29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 384 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2019

Zoals uw kamer gemeld in het verslag van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 26 en 27 juni jl. in Brussel (Kamerstuk 28 676, nr. 321), ging de nieuwe Amerikaanse acting Secretary of Defence Esper tijdens de bijeenkomst in op de veiligheidssituatie in de Straat van Hormuz. Hij noemde daarbij de recente aanslagen op olietankers in de territoriale wateren van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Hij gaf daarbij aan dat de VS nadenkt over de wijze waarop de internationale gemeenschap het recht op vrije doorvaart en maritieme veiligheid in die regio kan bevorderen en hij deed een algemeen verzoek aan bondgenoten om hier een bijdrage aan te leveren.

Daarop ontving Nederland op 9 juli jl. van de VS een schriftelijk verzoek waarin wordt gevraagd om met daarvoor geschikte middelen een bijdrage te leveren aan het waarborgen van vrije en veilige doorvaart in de Straat van Hormuz en Golf van Oman.

Wij melden u dat het kabinet, in het licht hiervan en in overeenstemming met het Toetsingskader 2014 (Kamerstuk 29 521, nrs. 191 en 226), de wenselijkheid en mogelijkheid onderzoekt om aan dit verzoek tegemoet te komen teneinde bij te dragen aan een verhoging van de maritieme veiligheid in de Golfregio. Zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zullen wij u nader informeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven