk verband de reis plaatsvindt en wie het betaalt, vind ik het nogal ver gaan om dan nog meer details te vermelden. Dan kom ik toch weer terug bij het uitgangspunt van de eed en de belofte. Dan mag je ervan uitgaan, zeker met de transparantie van de vermelding, dat er voldoende bekend is. Wat het houden van steekproeven betreft: moet ik, nu ik toevallig met u in dezelfde vergadering zit, straks tijdens de schorsing aan u gaan vragen waar u de laatste tijd op reis bent geweest? Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat een beetje eng vind. Daar zou ik niet voor voelen. Maar als u het mij straks wilt melden...

Over de cijfers en de begrotingsuitvoering heb ik al eerder in de stukken gemeld dat de onderuitputting op de begroting van de Kamer in 2003 3,8%, oftewel ongeveer 4 mln heeft bedragen. In de periode van 1999 t/m 2003 varieerde de onderuitputting per jaar tussen de 2,9 mln en de 5,2 mln. In die hele periode werd de inspanningsverplichting die de Kamer op zich had genomen uit hoofde van het regeerakkoord 1998 ruimschoots ingevuld. Ik zeg dat niet om ons op de borst te kloppen als een soort kampioen bezuiniger. Ik erken namelijk dat een deel van die onderuitputting ook is te verklaren uit toevallige factoren. Wel hebben wij jaar in jaar uit een beleid gevoerd van soberheid en van grotere efficiency en daarmee hebben wij die onderuitputting bereikt en aan de inspanningsverplichting voldaan. Dat beleid zullen wij voortzetten, zoals blijkt uit bijvoorbeeld de nota naar aanleiding van het verslag. Voor het jaar 2004 is aan de ambtenaren gevraagd om een onderuitputting te bereiken van ruim 1,2 mln. Dit zal moeilijker zijn dan in het verleden, omdat wij in gesprekken met de minister meteen al een aantal bezuinigingen hebben aangebracht en tegemoet zijn gekomen aan een aantal wensen van de minister. Ik ben wel heel erg blij dat de overgrote meerderheid van u vanochtend zo duidelijk naar voren heeft gebracht dat de Kamer zelf beslist over haar begroting, dus ook over onze manier van zuinig zijn en over onze inspanningsverplichting, waarbij het niet aan de regering is om die verplichting van tevoren op te leggen. Ik hoop heel erg dat met deze uitspraak van de overgrote meerderheid van de woordvoerders van vanochtend een einde is gekomen aan de zich herhalende discussie van de laatste keren. De Kamer komt met een Raming. Die wordt goedgekeurd als wij daarover hebben gestemd. Dan is de Raming er en dat moet het dan ook zijn. Dat hebt u uitgesproken. Verder hebben wij onze eigen inspanningsverplichtingen op het gebied van efficiënt werken en zuinig zijn. Ik heb zojuist gezegd dat wij daaraan hebben voldaan.

De heerVan Beek(VVD)

Ik waardeer het zeer dat het, achteraf gezien, is gelukt om bedragen over te houden. Bij het vaststellen van een begroting, zeker gezien de afspraken die vastliggen in diverse regeerakkoorden, gaat het er echter niet om of wij achteraf in staat zijn om bedragen over te houden, maar ook of wij op basis van begrotingsvaststelling in staat zijn dat te realiseren. Dan is het van belang dat vooraf wordt aangegeven welke bedragen niet zullen worden uitgegeven.

De heerWeisglas

Ik ben mij ervan bewust dat er tussen u en mij en tussen u en het Presidium een verschil van benadering zit. De overgrote meerderheid van de Kamer steunt de gedachte van de zelfstandigheid van de Kamer, maar u gaat uit van de gedachte dat, wanneer er een regeerakkoord is met een taakstelling, die taakstelling ook geldt voor de Kamer zelf. Ik kan niet voor u allen spreken, maar ik heb vanochtend uit de inbreng begrepen dat uw fractie op dat punt een andere invalshoek heeft dan de andere fracties en ikzelf. Daarom had ik het over de overgrote meerderheid. Ik ben blij met de steun van deze meerderheid en ik ben ervan overtuigd dat deze meerderheid ertoe zal leiden dat wij van het ritueel – ik durf het woord nauwelijks te gebruiken – van het kat-en-muisspel met de regering af zijn.

De heerVan Beek(VVD)

Er is geen misverstand over de begrotingsautoriteit en ook geen verschil van opvatting tussen u en mij. Als je echter vindt dat je zelf verantwoordelijk bent – en dat vinden wij beiden, dat vindt het Presidium en dat vindt de VVD-fractie – dan moet je die verantwoordelijkheid ook waarmaken. Als je dus op het ene moment afspreekt dat er bezuinigingen moeten worden ingevuld, dat moet je op een later moment ook bereid zijn daar handen en voeten aan te geven. Dat is het waarmaken van je eigen verantwoordelijkheid.

De heerDubbelboer(PvdA)

Ik ga zometeen een motie indienen en hoop dat de VVD-fractie deze ondersteunt, als zij het eens is met het voorstel om dit in de wet te regelen.

De heerWeisglas

Oké, dan wacht ik met belangstelling op de tweede termijn. Laat ik het nog iets anders zeggen, ook in antwoord op de tweede interruptie van de heer Van Beek. Ik vind niet dat de Kamer zich met een regeerakkoord verplicht om bepaalde bezuinigingen zelf in te vullen. Dat het kabinet de taakstellingen uit de regeerakkoorden Kok-I, Kok-II en Balkenende-I steeds weer invult, is naar mijn mening en naar de mening van het Presidium in strijd met die gedachte. Dat brengt ons ten slotte op de opmerking dat het Presidium nog steeds voorstander is van de zelfstandige begrotingsautoriteit. Dan zijn wij ook af van dit soort problemen. Ik ken de motie van de heer Dubbelboer nog niet, maar ik hoop dat wij er na vandaag vanaf zijn. Als de zelfstandige begrotingsautoriteit er is, dan is het ook formeel duidelijker. Er is nu aan de orde een wijziging van de Comptabiliteitswet. Mijn gedachte is om af te wachten wat daarin staat op het gebied van de zelfstandige begrotingsautoriteit. Mocht het Presidium en uiteraard uiteindelijk de Kamer daar niet tevreden mee zijn, dan staat ons de weg open van een initiatiefwetsvoorstel, wellicht van het Presidium zelf. Als ik dat in de tijd afgrens, is het wachten op de Comptabiliteitswet een kwestie van enkele maanden. Het moet uiteraard van het kabinet komen en dat hebben wij niet in de hand.

De heer Van Beek vroeg wat er precies is gesneuveld in de eerste suppletoire begroting van ons hoofdstuk daar waar het gaat om de Kamerbegroting. Dat stond ergens verstopt in de stukken, maar kennelijk te verstopt. Het betreft de formatie-uitbreiding bij de DCO's met 1,2 fte's in met name de themacommissies, de formatie-uitbreiding bij voorlichting met 1 fte, de formatie-uitbreiding bij het salarisbureau FEZ met 3 fte's, een aantal detectiepoorten en het project Digitalisering Handelingen eerste fase, totaal 0,6 mln, waarvan 0,35 mln structureel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat deze voornemens per definitie niet meer doorgaan. Ik ben ervan overtuigd dat de noodzakelijke detectiepoorten er komen, maar dat de Kamer, het Presidium en het managementteam de plicht hebben om andere prioriteiten te zetten, nu dit gesneuveld is.

Sprekend over detectiepoorten kom ik even tussendoor op de beveiliging. Dat is natuurlijk een onderwerp dat wij in het Presidium ook vaak hebben besproken. Er wordt door het Presidium, door mij persoonlijk, door de ambtelijke verantwoordelijke in samenspraak met allen bij Justitie, Binnenlandse Zaken en de politie zeer nauw op gelet. Helaas hebben wij de afgelopen tijd in de politiek weer gemerkt hoe belangrijk het is dat er maatregelen worden genomen als daar aanleiding voor is. Wat de heer Eerdmans zei over het Hofplein op woensdag wanneer er markt is, heb ik goed in mijn oren geknoopt. Dit tussendoor over beveiliging.

Ik kom op onze voorgestelde bezuinigingen en de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag. Ik zal de punten niet allemaal doorlopen, maar geef kort antwoord op een aantal punten waarover er opmerkingen zijn gemaakt. Ik leg even het systeem uit. Er zijn opties die op een brede steun lijken te kunnen rekenen, opties die niet of nauwelijks steun verwerven en opties met minder steun ter nadere bespreking. Wij hebben verzuimd om te vermelden dat er een enquêteformulier is uitgereikt aan alle leden van het Presidium. De gegevens zijn dus gebaseerd op de reacties van de leden van het Presidium. Ik weet niet of zij het hebben besproken met hun fracties. Dat gaat mij ook niet aan. Dit is het resultaat van een onderzoek dat onder Presidiumleden is gedaan.

Ik ga alleen in op een paar punten waarover een aantal van u vrij uitgebreid heeft gesproken. Het voorstel om altijd op woensdagochtend te vergaderen, houdt niet in dat niet meer mogelijk is om op woensdagavond te vergaderen als dat nodig is voor bijvoorbeeld een debat over een wetsvoorstel. Door dit voorstel krijgen wij er rekenkundig gezien een aantal uren bij. Dat verlicht de avondvergaderingen en avondvergaderingen zijn duurder dan ochtendvergaderingen.

Het volgende punt is de kwestie van de vermindering van de wachtgelden en de sollicitatieplicht. Daar kan nu niets anders staan dan een pm-post. Er werd gevraagd hoe het zit met de uitvoering van de motie over de invoering van een sollicitatieplicht. Daarvoor moet binnenkort een wetsvoorstelvoorstel ter wijziging van de APPA komen als onderdeel van de Dijkstal-exercitie. Als dat te lang duurt of niet naar bevrediging van de Kamer is, kan ik mij voorstellen dat er leden zijn die met initiatiefwetgeving willen komen op dit punt. Het is nu de plicht van het kabinet om met een wijziging van de APPA te komen en daar is men mee bezig.

MevrouwVos(GroenLinks)

Is het kabinet er echt mee bezig? Wanneer kunnen wij het verwachten?

De heerWeisglas

Ik kan het antwoord niet geven voor het kabinet. Ik zal het navragen en ik zal u daarover berichten.

De heer Dubbelboer vroeg naar de outplacementregeling. Van een aantal outplacementtrajecten is bekend dat oud-leden inmiddels zijn teruggekeerd op de arbeidsmarkt. Het sterke vermoeden bestaat dat er een relatie is met het outplacementtraject. Het is natuurlijk altijd moeilijk om dat concreet aan te geven. Er is nog geen evaluatie gehouden omdat er nog te weinig trajecten zijn afgesloten. De afspraak met de outplacementbureaus is dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het traject zodra het helemaal is afgesloten. De evaluatie volgt later, omdat de meeste oud-leden een traject kiezen waarbij het dossier pas wordt afgesloten zodra de persoon in kwestie is teruggekeerd op de arbeidsmarkt. Volgens mij heb ik nu gezegd dat wij nog niet ver genoeg zijn om verantwoord tot een evaluatie te kunnen komen.

De heerDubbelboer(PvdA)

Volgens mij hebt u gezegd dat er geen evaluatie zal komen zolang de laatste nog niet op de arbeidsmarkt is teruggekeerd.

De heerWeisglas

Nee, dat is niet de bedoeling.

Ik neem nog twee of drie punten uit de lijst van bezuinigingen waar u vragen over hebt gesteld. Voor de collectieve sluiting in het zomerreces was nauwelijks steun, maar een aantal leden heeft erover gesproken. Ik denk dat het om politieke en om praktische redenen niet te realiseren is om de hele zaak dicht te gooien. Als Kamerleden in het reces allen bezig zijn met het voorbereiden van wetsvoorstellen, moeten zij ook kunnen terugvallen op het CIP en op andere instrumenten van de Kamer voor hun informatievoorziening. Er zijn nog tientallen andere punten te verzinnen. Wij doen uiteraard wel ons best om het efficiënt te organiseren. De restaurants worden al jarenlang gesloten in de zomer en de toegang tot de Kamer is beperkt tot één plaats.

Er is ook gesproken over de besparing van een groot bedrag door afschaffing van de abonnementen. Het bedrag is zo hoog omdat wij ongelooflijk veel abonnementen hebben. Wij kunnen daar flink bezuinigen. Dat geldt ook voor repro en kopieën. Je kunt daar veel efficiënter mee omgaan. Wij weten allemaal dat een lid van drie commissies soms op drie à vier momenten op allerlei manieren een brief van het kabinet onder ogen krijgt. Dat kan worden voorkomen door efficiënter om te gaan met de informatiestroom.

De heerDubbelboer(PvdA)

Gaat het dan inderdaad om alle abonnementen?

De heerWeisglas

Het gaat om de Staatscourant, het Staatsblad en dergelijke. Ik zal het er nog over hebben.

De heerVan Beek(VVD)

Waarom staat de post "abonnementen" onder de optie "met minder steun" als daar inderdaad op kan worden bezuinigd? Als je iets tegen het licht kunt houden, is het wel een dergelijke post.

De heerWeisglas

Ik kan alleen maar antwoorden dat onder de Presidiumleden onderzoek is gedaan en dat dit het resultaat daarvan is. Ik kan het resultaat van dat onderzoek moeilijk negeren.

De heerVan Beek(VVD)

Daar denk ik anders over.

De heerWeisglas

Laat ik daarna alleen nog de post "gsm" noemen die erop staat. U hebt daar allen zo'n warme belangstelling voor! Ik stel voor dat de Kamercommissie die de Raming behandelt aan het Presidium vraagt om aan de ambtelijke staf te vragen om de twaalf mogelijkheden op de lijst "opties die op een brede steun lijken te kunnen rekenen", verder uit te werken en in te voeren. De tweede lijst wil ik voorlopig terzijde schuiven met de kanttekening dat wij op alle fronten efficiënt zullen werken. Ik stel voor dat de derde lijst op korte termijn zeer serieus wordt bestudeerd voor nadere besluitvorming.

De heerEerdmans(LPF)

De buitenlandse delegaties staan onderaan de beroemde tweede lijst. Hoe kunnen wij dat volhouden als er amper leden zijn die deze mensen nog willen ontvangen?

De heerWeisglas

Dat gaat meer om "uitgaand". Ik had hierop later willen antwoorden, maar het kan ook nu. Ik zou het buitengewoon te betreuren vinden als de Tweede Kamer van een open en internationaal georiënteerd land als Nederland besloot om paal en perk te stellen aan de ontvangst van buitenlandse delegaties, collega's, kamerleden, ministers en premiers die hier over de vloer komen. Wij gaan zelf ook naar het buitenland, naar andere parlementen. Ik denk dat wij ons van de wereld afsluiten als wij dat beperken. Ik zou het van de andere kant willen benaderen en zeker op de leden van de grote fracties een grotere morele druk willen uitoefenen om bij die ontvangsten aanwezig te zijn.

De heerVan Beek(VVD)

Ik wil het voorstel op één punt amenderen. Ik ga akkoord met het voorstel om de eerste groep van 12 posten te laten uitwerken. Ik zie echter de volgende twee groepen liever bijeen gevoegd en apart beoordeeld, omdat onder de post "niet of nauwelijks" een aantal posten staat dat nog eens kritisch moet worden bestudeerd. Ik herhaal dat wij uiteindelijk een aanzienlijk bedrag nodig hebben. Ik wil het dus nog eens kritisch beoordelen.

De heerWeisglas

Ik vind het goed, maar het is uiteraard aan de leden om hierover te beslissen.

De voorzitter:

Ik zie overal geknik, dus ik denk dat het een over te nemen voorstel is.

De heerVan Beek(VVD)

Wilt u ook uitleggen wat u met post 12 bedoelt: geen verhuizingen meer van ambtelijke diensten?

De heerWeisglas

De uitgangspositie is dat de grote ambtelijke diensten die nu hun plaats hebben gevonden, moeten blijven zitten waar zij zitten binnen ons gebouwencomplex. Het geldt niet voor ambtelijke diensten met één of twee kamers. Na verkiezingen vinden er altijd verhuizingen plaats. Misschien worden er ooit verkiezingen gehouden waarvan de uitslag gelijk is aan die van de verkiezingen ervoor, maar daar geloven wij niet in. Verkiezingen brengen dus altijd een wijziging van de fractieomvang mee. De fracties moeten dan onderling besluiten waar naartoe zij verhuizen.

De heerVan Beek(VVD)

Het kan nodig zijn, bijvoorbeeld doordat een fractie groter wordt of sterk krimpt, dat een keer in de vier jaar ook ambtelijke diensten verhuizen. Als dat niet mogelijk is, wordt de flexibiliteit uit de huisvesting gehaald.

De heerWeisglas

Laten wij nu niet in details gaan. Ik maak ervan dat het uitgangspunt moet zijn: geen verhuizing van ambtelijke diensten.

Over de gsm heb ik soms de neiging te zeggen: tel uw zegeningen. Wees blij dat er nog plaatsen in het land zijn waar u niet per telefoon bereikt kunt worden! Heerlijk rustig is dat. Zelf maak ik soms ook mee dat gesprekken wegvallen. Dat kan ook als je gebeld wordt. Ik kan mij de ergernis voorstellen. Iedere keer weer, ook weer in februari 2004, zegt de Consumentengids dat het bij andere providers niet zoveel anders is. Orange komt ons tegemoet door de klachten serieus te nemen. Men is ons op andere delen binnen het mobiele segment op een soepele manier van dienst. De ergernis blijft echter. Wij blijven eraan werken. Wij moeten heel serieus bekijken of wij in 2006 niet beter met een ander kunnen werken, tenzij in 2006 ieder Kamerlid de mobiele telefoon net als zijn telefoon thuis, zijn privé-auto en zijn tandenborstel gewoon zelf betaalt.

Laat ik maar eens zeggen wat mijn persoonlijke mening is. Mijn persoonlijke mening is dat wij van de hele regeling af moeten. Een mobiele telefoon is niet anders dan een telefoon die vastzit aan een draadje bij het Kamerlid thuis. Die kunnen wij gewoon zelf uit onze onkostenvergoeding betalen. Ik ben daarvoor. Ik zal het stimuleren, maar ook hier beslist de meerderheid van de Kamer. Hiermee heb ik het amendement van mevrouw Rambocus duidelijk niet omarmd.

MevrouwKant(SP)

Ik begrijp dat uw oordeel over mijn amendement heel positief is.

De heerWeisglas

Ja, mijn oordeel over uw amendement, het spiegelamendement, is positief.

De heerVan Beek(VVD)

Geeft de heer Weisglas nu persoonlijke oordelen of is dit het oordeel van het Presidium? Niet de Kamer heeft om de telefoonregeling gevraagd, het Presidium is daarmee gekomen. De fiscus stelt het op prijs als er voorzieningen ter beschikking worden gesteld en geen onkostenvergoedingen worden betaald. De onkostenvergoeding die er al was, was gebaseerd op de lagere telefoonkosten van de vaste lijn, terwijl wij nu met de hogere telefoonkosten van de draagbare telefoon zitten. Dat zijn allemaal voorstellen van het Presidium. Maar nu zegt de heer Weisglas dat, als het aan hem ligt, daarmee wordt gestopt.

De heerWeisglas

Ik lees twee regels uit de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag voor: "Ten slotte is het Presidium voornemens de gevolgen, onder meer voor de bereikbaarheid en voor nieuwe technologische toepassingen, in kaart te brengen van de afschaffing van de gsm-voorziening van de leden (totale afschaffing levert 200.000 euro op)".

Dat is de mening van het Presidium. Persoonlijk heb ik mij al een mening gevormd. Dat mag ook wel een keertje op zo'n dag. Het Presidium is wat voorzichtiger en zegt dat het in kaart zal worden gebracht of, met andere woorden, bestudeerd zal worden.

De heerVan Beek(VVD)

Ik heb geen enkel bezwaar tegen het afschaffen van die apparaten, maar ik mag aannemen dat de onkosten van 90 euro worden betaald en eventueel zelfs worden gebruteerd. Ik begrijp niet hoe u met een voorstel dat van u zelf afkomstig is, omgaat.

De heerWeisglas

Ik begrijp het niet helemaal.

De heerVan Beek(VVD)

Op dit moment krijgen wij zo'n apparaatje en mogen wij per maand voor maximaal 90 euro bellen. Als dit wordt ingetrokken, wordt deze voorziening omgezet in een kostenvergoeding.

De heerWeisglas

Nee, dan betaalt u het gewoon lekker zelf, zoals u uw tandenborstel ook zelf betaalt. Persoonlijk heb ik veel sympathie voor het amendement van mevrouw Kant op dit punt; daar zal ik ook vóór stemmen.

Op de lijst van mogelijke bezuinigingen komt de categorie fractieondersteuning niet voor. Dit betekent dat de ondersteuning naar de mening van het Presidium op het huidige, geïndexeerde niveau kan worden voortgezet. Ik denk dat het mijn plicht is om erbij te zeggen dat geen enkele fractie de in 2003 voor ondersteuning beschikbare bedragen volledig heeft gebruikt. In plaats daarvan hebben alle fracties aanzienlijke bedragen gereserveerd, met een marge van 1% tot zelfs 53% van het budget, gemiddeld 21%, waarvan 4% specifiek voor personele voorzieningen. Nu weet ik natuurlijk dat er een speciale reden voor fracties is om te reserveren, namelijk dat bij teruglopen van het aantal zetels na verkiezingen het bedrag voor ondersteuning eveneens terugloopt, zij het met enige vertraging. Maar er is in de praktijk gebleken dat ook fracties wier ledental na verkiezingen aanzienlijk teruggelopen was, nauwelijks een beroep op de reserves hebben gedaan. Wellicht komt dit doordat de overgangstermijn gedurende welke een fractie na verkiezingen nog recht heeft op de "oude" ondersteuning, verlengd is van zes naar twaalf maanden.

Ik vind dit al voldoende reden om de vergoeding van de fractiekosten niet te verhogen, laat staan om ze zo drastisch te verhogen als mevrouw Rambocus in haar amendement heeft voorgesteld. Ik ontraad de Kamer dus het aannemen van dit amendement. Hierbij komt dan nog het meer kwalitatieve argument, ook genoemd door de heer Eerdmans en anderen, dat elke uitbreiding een druppel op een gloeiende plaat zou zijn, als je stelt dat een hogere vergoeding redelijk zou zijn gelet op het veel grotere aantal ambtenaren waarover ministeries beschikken. Dat is dus geen reden om de ondersteuning van de fracties uit te breiden. Op het gevaar af dat ik een politiek-inhoudelijke opmerking maak, zou ik dan toch zeggen dat het beter zou zijn om het aantal ambtenaren bij de ministeries eens kritisch te bekijken. Maar goed, in werktijd heb ik niet het recht om een dergelijke opmerking te maken. Al met al ontraad ik de Kamer de aanneming van dit amendement en hetzelfde geldt overigens voor het spiegelbeeldige amendement van mevrouw Kant op dit punt. Eén amendement van haar omarmen per dag is wel genoeg, zo lijkt mij. Ik vind dat wij het huidige, geïndexeerde niveau moeten handhaven.

De heerDubbelboer(PvdA)

Er is nog een andere suggestie gedaan, namelijk om het aantal Kamerleden te verminderen. Wilt u daar nog op reageren?

De heerWeisglas

Ik ben een halve minuut geleden over de grens gegaan door iets te zeggen over ambtenaren op de departementen. Laat ik nu antwoorden dat ik met belangstelling afwacht of de leden van de Kamer die zich daarover in het openbaar hebben uitgesproken de afgelopen tijd, een formele meerderheid in de Kamer weten te verwerven. En dan zien wij verder. Ik ga uit van de huidige situatie met 150 en wellicht ooit 151 Kamerleden.

De groei van de personele omvang, die in de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag wordt genoemd, heeft in vijf jaar zo'n 10% bedragen. Dat wijkt niet af van ontwikkelingen elders bij de overheid. Het is wel goed te verklaren. Zoals u allen weet, is er een forse uitbreiding van het gebouwencomplex geweest. Die gebouwen moeten worden onderhouden, schoongehouden, beveiligd et cetera. Dat spreekt vanzelf. Het OVB is opgericht. Er zijn meer onderzoeken dan vroeger. Dat brengt hogere personeelskosten mee. Dat geldt ook voor alles wat met Brussel en Europa heeft te maken, de automatisering en de internetsite. In een relatief kleine organisatie als die van de Tweede Kamer vraagt de ondersteuning zeker bij nieuwe diensten relatief meer personeel dan in heel grote organisaties. Dat spreekt vanzelf. Daarin kun je makkelijker iets meenemen dan in een relatief kleine organisatie. Een Dienst automatisering, om een voorbeeld te noemen, zal met dezelfde omvang aan personeelsleden ook in een grotere organisatie kunnen functioneren. Onze organisatie is echter zoals zij is. Dat is dus de verklaring van de cijfers.

Het aantal fte's, waar de heer Eerdmans naar vroeg, is verminderd. Dat komt doordat meer mensen, zoals ook elders in de maatschappij, in deeltijd werken.

De heer Van Beek vroeg hoe het mogelijk is dat hele diensten een hele ambtelijke schaal naar beneden zijn gegaan. Het is echter de Kamerschaal die is afgeschaft. Er bestond – ik zou bijna zeggen: om traditionele redenen – een systeem dat ambtenaren van de Tweede Kamer die gelijk waren ingeschaald met ambtenaren op een departement, een schaal hoger werden ingeschaald. Dat systeem is afgeschaft, uiteraard in goed overleg met de ondernemingsraad en de bonden. Het spreekt echter vanzelf dat de huidige functionarissen hun salaris behouden en dat alleen het nieuwe personeel structureel lager wordt ingeschaald.

De heer Eerdmans en anderen hebben gevraagd naar de loopbaanbegeleiding. Wij kennen sinds kort de nieuwe functie van adjunct-griffier. Dat is een samenvoeging van de functies van assistent-griffier en de vroegere stafmedewerker. Voor de nieuwe functie is een duidelijk loopbaantraject uitgezet. Zij wordt op een glijdende schaal gewaardeerd en de concrete inschaling vindt plaats afhankelijk van de mate waarin bepaalde competenties zich ontwikkelen. Opleidingsplannen en coaching horen daarbij, overigens niet met personal coaches. De mate waarin een adjunct-griffier zelfstandig functioneert, complexe onderwerpen kan behandelen et cetera zijn belangrijke criteria om uiteindelijk van senior adjunct-griffier plaatsvervangend griffier en eventueel uiteindelijk aan het einde van de rit – de jongensdroom van de heer Eerdmans – griffier van de Tweede Kamer te worden. Overigens is het niet zo dat die functie altijd alleen vanuit de rangen van de griffiers kan worden opgevuld. Dat spreekt vanzelf.

Klachten over lange werkdagen en over lange arbeidstijden zijn uiteraard bij het Presidium en managementteam bekend en herkend. Hierover heeft goed overleg plaatsgevonden met de vakbonden. In de afgelopen weken is er overeenstemming bereikt over een aangepaste regeling. Daardoor kan een deel van de arbeidstijdenoverschrijding in tijd worden gecompenseerd. Een ander deel wordt al in geld gecompenseerd. De nieuwe afspraken, die dus in goed overleg tot stand zijn gekomen – wat dat betreft hebben wij binnen de Kamer kennelijk nog steeds het poldermodel – zullen na Prinsjesdag ingaan.

In het kader van ons personeel en efficiency maak ik ook een korte opmerking over de samenwerking met de Eerste Kamer. De heer Van Beek merkte al op dat er op een aantal terreinen samenwerking plaatsvindt. De leden hebben dat ook kunnen lezen. Door onder meer de beveiligingsdienst, de automatiseringsdienst en de vroegere Stenografische dienst, nu de Dienst verslag en redactie, wordt door middel van dienstverleningsovereenkomsten samengewerkt met de Eerste Kamer. Hopelijk komen wij op het gebied van Europa nog verder dan wij nu al zijn. Die efficiency is goed voor de onderlinge verstandhouding. Dat mag niet het hoofddoel zijn, maar het is wel mooi meegenomen. Kostenbesparing staat ook niet voorop, maar komt er wel bij. Het is uiteraard niet zo dat hierdoor meer kosten ontstaan. Dat is absoluut niet de bedoeling.

Ik maak nog een opmerking over de wetgeving. Toen wij over onze werkwijze spraken, hebben wij ook al een paar keer gesproken over de ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen en amendering. Wij werken aan nieuwe procedures. Ik geloof dat dit al op hoofdlijnen is aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag. Indien een lid een initiatiefwetsvoorstel wil maken, zal aan de hand van een checklist bekeken worden wat het wetstechnische traject is. Aan de hand daarvan wordt vastgesteld welke vorm van ondersteuning nodig is. Bij eenvoudige initiatieven, om die voor het gemak maar even zo te noemen, kan de ondersteuning beperkt blijven tot het Bureau wetgeving. Bij meer complexe voorstellen kan de regering, onder verwijzing naar de aanwijzingen die daarvoor bestaan, formeel om ondersteuning worden gevraagd door middel van bijvoorbeeld een tijdelijke detachering bij de Kamer van een departementsambtenaar op het desbetreffende terrein. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat ik ook positief ben gestemd over het feit dat wij een beroep kunnen doen op de Academie voor Wetgeving. Een en ander wordt verder uitgewerkt. Ik heb het dan niet over junior-wetgevingsjuristen, maar over detachering van ervaren wetgevingsjuristen die door de Academie voor Wetgeving worden begeleid. Een derde variant – die bestaat nu eigenlijk ook – is dat initiatiefnemers zelf ondersteuning vragen aan mensen die zij op het oog hebben. In die gevallen kan een regeling voor huisvesting, contacten met het Bureau wetgeving et cetera worden getroffen. Hetzelfde geldt overigens voor ingrijpende amendering, zij het in iets mindere mate dan voor initiatiefwetgeving, en voor complexe wetsvoorstellen. Trouwens, hoe eerder het voornemen bekend wordt gemaakt, hoe beter. Het is namelijk niet iets wat je even in een paar dagen organiseert.

Op de vragen over de open sources zal ik schriftelijk reageren. Ik ben namelijk niet in staat geweest om mij dat in een jaar geheel eigen te maken.

De heerDubbelboer(PvdA)

Ik zag u al vreemd kijken toen ik het had over "cue box", en ik vreesde dus al dat dit mis zou gaan.

De heerWeisglas

Het gaat wel steeds beter met de open sources.

Ik kom op de huisvesting. Uiteraard zal de voorzitter van de Bouwbegeleidingscommissie, de heer Hofstra, ingaan op een aantal punten die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Hij is weliswaar niet fysiek aanwezig geweest, maar hij heeft het debat wel op een andere manier kunnen volgen. Ik kan van mijn kant kort zeggen dat de heer Eerdmans er gelijk in heeft dat de Kamer in 2002 een beslissing heeft genomen over de toekomstige ruimtebehoefte, maar absoluut niet over eventuele oplossingen. Wat het laatste betreft – ik heb dat inderdaad voor mijn rekening gezegd bij de opening van het Logement, maar het staat ook in de nota naar aanleiding van het verslag – zijn wij terughoudend met nieuwbouw, of het nou bovenop of naast het huidige Kamergebouw is. Wij gaan geen verplichtingen aan op dit moment. Er is geen enkele beslissing over genomen. Die was ook niet genomen, dus er zijn geen beslissingen teruggedraaid. Beslissingen waren en zijn niet genomen en zullen in de nabije toekomst ook niet worden genomen. Wat het Presidium betreft ligt de prioriteit nu bij lopende zaken zoals onderhoud, renovatie, bijvoorbeeld de nieuwe zaal in 2006, en niet bij grootschalige nieuwbouw.

De heerEerdmans(LPF)

De concrete vraag is of de zaak nu stil ligt. Worden er nog steeds workshops georganiseerd? Komt de Duitse bouwcommissie hiernaartoe? Vinden er nog verkenningen plaats? Wordt de heer Pi de Bruijn nog steeds betaald voor zijn verkenningen en modellen? Daar wil ik graag antwoord op hebben, anders heb ik er grote moeite mee.

De heerWeisglas

De heer Hofstra zal ingaan op de activiteiten van de Bouwbegeleidingscommissie, een adviescommissie van het Presidium. Ik vind persoonlijk dat het denken niet stil moet staan. Wij doen nu niets meer op het gebied van eventueel toekomstige uitbreidingen. Ik denk dat ik niet duidelijker mijn mening kan geven dan ik heb gedaan bij de opening van het Logement en in de nota naar aanleiding van het verslag. Dat is voor mij en voor het Presidium op dit moment absoluut niet aan de orde.

De verbouwing van het Centraal informatiepunt (CIP) is noodgedwongen, in verband met ons functioneren, gefaseerd. Verbouwingen die overlast veroorzaken, kunnen alleen maar in het reces, anders heb je lawaai in de plenaire zaal, et cetera. Dat neemt niet weg dat wij bij de Rijksgebouwendienst, die verantwoordelijk is voor dit soort verbouwingen, op nog meer efficiency zullen aandringen, al zeg ik erbij dat wij wel een veeleisende klant van de Rijksgebouwendienst zijn.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hofstra, voorzitter van de Bouwbegeleidingscommissie.

De heerHofstra

Mevrouw de voorzitter. Mij is geworden dat er in volgorde van alfabet en van tijd opmerkingen en vragen zijn gesteld door de heer Van Beek, de heer Eerdmans en mevrouw Kant. De Kamervoorzitter heeft al gezegd dat er helemaal niets gebeurt op het ogenblik. Er is wel veel bouwkundig werk, maar dat heeft te maken met onderhoud en met aanpassingen waar iedereen van weet. Dat zijn onderwerpen waar de Bouwbegeleidingscommissie zich ten principale niet mee bezighoudt.

Pi de Bruijn, "onze" architect, heeft enige tijd geleden een soort schetsplan gemaakt voor hoe wij het bestaande complex kunnen uitbreiden, als wij daartoe zouden besluiten. Daarover is overleg geweest met de Rijksgebouwendienst, die sowieso centraal is bij alles wat wij op het terrein van het bouwen doen, maar ook met de stad Den Haag, in de workshops die al even zijn genoemd.

Dan de Duitse commissie. Wij hebben al jaren een zeer goede verstandhouding met de Duitsers. Wij zijn buren, maar wij lopen de deur niet plat. Als wij elkaar gemiddeld een keer in de vier jaar zien, is het al veel. Toen de Duitsers voor de majeure operatie stonden om Bonn te verplaatsen naar Berlijn, waren zij zeer geïnteresseerd in hoe wij aan het eind van de jaren tachtig, begin jaren negentig, de verbouwing hebben gedaan. Dan is het toch goed dat je daarover met elkaar kunt praten.

Misschien is het aardig om te melden dat Pi de Bruijn, onze architect, daaraan een geweldige opdracht heeft overgehouden. Weliswaar heeft hij verloren van Norman Forster voor de Rijksdag zelf, maar hij heeft een groot deel van de accommodatie voor de Duitse kamerleden kunnen ontwikkelen. Dat is economisch en cultureel niet slecht voor Nederland.

Dan zal men zich afvragen wat die club dan wel doet. Wij hebben eigenlijk maar één ding onderhanden. Dat is een opdracht van het Presidium om te kijken naar wat onze ruimtebehoefte op langere termijn is. Er is al eerder een analyse gemaakt. Iedereen kent de voorstellen van de commissie-Doelman-Pel, met de bekende 54 m2 per lid.

Het lijkt ons heel verstandig om goed na te denken over hoe deze dingen zich ontwikkelen. Daarin speelt mee hoe de politieke processen zich in dit huis ontwikkelen. Wij zijn nu concreet bezig om tot een goede analyse te komen. Wij verwachten het Presidium hierover in het najaar advies te kunnen geven. Dat doen wij niet alleen op eigen kracht, want binnen het ambtelijk apparaat is ook enige deskundigheid, maar vooral met professionele hulp van de Rijksgebouwendienst, die veel meer bouwt dan de Kamer.

In aansluiting bij wat vorig jaar is gewisseld, benadruk ik dat wij in het centrum zitten van een vrij grote stad. Het is strategisch gezien verstandig om na te blijven denken over wat je in de toekomst nodig hebt en hoe je dat eventueel zou kunnen doen. Dat is echter uitsluitend een analyse. Nu het Plein is opgeleverd, is er bij de Kamer geen sprake meer van integrale ruimtenood. Volgens mij zijn wij nu uitgekomen op ongeveer 50 m2 per lid. Ook uit de fracties blijkt dat men nu over een redelijke ruimte beschikt. Er is nog een mogelijkheid om boven Meddens een kleine extra huur te doen voor de tijdelijke opvang van kleinere probleempjes. Daarom is het enige wat wij nu doen, nadenken over de toekomst op langere termijn.

Tot slot een opmerking in de richting van de heer Eerdmans. De LPF-fractie maakte deel uit van de Bouwbegeleidingscommissie, maar na ontijdig nieuws heeft de LPF-fractie gemeend zich uit die commissie te moeten terugtrekken. Dat vinden wij heel erg jammer, omdat het heel goed is om in de begeleidingscommissie, waarin de vier grootste fracties vertegenwoordigd zijn, op dit punt over de toekomst van de Kamer na te denken.

De heerEerdmans(LPF)

Worden bij dat nadenken kosten gemaakt? Ik vind nadenken prima, maar wordt de heer De Bruijn betaald en worden ook nog andere kosten gemaakt aan workshops, onderzoeken, commissies of modellen? Daar is mijn fractie gewoon benieuwd naar.

De heerHofstra

Als ik Pi de Bruijn zou zijn, zou ik het prettig vinden als ik betaald werd, maar dat is niet mijn competentie. De Rijksgebouwendienst heeft in het kader van het schetsplan wel een budget aan De Bruijn verstrekt. Hij heeft die plannen ook gemaakt. Ik ben daar niet de projectleider. Wij als commissie maken verder dus geen kosten. Wij gebruiken de ambtelijke capaciteit van de Kamer en onze eigen tijd. Ook van de vertegenwoordiging van het personeel is iemand aanwezig; dat geldt ook voor de vertegenwoordiging van het fractiepersoneel. Er lopen dus helemaal geen budgetten. Behalve dat nadenken gebeurt er helemaal niets. Dat nadenken zal ongetwijfeld tot een expliciet advies aan het Presidium moeten leiden en dan zal er ook een expliciet besluit worden genomen. U hoeft dus niet bang te zijn dat er iets gebeurt wat u wel of niet wilt.

De voorzitter:

Ik dank de heer Hofstra voor zijn toelichting. De heer Weisglas gaat verder.

De heerWeisglas

Mevrouw de voorzitter. Ik heb nog vier of vijf punten die ik als een soort "varia" tot het laatst heb bewaard, ten eerste het punt van de kinderopvang. Aanstaande woensdag komt in het Presidium een voorstel aan de orde. Ik loop daarop vooruit en zal u zeggen wat dat voorstel inhoudt. Nadat met een op het terrein van de kinderopvang gespecialiseerd bureau is gesproken en nadat door dat bureau een notitie is gemaakt over de haalbaarheid van kinderopvang in ons eigen gebouw, zijn er ambtelijk gesprekken gevoerd met de directeur van de grootste Nederlandse organisatie op het gebied van professionele kinderopvang. Naar aanleiding daarvan en naar aanleiding van een aantal onderzoeken, onder andere naar aanleiding van zeer gewaardeerde initiatieven van mevrouw Ferrier, lid van de CDA-fractie, wordt voorgesteld om in contact te treden met de fracties om na te gaan of men behoefte heeft aan centrale inkoop van een aantal kinderopvangplaatsen bij een kinderopvanginstelling in de omgeving van de Tweede Kamer. Dat kan ook betrekking hebben op naschoolse opvang en eventueel op, uiteraard duurdere, opvang in de latere avonduren. De kosten daarvan zouden dan ten laste van de betrokken medewerkers of ten laste van de fracties komen, maar dat is uiteraard aan de fracties. Dit is een samenvatting van het voorstel aan het Presidium. Daar loop ik nu noodgedwongen iets op vooruit, maar het komt uiteraard in het Presidium aan de orde.

De belangrijkste reden om het niet in onze eigen gebouwen te doen, is ten eerste dat er niet voldoende ruimte te vinden of te creëren is die voldoet aan de zeer stringente voorwaarden voor een deugdelijke kinderopvang; denk bijvoorbeeld aan een buitenspeelplaats. Ten tweede wijst ieder onderzoek uit dat de meeste ouders en verzorgers van kleine kinderen de voorkeur geven aan opvang in de woonomgeving en niet in de werkomgeving. Dat is zeker bij de leden begrijpelijk, gelet op de spreiding van de leden door het land.

Mevrouw Rambocus sprak over de REA, de raad van economische adviseurs, waarover de Kamer op 9 oktober jl. de motie-De Nerée tot Babberich c.s. heeft aangenomen. Het Presidium heeft de Kamer op 16 juni daarover een brief geschreven. Verleden week donderdag 24 juni is de Kamer daarmee akkoord gegaan. De vaste commissie voor Financiën is uitgenodigd om voorlopig eenmalig een faciliteit in het leven te roepen die erop is gericht om onafhankelijke economische advisering te kunnen laten plaatsvinden. De commissie heeft bij brief d.d. 24 juni het Presidium laten weten dat zij met genoegen kennis heeft genomen van deze eerste aanzet van de uitvoering van de motie-De Nerée tot Babberich c.s. maar dat zij geen kans ziet om nog voor het zomerreces een voorstel te doen. Zij vindt zorgvuldigheid belangrijker dan snelheid en zal daarom een voorstel doen over een eerste advisering in het kader van de Voorjaarsnota 2005 en mogelijk ook de Miljoenennota 2006. Een werkgroep uit de commissie gaat daarmee aan de slag. Na het debat over de Voorjaarsnota 2005 zal de commissie verslag doen van haar ervaringen, zodat wij daarna het geheel kunnen evalueren en kunnen bezien of er al dan niet structurele voorzieningen op dit punt moeten komen. In dat licht bezien, is het desbetreffende amendement van mevrouw Rambocus voorbarig. Omdat er nu een ander en minder kostbaar traject in het leven is geroepen, moet ik aanvaarding van dit amendement dan ook ontraden.

De heer Eerdmans sprak over de IPU. De bijdrage is niet zozeer bedoeld voor de IPU in Genève maar voor de Nederlandse groep waar de meeste leden vanuit Eerste Kamer en Tweede Kamer toe behoren. Het is een gezamenlijke post op de begrotingen van Eerste Kamer en Tweede Kamer. Die gelden worden gebruikt voor de reis- en verblijfskosten voor conferenties van de IPU, vergelijkbaar met reis- en verblijfskosten voor andere assemblees, zoals die van de Raad van Europa en de NAVO. Waar parlementen met elkaar samenwerken, elkaar ontmoeten en met elkaar vergaderen in internationaal verband mogen de Nederlandse Eerste Kamer en Tweede Kamer zich daaraan niet onttrekken. Om het nut van de vorm waarin na te gaan, is een plicht die wij altijd hebben en die het Presidium samen met de huishoudelijke commissie van de Kamer ook zeker altijd zal blijven uitvoeren.

Per jaar is er 30.000 euro beschikbaar voor kunstaankopen. Dat budget is tot nu toe steeds helemaal besteed, dus ook in 2003. Dat is een bevoegdheid van de desbetreffende commissie. De vraag of op het laatst heel veel geld is besteed en snel is gezocht naar kunstobjecten, kan ik op dit moment niet beantwoorden, maar zal ik laten nagaan, maar ook dat blijft een bevoegdheid van de commissie.

Voorzitter. Ik heb nog twee vragen liggen die ook enigszins met elkaar samenhangen, een van mevrouw Vos en een van mevrouw Kant, want beide gaan over productschappen. Waarom wordt de conferentie van de vaste commissie voor Landbouw in het kader van het EU-voorzitterschap van Nederland eind dit jaar gesponsord door het Productschap tuinbouw, althans de excursie die dan wordt gemaakt? Daarover is in de begeleidingsgroep voor het voorzitterschap gesproken. De voorzitters van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer zijn daar beiden voorzitter van. Zij zijn het in ieder geval ermee eens dat daarmee zeer terughoudend moet worden omgegaan, zeker als het gaat om individuele bedrijven. In dit geval heeft zowel de commissie als de begeleidingsgroep gemeend dat het niet gaat om een individueel bedrijf en het eventueel bevoordelen daarvan – er is immers maar één productschap voor de tuinbouw – en dat er derhalve geen bezwaar bestaat tegen het aannemen van de uitnodiging van het productschap om de excursie te organiseren en in ieder geval gedeeltelijk te financieren. Ik weet dat er ook over is gesproken in de werkgroep die de conferentie organiseert. Er werd verschillend over gedacht. De uiteindelijke afweging was de afweging die ik zojuist naar voren heb gebracht.

MevrouwVos(GroenLinks)

Ik wil toch iets preciezer weten hoe het Presidium dit nu beoordeelt. Het is ons opgevallen dat er een excursie wordt georganiseerd die niets met het thema van de conferentie te maken heeft. Nu wordt er toch één sector op deze wijze gepromoot. Welke criteria worden gehanteerd om dergelijke zaken te beoordelen?

De heerWeisglas

Het Presidium heeft er niet over gesproken. Het Presidium heeft de gehele voorbereiding van het EU-voorzitterschap gedelegeerd aan een begeleidingsgroep. De Kamerleden die daarin zitting hebben, zijn de voorzitters van beide Kamers, de voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer en de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van de Eerste Kamer. Ik geloof niet dat ik in staat ben om te antwoorden op de vraag welke criteria er zijn gehanteerd. Het is een afweging geweest, die ik zojuist heb beschreven.

Er zijn vragen gesteld over de barbecue. Het Presidium heeft vorig jaar op de dag van de barbecue, op 27 juli 2003, een brief geschreven aan het Productschap vee, vlees en eieren met het verzoek om een andere benaming te kiezen. De huidige benaming is verwarrend. Het wordt een parlementaire barbecue genoemd, maar de organisatie is geheel in handen van het productschap. De locatie is niet het gebouw van de Tweede Kamer, maar Nieuwspoort. Ik neem aan dat die locatie wordt gehuurd, maar dat weet ik niet; dat is hun verantwoordelijkheid. Wij dragen dus geen enkele verantwoordelijkheid, maar onze naam wordt er wel aan verbonden. Dat is soms zo. Er is bijvoorbeeld een Parlementaire Amsterdam Dag. Het Presidium heeft dat altijd expliciet goedgekeurd. In het verleden is hierover met voorgangers van mij contact geweest. Ooit is dus afgesproken dat het zo zou gaan. Het Presidium heeft besloten dat de naam anders moet. Ik heb door het jaar heen contact gehad met de voorzitter van het productschap. Tot mijn grote spijt is dat van zijn kant op de lange baan geschoven, zodat op een moment dat het niet meer kon, werd medegedeeld dat het dit jaar niet meer werd veranderd. Ik heb het nu over het veranderen van de naam; het afschaffen van de barbecue is niet aan ons. De laatste brief van de voorzitter van het productschap eindigt met de woorden dat hij vanzelfsprekend bereid is om bij de organisatie van de edities van de komende jaren rekening te houden met onze wensen. Ik lees dat zo, dat de naam "parlementaire barbecue" vanaf volgend jaar niet meer zal worden gebruikt.

Mevrouw Kant heeft ook gevraagd of ik als voorzitter van de Kamer de leden wil oproepen om niet naar de barbecue toe te gaan. Ik vind het de individuele verantwoordelijkheid van Kamerleden om er wel of niet naartoe te gaan. Ik ben daar dus niet toe bereid.

MevrouwKant(SP)

Ik kan natuurlijk om een Kameruitspraak vragen waarin het Presidium wordt opgeroepen om aan het productschap kenbaar te maken dat de barbecue niet meer op prijs wordt gesteld. Dat zal ik zometeen ook doen. In het kader van het aanzien en de voorbeeldfunctie van de Kamer hecht ik echter ook aan de mening van de heer Weisglas over wat er elk jaar gebeurt. Heel Nederland ziet het op televisie. Kennelijk is het tot nu toe onduidelijk dat de barbecue wordt betaald door het productschap. Het ziet er allemaal nogal gefêteerd uit; het is gewoon een gefêteerd feestje. Het gaat mij niet zozeer om de bedragen; ik vind het in het kader van de voorbeeldfunctie van de Kamer gewoon niet gepast.

De heerWeisglas

Dan antwoord ik toch iets scherper. Als er iemand is die iets wil doen aan het aanzien en de voorbeeldfunctie van de Kamer, dan ben ik het wel. Als er een instantie is die dat wil doen, dan is dat het Presidium. Als er breder gezien een instantie is die dat wil doen, is dat uiteraard de Kamer zelf. U kunt toch niet het Presidium en de voorzitter de verantwoordelijkheid in de schoenen schuiven voor iets dat door anderen wordt georganiseerd in een ander gebouw dan de Kamer, namelijk Nieuwspoort. Het enige punt is dat onze naam eraan verbonden wordt, door middel van het woord "parlementair". Op verzoek van het Presidium heb ik mij ervoor ingezet om dat te veranderen en dat zal volgend jaar worden veranderd. Over uw verzoek heb ik gezegd dat ik het een individuele verantwoordelijkheid van de Kamerleden vind. Laten wij niet ons eigen vak en ons eigen aanzien bezoedelen. Ik heb tot drie keer toe gezegd dat het niet de verantwoordelijkheid van de Kamer is. Als u dan blijft herhalen dat het slecht is voor ons aanzien, dan is dat ook zo. Helpt u dan met zijn allen een beetje om op dit, op zichzelf genomen ondergeschikte, punt het aanzien van de Kamer niet verder te bezoedelen.

Ik eindig met het uitspreken van dank voor de dank van alle leden voor de inzet van de medewerkers van de Kamer. Namens u breng ik dit graag formeel over aan de griffier, de andere leden van het managementteam en alle medewerkers. Ik doe dat overigens niet zonder vast te stellen dat dit de laatst Raming is waarbij de huidige griffier van de Kamer zeer actief betrokken is, waarvoor ook heel veel dank.

MevrouwVos(GroenLinks)

Voorzitter. Ik dank de voorzitter van de Kamer voor de antwoorden. Een aantal discussies zullen wij nog voeren.

Ik leg de Kamer de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op dit moment onduidelijkheid kan bestaan over aard, doel en financiering van buitenlandse reizen van Kamerleden;

van mening dat er hierover volledige transparantie dient te zijn;

constaterende dat er reeds een register voor de buitenlandse reizen van Kamerleden bestaat;

verzoekt het Presidium, het bestaande verplichte register voor buitenlandse reizen van Kamerleden uit te breiden met een weergave van het reisprogramma en de financier(s) van de reis en toe te zien op een goede naleving van dit register,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (29527).

De heerVan Beek(VVD)

Voorzitter. Ik zou graag van de voorzitter een reactie hebben op mijn vraag om het reglement op de neveninkomsten weer een keer aan de orde te stellen.

Het is mij onduidelijk waar de toezegging van de voorzitter van de Kamer toe leidt dat de lijst met potentiële bezuinigingen wordt geïmplementeerd of besproken, afhankelijk van de onderdelen daarvan. Hebt u een bepaald bedrag in gedachten waar uiteindelijk dat besluit toe zou moeten leiden, respectievelijk wordt dat bedrag afgetrokken van de begrotingsbedragen die nu voorliggen in de stukken die wij hebben gekregen? Mag ik er dan van uitgaan dat het bedrag waarop de Raming voor het jaar 2005 eindigt, toevallig overeenkomt met de bedragen die ook het kabinet al eerder in gedachten had? Zijn er dan, met andere woorden, geen problemen meer te verwachten? Ik vind het heel erg belangrijk dat wij goed met elkaar afspreken waar een en ander toe leidt. Het mag geen vrijblijvende operatie zijn. Ik zou het zeer op prijs stellen als wij dat probleem een keer onder elkaar oplossen. Dan is het wat mij betreft gewoon weg en bestaat er mijns inziens geen verschil van opvatting over het feit dat de Kamer in volle verantwoordelijkheid haar eigen begroting vaststelt.

Bij de lijst wordt op een aantal plaatsen gesproken over drukwerk, over abonnementen, met andere woorden: er wordt gesproken over papier. Daar wil ik toch specifiek aandacht voor vragen. Ik heb het gevoel dat wij de papierhoop ondanks de hoge automatiseringsgraad die de laatste jaren is bereikt, niet wezenlijk aan het verkleinen zijn. Ik heb de indruk dat heel veel stukken én via de computer beschikbaar zijn én nog een keer rechtstreeks in gedrukte vorm worden geleverd. Vaak krijgen wij ze daaraan voorafgaand ook nog eens als conceptversie. Van mijn medewerkers krijg ik het signaal dat het systeem van archivering in de computer zodanig goed is dat er heel veel papier wordt weggegooid. Als ik dan zeg: geef mij dat en dat stuk nog even, dan zie ik dat het weer uit de computer getoverd wordt en opnieuw uitgeprint. Mijn gevoel zegt dat er op dat vlak heel erg veel efficiencyverbetering te bereiken valt als wij tot een andere manier van werken kunnen komen. Hetzelfde geldt op het gebied van communicatie in het weekeinde. Is het echt nodig dat wij allemaal zakken papier thuis krijgen, terwijl het merendeel van de papieren eenvoudige mededelingen zijn, die ook via het netwerk tot ons zouden kunnen komen? Daar zouden wij naar kunnen kijken, want dan behalen wij volgens mij echte efficiencywinsten: wij hebben dezelfde informatie op hetzelfde moment beschikbaar, maar houden een heleboel geld over. Ik vraag daar nog eens extra aandacht voor.

Voorzitter. Ter afsluiting spreek ook ik mijn dank uit aan het adres van de griffier wiens laatste begroting dit is. Er zal een ander moment komen waarop wij nog eens zullen stilstaan bij alle zaken die hij voor ons gedaan heeft. Op dit moment alvast hartelijk dank op dit punt.

MevrouwRambocus(CDA)

Voorzitter. Ik wil beginnen met te zeggen dat ik het als erg onplezierig heb ervaren dat ik vroeg om een schorsing van twee minuten en dat dit niet kon. Ik denk dat wij zo niet met elkaar moeten werken. Als wij zo lang bezig zijn en er wordt gevraagd om een schorsing van twee minuten, dan moet u ervan uitgaan dat die schorsing op dat moment echt noodzakelijk is. U bent natuurlijk de voorzitter, dus u beslist. Ik hecht er wel aan om dit even gezegd te hebben.

Ik dank de voorzitter van het Presidium voor de beantwoording van de gestelde vragen en voor de toelichting. Ik wil twee punten in mijn tweede termijn naar voren brengen. Het eerste punt is de raad van economische adviseurs voor het parlement. De heer Weisglas is daarop uitvoerig ingegaan bij de beantwoording in eerste termijn. Daarbij heeft hij verwezen naar de brief van 16 juni jl. Toch betreft dit een motie die aanvaard is in de Kamer door het overgrote deel van de Kamer. Wij vragen om uitvoering van die motie. Wij zijn nu acht maanden verder en u komt met een beschrijving. De fractie van het CDA kan daar geen genoegen mee nemen. Wij handhaven het amendement terzake. Ik ga ervan uit dat de partijen die de motie destijds hebben ondertekend, dit amendement ook zullen steunen. Dat is mijn eerste punt.

De heerVan Beek(VVD)

Wij hebben de motie destijds niet gesteund. Wij vinden echter wel dat een motie die is aangenomen, moet worden uitgevoerd. Het amendement dat nu voorligt, is echter ongedekt. U moet nog wel met een passende dekking komen.

MevrouwRambocus(CDA)

Ik kom daar zo op terug. Het gaat overigens niet over die 6 mln, zoals uw buurman zei. In de eerste termijn heb ik van diverse leden begrepen dat ook in hun fracties behoefte bestaat aan ondersteuning. Het verschilt hier een daar een beetje hoe dat is samengevat. Er is echter duidelijk naar voren gekomen dat er binnen de Kamer behoefte is aan uitbreiding van de fractieondersteuning. De heer Dubbelboer stelde dat de taakstelling niet per se hoeft te worden ingevuld. Daar waar er vacatures zijn en bedragen vrijkomen, zouden die gereserveerd moeten worden voor fractieondersteuning. Ik trek bij dezen het amendement in. Wij hebben onze punten genoemd. De vraag is of er moet worden uitgebreid naar de grootte van ministeries of dat het aantal ambtenaren moet worden teruggebracht. Zo kunnen wij de discussies verder voeren. Wij trekken het amendement op stuk nr. 8 in en ik dien een motie in. Ik handhaaf het amendement op stuk nr. 9 over de raad van economische adviseurs.

De heerDubbelboer(PvdA)

Trekt u het amendement over de gsm in?

MevrouwRambocus(CDA)

Nee, dat handhaaf ik. Ik dien nu mijn motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Kamer een breed draagvlak is voor versterking van de politieke ondersteuning van fracties;

verzoekt het Presidium, uiterlijk bij de Raming voor 2006 voorstellen te doen voor substantiële verhoging van het budget voor fractieondersteuning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rambocus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (29527).

MevrouwRambocus(CDA)

Ik verwijs hierbij ook naar de discussies die vorige week hebben plaatsgevonden bij de bespreking van de nota over de schaduwmacht en de invloed van politieke partijen. In de discussie is toch duidelijk een bepaalde steun uitgesproken.

De heerDubbelboer(PvdA)

Ik was bij dat algemeen overleg over de schaduwmacht. De essentie was dat er vrij brede steun was voor een oproep aan het kabinet om zich terughoudend op te stellen met het instellen van ad-hoc-commissies. Er werd ook gezegd dat het op zich niet slecht zou zijn als de Kamer zelf af en toe dit soort commissies in het leven zou kunnen roepen. Daar bleef het echter ongeveer bij. Uw interpretatie dat er steun zou zijn voor een enorme verhoging van het fractiebudget heb ik er niet uitgehaald.

MevrouwRambocus(CDA)

De dekking van de motie moet overigens vallen binnen de Raming van 2006.

De voorzitter:

Mevrouw Rambocus kon waarschijnlijk niet zien wat ik als voorzitter wel kon zien, namelijk het non-verbale gedrag van de commissieleden. Op grond daarvan kon ik concluderen dat er grote behoefte was om door te gaan. Excuses dus.

De heerDubbelboer(PvdA)

Voorzitter. Ik dank de Kamervoorzitter voor de dank voor de dank. Ik maak hem ook complimenten voor zijn beantwoording. Menig minister had het niet zo gedegen gedaan. Hij is bijna volledig geweest in zijn beantwoording en heeft dat ook nog eens gedaan aan de hand van een aardige rode draad en opbouw. Ik maak hem daarvoor dus echt mijn complimenten.

Ik steun het verhaal over de spoeddebatten ook van harte. Ik stem er volledig mee in. Ook de fractie van de Partij van de Arbeid vindt dat het parlement dat uit volksvertegenwoordigers bestaat, op de een of andere manier de hartenklop van de samenleving moet kunnen laten voelen. Daar heeft het in het verleden wel eens aan ontbroken. Ik keek net naar het lijstje met spoeddebatten dat hij heeft opgesteld. Daarvoor dank ik hem overigens ook. Het was zeer leerzaam om te zien dat de fractie van de Partij van de Arbeid kampioen spoeddebatten aanvragen was, dus zogezegd kampioen hartenklop van de samenleving, terwijl ik dacht dat de heer Eerdmans er veel meer had aangevraagd. Als er iets gebeurt in de samenleving wordt er niet meer gewacht op een nota van de minister; het parlement is in staat om er meteen over te discussiëren. Ik steun de woorden van de Kamervoorzitter dus.

Hij maakte enkele opmerkingen naar aanleiding van de discussie bij Bureau wetgeving. Ik ondersteun in mijn tweede termijn wat mevrouw Vos in haar eerste termijn heeft gezegd, namelijk dat de ervaringen met het verzoek om ondersteuning van ministeries bij initiatiefwetten of complexe amendementen wisselend zijn. Ik begrijp dat de Kamervoorzitter voorstellen heeft om eventuele tekortkomingen op te lossen. Misschien is het handig om de ervaringen te inventariseren en grondiger te analyseren. Toestemming moet worden gevraagd aan de minister. Als blijkt dat ministers verzoeken niet honoreren of er op een andere manier mee omgaan, moeten wij nadenken over een manier waardoor het protocol zo wordt dat dit niet meer zomaar kan gebeuren. De Kamervoorzitter is niet ingegaan op mijn vraag of hij het een goed idee vindt om het Bureau wetgeving te versterken, niet alleen met stagiairs of tijdelijke detachering, maar ook met personele ondersteuning. Ik zei al dat hij bijna volledig was geweest; dit is een van de dingen die hij niet expliciet heeft benoemd, tenzij het mij ontgaan is dat hij er iets over heeft gezegd.

Ik ga over op de categorie "klein leed". De Kamervoorzitter heeft gezegd dat de grote zaal werd gerenoveerd en daarom spring ik op. Twee leden van mijn fractie hebben namelijk grote problemen met de stoelen in de zaal. Wellicht is dit al bekend, want ik heb het opgemerkt tijdens de e-mailronde. Verder zie ik vaak dorstige journalisten aan de journalistentafel zitten en daarachter een batterij ambtenaren. Wij kunnen geen cola en jus d'orange bestellen, maar krijgen nog wel iets. Wellicht is het mogelijk om in ons gezelschap na te gaan of wij de mensen die hier soms ook uren moeten zitten, iets gastvrijer kunnen onthalen. Hier hebben wij het eigenlijk helemaal niet over gehad.

Als laatste dien ik een motie in om het punt te markeren waarover de Kamervoorzitter en de heer Van Beek discussieerden. Ik vind dat de Kamervoorzitter terecht opmerkte dat er wel degelijk een verschil van opvatting bestaat. Zo niet, dan kan de heer Van Beek de motie gewoon ondersteunen en ervoor stemmen. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer zelfstandig over haar budget moet kunnen beslissen;

overwegende dat de regering dit standpunt in de praktijk niet altijd huldigt;

verzoekt het Presidium, wetgeving te bevorderen om te komen tot een zelfstandige begrotingsautoriteit voor de Staten-Generaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dubbelboer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (29527).

De heerDubbelboer(PvdA)

De heer Weisglas verdient bijna een tien voor de volledigheid van de beantwoording, maar hij heeft niets gezegd over de gekmakende bel en de gekmakende deuntjes.

De voorzitter:

Ik moet de heer Dubbelboer op één punt corrigeren. Op het lijstje van de koplopers bij de spoeddebatten staat GroenLinks bovenaan, met veertien aanvragen, en een kleinere fractie, zo zeg ik er bij.

De heerEerdmans(LPF)

Voorzitter. Ik heb er wel waardering voor dat de heer Weisglas te pas en te onpas de eer van de Kamer verdedigt, binnen de muren en buiten de muren van dit gebouw. Hij springt als een bok op de haverkist. Ik heb echter wel eens in het Presidium gezegd dat wij niet krampachtig moeten zijn met kritiek op ons eigen functioneren. Als er aanleiding is om ons te kritiseren, zijn wij kwetsbaar. Wij worden sterker als wij dat accepteren. Het is helemaal niet erg om kritiek op jezelf te hebben. Wij moeten niet te snel in een kramp schieten als het gaat om het uitoefenen van kritiek. Ik zal dat blijven doen, omdat het mij, net als de heer Weisglas, gaat om de effectiviteit en het aanzien van de Tweede Kamer, het parlement. Ik wil de Kamer niet kritiseren om te kritiseren, maar doe dat puur met de beste bedoelingen.

Ik denk dat ons een goede dienst is bewezen met het uitdelen van het overzicht van spoeddebatten. Ik zag het al op het ANP. Daarmee wordt gereageerd op de klagende heer Tjeenk Willink, die sprak over de incidentenpolitiek. Dit kan een hoop onrust en verwarring weghalen bij de heer Dubbelboer, die denkt dat ik de meeste spoeddebatten aanvraag. Dat wordt mij wel meer aangewreven, maar ik doe dat maar weinig.

Wat is er gebeurd? Ik ben zelf een lijstje van onzinnige Kamervragen aan het bijhouden. Daar kom ik mee op de bosdag van het Presidium. Overigens blijft dat een persoonlijke kwalificatie. Meten is weten. Zet het op papier, om te kijken wat er echt is gebeurd.

Ik ben blij dat de heer Weisglas de reizen van Kamerdelegaties buiten de recessen zoveel mogelijk wil voorkomen. Dat lijkt mij echt noodzakelijk.

MevrouwKant(SP)

Ik ben heel benieuwd of ik op het lijstje van onzinnige Kamervragen voorkom. Ik kan het mij niet voorstellen.

De heerEerdmans(LPF)

Nog niet!

MevrouwKant(SP)

Wel de meeste vragen, maar nog geen onzinvragen.

De heerEerdmans(LPF)

Ik ben nog maar net begonnen.

MevrouwKant(SP)

Misschien staat u er zelf op. Natuurlijk moeten wij kritisch zijn, ook op elkaar en op het functioneren van de Kamer. Ik heb er soms een beetje moeite mee dat u die kritiek altijd op anderen richt en niet op uw eigen functioneren. Een Kamerlid heeft het recht om vragen te stellen en het recht om een debat aan te vragen. Dat is juist een groot goed. De debatten die de heer Eerdmans aanvraagt, zijn misschien voor mij niet politiek relevant, maar voor hem wel. Ik heb daar op zichzelf geen kritiek op.

De voorzitter:

U vervalt nu in herhaling, na uw eerste termijn.

De heerEerdmans(LPF)

Ik houd niet zo van overbodige Kamervragen. U houdt niet zo van vlees en van een parlementaire barbecue. Ieder zijn ding! Ik houd weer wel van vlees en minder van Kamervragen.

Wij vervallen in herhaling. Ik heb u nog niet op het lijstje genoteerd, maar wat niet is zal komen.

Ik geef de voorzitter een compliment voor de beantwoording van de vragen. Hij heeft er maar drie van de dertien niet beantwoord, dus dat is een dikke voldoende. In de categorie van het kleine leed, om mijn buurman even aan te halen, stel ik drie vraagjes nog een keer.

Ik heb een vraag gesteld over de integratie van de vier restaurants. Wordt voorts huur in rekening gebracht aan de leden van de pers voor de mediatoren? En ik heb ook geen reactie gehad op wat ik zelf mijn leukste voorstel vind, namelijk het voorstel om Kamervragen te laten binnenstromen in een inbox. Dat zou een hoop stress kunnen voorkomen.

Ten slotte moet ik zeggen dat ik blij ben dat het Presidium ons zijn standpunt over open source schriftelijk zal laten weten. Dat vind ik ook wel prettig...

MevrouwKant(SP)

Voorzitter. De meeste vragen van mij zijn wel beantwoord, maar dat geldt niet voor de meer principiële vraag waarom wij de normen die ambtenaren op het gebied van integriteit opgelegd worden, niet ook aan onszelf opleggen. Het hoeft niet met een wet, het kan met een afspraak. Ik kan geen enkel argument bedenken om dit niet te doen, dus misschien wil het Presidium hier nog even op ingaan. De heer Weisglas heeft wel zijn mening gegeven over het reisje naar Taiwan en over het op reis meenemen van partners, maar ik heb ook het aannemen van kaartjes voor het EK of voor een concert genoemd, dus graag nog een poging om een normatieve mening aan te geven. Het belangrijkste is voor mij de vraag waarom wij hierover geen afspraken zouden maken; het zou ook tegenover de buitenwacht heel goed zijn om zelf het goede voorbeeld te geven.

Ook bij de barbecue gaat het om het goede voorbeeld. Er is al een paar keer gevraagd om niet meer de naam "parlementaire barbecue" te gebruiken. Het lukte niet zo goed om die af te schaffen, maar volgend jaar wordt die naam niet meer gebruikt. Oké, maar de manier waarop het gegaan is, zorgt voor een bepaalde beeldvorming. Het is gewoon een door anderen betaalde eetpartij. Ik vind dat niet goed, wij zouden het goede voorbeeld geven door er niet meer aan mee te doen. Ik heb begrepen dat het Presidium niet het initiatief zal nemen om dit kenbaar te maken, zodat de Kamer zich er zelf over zal moeten uitspreken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jaarlijkse barbecue wordt aangeboden door het Productschap vee en vlees;

van mening dat de Kamer elke schijn van belangenverstrengeling dient te vermijden;

spreekt uit dat de aangeboden barbecue niet langer door de Kamer gewenst wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (29527).

MevrouwKant(SP)

Voorzitter. De heer Weisglas heeft gezegd dat hij het aan de Kamer overlaat of zij het aandelenbezit van Kamerleden openbaar wil laten zijn. Ik vind dit een belangrijk punt, daarom dien ik ook hierover een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het Presidium, voorstellen te doen voor een wijziging van artikel 150a van het Reglement van Orde om aandelenbezit van Kamerleden openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (29527).

MevrouwKant(SP)

Voorzitter. Ten slotte verzoek ik de voorzitter van de Kamer nogmaals, in debatten in de Kamer iets actiever op te letten of vragen van de Kamer door de regering beantwoord worden. Ik snap heel goed dat de voorzitter van de Kamer zich niet met de inhoud van het debat kan bemoeien, maar soms is het zo evident dat een minister of een staatssecretaris een vraag niet beantwoordt, dat hij daarin een iets actievere rol zou kunnen spelen.

