Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 29521 nr. 88 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 29521 nr. 88 |
Vastgesteld 17 november 2008
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Defensie2 hebben op 22 oktober 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, minister Van Middelkoop van Defensie en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 oktober 2008 over de inzet van de marine voor beveiliging van humanitaire hulp voor Somalië tegen piraterij (artikel 100-brief) (29 521, nr. 84).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: Ormel Griffier: Van Toor
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Somalië is een land dat sinds 1991 geen centrale regering meer kent. Er komt maar geen einde aan de burgeroorlog. Eind 2006 was er voor het eerst weer sprake van een vorm van centraal gezag. Er leek een vorm van rust te ontstaan, maar hieraan is een einde gekomen door de inval van Ethiopische troepen met raketaanvallen op doelen in Somalië, gesteund door de Verenigde Staten (VS). Deze inval heeft ertoe geleid dat de humanitaire situatie in Somalië verslechterd is. Somalië is nu de grootste humanitaire catastrofe in de wereld, erger dan Darfur. Onlangs hebben 52 humanitaire en ontwikkelingsorganisaties voor de zoveelste keer de noodklok geluid over deze humanitaire crisis, waar maar geen einde aan lijkt te komen.
In de brief wordt gesproken over politieke processen. Het lijkt een soort virtual reality, want er is geen politiek proces in Somalië. Er is daar een verschrikkelijke oorlog aan de gang. Er is geen overgangsregering, er is geen overgang en geen regering. Dit heeft helemaal niets te maken met de werkelijkheid op de grond.
De heer Van Baalen (VVD): Wij zijn het er allemaal over eens dat de situatie in Somalië zeer ernstig is. Volgens u bestaat hiervoor een oorzaak, namelijk de VS. Zij hebben ervoor gezorgd dat er een ramp is ontstaan in een vreedzaam land, waar iedereen in liefde en gezelligheid samenwoonde. Dat meent u toch niet? Dat is geen serieuze opening van een debat over een artikel 100-brief. Wilt u deze opmerkingen nuanceren?
De heer Irrgang (SP): De heer Van Baalen heeft niet goed geluisterd. Ik ben mijn betoog gestart met het noemen van de burgeroorlog die al in 1991 is begonnen. Eind 2006 leek er voor het eerst een mogelijkheid te ontstaan dat daar een einde aan zou komen. Dat was het enige moment in een periode van zeventien jaar waarop er een reëel perspectief bestond op vrede in Somalië. Er is toen op een stompzinnige manier gereageerd met de inval van Ethiopië, gesteund door de VS. Dat kan de heer Van Baalen ook niet ontkennen. Deze actie heeft geleid tot een toenemende verslechtering van de humanitaire situatie. Het zou goed zijn als ook de fractie van de VVD oog zou hebben voor de kwalijke rol die de VS daar spelen. Deze steun gaat nog steeds door. Hierdoor is het leven van de burgers in Somalië verder verslechterd in plaats van verbeterd.
De SP-fractie vindt dat steun aan deze missie op zijn plaats is om hulp te verlenen aan de mensen in Somalië die slachtoffer zijn van deze vreselijke oorlog. Daarbij is neutraliteit van de missie van belang, ook vanwege de Westerse bemoeienis. Daarover wil ik een aantal vragen stellen.
In de brief van de regering wordt gesproken over een kleine maritieme presentie van Frankrijk en Spanje in de Golf van Aden, gericht op bescherming van koopvaardijschepen. Volgens recente berichten vist een redelijk aantal Franse en Spaanse schepen illegaal in de Somalische wateren, waarbij veel illegaal afval wordt gedumpt. Is hier vanuit de Europese Unie (EU) zicht op? Wordt bijgehouden welke Europese koopvaardijschepen voor de kust liggen, ook met het oog op de piraterij die daar op grote schaal heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt?
Mijn fractie heeft vernomen dat op 9 november door de ministers van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) tijdens een tweedaagse top is beslist om binnen twee weken zeven oorlogsschepen te sturen om de piraterij voor de kust van Somalië te bestrijden. Deze operatie zou plaatsvinden in samenwerking met de EU. Behalve Frankrijk zouden Spanje, Zweden, Portugal, Duitsland, Nederland, België, Litouwen en eventueel ook Groot-Brittannië deelnemen aan deze operatie. Is dat juist? In hoeverre is deze operatie verbonden aan de toekomstige operatie in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)? Het gaat hier om Europese NAVO-lidstaten. Speelt het gevaar van vermenging met de Operatie Enduring Freedom (OEF)? Wordt over een mogelijke EVDB-operatie besluitvorming verwacht voor half december, dus voordat de Nederlandse inzet beëindigd wordt?
De regering schrijft dat, indien tijdens het optreden verdachten van zeeroverij en piraterij worden aangehouden, per geval en afhankelijk van het Nederlandse belang zal worden bezien of verdachten uitgeleverd kunnen worden aan een land in de regio of dat de verdachten in Nederland worden vervolgd. Welk Nederlands belang wordt hier bedoeld? Kan een van de ministers een aantal concrete voorbeelden noemen van verschillende verdachten van zeeroverij? Hoe verhouden deze voorbeelden zich tot het Nederlandse belang?
Mijn laatste vraag in eerste termijn gaat over het deze keer niet inzetten van een boordhelikopter. Is dat een logische keuze in verband met de toenemende kans op confrontaties, zoals de bewindslieden schrijven?
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. In Somalië zijn meer dan 3 miljoen mensen afhankelijk van voedselhulp. Deze hulp kan de mensen niet zomaar bereiken als gevolg van de instabiele en onveilige omstandigheden. Helaas zijn er op deze wereld ook mensen die zelfs voedsel stelen van hen die dit heel hard nodig hebben. Daarnaast is er ook sprake van piraterij. Dit leek alleen in geschiedenisboeken en stripverhalen voor te komen, maar niets is minder waar. Anno 2008 is zeeroverij nog steeds een plaag waar de civiele scheepvaart onder lijdt. Onze collega’s van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat zullen daar in algemene zin over spreken. Ik beperk mij vandaag tot de voedseltransporten in het kader van het World Food Programme (WFP).
Nederland heeft eerder dit jaar drie maanden geëscorteerd, waardoor meer dan 42 000 ton voedsel de vluchtelingen heeft bereikt. Marinemensen hebben dit als buitengewoon dankbaar werk ervaren. Intussen is de veiligheidssituatie verder verslechterd. Nu Canada per 23 oktober 2008 zijn marine-inzet beëindigt, dreigt een vacuüm te ontstaan. Er is door verschillende instanties een beroep gedaan op de Nederlandse regering om de escortetaak over te nemen. Tot genoegen van mijn fractie heeft de regering op dit beroep positief gereageerd. In eerdere overleggen hadden wij de bewindspersonen al opgeroepen zich in te zetten voor een internationale maritieme missie in de wateren rondom Somalië. Wij zijn positief over deze missie.
Niettemin heb ik een aantal vragen en opmerkingen naar aanleiding van de artikel 100-brief die de Kamer in sneltreinvaart moet behandelen. Waarom hebben wij deze brief relatief laat ontvangen? Er werd bijna gedreigd met de opmerking dat het schip al aanwezig was: als de Kamer hierover wilde spreken, moest dat op korte termijn gebeuren.
Ik loop een aantal punten uit het toetsingskader langs. Op de eerste plaats het mandaat. Het is goed dat de inzet van het fregat gemandateerd is door resoluties van de Veiligheidsraad. Geldt dit mandaat enkel voor de schepen van het WFP? Welke bevoegdheid heeft het fregat bij de bescherming van koopvaardijschepen en eventuele passagiersschepen? In het verleden is er bescherming geboden. Hoe is dat geregeld?
Recent hebben wij in de krant gelezen dat door Deense militairen gearresteerde piraten niet konden worden berecht of overgedragen aan de instanties in Denemarken. Bestaat er verschil tussen de Deense en de Nederlandse regels? Hoe gaat men hiermee om? In de brief staat dat de kans klein is dat piraten daadwerkelijk worden gearresteerd. Toch is het goed hierop voorbereid te zijn. Waaruit bestaat deze voorbereiding?
Het is logisch dat de regering de komende maanden Hr. Ms. De Ruyter wil inzetten, want dit fregat bevindt zich al in de Middellandse Zee. Waarom is er geen helikopter aan boord van Hr. Ms. De Ruyter? Er is toch een groot aantal helikopters beschikbaar? Staan deze allemaal keurig in Den Helder of zijn deze al overgebracht naar het Defensie Helikopter Commando (DHC) in Gilze-Rijen? Waarom staan deze niet aan boord van het schip? Hoe kan een mariniersteam een schip met piraten boarden zonder helikopter?
Dan het punt van de opvolging. Kennelijk is er te weinig maritieme inzet beschikbaar om alle schepen te escorteren. Deze zomer nog stelde de minister van Defensie vast dat andere landen aan de beurt zijn. Inmiddels springt Nederland dit jaar voor de tweede keer bij. Voor het CDA mag dit geen vanzelfsprekendheid worden. Hoe beoordeelt de regering de inzet van andere landen? Op welke wijze zullen zij worden aangesproken om hun verantwoordelijkheid te nemen? Volgens berichtgeving zouden Rusland en India schepen naar het gebied sturen om hun eigen handelsschepen te beschermen. Kunnen zij ook een bijdrage leveren aan de VN-missie?
Kunnen de ministers aangeven welke tijdlijn er bestaat voor de besluitvorming over de EVDB-missie en de coördinatiecel?
Voor het oplossen van de humanitaire situatie is het enkel inzetten van schepen niet voldoende. Ook op het vasteland wordt de voedselhulp bedreigd en is sprake van gerichte intimidatie en aanslagen op VN-staf, konvooien en medewerkers van hulporganisaties. Vorige maand nog is de Nederlander Willem Sols tijdens zijn werk voor Dokters van de Wereld in Somalië ontvoerd. Het CDA is bezorgd over zijn lot. Kan de minister van Buitenlandse Zaken hierop ingaan? Is bekend wie de daders zijn?
Het inzetten van het fregat voor het beveiligen van voedseltransporten is een perfect voorbeeld van het inzetten van defensiemiddelen in het kader van het 3D-beleid: Diplomacy, Defence and Development. Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een gedeelte van de kosten van de financiering van ontwikkelingsrelevante activiteiten door het ministerie van Defensie voor zijn rekening nemen? Zo nee, waarom niet?
De heer Van Dam (PvdA): Wat bedoelt de heer Haverkamp hiermee? In de brief van de regering staat duidelijk vermeld dat deze missie gefinancierd wordt uit het non-Offical Development Assistance (ODA) gedeelte van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) bestemd voor humanitaire hulp. Wat stelt de heer Haverkamp nu concreet voor? Is hij ontevreden met deze vorm van financiering zoals door de regering wordt voorgesteld?
De heer Haverkamp (CDA): Op dit moment wel. Wij zouden het inderdaad logisch vinden als het op een andere manier gefinancierd werd. Wij willen graag van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking horen waarom daar niet voor gekozen is.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik vraag de heer Haverkamp wat er mis is met de huidige wijze van financiering. Ik citeer uit de brief: «Binnen de HGIS komen deze additionele uitgaven ten laste van het non-ODA budget voor humanitaire hulp op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken.» Wat gaat er mis als het op deze manier gefinancierd wordt?
De heer Haverkamp (CDA): Wij vragen ons af welke filosofie de minister voor Ontwikkelingssamenwerking daarbij hanteert. In de brief wordt gesproken over allerlei militaire beschermingsmaatregelen die op de grond genomen worden om voedseltransporten door te laten gaan. Er lopen op dit moment allerlei discussies over de inzet van defensie binnen ODA- of niet-ODA-criteria. Wat ons betreft, kan dit onder ODA vallen. Ik wil graag van de regering horen waarom daar niet voor gekozen is.
De heer Van Dam (PvdA): De heer Haverkamp sprak in zijn betoog over de piraten die voedsel stelen van mensen die dit heel hard nodig hebben. De financiering gaat niet ten laste van zuivere ontwikkelingshulp, zodat mensen die dit het hardst nodig hebben, niet benadeeld worden. De financiering komt uit het non-ODA deel voor humanitaire hulp. Is dat niet precies in overeenstemming met de wens van de heer Haverkamp?
De heer Haverkamp (CDA): Ik heb de vraag aan de regering gesteld. Wij hechten belang aan de manier waarop met defensiemiddelen wordt omgegaan op het moment dat er sprake is van ontwikkelingshulp. Ik wacht de reactie van de regering af.
De heer Van Baalen (VVD): Voorzitter. Het is fantastisch nieuws dat het CDA nu ook inziet dat ODA moet worden ingezet voor dit soort operaties. Minister Van Ardenne was daar al eerder van overtuigd. Zij heeft geprobeerd ook internationaal meer mogelijkheden binnen ODA te realiseren. Het CDA heeft zich hier altijd tegen verzet. Ik ben blij met deze draai. Ik vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken om samen met zijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking de Kamer per brief te informeren over de vergroting van de ruimte binnen ODA ten behoeve van militaire operaties. Dat kan de lijn Van Ardenne genoemd worden.
Het gebied werd al jaren geteisterd door dictators van linkse snit, zoals Mengistu en Siyad Barre. Die hadden allemaal hun vrienden in landen waar de SP altijd graag op bezoek ging.
De heer Irrgang (SP): U kent kennelijk mijn politieke vrienden niet. Mengisto en Siyad Barre zijn van voor mijn tijd. Wat vindt u eigenlijk van de rol van de Amerikanen hier? Wat vindt u van de Ethiopische inval in Somalië? Deze heeft tot tienduizenden extra slachtoffers geleid en tot verslechtering van de humanitaire situatie. Als u begaan bent met de situatie in Somalië, zou u harde woorden moeten spreken over de oorlogsmisdaden van de Ethiopische troepen die worden gepleegd met steun van de Amerikanen.
De heer Van Baalen (VVD): Dit stuk van mijn inleiding zal ik gebruiken als antwoord op de vragen van de heer Irrgang.
Historisch gezien, gaat het om strijd tussen stammen en clans. Het heeft vaak met het geloof en landbezit te maken. Er is een oorlog gevoerd over de zaak van Ogaden. Ook was het een onderdeel van het Oost-Westconflict tussen de VS en de Sovjet-Unie. Het basisprobleem is dat Somalië nooit een echt land is geweest. Dat blijkt ook uit het feit dat het Noorden zich min of meer heeft afgescheiden. Daar zit het grote probleem. Internationale terroristen hebben daar een schuilplaats gevonden. De Amerikanen hebben daarop terecht gereageerd. Het is niet gelukt om de situatie onder controle te krijgen. De Amerikanen kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor de ellende die hier plaatsvindt. Ik denk dat de internationale gemeenschap, waaronder Amerika, moet proberen de zaak onder controle te krijgen, maar dat lukt ook bijna niet. Het enige wat men kan doen, is proberen de slachtoffers die vooral voedselhulp nodig hebben, te helpen. Het is niet nodig met de vinger te wijzen of prachtige historische parallellen te trekken. Dat leidt nergens toe. Dit was het antwoord op de vragen van de heer Irrgang.
De heer Irrgang (SP): Ik constateer dat de heer Van Baalen begon met een opmerking over mijn vermeende politieke vrienden uit het verleden. Dat zijn zij niet. Ik constateer dat de politieke vrienden van de heer Van Baalen, namelijk de Ethiopische regering en de Amerikanen, een rol spelen in Somalië. Vrouwen worden verkracht, burgerdoelen worden massaal beschoten en er vinden grootschalige oorlogsmisdaden plaats. Hij neemt hiervan geen afstand. Ik wil graag van hem horen of u afstand neemt van de Ethiopische oorlogsmisdaden in Somalië, gesteund door de Amerikanen.
De heer Van Baalen (VVD): Ik ben iemand die begaan is met het lot van de medemens. Ik ben dus nooit voorstander van plunderingen en verkrachtingen door Ethiopische militairen of van het schenden van mensenrechten door allerlei groeperingen en landen in dit gebied. Dat is een rare vraag. Na dit debat zal ik u een aantal jaargangen van het blad van de SP, de Tribune, overhandigen, waarin Siyad Barre en Mengistu als vrienden worden bestempeld. Dat was voor uw tijd en dat reken ik u niet aan, maar wel uw partij.
De heer Irrgang (SP): De heer Van Baalen vindt het heel leuk om over het verleden te praten. Ik spreek liever over het heden. Ik constateer dat de heer Van Baalen begrip heeft voor de Ethiopische inval.
De heer Van Baalen (VVD): Nee.
De heer Irrgang (SP): U hebt geen begrip voor de Ethiopische inval? Dan neemt u nu wel afstand van de Amerikanen, die de Ethiopische inval en alle daaraan verbonden misdaden politiek gesteund hebben.
De heer Van Baalen (VVD): Als je het woord voert over Buitenlandse Zaken, moet je wel weten waar het over gaat. Dan moet je weten dat Ethiopië zich een aantal jaren flink bemoeid heeft met de interne situatie van Somalië. De wereldgemeenschap, inclusief de VN, is van mening dat hiermee een soort stabiliteit wordt gebracht. Als u zegt dat Ethiopische troepen zich grovelijk misdragen, dan geldt dat ook voor allerlei clans. U moet beseffen wat hier speelt.
Het gaat niet om de achtergronden van deze operatie, maar of Nederland kan bijdragen aan het verlichten van de noden van de burgers in Somalië, zoals wij dat eerder hebben gedaan met de Hr. Ms. Evertsen. Het is voor de VVD logisch dat Nederland voor de tweede maal een fregat stuurt om de voedseltransporten te begeleiden. Het is nu een soort informeel vlootverband. Het is eigenlijk een nationale missie. Als er gevangenen worden gemaakt, hoe worden zij berecht en waar gaan zij naar toe? Het is niet mogelijk hen zomaar aan iemand over te dragen.
Deze missie moet worden opgevolgd door een EVDB-missie. Besluitvorming in de EU duurt altijd lang. Kan de Kamer geïnformeerd worden over de wijze van besluitvorming over een vervolgmissie van de EVDB op dit informele geheel? Een periode van twee maanden is redelijk kort. Als er geen vervolgmissie komt, blijft het fregat dan langer in het gebied of gaat het in ieder geval na deze periode weg? Ik heb dezelfde vragen over de helikopter, zoals die ook gesteld zijn door de heren Irrgang en Haverkamp. Ik vind het vreemd dat die helikopter er niet is. Het is ook handig om een helikopter ter beschikking te hebben om drenkelingen te redden. De VVD staat in beginsel positief tegenover deze missie.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De regering heeft besloten om opnieuw een fregat in te zetten voor de bescherming van humanitaire hulptransporten van het WFP tegen piraterij voor de kust van Somalië. Zonder adequate beveiliging zullen de voedseltransporten waarvan miljoenen mensen in Somalië afhankelijk zijn, opdrogen. Dit zal de humanitaire omstandigheden verslechteren. Ook de fractie van de ChristenUnie is overtuigd van de noodzaak van een bijdrage aan het lenigen van de ergste nood in Somalië.
De fractie van de ChristenUnie beschouwt dit echter wel als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap. Het is teleurstellend dat er tot op heden weinig bereidwilligheid lijkt te bestaan bij landen om een bijdrage te leveren aan het beschermen van de voedseltransporten.
De Nederlandse inzet is bedoeld als overbrugging naar een eventuele totstandkoming van een EVDB-operatie. De regering houdt over de EVDB-operatie in de brief een slag om de arm. In EU-verband wordt nog overleg gevoerd. Wat is op dit moment de stand van zaken? Bestaat de mogelijkheid dat de EVDB-operatie uiteindelijk niet van de grond komt? Wat heeft dit voor gevolgen voor de Nederlandse inzet? Wanneer wordt hierover een besluit genomen?
Naast de EVDB-operatie heeft ook de NAVO het besluit genomen om schepen naar Somalië te sturen. Hoe verhouden deze twee missies zich tot elkaar? De ChristenUnie steunt de totstandkoming van een maritieme EVDB-operatie, maar is tegelijkertijd van mening dat de omvang en urgentie van de problematiek om een gezamenlijke aanpak in VN-verband vragen. Is de regering bereid zich te blijven inzetten voor de uiteindelijke totstandkoming van een VN-operatie?
Politieke stabiliteit is een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame veiligheid langs de Somalische kust. Het is noodzakelijk dat er een stabiele regering komt, die het legitieme gezag en de capaciteit heeft om op te treden tegen groeperingen die de veiligheid van het Somalische grondgebied, inclusief de territoriale wateren voor de kust, in gevaar brengen. De overeenkomst van Djibouti is in dit kader belangrijk, maar wordt niet door alle partijen gesteund. In de brief staat dat er momenteel zelfs sprake is van een toename van activiteiten door gewapende facties in Somalië. Welke stappen worden na de totstandkoming van de overeenkomst van Djibouti door de internationale gemeenschap genomen om het vredesproces verder te ondersteunen?
De ChristenUnie wil tot slot haar bezorgdheid uitspreken over de vluchtelingen en ontheemden. De slechte humanitaire en veiligheidssituatie in Somalië heeft ook gevolgen voor Oost-Ethiopië. De fractievoorzitter van de ChristenUnie, Arie Slob, heeft in het herfstreces een bezoek gebracht aan deze regio. Enkele tienduizenden vluchtelingen uit Somalië verblijven onder levensbedreigende omstandigheden in vluchtelingenkampen in Oost-Ethiopië zonder toegang tot water, voedsel en gezondheidszorg. De ChristenUnie wil over dit onderwerp graag een aantal concrete punten met minister Koenders bespreken. Mijn fractie zal daar op een ander moment op terugkomen. Wij denken hierbij aan het algemeen overleg over de Hoorn van Afrika, dat gepland staat voor 6 november 2008.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ongeveer een halfjaar geleden spraken wij met elkaar over de inzet van het fregat Hr. Ms. Evertsen voor het beschermen van de WFP-transporten van humanitaire hulpgoederen naar Somalië. Wij hebben die inzet toen voluit gesteund als een verlenging van de humanitaire hulp die wij al aan Somalië verlenen. Die hulp moet immers ongeschonden aankomen. In essentie staat mijn fractie ook nu op dit standpunt. Wij zullen de nieuwe inzet steunen. Deze inzet is des te meer nodig nu de omvang van de piraterij in de betreffende regio toeneemt.
De artikel 100-brief is helder en gedetailleerd. Ondanks dat het een herhaalde inzet betreft, is er toch sprake van een nauwkeurige bespreking van diverse zaken in de artikel 100-brief. Het wordt niet gezien als een routineklus. Het is wel jammer dat wij de brief zo laat hebben ontvangen. Het zou plezierig zijn geweest als wij deze eerder hadden ontvangen, zodat er geen druk was ontstaan om hierover binnen enkele dagen te overleggen.
Over de vormgeving van de missie heb ik nog een paar vragen. Waarom twee maanden? De vorige missie duurde drie maanden. Het beeld doet een beetje rommelig aan. Is dit een efficiënte inzet? Frankrijk en Denemarken hebben een aantal maanden geëscorteerd, vervolgens Nederland en daarna Canada. Nu gaat Nederland weer voor twee maanden escorteren. Kan het voor de overdracht van taken en een op- en afbouw van een missie internationaal niet beter geregeld worden? Waarom duurt deze missie niet langer, zeker in het kader van een langdurige problematiek?
Tijdens het vooroverleg in april is al gewezen op de wenselijkheid van een meer structurele internationale regeling in VN-verband. Op grond van deze brief constateer ik dat het niet zal komen tot een maritieme VN-missie. Wij moeten wachten op EU-besluitvorming over een maritieme EU-missie. Daarom is de inzet van Hr. Ms. De Ruyter opnieuw een nationale operatie, ook al is er sprake van een lichte coördinatie in EU-verband. Wanneer wordt besluitvorming verwacht in Europees verband? Hoe zit het met de opvolging in december?
De motivatie voor de korte periode van de Nederlandse inzet is volgens de brief het noodzakelijke onderhoud van het schip. Kan dat nader toegelicht worden? Er zijn wel eens zorgen over de stand van het materieel, maar ik neem aan dat het onderhoud wel een maand kan worden uitgesteld. Waarom is dan de grens van twee maanden aan de uitzendtermijn verbonden?
Een helikopter is een intrinsiek onderdeel van een fregat. Waarom is geen helikopter op het fregat aanwezig, terwijl deze wel tot de standaarduitrusting behoort? Waarom moet men het zonder deze waarnemingsfunctie doen?
Het is goed dat hier bescherming wordt geboden, maar het zou beter zijn om de piraterij bij de wortel aan te pakken. Zit hier enige vordering in? Wordt er voldoende prioriteit gegeven aan de aanpak van de bekende grote roversnesten langs de Somalische kust? Anders blijft het dweilen met de kraan open. Er wordt verwezen naar de lopende missie van de Afrikaanse Unie in Somalië, maar wij weten dat die missie buitengewoon onderbezet is. Deze zal geen indrukwekkende acties kunnen nemen. Wat wordt er gedaan om de piraterij bij de wortel aan te pakken? Onlangs las ik een bericht dat Somalië schijnt na te denken over het inzetten van huurlingen om de piraterij te bestrijden. Hoe serieus zijn deze berichten? Kan dat deze missie doorkruisen?
Tot slot de financiën. Klopt het dat de wijze van financiering die ten laste gaat van het non-ODA budget voor humanitaire hulp, nog steeds logisch voortvloeit uit de internationale criteria die hiervoor gelden? Financiering van bescherming van personen en goederen is niet mogelijk met ODA-gelden. Financiering moet plaatsvinden uit het non-ODA budget.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik geloof niet dat wij in dit debat heel lang moeten stilstaan bij het drama dat zich al zo lang voltrekt in Somalië. De brief vermeldt dat er sprake is van een vredesakkoord, maar het is zeer de vraag of dit ook daadwerkelijk tot vrede zal leiden. Volgens mij is er in Somalië weinig hoop. Ongeveer een halfjaar geleden hebben wij met elkaar geconstateerd dat duidelijk is dat hulp, voor zover deze verstrekt kan worden, nog altijd hard nodig is. De rest van de wereld moet in elk geval zijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat de hulp op de plaats van bestemming komt. Dat was voor mijn fractie een halfjaar geleden ook reden om de uitzending van de Hr. Ms. Evertsen te steunen. Ook toen al was onduidelijk in hoeverre andere leden van de internationale gemeenschap bereid zouden zijn om die taak van ons over te nemen. Onze fractie was toen al voor het verlenen van steun aan een nieuwe missie. Het is zorgwekkend dat er tot op heden vanuit de internationale gemeenschap weinig bereidheid bestaat om deze taak over te nemen. Er zijn drie andere landen geweest die deze taak hebben uitgevoerd. Na korte tijd zijn wij opnieuw aan de beurt. Dat roept bij mij een aantal vragen op, want ik heb gezien dat er in de regio wel degelijk een groot aantal andere landen met marine aanwezig is. Er bestaat kennelijk een gebrek aan bereidheid bij de andere landen. Onze Amerikaanse vrienden bijvoorbeeld zijn uitdrukkelijk aanwezig in deze regio. In hoeverre is er contact geweest met de VS en waarom waren zij op dat moment niet bereid om deze taak op zich te nemen?
Vijf dagen na de brief van het kabinet zie ik op de website van de NAVO het bericht staan dat de NAVO nu wel een antipiraterijtaak op zich neemt. Er wordt op de website van de NAVO gesproken over een Standing NATO Maritime Group (SNMG), die onderweg is naar de kust van Somalië om daar antipiraterijactiviteiten uit te voeren en de schepen van het WFP te beschermen. Van deze groep maakt Nederland geen deel uit, want er wordt op de NAVO-website gesproken over Duitsland, Griekenland, Italië, Turkije, Groot-Brittannië en de VS. Hoe verhouden deze twee activiteiten zich tot elkaar? Hoe verhoudt de NAVO-operatie zich tot de missie van Nederland? Was het niet handig geweest om een update van de artikel 100-brief naar de Kamer te sturen met een uitleg over de samenhang van deze twee operaties?
De heer Irrgang (SP): De heer Van Dam spreekt over de Amerikaanse maritieme aanwezigheid daar en vraagt zich af of zij niet een rol kunnen spelen bij de bescherming van de voedselschepen. Is de heer Van Dam het met mij eens dat, als de VS zouden aanleggen in de haven van Mogadishu waar zwaar wordt gevochten tussen islamitische rechtbanken, de El-Shabab, de radicale tak daarvan, dit waarschijnlijk niet een vorm van neutrale presentie zou zijn? Dat is wel noodzakelijk voor de bescherming van een schip.
De heer Van Dam (PvdA): Ik geloof niet dat wij zelf aanleggen in de haven van Mogadishu. Als de heer Irrgang de brief goed heeft gelezen, dan weet hij dat dat niet het geval is. Marineschepen blijven een eindje voor de kust liggen. Ik ga ervan uit dat dergelijke omstandigheden hiervoor de reden zijn. Ik denk dat ook de Amerikanen deze taak best zouden kunnen vervullen. Ik vind het verrassend dat wij in eerste instantie geen ander land bereid vinden om de missie van ons over te nemen, terwijl vijf dagen na de brief van de regering ineens zes NAVO-partners bereid zijn om deze taak uit te voeren. Hoe verhoudt dit zich tot elkaar? Daarop hoor ik graag de reactie van de regering.
In de brief van de regering wordt gesproken over de planning van een EVDB-missie. Hiervoor heeft de Nederlandse regering zich zeer ingezet. Als ik de toon van de brief goed begrijp, ontstaat er bereidheid bij de EU-partners om inderdaad te komen tot een EVDB-missie. Dat zou een goed resultaat zijn van de inspanningen van onze regering om deze taak op basis van een VN-resolutie uit te voeren, ook in multilateraal verband. Er wordt gesproken over de uitrol van de EVDB-missie vanaf december. De Nederlandse inzet houdt dan op. Betekent dit dat er concreet uitzicht is op EU-besluitvorming op korte termijn? Als er een EVDB-missie wordt ingezet, moet er wel binnen een paar weken een besluit worden genomen, want een dergelijke missie heeft enige voorbereidingstijd nodig. Half december moet er iemand zijn die onze taak overneemt. Het moet niet zo zijn dat wij dan moeten wachten op besluitvorming door Brussel. Ik hoor graag een nadere uitleg van de regering.
Ik sluit aan bij de vragen van de heer Van der Staaij over een bredere aanpak van de toenemende piraterij in de regio. Het gaat nu over bescherming van schepen van het WFP. Dat is het meest essentieel, maar in de internationale gemeenschap moet ook gesproken worden over het vanuit internationaal verband bescherming bieden aan andere schepen die langs de kust varen en die te maken krijgen met piraterij.
Hoe is het mogelijk dat er geen helikopter aanwezig is wanneer deze tot de standaarduitrusting behoort? Kan de regering nogmaals uiteenzetten dat dit geen problemen geeft? In de brief wordt vermeld dat het gemis van de waarnemingsfunctie van de helikopter in deze missie acceptabel is. Dat vind ik een magere formulering en dat geeft mij geen gerust gevoel. Kan de helikopter ook ingezet worden voor bijvoorbeeld evacuatiedoeleinden? Is de helikopter bewapend en kan deze naast een waarnemingstaak, een defensieve taak vervullen?
Mevrouw Diks (GroenLinks): Voorzitter. De deplorabele toestand in Somalië is evident. Een op de zes kinderen onder de vijf jaar is ernstig ondervoed. De voedselhulp van het WFP is zeer noodzakelijk en wordt bedreigd door piraten. Er zijn mensen op deze wereld die voedsel stelen van hulpverlenende instanties. Veel lager kan men niet komen. Daarom valt het verzoek voor inzet van het Nederlandse fregat om de voedselhulp te beschermen bij GroenLinks in goede aarde. Ik houd hier geen lang verhaal over, want ik kan mij aansluiten bij de vorige sprekers.
Ik wil een aantal vragen stellen. In welke relatie staat het Nederlandse fregat tot de NAVO-schepen die onderweg zijn of daar al aanwezig zijn? Ik heb van het ministerie begrepen dat het om een soort oefenmissie gaat. Ik heb in de krant gelezen dat die zeven schepen om die reden worden gestuurd. Ik verzoek om een toelichting hierop.
Ik vraag mij ook af hoe de coördinatie in het gebied verloopt. Het is toch niet zo dat ieder voor zich de coördinatie verzorgt? Dit kan leiden tot problemen voor de schepen op zee. Ik zou willen pleiten voor een eenduidige coördinatie van al die schepen die zich in dat gebied bevinden om de piraterij te bestrijden.
In mijn beleving biedt deze actie een oplossing aan het eind van de pijplijn. De piraterij moet vanuit andere gremia en in een veel breder verband worden aangepakt. Dat doet allemaal niets af aan het feit dat nu voedsel wordt gestolen van mensen die dit het hardst nodig hebben. Daarom moeten wij daarop ingrijpen.
Minister Verhagen: Voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer voor de bijdrage aan het debat over de uitzending van een Nederlands fregat. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen voor de bespreking van vandaag. Op de eerste plaats wees de Kamer terecht op de verslechtering van de afgrijselijke humanitaire situatie in Somalië. Op de tweede plaats gaat het om de directe link met de bescherming van de voedseltransporten. De piraterij langs de kust van Somalië is de afgelopen maanden sterk toegenomen. In de Golf van Aden passeren jaarlijks tienduizenden schepen. Er vonden dit jaar ongeveer honderd pogingen tot kaping plaats, waarvan er meer dan een dozijn gerealiseerd zijn. Naar schatting worden op dit moment ongeveer negen schepen en meer dan honderd gijzelaars vastgehouden. Het meest wrange van het geheel is dat men zich verlaagt tot het kapen van schepen voor voedselhulp, dat bestemd is voor de meest hongerige mensen. De opbrengsten van deze piraterij vinden hun weg naar gewapende groeperingen in Somalië. Op die manier wordt het conflict versterkt.
Alleen al om deze redenen moet de internationale gemeenschap optreden tegen de piraterij. Ik ben blij dat de Kamer op deze noodzaak wijst. Nederland neemt het piraterijprobleem zeer serieus. Dat was ook de reden waarom wij eerder met instemming van de Kamer van maart tot eind juni een fregat hebben gestuurd naar Somalië ter bescherming van de noodhulptransporten. Deze inzet is een succes geweest. Dankzij deze bescherming kon het WFP negen transporten verzorgen waardoor ruim 42 000 ton voedsel aan de Somalische bevolking kon worden afgeleverd.
Na Nederland heeft Canada de bescherming op zich genomen. De heer Van Dam wees er terecht op dat Nederland zich in het voorjaar actief heeft ingezet voor en heeft bijgedragen aan de totstandkoming van resolutie 1816 van de VN Veiligheidsraad om een bredere aanpak tegen de piraterij bij Somalië tot stand te brengen. Wij hebben vervolgens bij de EU aangedrongen op een spoedige bijdrage ter implementatie van deze resolutie. De EU heeft een coördinerende cel in het leven geroepen, die moet zorgen voor de internationale afstemming van de inzet tegen de piraterij. Dit is een eerste stap in de richting van een maritieme EU-operatie voor de kust van Somalië. Over deze operatie zal binnen afzienbare tijd een besluit worden genomen. Ik kom hier later nog op terug.
Een aantal leden van de Kamer vraagt zich af hoe de inzet van andere landen vorm krijgt. De Canadezen hadden toegezegd de bescherming van de transporten tot eind september voor hun rekening te nemen. Deze missie zou op 27 september aflopen. Dat was de reden waarom de VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon eind september een oproep heeft gedaan aan de staten om op korte termijn te blijven voorzien in de benodigde maritieme bescherming. De Canadezen hebben toen besloten hun missie tot 23 oktober 2008 te verlengen. Zij hebben de oorspronkelijke termijn van hun missie met een maand verlengd.
De Kamer vroeg waarom de termijnen waarop informatie verschijnt, zo kort zijn. Eind september komt de oproep van Ban Ki-moon en op 10 oktober ontvangt de Kamer de brief. Eerst moesten wij een besluit nemen over de middelen en mogelijkheden om aan de oproep van Ban Ki-moon gehoor te geven. Dat heeft ongeveer twee weken geduurd. Daarom is de Kamer hierover op korte termijn geïnformeerd. Wij stellen het zeer op prijs dat de Kamer zo snel hierover met ons van gedachten wisselt.
De resoluties van de Veiligheidsraad, de oproep van Ban Ki-moon en een concreet verzoek van het WFP aan Nederland vormen aanleiding om wederom een Nederlands fregat te sturen. Dat is nodig om het gat te overbruggen dat dreigt te ontstaan tussen de Canadese inzet en de verwachte EVDB-missie later dit jaar. Nederland heeft goede ervaring opgedaan met de eerdere inzet van de Hr. Ms. Evertsen. Hr. Ms. De Ruyter is in de buurt en is beschikbaar. Nederland heeft voor de eerste inzet al de benodigde verdragen met de regering van Somalië en de vlaggenstaten van de te begeleiden schepen afgesloten. Daardoor kan Nederland sneller dan andere landen op korte termijn inzet plegen. Als de missie geaccordeerd wordt, zullen daarna andere EU-landen zich inzetten. Het is de bedoeling dat de Nederlandse inzet medio december eindigt. Over de EVDB-missie is nog niet besloten.
De maritieme EU-operatie zal in lijn met de Nederlandse wensen vooral een humanitaire component krijgen. Deze zal zich niet alleen richten op bescherming tegen piraterij, maar vooral op de humanitaire inzet en de begeleiding van de WFP-schepen. Het is de bedoeling dat daarover in de vergadering van de Risk Assessment in support of EU-policies (Razeb) van 2 december een besluit wordt genomen.
Ook de NAVO zal de komende twee maanden een aanvullende inzet plegen indien daar behoefte aan bestaat. De bestaande NAVO-vloot oefent met zeven schepen rondom het Arabische schiereiland. Dat zijn schepen uit de landen die de heer Van Dam noemde. Deze kunnen ingezet worden wanneer dat nodig is. De NAVO heeft zich bereid getoond desgewenst een schip uit de bestaande vloot beschikbaar te stellen voor WFP-escorten. De NAVO zal het schip inzetten als aanvulling op de Nederlandse inzet wanneer het WFP additionele escortecapaciteit nodig heeft in verband met te verwachten grote aantallen transporten.
De huidige inzet van Frankrijk en Spanje in Somalië beperkt zich tot commerciële schepen en is niet gericht op het WFP. Deze inzet vindt plaats in het noordelijke deel van de Golf van Aden.
De heer Irrgang (SP): Ik begrijp dat Frankrijk en Spanje maritiem aanwezig zijn in de Golf van Aden. Er doen ook berichten de ronde over het illegaal vissen en afval dumpen door Franse en Spaanse koopvaardijschepen.
Minister Verhagen: Daar kom ik nog op terug. Visserijakkoorden vallen onder minister Koenders in het kader van de Europese ontwikkelingssamenwerking.
Er zijn vragen gesteld over de betekenis van de EU-coördinatiestructuur. Op 15 september jongstleden hebben wij besloten een lichte coördinatiestructuur in te stellen ter ondersteuning van de internationale operaties voor de kust van Somalië in afwachting van de toekomstige maritieme EVDB-operatie in dit gebied. De coördinatie zorgt ervoor dat er een soort liaisonfunctie wordt onderhouden, zodat men weet wie wat waar doet. Nederland is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop de bescherming van de WFP-transporten wordt uitgevoerd. Wij delen de informatie, zodat ook anderen weten wat zich in het gebied afspeelt. Dat is van belang om zicht te krijgen op de gebieden waar de piraterij de meeste problemen veroorzaakt.
De voorbereidingen van de maritieme EU-operatie zijn in volle gang. Deze maritieme operatie is breder dan enkel het bieden van beveiliging van de WFP-transporten. Deze moet in totaliteit bijdragen aan de implementatie van de VN-resolutie. Naast de humanitaire component, het beschermen van voedseltransporten, houdt dat onder meer het afschrikken van piraten, patrouilleren en escorteren en de begeleiding van commerciële schepen in. Hieronder bevinden zich Europese koopvaardijschepen.
De heer Van Dam (PvdA): Het NAVO-punt is nog steeds niet helder. Uit de brief begrijp ik dat Nederland zou deelnemen aan de maritieme groep, afgekort de SNMG-1, om in het gebied te oefenen. Ik begrijp dat het Nederlandse schip daaraan onttrokken wordt. Als ik de minister goed begrijp, zijn de andere schepen en landen eventueel op afroep beschikbaar. Volgens een bericht van de NAVO stoomt nu een tweede groep, SNMG-2, op richting de wateren voor de Somalische kust. De NAVO meldde een week geleden dat, gelet op de korte termijn, de details over de deelname van deze groep aan de antipiraterijmissie nog moeten worden afgerond. Hoe verhouden deze twee groepen zich tot elkaar en hoe zullen en kunnen deze worden ingeschakeld?
Minister Verhagen: Minister Van Middelkoop zal ingaan op de operationele elementen. Het Nederlandse schip voor bescherming van de voedseltransporten maakt geen onderdeel uit van de bestaande NAVO-vloot en de SNGM-2, die rond het Arabische schiereiland havenbezoeken brengt.
De heer Van Dam (PvdA): Ik citeer alleen uit de brief van de regering waarin staat dat het schip wordt onttrokken aan de SNMG-1.
Minister Verhagen: De NAVO biedt nu een ander element aan. Dat is de bestaande NAVO-vloot die op dit moment rond het Arabische schiereiland oefent. Minister Van Middelkoop zal hier nader op ingaan.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De minister spreekt in behoorlijk definitieve bewoordingen over de EU-inzet. Kan ik daaruit opmaken dat het zo goed als zeker is dat de EU hiermee aan de slag gaat of bestaat de mogelijkheid dat de EVDB-missie uiteindelijk niet zal doorgaan? Wat voor consequenties zou dit voor Nederland hebben?
Minister Verhagen: De Razeb heeft besloten dat wij ons inzetten voor de verdere implementatie van de resoluties van de VN Veiligheidsraad. Het definitieve besluit zal 2 december genomen moeten worden. Gelet op de huidige discussie ga ik ervan uit dat er een besluit komt. Ook de Kamer zou het niet wenselijk vinden als besluiten al bij voorbaat vaststaan en dat er niet meer van afgeweken kan worden. Ik wil de Kamer niet de mogelijkheid onthouden om ter voorbereiding van de Razeb, hier niet mee in te stemmen.
De heer Irrgang sprak in zeer negatieve bewoordingen over de situatie in Somalië. De situatie is ten hemel schreiend. Tegelijkertijd sprak hij zeer laatdunkend over de regering. De overgangsregering is de internationaal erkende regering van Somalië. Hiermee moeten wij in ieder geval rekening houden. De invloed van de overgangsregering is beperkt, want die controleert slechts een deel van Mogadishu en een deel van Baidoa. Een deel van de oppositie heeft een vredesakkoord gesloten. Dat biedt enige hoop op meer stabiliteit. Wij kunnen dat als niet relevant en fictief van de hand wijzen, maar het zijn kleine stappen die hoop geven op de uitwerking van een vredesakkoord. Daarmee kan een fragiel proces en een grotere mate van stabiliteit gerealiseerd worden. Als wij ons hier niets van aantrekken, zal het nog erger worden dan het nu is. Dat proces en het akkoord voorzien in terugtrekking van de Ethiopische troepen en de vorming van een internationale stabilisatiemacht. Het is allemaal nog niet zover. Uiteraard kan de samenstelling van de overgangsregering wijzigen als gevolg van het Djiboutiproces. Op dit moment is dit het enige dat hoop biedt op een verbetering van de situatie in Somalië. Het blijven vasthouden aan bepaalde constateringen zal weinig bijdragen aan het verbeteren van de ontwikkelingen in Somalië. Eén ding is zeker: het zal dan niet beter worden. Het doet geen recht aan de feitelijke ontwikkelingen om de Amerikanen de schuld te geven in plaats van degenen die verantwoordelijk zijn voor de misdrijven in Somalië.
De heer Irrgang (SP): Ik zou graag willen dat de minister gelijk heeft, maar wij moeten elkaar niet voor de gek houden. De overgangsregering heeft geen enkele controle over het grondgebied van Somalië of over Somalië zelf, op een paar kleine plaatsen in Mogadishu en Baidoa na. Dat zei de minister zelf ook. Het is vooral een constructie van de internationale gemeenschap en het heeft geen betekenis op de grond. Er zal pas goede hoop ontstaan als de internationale gemeenschap zich ook wil inzetten voor het bij het politieke proces betrekken van groepen die een reële rol spelen op de grond, zoals de islamitische rechtbanken, El-Shabab. Daar wil de internationale gemeenschap tot nu toe niet voor kiezen. Zou dit niet de juiste manier zijn om te werken aan echte hoop op vrede, die ook voor de Somaliërs zelf iets kan betekenen?
Minister Verhagen: Voorzitter. Ik denk dat wij moeten investeren in het Djiboutiakkoord en in de mogelijkheid om met deze overgangsregering en een deel van de oppositie te komen tot een verbetering van de huidige situatie. Als wij deze twee groepen, die zich hebben gecommitteerd aan het vredesakkoord zoals door de heer Irrgang bepleit, terzijde schuiven, dan weet ik zeker dat het nog erger wordt. Het gaat om kleine stappen in een afgrijselijke situatie. Investeren in het Djiboutiakkoord is de enige manier om de situatie te verbeteren. Hierop is onze bijdrage gericht.
De heren Irrgang en Van Baalen hebben gevraagd wat er gaat gebeuren met eventuele gedetineerden. Los van het feit dat wij daar ook bij de vorige operatie over gesproken hebben, wil ik benadrukken dat er bij de eerdere inzet ter bescherming van het WFP, geen gevangenen zijn gemaakt. In het verdrag met Somalië is opgenomen dat Nederland de territoriale wateren mag binnenvaren en daar mag optreden. Nederland mag ook besluiten over het eventueel vervolgen van gearresteerde overvallers. Er bestaat geen verplichting om gearresteerden over te dragen aan Somalië. Dit ter geruststelling van de Kamer. Het is aan het Openbaar Ministerie om op basis van het opportuniteitsbeginsel te besluiten over vervolging. Ook bestaat de mogelijkheid dat, indien een derde staat rechtsmacht gevestigd heeft voor begane feiten en er met deze staat een verdrag is gesloten, aan die staat na een verzoek wordt uitgeleverd. Dat kan bijvoorbeeld de vlaggenstaat zijn van een ontzet schip. In principe hebben wij geen verplichting om de gevangenen over te dragen. Het Openbaar Ministerie kan zelfstandig besluiten. Wij kunnen eventueel overdragen aan een andere staat die daar belang bij heeft.
Over de financiering heeft een hele discussie plaatsgevonden. Voor de financiering van deze operatie is gekozen voor de non-ODA fondsen van humanitaire hulp en niet voor fondsen uit de HGIS-vredesoperaties. De operatie is gekwalificeerd volgens de OESO/DAC-normen en niet als ODA. De financiering komt uit het budget van Buitenlandse Zaken in relatie tot de humanitaire hulp non-ODA. Omdat het niet als ODA hulp kwalificeert volgens de OESO/DAC richtlijnen, financieren wij dat niet uit de OS-gelden, uit ODA-gelden, maar uit het reguliere budget voor humanitaire middelen van Buitenlandse Zaken.
Eerder hebben wij met de Kamer van gedachten gewisseld over de vraag of de criteria als zodanig aangepast moeten worden. Daar heeft de Kamer met collega Koenders over gesproken en er is toen een heldere conclusie getrokken. De regering heeft op dat moment, en de Kamer was het daarmee eens, geen aanleiding gezien om de criteria ter discussie te stellen. Daarom vindt de regering het wel van belang dat, ondanks het feit dat niet gekwalificeerd wordt, deze operatie wel kan plaatsvinden. Wij hebben in lijn met het standpunt van de regering gekozen voor financiering uit de non-ODA humanitaire hulpmiddelen, die op de begroting van Buitenlandse Zaken staan.
De heer Van Baalen (VVD): Hoe kwalificeert de minister het verzoek van de grootste regeringsfractie om de mogelijkheid nader te bekijken om het onder ODA te brengen? Ik denk dat de grootste regeringsfractie van mening is dat, indien deze mogelijkheid niet bestaat, de lijn-Van Ardenne gevolgd moet worden om te bekijken of het kan worden verbreed.
Minister Verhagen: Daar hebben wij met de Kamer uitvoerig over gedebatteerd. De Kamer heeft een conclusie getrokken op basis van argumenten zoals die verwoord zijn door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik mag hopen dat de Kamer consistentie verwacht van de regering ten aanzien van besluiten die de Kamer eerder genomen heeft.
De heer Van Baalen (VVD): Dan zegt de minister in feite dat de opmerkingen van het CDA zonder inhoud zijn. Daar dank ik de minister voor.
Minister Verhagen: Dat zeg ik niet. Ik constateer alleen dat er een opvatting is ten aanzien van ODA die de regering voorstaat en op instemming van de Tweede Kamer kan rekenen. Ik constateer dat de regering zich ook in het regeerakkoord op de lijn heeft gesteld dat 0,8% van het bnp aan officiële ontwikkelingshulp wordt uitgegeven conform de OESO/DAC-criteria. Als de Kamer hierover wil debatteren, dan hoor ik dat graag. De Kamer mag in het reguliere verkeer tussen Kamer en regering verwachten dat de regering een consistent pad bewandelt.
De heer Haverkamp (CDA): Misschien moet ik deze vraag aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking stellen. Naar aanleiding van deze brief zien wij dat de beveiliging op het land, althans die indruk wordt gewekt, wel wordt gefinancierd vanuit ontwikkelingshulp. Daarom hebben wij gevraagd hoe het zit met de maritieme beveiliging. Deze opmerking is bedoeld voor de heer Van Baalen.
Minister Verhagen: Als u hierover met de regering nader van gedachten wilt wisselen, dan zien wij dat debat met vreugde tegemoet. Zolang dat debat niet tot een andere conclusie heeft geleid, komt de financiering overeen met de regels die wij hebben afgesproken.
De heer Van Baalen (VVD): Dit is een schimmig debat. De grootste regeringspartij vraagt te bekijken om het onder ODA te brengen. Deze vraag wordt nu weer half ingeslikt. Als alles blijft zoals het is, dan is de heer Haverkamp consistent in onverstandigheid. Of wil de heer Haverkamp de discussie openen?
De heer Haverkamp (CDA): Ik wacht op de antwoorden van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Er zijn aan mij geen vragen gesteld over de financiering, maar of het nu linksom of rechtsom gaat, het is gebeurd. Hierdoor word ik in staat gesteld om nu Hr. Ms. De Ruyter naar de Somalische kust te sturen.
Op zondag 22 juni heb ik in Mombasa een bezoek gebracht aan Hr. Ms. Evertsen. De commandant vertelde mij toen dat de missie bijzonder goed is verlopen. De Kamer is hiervan op de hoogte. De cijfers spraken en spreken voor zich. De heer Haverkamp heeft dat ook aangehaald. Door de inzet van het fregat is ruim 42 000 ton voedsel van het WFP afgeleverd. Hiermee kon men een miljoen mensen gedurende tweeënhalve maand van voedsel voorzien. Enkele dagen later is dat fregat naar huis gegaan zoals met de Kamer was afgesproken.
In aanvulling op wat collega Verhagen heeft gezegd over de actuele missie kan ik u melden dat er op 1 en 2 oktober een EVDB-bijeenkomst in Deauville was van ministers van Defensie. Ik werd in de marge van die vergadering benaderd door de secretaris-generaal van de NAVO, die daar altijd als gast aanwezig is. Hij vertelde mij dat hij een brief had ontvangen van Ban Ki-moon, de VN-secretaris-generaal, met het verzoek om via de NAVO-landen iets te doen aan de toenemende piraterij in Somalië en vooral om voedselschepen te escorteren. Ik heb op die vergadering van 1 en 2 oktober gezegd en ook naar buiten gebracht dat Nederland in principe bereid is om daarover na te denken. Ik heb onmiddellijk contact opgenomen met mijn collega’s Koenders en Verhagen, die beiden een positieve grondhouding lieten zien voor een tweede missie. In feite is dit een tweede missie, maar veel van de parameters van de eerste missie zijn hetzelfde. We hebben toen nuttige Afrika-ervaring opgedaan. Dat geldt in het bijzonder voor de Koninklijke Marine.
Nu kom ik bij de vragen van de heer Van Dam. Ik begrijp dat er verwarring is ontstaan. Tot op dat moment waren wij nationaal bezig met een duplicering van wat wij in het voorjaar hebben gedaan. Wij hebben toen het besluit genomen om Hr. Ms. De Ruyter te onttrekken aan SNMG-1. Er waren twee NRF-capaciteiten in de Middellandse Zee. De NAVO heeft in totaal vier vlootverbanden, waarvan er daar twee aanwezig waren. Nederland had een schip in een van die twee groepen, namelijk in de SNMG-1. We hebben Hr. Ms. De Ruyter daaraan onttrokken. Hr. Ms. De Ruyter is op weg gegaan om ingezet te worden na de besluitvorming van vandaag. Een week later werd bij de NAVO-bijeenkomst in Boedapest bekend gemaakt door dezelfde secretaris-generaal dat de NAVO nadenkt over het verzoek van Ban Ki-moon. Toen is het tweede vlootverband, de SNMG-2, richting de Golf van Aden gestuurd. In dit gebied zou out of area geoefend worden. Zij hebben er als het ware een tweede taak bij gekregen. Met enige voorzichtigheid zeg ik, in aanvulling op wat door collega Verhagen naar voren is gebracht, dat wij inmiddels ook juridische ervaring hebben opgedaan. Wij hebben al een Status of Forces Agreement (SOFA) met Somalië afgesloten en met de landen waar de schepen vandaan komen die wij gaan escorteren. De NAVO moet dat soort afspraken nog maken met de Somalische regering. Alleen al om die reden was het nodig dat er snel kon worden geopereerd. Nederland kon dat. Dat is de gang van zaken. Ik hoop dat ik de heer Van Dam voldoende uitleg heb gegeven.
Hr. Ms. De Ruyter gaat ongeveer hetzelfde doen als Hr. Ms. Evertsen. Binnenkort ontvangt de Kamer een evaluatie. Wij hebben snel moeten opereren. Daarom is deze artikel 100-brief niet te laat aangeboden, maar gelet op de aard van de operatie moest aan de Kamer gevraagd worden om snel te handelen. Ik dank de Kamer voor de snelle reactie.
Er mag geen misverstand bestaan over het feit dat dit een nationale missie is met een humanitair aspect. Als minister van Defensie was ik zowel in Deauville als in Boedapest betrokken bij het debat over combatting piracy. Het is lastig om vast te stellen wat dit in de praktijk betekent. Al die vragen hoeven wij nu niet te beantwoorden, want het gaat om het escorteren van voedselschepen en niet meer dan dat. De komende maand wordt duidelijk hoe zowel binnen Europees als NAVO-verband uitvoering kan worden gegeven aan de resolutie van de VN Veiligheidsraad. Deze biedt een breed mandaat aan de landen die daarvoor in aanmerking willen komen.
Alle fracties hebben een vraag gesteld over de boordhelikopters. Dat begrijp ik goed. Op de Hr. Ms. Evertsen was een Lynxboordhelikopter aanwezig. Deze hebben wij nu niet. Er is niet standaard een helikopter op een fregat aanwezig, want zoveel hebben wij er niet in ons bezit. De Lynx is oorspronkelijk een helikopter die eerst en vooral ingezet wordt voor detectie van vijandelijke onderzeeërs. Deze helikopter is niet ingericht voor evacuatie van patiënten. Dit is overigens met enige improvisatie wel mogelijk. De Lynx heeft beperkte capaciteiten. Het overzetten van een boarding team van Hr. Ms. De Ruyter naar een voedselschip zal met de snelle RIB-vaartuigen mogelijk zijn. Dat was bij de Hr. Ms. Evertsen ook vaak het geval. Dat heb ik speciaal nagevraagd, want ook bij mij bestond het beeld dat deze altijd met helikopters worden overgezet. Voor waarnemings- en verdedigingstaken heeft een Lynxhelikopter additionele capaciteit beschikbaar. Fregatten beschikken over uitgebreide radarapparatuur en meer dan afdoende verdedigingsmiddelen. Deze vraag is goed onder ogen gezien, maar het is zonder meer verantwoord om Hr. Ms. De Ruyter naar dat gebied te sturen zonder boordhelikopter in tegenstelling tot Hr. Ms. Evertsen.
De heer Haverkamp (CDA): Dit laatste baart mij wel zorgen. We hebben een groot aantal Lynxhelikopters. Er zijn additionele budgetten ter beschikking gesteld om deze in de lucht te houden. Dit schip maakt deel uit van een NRF-groep en kan meerdere taken gaan uitvoeren. Is het gebruikelijk dat schepen die deel uitmaken van NRF, geen helikopter aan boord hebben? Kan de regering hier schriftelijk op reageren in het kader van de begrotingsbehandeling van Defensie? Dit is wel schokkend.
Minister Van Middelkoop: Ik wacht met belangstelling amendementen van de CDA-fractie af. Het is niet schokkend. Hr. Ms. De Ruyter was onderdeel van SNMG-1 zonder boordhelikopter. Er werd geoefend met alle andere middelen die bij een fregat horen maar zonder boordhelikopter. Dat is vrij normaal. Als er veel meer helikopters beschikbaar waren, dan zouden deze standaard aanwezig zijn. In het kader van de bestaande capaciteit is het niet abnormaal dat deze helikopter niet aanwezig is. Deze missie kunnen wij uitvoeren met de beschikbare middelen.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Het is belangrijk dat geconcludeerd kan worden dat het goed geregeld is. De minister zei dat de helikopter niet tot de standaarduitrusting behoort. In de brief wordt wel verontschuldigend gezegd: «Hoewel het tot de intrinsieke uitrusting behoort, is deze in dit geval niet aanwezig.» Wat is het verschil tussen een intrinsieke en standaarduitrusting?
Minister Van Middelkoop: Wij moeten er geen woordenspel van maken. Een fregat beschikt over de mogelijkheden om een helikopter te faciliteren, zoals een helikopterdek. Als wij meer Lynxhelikopters zouden hebben, zouden deze standaard aanwezig zijn, ook in gevallen waarin dat niet echt nodig is. Bij dit soort operaties gaat het erom – die vraag heb ik intern ook gesteld – of het verantwoord is om het deze keer, in tegenstelling tot de Hr. Ms. Evertsen, zonder helikopter te doen. Deze vraag kan ik volmondig met ja beantwoorden. Alle vragen moeten missiegerelateerd zijn. Dat geldt ook voor de vragen die bij de begroting aan de orde komen. Het gaat erom of wij op een verantwoorde manier, ook voor de marine zelf, kunnen voldoen aan het verzoek van de WFP. Het antwoord is ja.
De heer Van der Staaij heeft gevraagd waarom er is gekozen voor een periode van twee maanden. Het antwoord zal hem geheel of gedeeltelijk aanspreken. Ik wil gewoon dat de mannen en vrouwen met de kerstdagen thuis zijn. Hr. Ms. De Ruyter bevond zich vorig jaar tijdens de kerstdagen in Libanon. Die mannen en vrouwen misten daarom de feestdagen. Dat is niet onbelangrijk. Er bestaat een redelijke zekerheid over het voortzetten van de missie, zeer waarschijnlijk in het kader van de EVDB. Het zou anders zijn als er een humanitair gat zou ontstaan bij het escorteren van schepen.
De heer Van Baalen (VVD): Als het niet noodzakelijk is om daar langer aanwezig te zijn, vind ik dit een goed antwoord. Ik gun het iedereen om met de feestdagen thuis te zijn. Als dit de reden is om daar weg te gaan, dan wordt de zaak omgedraaid. Het is dus niet noodzakelijk om daar langer aanwezig te zijn.
Minister Van Middelkoop: Het is niet noodzakelijk. Dezelfde vraag speelde bij Hr. Ms. Evertsen. Toen waren alle voedselvoorraden op en hoefde er niet meer geëscorteerd te worden. Wij hebben nu de zekerheid dat eind december de overbruggingsperiode afgerond kan zijn, omdat daarna vermoedelijk een EVDB-missie het werk kan overnemen.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik heb alle begrip voor de opmerking van de minister dat hij ervan uitgaat dat de inzet niet langer noodzakelijk is. Ik heb ook begrip voor het standpunt van de minister dat hij graag wil dat de mannen en vrouwen met de feestdagen thuis zijn. Als ik het goed begrijp, moet ik voortaan een zin zoals «Een langere inzet is niet wenselijk in verband met het vaarprogramma van het fregat, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met het onderhoud van het schip», zodanig interpreteren dat hiermee bedoeld wordt dat de mannen en vrouwen met de feestdagen thuis zijn. Waarom staat dit niet gewoon in de brief?
Minister Van Middelkoop: Dit is een aanvulling op de inhoud van de brief. De passage uit de brief hoort typisch bij de missie die oorspronkelijk voor Hr. Ms. De Ruyter was geïdentificeerd, namelijk de NRF. Deze zou ook ongeveer eind december zijn beëindigd. Daarbij speelde het onderhoudselement een belangrijke rol. Hieraan wordt het sociale element toegevoegd. Ik zie dat de heer Van Dam dat begrijpt.
De heer Van Dam (PvdA): In deze brieven moet gewoon duidelijk verwoord worden wat er aan de hand is. Het betreft nu niet het meest zwaarwegende punt, maar ik vind dat de argumenten van de minister in dit overleg overeen moeten stemmen met de inhoud van de brief. Het gaat om belangrijke besprekingen in de Kamer.
Minister Van Middelkoop: Ik zal niet meer als werkgever praten. De argumentatie is niet anders. Het gaat om een aanvulling.
De heer Van Dam en mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink vonden het teleurstellend dat andere landen minder bereidwillig zijn. Dat begrijp ik. Ik heb tijdens internationale bijeenkomsten van de EVDB en NAVO met collega’s gesproken die over vergelijkbaar materieel beschikken. Ik heb gezegd dat het mooie en aantrekkelijke missies zijn. De Koninklijke Marine heeft het met veel plezier gedaan. Dat is gelukkig intussen geschiedenis geworden, omdat er binnen de NAVO en de EU veel is geactiveerd. Wij vertrouwen erop dat het niet alleen op landen als Nederland, Canada en Denemarken neerkomt. Het WFP kan tevreden zijn, want er is gedurende de gehele periode geëscorteerd.
Mevrouw Diks heeft terecht opgemerkt dat het om een oplossing aan het einde van de pijplijn gaat. Soms zijn de omstandigheden in een land zo rampzalig, dat mensen doodgaan van de honger als men dergelijke acties zou nalaten. Om dit te voorkomen gaan wij escorteren.
Minister Koenders: Voorzitter. Ik ga graag in op de vragen die de Kamer mij gesteld heeft en die vooral gaan over de humanitaire omstandigheden in Somalië. Ik dank de Kamer voor de brede steun die er lijkt te zijn voor deze operatie. Dat was ook bij het vorige schip het geval. Wij spreken over twee weken in een algemeen overleg over de omstandigheden in de Hoorn van Afrika, dus daar ga ik nu niet inhoudelijk op in.
Wij spreken over de grootste humanitaire rampsituatie in de wereld op dit moment. Op de eerste plaats heeft de minister van Buitenlandse Zaken duidelijk opgemerkt dat er primair een politieke oplossing moet worden gezocht. Op de tweede plaats moet er worden opgetreden tegen de financiering van de oorlog via piraterij, waarbij de verantwoordelijkheden van de diaspora betrokken moeten worden. Op de derde plaats moeten wij gelijktijdig pleisters plakken. Deze drie elementen samen zijn belangrijk om te komen tot een stabilisatie in de Hoorn van Afrika.
Door de humanitaire omstandigheden en de voedselcrisis is het aantal mensen in Somalië, dat afhankelijk is van humanitaire hulp, in de eerste zes maanden van 2008 gestegen naar 77%. Hierdoor zijn 1,83 miljoen mensen van in totaal ongeveer 3,25 miljoen mensen afhankelijk van humanitaire hulp. Daarom is het beschermen van WFP-schepen essentieel. Er bestaat een groot aantal internationale en VN-hulporganisaties die humanitaire hulp verlenen in Somalië. Het is belangrijk om deze te blijven beschermen vanwege de veiligheidssituatie. Het WFP is leidend op het gebied van transport. Het meeste voedsel wordt gebracht door het WFP. Zij zijn in geheel Somalië actief, maar concentreren zich op de gebieden waar de nood het hoogst is. Het is knap hoe de humanitaire werkers in zeer moeilijke omstandigheden opereren. Een aantal mensen is de afgelopen periode overleden. De mensen opereren zeer moedig in Somalië. Ondanks de beperkte humanitaire toegang, verwacht men de voedselhulp in geheel Somalië de komende maand te kunnen voortzetten. Daarom is het essentieel om de toegang tot Mogadishu te verzekeren.
Op 19 september is opnieuw de noodklok geluid. De ChristenUnie sprak daarover en ik geloof dat wij daarop nog terugkomen, ook naar aanleiding van de reis van de heer Slob. Hij heeft aan de internationale gemeenschap de oproep gedaan om genereus bij te dragen. Nederland doet dat ook. Verreweg het grootste deel van deze operatie wordt betaald door Ontwikkelingssamenwerking. In 2008 hebben wij tot nu toe 14 mln. aan Somalië bijgedragen voor voedselhulp, schoon drinkwater, tijdelijke opvang, onderdak en medische hulpverlening. Er is 8 mln. aan de VN betaald voor internationale hulporganisaties. Er is in april specifiek 1 mln. aan het WFP voor acute voedselhulp betaald. Er is een extra bijdrage van 3 mln. gedaan aan het internationale noodhulpverzoek van de VN, waar ik zojuist melding van heb gemaakt. Daarnaast is Nederland een van de belangrijkste donoren van het VN Central Emergency Response Fund. Wij geven daar jaarlijks 40 mln. aan, waarvan 8,7 mln. wordt besteed aan humanitaire hulp in Somalië. Wij zijn een grote donor en dat moet ook zo zijn. Ook andere landen zijn steeds meer bereid een forse bijdrage te leveren. Wij zijn zeker niet de enige.
Het is wel een groot probleem, want er zijn nu veel ontheemden. Het geweld is in de afgelopen periode toegenomen. Er zijn intussen 1,1 miljoen ontheemden. Dat is een stijging van bijna 40% sinds eind 2007. Het grootste aantal ontheemden bevindt zich in de regio net boven Mogadishu. Daarom is het belangrijk om in deze regio als eerste aan te komen. Er bestaan dramatische omstandigheden in overvolle kampen, waar voedsel, water en basisvoorzieningen beperkt aanwezig zijn. De VN is hier goed georganiseerd. Ik deel vaak de kritiek op de VN, maar op dit terrein is grote voortgang geboekt, ook bij het brengen van hulp naar mensen via ingenieuze methoden.
