29 524
Wijziging van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen moet worden gewijzigd teneinde deze in overeenstemming te brengen met de artikelen 43 en 46 van het EG-verdrag;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De volgende artikelen van deze wet gelden met uitzondering van artikel 6 niet voor vennootschappen waarop het recht van een der lidstaten van de Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 toepasselijk is.

B

1. Artikel 4, vijfde lid, en artikel 5, derde lid, vervallen.

2. Het vierde lid van artikel 5 wordt vernummerd tot het derde lid.

C

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

Artikel 6

Ten aanzien van een formeel buitenlandse vennootschap zijn de artikelen 249, 260 en 261 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven