Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29521 nr. 344 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29521 nr. 344 |
Vastgesteld 12 mei 2017
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de vaste commissie voor Defensie en de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 19 april 2017 overleg gevoerd met mevrouw Hennis-Plasschaert, Minister van Defensie, de heer Koenders, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 februari 2017 inzake recente ontwikkelingen Zuid-Sudan, inclusief verlenging Nederlandse bijdrage aan UNMISS (Kamerstuk 29 521, nr. 341).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Omtzigt
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke
De fungerend voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Ten Broeke
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Ten Broeke, Jasper van Dijk, Knops, Van Ojik, De Roon en Sjoerdsma,
en mevrouw Hennis-Plasschaert, Minister van Defensie, de heer Koenders, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Aanvang 16.21 uur.
De voorzitter:
We spreken tijdens dit algemeen overleg over de verlenging van onze aanwezigheid in Zuid-Sudan. Er hebben zich op dit moment vier fracties gemeld. Ik heb met de woordvoerders afgesproken om in de eerste termijn een spreektijd van zes minuten per fractie te hanteren. Ik wil de heer Knops alvast vragen of hij straks na de bijdrage van de heer Van Dijk het voorzitterschap even van mij wil overnemen zodat ik mijn bijdrage namens de VVD-fractie naar voren kan brengen.
Ik heet de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom. Datzelfde geldt voor de heer Van Ojik, die nu binnenkomt. Hij wordt nog net niet met luid applaus van de zijde van de regeringsbankjes verwelkomd. Ik wilde eigenlijk tegen hem zeggen dat de spreektijd zes minuten per fractie is, maar nu de heer De Roon ook binnenkomt, zitten we op vijf minuten spreektijd per fractie. We gaan dus snel en gezwind beginnen. Indien nodig zal ik via interrupties proberen om de tijd weer terug te halen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Knops namens het CDA.
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Zuid-Sudan is hier jaarlijks onderwerp van gesprek. Het is een jong land. Het is ruim zes jaar geleden ontstaan, maar Nederland heeft er al lange tijd betrokkenheid mee. We spreken vandaag over de verlenging van de bijdrage aan UNMISS, de United Nations Mission in the Republic of South Sudan. Toen we vorig jaar spraken over de verlenging, was de situatie al zorgelijk, maar die is nu geëscaleerd in een crisis. Er is sprake van een burgeroorlog die gepaard gaat met grote en grove mensenrechtenschendingen, hongersnood, seksueel geweld en de daaruit voortvloeiende vluchtelingenstromen. En het kan nog veel erger worden. Ik ga in mijn bijdrage in op deze situatie, de respons van de internationale gemeenschap, het functioneren van UNMISS en de rol die Nederland hierbij zou kunnen spelen.
We hebben te maken met een tragische situatie. Het gaat om een jong land. Het is pas zes jaar onafhankelijk en die onafhankelijkheid was bedoeld om het toen heersende conflict tussen Zuid- en Noord-Sudan tot het verleden te laten behoren. Er is hard gewerkt aan nationbuilding en nu voltrekt zich daar een humanitair drama. Er worden mensen gekeeld, dorpen worden platgebrand en de tactiek van de verschroeide aarde wordt toegepast, zo verwoordde de Britse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de situatie. Er heerst hongersnood. Volgens de Britse Minister blokkeert zittend president Kiir de toegang van hulpgoederen. De Minister nam zelfs het woord «genocide» in de mond. Een mensenrechtencommissie van de VN waarschuwde voor ophanden zijnde etnische zuiveringen. De speciaal adviseur ter voorkoming van genocide waarschuwde ervoor dat alle indicatoren voor een genocide aanwezig zijn. Hoe beoordeelt de regering deze alarmerende berichten? Deelt zij de opvatting van de Britse Minister dat de internationale gemeenschap zou moeten ingrijpen als president Kiir de blokkades voor humanitaire hulp niet opheft en geen einde maakt aan de gewelddadigheden?
Alle partijen in deze burgeroorlog maken zich schuldig aan mensenrechtenschendingen, maar volgens de VN-commissie zijn het vooral het regeringsleger, de politie, de veiligheidsdiensten en de gelieerde milities die het op de grootste schaal doen. De Britse Minister voor OS uitte zich in onparlementaire bewoordingen over de leiders. Zij eisen nu excuses, maar wat ons betreft hoeven zij die niet te krijgen. De vraag is wel wat ons, naast harde woorden en frustratie, nog te doen staat. Wat kan de internationale gemeenschap doen om de heersende straffeloosheid tegen te gaan? Eigenlijk is een doorverwijzing naar het Internationaal Strafhof op zijn plaats. De Europese Unie bepleit terecht sancties en een wapenembargo, maar het is nog wel even de vraag hoe eensgezind de EU op dit punt is. Hoe is het mogelijk dat de VN-Veiligheidsraad zelfs daartoe niet kan besluiten? Het kabinet geeft aan dat er acht onthoudingen waren bij een stemming in december 2016. Zijn er ook veto's ingezet? Hoe kan deze patstelling worden doorbroken? En niet te vergeten: wat waren de argumenten voor die onthoudingen? Hoeveel erger moet het nog worden voordat er invulling wordt gegeven aan de Responsibility to Protect? We hadden het zojuist in een ander debat al over het functioneren van de VN-Veiligheidsraad. Wat is de rol van China, dat ook met blauwhelmen aanwezig is?