De heerWeisglas

Voorzitter. Ik ben net als de Kamer van opvatting dat moties die de Kamer heeft aangenomen, door de regering moeten worden uitgevoerd. Dan moeten aangenomen moties, gericht tot het Presidium, natuurlijk zeker worden uitgevoerd. Dat is dan ook het uitgangspunt. Zo is het geschenkenregister, waaromtrent het Presidium aanvankelijk een negatief advies had gegeven, na een aangenomen motie toch ingevoerd. Met andere woorden, ik vind dat een motie als die over de REA moet worden uitgevoerd. Ik vind echter niet dat de uitvoering in alle gevallen vanaf het allereerste begin precies moet zijn conform de wensen of interpretatie van de indieners. Het Presidium wordt gevraagd om uitvoering te geven. Het Presidium heeft ervoor gekozen om op beperkte schaal te beginnen, eenmalig, via de commissie voor Financiën, die daarop positief heeft gereageerd, en voor een veel en veel geringer bedrag dan uitvoering van het amendement zoals mevrouw Rambocus naar voren heeft gebracht, de Kamer zou kosten. Het is inderdaad ook een bedrag dat niet gedekt is.

Wanneer het kabinet eenzijdig snoeit op onze begroting, ben ik van mening dat wij niet de verplichting hebben een dergelijk amendement te dekken. Die discussie hebben wij gevoerd, ook de vorige keer bij het amendement. Wanneer wij bij de behandeling van de Raming amendementen van een dergelijke omvang indienen, vind ik wel dat wij binnen onze eigen Raming de dekking moeten aangeven en niet alleen uit de post ongedekt of onderuitputting. Belangrijker vind ik echter dat met deze stap van het Presidium, die positief is beantwoord door de commissie voor Financiën, wel degelijk uitvoering wordt gegeven aan de motie van de heren De Nerée tot Babberich, Crone en Bakker.

Mevrouw Rambocus heeft een motie ingediend over een substantiële verhoging van het budget voor fractieondersteuning voor het jaar 2006. In mijn beantwoording in eerste termijn heb ik gewezen op de reserves die fracties hebben en mijn opvattingen naar voren gebracht over kwaliteit, kwantiteit en het niet als doelstelling moeten hebben – waarbij het uiteraard aan u is om uw eigen doelstellingen te kiezen – om de departementen te evenaren of in de buurt te komen, ook relatief niet. Tegen die achtergrond ben ik niet enthousiast over de motie. Ik ben ook voorzichtig met het woord "ontraden", omdat ik dat in het verkeer tussen de voorzitter van de Kamer en de Kamerleden niet de goede term vind. Ik zou aanname van de motie niet toejuichen. Laat ik het zo formuleren.

Ik dank de heer Dubbelboer voor zijn vriendelijke woorden in mijn richting, ook wat de spoeddebatten betreft. Ik heb echter de behoefte om te zeggen dat het bij spoeddebatten en de eis van 30 leden niet om de macht van het getal moet gaan. Het uitgangspunt moet zijn, net als vroeger, dat een aanvraag voor een debat wordt ingewilligd. Toen wij het over de werkwijze hadden, hebben wij dat afgesproken. Nu zijn 30 leden voldoende; vroeger moest het 76 zijn. Wat mij betreft blijft het uitgangspunt hetzelfde en is dat de manier waarop wij met elkaar omgaan. Een goed voorbeeld daarvan was er een paar weken geleden. En het doet er niet toe wie de aanvrager was en wat het onderwerp was. Al leken er 30 leden voor te zijn, de Kamer kwam na het wisselen van argumenten tot de conclusie dat het moment voor een debat niet rijp was. Dat is dus de manier waarop wij met elkaar moeten omgaan. Dan ook, zo zeg ik in de richting van de leden die kritisch zijn over de eis van 30 leden, zal er in de praktijk niet zoveel verschil van inzicht over behoeven te zijn. Maar nogmaals, wij zullen er in het Presidium over praten naar aanleiding van de motie-Bruls/Van Beek. In september komen wij met een evaluatie en zullen wij het uiteraard aan de Kamer voorleggen, zoals afgesproken.

De heer Dubbelboer heeft gezegd dat de ervaring wisselend is, als wordt gevraagd om ondersteuning bij initiatiefwetsvoorstellen of bij ingewikkelde amendementen. Bij het ene ministerie gaat het wel goed, bij het andere niet. Juist daarom is mijn voorstel geweest om de regels wat strakker aan te halen en te uniformeren en om te werken met een systeem van detachering en een systeem van afspraken, zoals ik zojuist heb genoemd. Ik wil ook – ik heb daarstraks verzuimd om dat te zeggen – in een brief aan het kabinet nog eens de wens van de Kamer naar voren brengen om tot duidelijke afspraken te komen. Met een duidelijke en uniforme regeling kan vermeden worden dat de ondersteuning zo wisselt per ministerie. Als die regeling er is, wil ik daar eerst verder ervaring mee opdoen voordat wij overgaan tot uitbreiding van ons eigen Bureau wetgeving. Zowel voor het Bureau wetgeving als voor het Onderzoek- en verificatiebureau geldt dat het efficiënter is om met een kleine kern van eigen mensen te werken en om die groep ad hoc uit te breiden met deskundigen. Als er een grote groep eigen deskundigen is voor een bepaalde discipline, zitten die mensen er maar als er op dat terrein bijvoorbeeld twee jaar geen onderzoek gedaan behoeft te worden. Misschien schets ik het nu wat extreem, maar de leden zullen mijn gedachten wel begrijpen.

De heer Dubbelboer heeft ook nog gesproken over het kleine leed. Ik ben op de hoogte van de wensen en de problemen van leden van zijn fractie, waar het gaat om de stoelen in de zaal. Tegen de tijd dat wij de zaal gaan renoveren, is hopelijk ook het moment daar dat wij daarnaar kunnen kijken en er, letterlijk, een oplossing op maat voor kunnen vinden.

Over het punt dat de heer Dubbelboer maakte ten aanzien van journalisten en andere gasten, aarzel ik een beetje. Het klinkt heel sympathiek, maar wanneer wij in een zaal als deze een bijeenkomst hebben met zo'n 150 tot 200 mensen, is het een beetje vreemd om de mensen op de eerste rij wel koffie te geven en op de tweede rij niet. Ik vind dit dus nogal lastig.

Over het deuntje wil ik het volgende zeggen. De zogenaamde herkenningsmelodie van de draadomroep van de Tweede Kamer is een groot aantal jaren geleden speciaal vervaardigd. Omdat het signaal van de draadomroep via gewone telefoonlijnen, dus niet via muzieklijnen – dat is helaas te duur – naar de kabelmaatschappijen gaat om vervolgens gedistribueerd te worden naar onze zeer gewaardeerde luisteraars, is het eenvoudig van toon. Er kan geen gebruik worden gemaakt van bestaande muziekuitvoeringen in verband met de hoge kosten van copyrights. De heer Dubbelboer zal de eerste zijn die dat begrijpt. Momenteel wordt echter op verzoek van de Kamer door een externe leverancier die is gespecialiseerd in herkenningstunes, gewerkt aan een nieuwe melodie die minder eentonig is en waarvan het copyright eenmalig wordt afgekocht bij het verstrekken van de opdracht. De bedoeling is dat de opdracht nog dit jaar wordt verstrekt. Vanzelfsprekend wordt de voorzitter van de Kamer de mogelijkheid geboden om, voordat de definitieve keuze wordt gemaakt, de nieuwe melodie te beluisteren. Welnu, dat moet toch geruststellend klinken. Hopelijk neemt de heer Dubbelboer het mij niet kwalijk dat ik hier wat vrolijk over spreek. De boodschap zal duidelijk zijn, namelijk dat er serieus aan gewerkt wordt.

Ik dank ook de heer Eerdmans voor zijn vriendelijke woorden naar aanleiding van mijn antwoord in eerste termijn. Het is natuurlijk niet zo – dat zou zelfs tegen mijn karakter ingaan, als ik mij die persoonlijke opmerking mag veroorloven – dat ik bang ben voor kritiek. Wat ik in eerste termijn, in het openbaar en ook in het Presidium heb willen zeggen, is dat ik eraan hecht dat van de kant van het kabinet terughoudend wordt omgegaan met kritiek op onze werkwijze. Ik constateer overigens met vreugde dat sinds het gesprek dat ik twee, drie weken geleden hierover heb gehad met de minister-president, de kritiek van de kant van het kabinet verstomd is. Dat zal ongetwijfeld een gevolg zijn van dat gesprek, want op die manier hebben wij daarover gesproken met elkaar. Ik ben natuurlijk niet bang voor kritiek van de collega-Kamerleden. Daar zijn de collega's juist voor, in het Presidium, op dagen als vandaag, in het openbaar, in debatten. Waar ik mij de afgelopen tijd echter bij verschillende Kamerleden uit verschillende fracties wel eens aan geërgerd heb – ik zeg het maar precies zoals het is – is dat men als het ware via de werkwijze van de Kamer ook weer politiek gaat bedrijven. Ik vind dat wij dat niet via de band van de media zouden moeten doen. Maar goed, voldoende hierover. Ik denk dat wij elkaar goed begrijpen.

Een meer concreet punt is de integratie van restaurants. Dat is moeilijker dan het lijkt. De Eerste Kamer heeft niet een echt restaurant, maar alleen een cafetaria, zoals wij zouden zeggen, maar zij noemen het de noenzaal. De restaurants die wij zelf hebben, vormen één bedrijf, met verschillende locaties, maar één keuken. Wij gaan daar efficiënt mee om. Nieuwspoort is een andere, meer commerciële organisatie, dus het is ingewikkelder dan het lijkt.

Er wordt huur betaald voor de mediatoren, maar niet marktconform. Waarom niet? Omdat wij een heel eenvoudige basisvoorziening bieden aan de huurders, de journalisten. Zij krijgen een kantoortje met een bureau en verder moeten zij het zelf regelen. Als wij marktconforme huur vragen, kunnen zij veel meer van ons als verhuurder verlangen. Dat kan op den duur zelfs duurder voor ons uitkomen.

Kamervragen op de Q-schijf. Ja, ik ben er zeer voor om een systeem te hebben, hoe dat ook technisch heet, waardoor het mogelijk wordt om met een druk op de knop te zien of er al een vraag is gesteld en of er al een antwoord binnen is. Daar wordt door Parlis aan gewerkt. Dan hoeft men niet van de griffie te horen: sorry, je hebt het hele weekend aan een Kamervraag gewerkt, maar deze is net twee minuten eerder gesteld, dus dat was moeite voor niets. Dat systeem is in ontwikkeling en wordt besproken in de commissie voor de Werkwijze der Kamer en in andere fora.

Mevrouw Kant vroeg naar de verschillende eisen aan ambtenaren en aan Kamerleden wat betreft integriteit. Ik herhaal dat dit verschil volledig gerechtvaardigd is, doordat de Kamerleden de eed en de belofte afleggen. Ik vind dat een zo zwaar instrument als een eed of belofte alle maatregelen die wij tot nu toe hebben genomen, op zichzelf overbodig maakt. Niet alle ambtenaren hoeven een eed of belofte af te leggen en dat is ook niet dezelfde eed of belofte. Onze eed is concreet gericht op de punten die ik daarnet noemde. Dat vind ik een goede verklaring.