Er is terecht een vraag gesteld over hoe het verder gaat wanneer het voedsel in de haven aanwezig is. Dat is een terechte vraag in de context van de aanwezigheid van milities. De distributie wordt vooral door de lokale staf van humanitaire organisaties en door ingehuurde transportbedrijven uitgevoerd. Die transportbedrijven zorgen ook voor de beveiliging ter plaatse. Er zijn problemen met eindeloze illegale wegversperringen, beschietingen, bedreigingen en aanslagen. Er worden door het WFP geen betalingen gedaan aan beveiligingsinstanties en milities. Het WFP hanteert een ingenieus systeem. Het WFP heeft een garantiesysteem waarbij de transporteurs een aanzienlijk bedrag op de bank storten. Als er tijdens het transport van de haven naar de plaats van bestemming voedsel verloren gaat door een overval of afpersing bij wegblokkades, wordt de waarde van het verloren voedsel direct afgetrokken van de gestorte som geld. Dit systeem leidt er in de praktijk toe dat transporteurs gemotiveerd zijn om hun transporten goed te beveiligen. Ingeval van diefstal of afpersing krijgt men het voedsel dus weer terug. Het is een vrij ingenieus systeem dat niet altijd werkt, maar kennelijk wel in de meeste gevallen. Door het voeren van onderhandelingen met de lokale autoriteiten en dorpsoudsten komt in ongeveer 80% tot 90% van de gevallen het ontvreemde voedsel alsnog terecht. Dat is zeer veel. Ook de grote inzet en betrokkenheid van lokale hulpverleners dragen ertoe bij dat deze hulp de hulpbehoevenden bereikt.
Ik moet nog een vraag beantwoorden met betrekking tot de visserij. Ik heb geprobeerd na te gaan waar de informatie van de heer Irrgang vandaan komt. Het enige dat ik heb kunnen terugvinden is een artikel in de International Herald Tribune. Hierin zeggen de piraten zelf dat er illegale visserij plaatsvindt. Dat is de reden waarom zij aan piraterij doen. Ik vind deze bron niet erg betrouwbaar. Ik heb geen verdere indicaties dat daar illegaal wordt gevist.
De voorzitter: Ik wijs de leden van de commissie erop dat dit een debat in drie termijnen is. In derde termijn kunnen de leden al dan niet instemming verlenen aan het uitzenden van het schip.
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken sprak terecht over afgrijselijke humanitaire omstandigheden. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking wees op de enorme toename van het aantal mensen dat afhankelijk is van voedselhulp en het door non-governmental organizations (ngo’s) verlenen van hulp in zeer moeilijke omstandigheden. Mogelijk moeten zij zich terugtrekken of hebben dat gedeeltelijk al gedaan. Mensen doen dat met gevaar voor eigen leven of hebben hierbij hun leven al verloren. Het is een dramatisch gebeuren. Ik zou willen dat ik positiever kon zijn over het politieke proces, maar ik zie geen politiek proces dat hoop biedt. Het probleem is dat de mensen die het in Somalië voor het overgrote deel voor het zeggen hebben, niet betrokken zijn bij het Djiboutiproces. Daarom is er ook geen hoop. Hierover moeten wij verder spreken in het algemeen overleg over de Hoorn van Afrika. De aanpak van de internationale gemeenschap leidt hier tot niets. De overgangsregering is een lege huls geworden. Er moet worden geprobeerd om met een andere aanpak te komen die wel tot iets concreets leidt.
Ik dank de minister van Defensie voor zijn antwoord over de helikopters. Hij vindt het verantwoord om de missie zonder helikopter uit te voeren. Mijn fractie gaat ervan uit dat het verantwoord is. Daarover hoeft verder niet gesproken te worden. Ik had gevraagd naar de samenhang met OEF. Het lijkt mij voor de neutraliteit van de missie en het eventuele vervolg daarvan door de EVDB van belang dat daar geen vermenging gaat ontstaan of dat er een beeld ontstaat van vermenging. Hierop wil ik graag nog een reactie horen.
Ik heb in de eerste termijn gezegd dat mijn fractie de uitzending in een eerder stadium gesteund heeft. Wij staan ook nu positief tegenover een nieuwe missie voor bescherming van voedseltransporten.
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Vandaag staat het bieden van voedselhulp aan mensen die dit het hardst nodig hebben, centraal. Dat moet ook centraal blijven staan. Ik heb waardering voor de bezorgdheid van de minister van Defensie voor zijn manschappen. Wij vinden wel dat de opvolging duidelijk geregeld moet zijn. Ik denk dat de meeste mensen van het schip thuis een nare kerst ervaren als zij weten dat er geen opvolging zou zijn. Ik denk dat de mensen van het schip zelf ook een duidelijke opvolging willen hebben.
Hartelijk dank voor de duidelijkheid rondom de juridische basis, zodat wij niet in de trieste omstandigheden terechtkomen zoals de Denen, die mensen oppakken en hen na een berisping per boot terugsturen. Dat willen wij niet met elkaar.
Het is goed dat het duidelijk is dat voor deze specifieke missie de afwezigheid van een helikopter geen gevaren oplevert. De Kamer beslist niet over de aanwezigheid van een helikopter aan boord. De minister van Defensie signaleert dat er te weinig helikopters beschikbaar zijn, zodat op het moment dat een schip wordt ingezet in de NRF, een helikopter kan worden meegestuurd. Ik beloof de minister dat wij hierop terugkomen bij andere debatten.
Ook aan de heer Van Baalen zeg ik toe dat wij terugkomen op de ODA/DAC-criteria bij een ander debat. In dit debat wilde ik helderheid krijgen over de financiering van de hulp op het land. We zouden het vreemd vinden als deze uit het voedselhulpbudget betaald zou worden.
Ik bedank de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor zijn antwoorden over de financiering van de hulp op het water. Kan de minister van Buitenlandse Zaken duidelijkheid geven over de heer Sols?
De heer Van Baalen (VVD): Voorzitter. Ik ben heel benieuwd bij welk begrotingsdebat de discussie over ODA en non-ODA wordt gevoerd. De VVD zal aandachtig luisteren en wie weet, kan er gezamenlijk iets gedaan worden.
De VVD noteert dat de afwezigheid van een helikopter geen problemen veroorzaakt. Dat is de verantwoordelijkheid van de regering en dat aanvaarden wij. De minister zei op een gegeven moment dat die helikopter gewoon niet beschikbaar was. Er zijn helaas meer helikopters dan fregatten. Staan deze helikopters allemaal in de garage? Kan de minister hierop ingaan?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ik spreek mijn waardering uit voor de inzet van deze drie ministers op hun eigen vakgebied voor verbetering van de humanitaire omstandigheden. Wij zullen met belangstelling de ontwikkelingen volgen van de EVDB-operatie.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik bedank de bewindslieden voor hun heldere beantwoording. Het argument van de feestdagen biedt een mooie inkleuring van wat in de brief in abstracte termen het vaarprogramma wordt genoemd. Wij zullen dat graag steunen, zolang men aan de piraten geen feestdagen gunt. Ik heb begrepen dat dit niet het geval is.
Het is politiek het belangrijkste dat er een afdoende regeling is getroffen voor de helikopter. Ik begrijp dat het toch eigenlijk normaal is dat er een helikopter op een fregat aanwezig is. Gezien de schaarste van het materieel is het helaas niet meer abnormaal dat deze ontbreekt. Dat zien wij liever anders. Niet door te bezuinigen op het aantal helikopters, maar door te zorgen voor voldoende fregatten en helikopters. Deze discussie wordt gevoerd bij de begroting voor Defensie.
Ik kan niet deelnemen aan de derde termijn, omdat ik dit overleg moet verlaten. Mijn fractie steunt deze uitzending en wenst de betrokken militairen een behouden vaart en een goede missie toe.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Dank aan de regering voor de beantwoording van alle vragen. Het is helder dat Nederland deze missie tot half december uitvoert. Daarom was het interruptiedebat relevant. Het is niet zo dat wij de missie niet langer kunnen uitvoeren, maar omdat wij dat niet langer willen. Dat is relevant voor onze beoordeling. Ik vond dat in de brief niet helder naar voren komen.
Het is relevant om te kijken naar wat er gebeurt na half december. Dan moet de EU het overnemen. Hierover wordt op 2 december een definitieve beslissing genomen. Hierdoor ontstaat een speelruimte van een weekje. Ik hoor graag of mijn volgende interpretatie juist is. Zijn de besprekingen achter de schermen zodanig dat wij kunnen veronderstellen dat de opvolging geregeld is, maar nog niet geformaliseerd? Volgens het toetsingskader is het regelen van de opvolging een van de elementen waarop dit soort missies beoordeeld moet worden.
Ik heb een tweede vraag die hieraan gerelateerd is. Zou het eigenlijk niet handiger zijn om te kijken of de NAVO de opvolging voor haar rekening kan nemen, nu blijkt dat de NAVO als organisatie deel gaat nemen aan de uitvoering van deze missie? Er zijn al schepen in de regio aanwezig. Ik weet niet hoe het zal gaan als het een EVDB-missie wordt, want dan zal het niet om dezelfde schepen gaan. Kan hierover helderheid gegeven worden?
Mevrouw Diks (GroenLinks): Voorzitter. Ik ben tevreden met de opmerking van de minister dat de helikopter in principe niet nodig is. Ik wil aan de andere Kamerleden duidelijk maken dat ik niet gehecht ben aan een helikopter op een fregat. Het gaat erom of het fregat beschikt over de juiste uitrusting voor het uitvoeren van de missie. Ik heb begrepen dat de uitrusting van Hr. Ms. De Ruyter voldoet aan de eisen van de missie waarvoor dit schip wordt uitgezonden. Met die beantwoording ben ik tevreden.
Het gaat om een defensieve humanitaire missie. Dit voorstel voldoet aan de mening van GroenLinks over de inzet van het Nederlandse leger.
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Naar aanleiding van de laatste opmerking van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het feit dat de piraten een slechte bron van informatie zijn wil ik het volgende opmerken. Ik heb begrepen dat de speciale vertegenwoordiger van Ban Ki-moon voor Somalië bevestigd heeft op de website van Al Jazeera dat er voor de kust illegale visserij door Europese schepen plaatsvindt. Ik zal het artikel bij de minister laten bezorgen zodat hij daarop een schriftelijke reactie kan geven. Als er een maritieme eenheid aanwezig is, kan daar ook toezicht op gehouden worden.
Minister Verhagen: Voorzitter. Dank voor de reacties van de leden van de Tweede Kamer in tweede termijn. Om de woorden van de heer Irrgang te gebruiken, het gaat om een dramatische omstandigheid die wij met onze bijdrage enigszins kunnen verlichten. Hierbij kunnen wij op brede steun van de Kamer rekenen.
De heer Van Dam maakt zich zorgen over de opvolging. De EU is nu bezig met de voorbereidingen van de maritieme operatie in het kader van de EVDB-missie. Er vindt een strategische planning plaats. Dat deel moet de heer Van Dam niet vergeten. Dit is gebaseerd op de verwachting dat er op 2 december een positief besluit zal vallen. Hier is al eerder om gevraagd. De EU heeft aangedrongen op een VN-resolutie.
Tevens moet de Kamer zich realiseren dat er ook na de vorige inzet van het Nederlandse fregat en de opvolging door de Canadezen een periode is geweest waarin niet gepatrouilleerd werd. Het WFP plant de transporten. In de laatste periode toen Nederland actief was, heeft het WFP extra veel transporten uitgevoerd, zodat er grote voorraden in Somalië aanwezig waren die gebruikt konden worden tot de komst van de Canadezen. Daar zat toen ook enige tijd tussen. Het WFP houdt in het transportschema rekening met de aanwezigheid van bescherming door fregatten. De opslag van het voedsel in Somalië wordt goed beschermd. Er wordt op dit moment dus al strategisch gepland en niet pas na 2 december. Dan zou het inderdaad kort dag worden.