Wij zouden wel gek zijn om onze integriteit zelf aan te tasten. Ook al gebeuren er soms dingen die kritiek krijgen, ik ben ervan overtuigd dat Nederlandse Kamerleden zich in hun politieke gedrag niet hebben laten beïnvloeden door een reis of een geschenk of wat dan ook. Over partners die meereizen, waarover mevrouw Kant nog wat zei, heb ik mijn mening gegeven. Mijn mening, die werd gedeeld door het Presidium, is dat dit ongewenst is. Dat is duidelijk bekendgemaakt.

Ik herhaal mijn mening over het aandelenregister, dat ik er geen uitgesproken voorstander van ben, maar uiteraard beslist de Kamer daarover.

MevrouwKant(SP)

Over de reisjes en meereizende partners doet het Presidium wel een normatieve uitspraak, maar over andere dingen niet. Ik zou het fijn vinden als wij wel normatieve uitspraken deden over wat wel en wat niet kan, dan kunnen daarover geen misverstanden ontstaan. Ik denk dat dit het aanzien van de Kamer enorm zou verbeteren.

De heerWeisglas

Wij hebben onze mening gegeven en ik denk dat ik niet nog een keer hoef te reageren.

Ik ben het eens met het laatste punt van mevrouw Kant. Zoals ik heb gezegd in de sollicitatieronde, toen ik kandidaat was voor het voorzitterschap, tot twee keer toe, en zoals ik heb geschreven in mijn brief over de werkwijze van de Kamer, het is de taak van de voorzitter, ook in commissies, om erop toe te zien dat de regering, het kabinet, de ministers en staatssecretarissen tegemoetkomen aan hun informatieplicht, conform de Grondwet. Het kan gebeuren dat een voorzitter zegt dat iemand antwoord heeft gekregen, terwijl dat antwoord niet bevalt. Dan houdt het op een bepaald moment op, maar als er geen antwoord wordt gegeven, is het de plicht van de voorzitter om daarop toe te zien. Houd u mij daaraan! Dat geldt uiteraard voor alle leden. Ik durf te zeggen dat ik in de twee jaar dat ik voorzitter ben, mijn best heb gedaan om mij zo ten behoeve van alle fracties en alle Kamerleden te gedragen. Soms zal daar best iets tussendoor schieten.

Ik kom terug bij de heer Van Beek en dan eindig ik met de motie van mevrouw Vos. De heer Van Beek heeft een vraag gesteld over de neveninkomsten. Dat is niet zozeer een onderdeel van ons eigen Reglement van Orde, maar een onderdeel van de Wet op de schadeloosstelling. Hoewel het formeel een minderheidsopvatting is en hoewel geen motie is ingediend – wij hoeven echter niet alles bij elkaar af te dwingen via moties – ben ik graag bereid om in het Presidium het voorstel naar voren te brengen dat onze commissie Emolumenten hier nog eens naar kijkt. Wij lopen echter allebei al wat langer mee en wij weten allebei dat er een keer een ronde is geweest in de commissie Emolumenten en dat die een advies heeft uitgebracht. Dat advies is in het Presidium gesneuveld, maar ik zal de wens van de VVD-fractie om daar nog eens naar te kijken, naar voren brengen in het Presidium.

De heer Van Beek vroeg waar het bedrag van de bezuinigingen of ombuigingen toe leidt. Het Presidium streeft er in ieder geval naar om ten minste de inspanningsverplichting in te vullen die ook voor 2005 geldt. Het Presidium voelt er niets voor om de cijfers op de voorgestelde Raming na deze behandeling van de Raming te verlagen, ook al bestaat er overeenstemming over een groot aantal posten. Aan de andere kant is duidelijk geworden dat over een groot aantal posten nog verder gepraat, gestudeerd en concrete voorstellen moeten worden gedaan. Over de precieze budgettaire gevolgen van de bezuinigingen in de tijd bestaat dus ook na vandaag nog geen zekerheid; dat was natuurlijk ook niet te verwachten. Ik durf echter wel te stellen dat het niet ondenkbaar is dat de opbrengst op termijn hoger wordt dan de inspanningsverplichting van 1,3 mln euro.

De heerVan Beek(VVD)

Ik vind dit een essentieel deel van dit debat. Tot nu toe was er sprake van een inspanningsverplichting, maar met het vooraf aanwijzen kunnen wij overgaan tot een resultaatsverplichting. Een resultaatsverplichting kan ook keurig in de begroting worden opgenomen. Mijn probleem is dat u enerzijds keurig doet wat onder de huidige omstandigheden eigenlijk moet – het moet niet omdat de minister dat vraagt of omdat het kabinet dat wil, maar omdat wij dat zelf willen – maar dat dit anderzijds zou moeten doorwerken in de ramingscijfers, opdat datgene wat in de begroting komt te staan en datgene wat in de Raming staat, overeenkomen met voorgaande afspraken.

De heerWeisglas

Je hebt een taakstelling, een inspanningsverplichting en een resultaatsverplichting. Wij zijn op een heel concrete manier bezig met een inspanningsverplichting. Ik ben er dankbaar voor dat dat vandaag door de leden is gesteund, ook door de procedurele afspraken die wij hebben gemaakt. Het gaat mij echter een brug te ver om dat nu in te vullen. Meer kan ik er nu tot mijn spijt niet over zeggen.

Dan rest de vraag van de heer Van Beek over het drukwerk. De bezuinigingen op abonnementen worden vooral behaald door vermindering van het aantal witte stukken. Dat gaat om grote bedragen, namelijk 400.000 euro per jaar voor de Tweede Kamer en 300.000 euro voor de Eerste Kamer. Daarnaast is er een besparing door minder algemene abonnementen op de Staatscourant, het Staatsblad, het Traktatenblad en dergelijke. Dat is een besparing in de orde van grootte van 100.000 euro. Bovendien is er een besparing op de kopieën. Dat brengt mij bij het meer algemene punt. De slogan is: "Op weg naar een papierarm parlement". Het blijft niet bij een slogan, want er is ook een doel. Zoveel mogelijk digitaal, dus minder kopieën. De bekende enveloppen die de Kamerleden krijgen, moeten steeds minder gevuld worden totdat ze uiteindelijk zullen kunnen verdwijnen. Zo wordt de rode tas ook dunner en wordt het voor postbestellers in het noorden van het land gemakkelijker om die envelop ook op tijd te bezorgen, want dat heeft er wel degelijk mee te maken. Ook ligt het in de bedoeling om de onderlinge levering van stukken, zoals aan de Eerste Kamer, af te schaffen. Het gaat erom het een en ander beter op elkaar af te stemmen en zodanig te organiseren dat iemand die in drie commissies zitting heeft, niet driemaal hetzelfde stuk krijgt, dat iemand die een kopie krijgt, daarna ook niet automatisch dat stuk in gedrukte vorm ontvangt. Dat te voorkomen, is in het huidige systeem duurder dan het toch maar te doen. Het uiteindelijke doel is om alles zo te integreren en te stroomlijnen dat op den duur grote besparingen, zo rondom de 1 mln euro, kunnen worden bereikt.

Mevrouw Vos, die jammer genoeg eerder weg moest, heeft natuurlijk nog wel recht op mijn reactie op haar motie. Eigenlijk heb ik in eerste termijn al gezegd er persoonlijk niets voor te voelen om het register uit te breiden. Ik kan natuurlijk niet namens het Presidium spreken, al is het alleen maar omdat ook de fractie van mevrouw Vos in het Presidium zit, maar in ieder geval ik voel er niets voor om het register nog gedetailleerder te maken en er bijvoorbeeld ook een reisprogramma aan toe te voegen. Mevrouw Vos vraagt in haar motie ook om de financiers van een reis te vermelden, maar dat moet nu al. Op dat punt klopt haar motie niet helemaal. Voorts vraagt zij om goed toe te zien op naleving en ook daarop heb ik al gereageerd in eerste termijn. Naar mijn gevoel is dat geen goede methode om als het ware achter Kamerleden aan te lopen en te vragen of een bepaalde reis als vakantie was bedoeld of dat die door iemand was aangeboden. Ik vind dat wij zo niet met elkaar moeten omgaan.

De voorzitter:

Ik kan zeker niet uitputtend zijn, maar wil toch wel even enkele toezeggingen van de voorzitter van de Kamer memoreren.

Een belangrijke lijkt mij te zijn dat wij de stukken het volgend jaar eerder tegemoet kunnen zien en dat er in het najaar een verdere evaluatie van de werkwijze komt, waarbij ook de motie-Bruls/Van Beek zal zijn betrokken en aandacht zal worden besteed aan een nieuwe invulling van het vragenuur.

Bij het begrotingsoverleg zal vanaf een spreekgestoelte worden gesproken.

Van belang lijkt mij ook zijn uitspraak dat de minister-president ook tijdens het EU-voorzitterschap zoveel mogelijk aanwezig zal zijn.

De zgn. postkoetsdagen – de dinsdagen na Pasen en Pinksteren – worden afgeschaft, zodat er op die dagen ook plenair zal kunnen worden vergaderd.

Er komt nog een antwoord inzake de open sources en de sollicitatieplichtwetgeving.

Wat de Raming betreft, zullen in ieder geval de eerste 12 punten in behandeling komen en zal de rest van het lijstje nog eens nader worden bezien.

Het kabinet zal een brief worden gestuurd – waarvan de Kamer uiteraard een afschrift krijgt – over betere en meer uniforme regels bij initiatiefwetsvoorstellen.

De heerDubbelboer(PvdA)

En de tune?

De voorzitter:

U had de tune ook bij de toezeggingen willen horen? Ik heb al gezegd dat mijn opsomming niet compleet zou zijn, maar u weet dat aan de tune wordt gewerkt!

Ik stel de Kamer voor, donderdag te stemmen over de ingediende moties en niet morgen al, zodat de woordvoerders de gelegenheid hebben om met hun fracties te beraadslagen.

MevrouwKant(SP)

Ik weet wel dat er geen kans is dat zij wordt aangenomen, maar formeel heb ik toch liever dat wij morgen stemmen over mijn motie over de barbecue. Anders zou de barbecue donderdag nog moeten worden afgelast; dat is toch zonde van het vlees.

De voorzitter:

Dan stel ik voor, morgen alleen over de motie inzake de barbecue te stemmen en de andere voorstellen tot donderdag te bewaren.

Aldus wordt besloten.

Noot 1 (zie blz. 19)

Overzicht van spoeddebatten, interpellaties aangevraagd tussen 30 september 2003 t/m 15 juni 2004

CDA: 1x (Eurlings samen met Wilders)

Pvda: 13x (waarvan 4 niet doorgegaan), te weten Hamer 2x, Blom 2x (1x niet doorgegaan), Van dijken 2x en steeds één maal: Samsom (niet doorgegaan), Arib (niet doorgegaan), Albayrak, Smits, Waalkens (niet doorgegaan), Koenders en Bussemaker.

VVD: 2x, te weten 2x Wilders (waarvan 1x met Eurlings) en 1x Blok.

SP: 5x (waarvan 1 niet doorgegaan), te weten, Kant 2x (waarvan 1 niet doorgegaan) en elk één maal: Marijnissen, De Wit, Van Bommel.

GroenLinks: 14x (waarvan 4 niet doorgegaan), te weten 5x Karimi (één niet doorgegaan en één samen met Bakker), 3x Vendrik, 3x Halsema (één niet doorgegaan), 2x Duyvendak (één niet doorgegaan) en 1x Vos (niet doorgegaan).

LPF: 3x (één niet doorgegaan), te weten 2x Eerdmans (1 niet doorgegaan) en 1x Nawijn.

D66: 1x te weten Bakker (samen met Karimi).

Totaal aantal aanvragen alle fracties: 40 waarvan 10 niet doorgegaan of niet ingewilligd.kst-29527-22-1.gif

Sluiting 16.55 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Lazrak (Groep Lazrak), Dubbelboer (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD) en Van Hijum (CDA).

Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Wolfsen (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD) en Eski (CDA).

Naar boven