De vrees van de heer Irrgang voor vermenging met OEF is niet terecht. Daarover hebben wij de vorige keer ook gesproken. Dit is een totaal andere missie. Met deze missie richten wij ons op het beschermen van voedseltransporten, om te voorkomen dat een piraat een transportschip gaat aanvallen. De OEF is gericht op terrorismebestrijding. Dat is een andere operatie en er zal geen vermenging plaatsvinden. Dat geldt ook voor de EVDB-missie die piraterij in volle breedte inclusief de humanitaire component voor haar rekening neemt. Als terroristen piraterij gaan bedrijven, worden zij als piraat vervolgd.
De heer Van Dam (PvdA): Ik wil het niet moeilijker maken dan het is. Op de NAVO-website staat vermeld: «The coordination between the WFP, EU and the US-lead operation Enduring Freedom, who are all involved in this humanitarian and security effort...» Minister Verhagen: Wij wisselen informatie uit met onze bondgenoten over piraterijactiviteiten in bepaalde delen. Daarover heb ik ook gesproken in het kader van de Europese coördinatie. Het is noodzakelijk om te weten welke vreselijke en enge dingen zich in dit grote gebied afspelen.
De heer Van Dam (PvdA): Het is goed dat er afgestemd wordt met de Amerikanen, omdat ook OEF in die regio opereert.
Het laatste stukje van de zin schept bij mij wat verwarring. Mijn interpretatie is dezelfde als die van de minister, namelijk dat OEF niet betrokken is bij de humanitaire operaties. Op de NAVO-website wordt vermeld dat OEF wel betrokken is bij humanitaire operaties. Dat was volgens mij nooit de bedoeling van die operatie. Ik neem aan dat de NAVO dat fout geformuleerd heeft.
Minister Verhagen: De NAVO formuleert natuurlijk nooit iets fout, maar zij zal een andere bedoeling hebben. De minister van Defensie zal een nadere uitleg geven. Bestrijding van terrorisme ligt niet binnen de opdracht van het Nederlandse fregat. Dit houdt zich bezig met bescherming van voedseltransporten tegen aanvallen van piraten. Ik ben blij met de brede ondersteuning van de Kamer voor een Nederlandse bijdrage.
De heer Haverkamp heeft een vraag gesteld over de ontvoerde Nederlandse arts. Ik kan hier geen antwoord op geven, want Médecins du Monde stelt er in het belang van de zaak prijs op hierover geen nadere mededelingen te doen.
Minister Van Middelkoop: Voorzitter. In antwoord op de vragen van de heer Van Dam over OEF wil ik het volgende opmerken. De heer Van Dam is ervan op de hoogte dat de Task Force 150 Enduring Freedom om geheel andere redenen in dat gebied aanwezig is. Dat gebied is groter dan waar wij nu over praten. De kust is 3000 km lang. De inzet van de NAVO met zes of zeven schepen is van bescheiden omvang en schaal. Piraterijbestrijding is geen primaire taak van de Task Force 150. Er gaat natuurlijk een afschrikwekkende werking van de schepen uit als zij in de buurt van piraten komen, maar het gebied is gigantisch groot.
Het is veel belangrijker dat de Task Force 150 geen escortes uitvoert voor het WFP. Hierover zijn nog geen afspraken gemaakt. De zaken horen niet bij elkaar, behalve dat men in hetzelfde gebied verkeert. Er is wel een uitwisseling van omgevingsinformatie, want dat is men gewend in de marinewereld.
Aan het einde van dit jaar heeft Hr. Ms. De Ruyter een totale missie van vier tot vijf maanden uitgevoerd. Hieraan komt een einde om redenen van onderhoud en sociale aard. Het is plezierig om te weten dat er daarna andere capaciteit voor escorteren beschikbaar is. Nederland presteert geweldig. Deze minister is trots op de Koninklijke Marine, omdat wij in 2008 twee keer een internationale opdracht uitvoeren van grote humanitaire betekenis. De opmerking van de heer Van Dam dat men niet voor een langere periode aanwezig wil zijn, is een negatieve formulering. Wij hebben in belangrijke mate een verantwoordelijkheid genomen. Ik begrijp dat de Kamer dit apprecieert.
De conclusie van mevrouw Diks over de helikopter was prima. De uitrusting voor deze missie is adequaat.
In het bijzonder antwoord ik op vragen van de heren Haverkamp en Van Baalen dat de Lynx aan het einde van zijn levensperiode is gekomen. Dit zal bij de Kamer en zeker bij de defensiewoordvoerders bekend zijn. Wij zijn in afwachting van de NH90. De staatssecretaris heeft hierover meerdere malen schriftelijk aan de Kamer gerapporteerd. De NH90 is behoorlijk vertraagd. Dat is een zelfstandig onderwerp. De Lynxhelikopters waarover wij kunnen beschikken en die nog goed functioneren zonder risico’s, zijn op veel meer plaatsen nodig. Dat is een keuze. De «search and rescue»-helikopters in Den Helder vliegen heel vaak uit. In het Caribische gebied is ook een Lynxhelikopter aanwezig voor de bestrijding van drugs. Dat is een deel van de afweging die wij hebben gemaakt op grond waarvan wij hebben besloten dat het ook zonder helikopter kan. Positief geformuleerd betekent dit dat de missie voldoende en adequaat is uitgerust.
De heer Van Dam (PvdA): Er zijn NAVO-schepen in de regio aanwezig en de NAVO is bereid een missie uit te voeren. Is het dan niet handig om het binnen dit kader te houden? Waarom is het handiger om hier een EVDB-missie van te maken? Als de NAVO het niet aan kan en er niet toe bereid is, dan kan dit via de EU worden uitgevoerd, maar de NAVO is al aanwezig en is bereid om actie te ondernemen. Is het dan niet handiger om dit in NAVO-verband te doen?
Minister Van Middelkoop: De zaak is op een hoger niveau gebracht door de resoluties van de Veiligheidsraad. Ban Ki-moon heeft die brief aan de NAVO gestuurd. De NAVO heeft gereageerd en de EVDB heeft gereageerd. Wij zorgen nu voor een overbrugging. Het is mogelijk dat er schepen die in NAVO- of EVDB-kader opereren, onttrokken worden en een taak krijgen als maritieme missie om het WFP te escorteren. Eigenlijk doen wij dat nu ook door Hr. Ms. De Ruyter te onttrekken aan het NAVO-vlootverband. Dat is allemaal mogelijk en er is flexibiliteit genoeg bij de instituties. Het gaat nu om het adequaat escorteren van het WFP in het kader van het humanitaire doel. De grote Nederlandse inzet zorgt hier tot het einde van het jaar voor. Wij hebben er vertrouwen in dat daarna de hulp door anderen, en misschien ook nog een keer door Nederland, wordt voortgezet.
De heer Van Dam (PvdA): Misschien kan de minister van Buitenlandse Zaken er nader op ingaan. Er bestaan altijd spanningen bij de vraag wie dit soort missies uitvoert. Is er een politieke reden om in te zetten op een EU-missie of op een NAVO-missie? Als er geen bereidheid bij de NAVO zou bestaan, dan begrijp ik dat men kiest voor een EU-missie. Nu zijn er ineens twee organen die bereid zijn. Wat is de reden om te kiezen voor een NAVO-missie of een EVDB-missie?
Minister Verhagen: In het algemeen kiest men bij dit soort brede operaties met humanitaire en OS-aspecten, dus met een echte 3D-benadering, voor een inzet in het kader van de EVDB boven inzet door de NAVO. Dit is een brede operatie waarin wij ook de andere elementen willen betrekken. Hiervan kunnen onderdelen goed door de NAVO worden uitgevoerd. Toen wij het debat in het kader van de Razeb voerden, konden wij op ruime instemming rekenen van de Kamer voor een Europese inzet, omdat wij verder kijken dan enkel het beveiligen van de voedseltransporten.
Het tweede element is de grootte van het probleem van piraterij in de Golf van Aden. Iedere hulp en bijdrage zijn welkom. Daarom moeten wij blij zijn met deze extra bijdrage van de NAVO. Ik zou hier niet direct een pleidooi willen voeren voor het achterwege laten van de EVDB-missie en inzetten op verdere activiteiten door de NAVO.
Minister Koenders: Ik wacht de nadere informatie van de heer Irrgang af over de illegale visserij en ik zal hier uiteraard graag op antwoorden. Ik dank de Kamer voor de gestelde vragen en het belang dat wordt gehecht aan de humanitaire hulp in Somalië.
De voorzitter: Volgens de artikel 100-procedure zijn wij nu toe aan de derde termijn, waarin de fracties al dan niet instemming verlenen aan het tot medio december uitzenden van het commandofregat Hr. Ms. De Ruyter voor bescherming tegen piraterij van humanitaire hulptransporten van het WFP naar Somalië.
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. De SP-fractie stemt in met het besluit tot uitzending van het fregat. Ik denk dat er voor militairen bijna niets mooiers is dan het beschermen van voedselhulptransporten voor mensen die dat in deze wereld het hardst nodig hebben. Ik denk dat deze missie ook bij de Nederlandse bevolking op veel steun en sympathie kan rekenen. Ook namens mijn fractie wens ik de militairen veel sterkte bij de uitoefening van de taken en een behouden thuiskomst.
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie steunt de inzet van de Hr. Ms. De Ruyter bij de begeleiding van de voedseltransporten en wenst haar en haar bemanning een behouden vaart toe onder commando van onze eerste vrouwelijke commandant, kapitein-luitenant-ter-zee Morang.
De heer Van Baalen (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie hecht er groot belang aan dat het lijden van de bevolking in Somalië wordt verlicht en stemt uit volle overtuiging in met het zenden van dit fregat en wenst de bemanning een goede missie en behouden terugkeer.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie stemt van harte in met de inzet van het fregat. Wij wensen iedereen die bij deze missie betrokken is, heel veel sterkte en wij hopen en wensen dat dit ten goede komt aan de verbetering van de humanitaire omstandigheden van heel veel mensen in Somalië.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Deze missie is net als de vorige van groot belang voor de humanitaire crisis in Somalië. Mensen leven in grote ellende in een verscheurd land en kunnen in ieder geval rekenen op voedselhulp. De fractie van de PvdA stemt met volle overtuiging in met deze missie, zeker na de uitvoerige beantwoording en gedachtewisseling in deze vergadering. Wij wensen de bemanning van het fregat een behouden vaart en een tijdige thuiskomst.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks wens ik de bemanning van Hr. Ms. De Ruyter een behouden vaart. Ik spreek de hartelijke ondersteuning uit voor een bijdrage vanuit Nederland aan de deplorabele omstandigheden in Somalië.
Minister Van Middelkoop: Het schip is maandagochtend in Mombasa aangekomen in afwachting van onze beraadslagingen. Het ligt klaar om te gaan escorteren en morgen zal het eerste escorte plaatsvinden. Ik zal de goede wensen van de Kamerleden doorgeven aan de Koninklijke Marine.
De voorzitter: Ik kan de regering meedelen dat de Kamer kan instemmen met de uitzending van het fregat Hr. Ms. De Ruyter naar Somalië. De fracties van CDA, PvdA, SP, VVD, GroenLinks, ChristenUnie en SGP kunnen hiermee instemmen. De fracties van PVV, D66, Partij voor de Dieren en groep Verdonk hebben niet deelgenomen aan dit debat.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD) en Diks (GroenLinks).
Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD) en Vendrik (GroenLinks).
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Çörüz (CDA), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Thieme (PvdD), Bilder (CDA) en Diks (GroenLinks).
Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Jonker (CDA), Ormel (CDA), De Wit (SP), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Roemer (SP), Haverkamp (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Teeven (VVD), Ouwehand (PvdD), Jan de Vries (CDA) en Halsema (GroenLinks).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-88.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.