We spreken vaak over de EU. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft zojuist in het debat aangegeven dat de EU op sommige punten een vlucht naar voren zou moeten nemen en juist versterkt zou moeten worden. Wat kan de EU hier doen om vluchtelingen te beschermen? Is een inzet van de EU Battlegroups bijvoorbeeld denkbaar? Een andere vraag is: wat doet de Afrikaanse Unie? Hoe kan de EU de Afrikaanse Unie vervolgens weer versterken? Is er een breedgedragen multilaterale politieke strategie? Welke landen steunen het regime en hoe kan druk op hen worden uitgeoefend om hiermee te stoppen?
Gegeven deze situatie is het belang van UNMISS, van een stabiliserende macht, alleen maar toegenomen. Met betrekking tot UNMISS is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. De Nederlandse generaal buiten dienst Cammaert heeft een kritisch rapport geschreven over het functioneren. De vraag is of de aanbevelingen die hij daarin doet, serieus ter hand worden genomen en hoe die worden geïmplementeerd. De Keniaanse force commander is vervangen, maar zijn alle problemen daarmee opgelost of ligt het probleem dieper? Hoe zit het met de «manning», de bemensing van deze eenheden, hun middelen, hun troepen en ook hun mandaat? Ik vraag dat ook gezien de verslechterende veiligheidssituatie. Is het waar dat Japan zijn troepen terugtrekt? Welke reden ligt daaraan ten grondslag? Wat betekent dit voor het draagvlak voor deze missie? Hoe wordt dit opgevangen?
We hebben het al eerder gezegd: Nederland levert een zeer bescheiden, maar wat ons betreft wel nuttige bijdrage. De nu voorliggende vraag is: kunnen we dit continueren? Kunnen we hiermee voldoende gewicht in de schaal leggen of moeten we juist meer doen? Dat is altijd de vraag, ook bij de evaluatie van zogenaamde kleine missies. Moeten we dat op verschillende plekken blijven doen in de mate waarin we dat nu doen of moeten we het accent meer op bepaalde plekken leggen? Gegeven de geschiedenis die Nederland met Sudan heeft, zou ik me kunnen voorstellen dat we in dit geval uitkomen op een grotere bijdrage dan we nu leveren. Zijn er verzoeken hiertoe gedaan aan Nederland?
Wat kan Nederland door middel van ontwikkelingssamenwerking en diplomatie verder doen? Is het kabinet bereid om het actieplan voor vrede van de kerkenraad van Zuid-Sudan op nationaal niveau politiek te steunen? Is het ook bereid om het financieel te steunen door fondsen, bijvoorbeeld uit het Civil Society Fund, ter beschikking te stellen aan de kerkenraad of direct aan lokale vredesinitiatieven die het actieplan kunnen versterken? Welke steun zou kunnen worden geboden aan het Zuid-Sudanese maatschappelijk middenveld dat is georganiseerd in de Transitional Justice Working Group? Die groep brengt een aantal belangrijke Zuid-Sudanese maatschappelijke organisaties op vrijwillige basis samen. Het heeft een strategisch plan, maar beschikt niet over directe fondsen om het uit te voeren. Juist het werk van dit soort organisaties die zijn gericht op de civil society, op verzoening en op de versterking van wat wij «het maatschappelijk middenveld» noemen maar wat daar nauwelijks aanwezig is, kan bijdragen aan het creëren van stabiliteit. Ik krijg daar ook graag een reactie op van de Minister voor OS.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Zuid-Sudan is het jongste land ter wereld. Het is een land waar Nederland heel grote betrokkenheid bij heeft gehad, in ieder geval bij de totstandkoming daarvan, bij de vredesakkoorden tussen Sudan en wat later Zuid-Sudan is geworden. Ik denk weleens: de internationale gemeenschap is bij deze heel moeilijke bevalling aanwezig geweest, maar zij heeft het helaas toch vrij snel daarna aan het kind zelf overgelaten en gezegd: het is zijn eigen verantwoordelijkheid. De twee voormalige guerrillastrijders en guerrillamakkers Machar en Salva Kiir bleken toch niet helemaal de bestuurders te zijn waarop wij misschien gehoopt hadden. Dat was al zorgelijk, maar de huidige situatie is nog veel zorgelijker dan de situatie die wij hier vorig jaar bespraken. Een Britse Minister heeft de situatie in Zuid-Sudan zelfs gekwalificeerd als «genocide». Er is al lange tijd een etnische strijd gaande. Er is sprake van hongersnood en van een grote mate van seksueel geweld, niet alleen in gebieden die moeilijk bereikbaar zijn of in gebieden waarvan je weet dat er geen gerechtigheid heerst en geen politiediensten aanwezig zijn, maar ook gewoon in Juba, de hoofdstad zelf. Het is een dieptepunt in het bestaan van dit jonge land en het kan inderdaad nog veel erger.
Gezien de betrokkenheid die Nederland altijd heeft gehad, ligt het voor de hand dat Nederland betrokken blijft en zich inzet om de verschrikkelijke situatie ter plekke beter te maken. Ik heb echter wel wat vragen over wat Nederland doet. We leveren een heel bescheiden bijdrage – ik snap dat gedeeltelijk, want we kunnen niet overal fors aanwezig zijn – aan een missie die op dit moment heel wankel lijkt, maar wel een heel, heel belangrijk mandaat te vervullen heeft, namelijk de bescherming van de burgerbevolking. Vanochtend zei de chef, de baas van UNMISS nog dat het helemaal niet evident was dat UNMISS dat zelf tot stand zou kunnen brengen en dat daar middelen voor zouden zijn. Ik ga dan nog niet eens in op het rapport van generaal buiten dienst Cammaert, dat collega Knops ook heeft genoemd, waarin wordt geschreven over een gebrek aan leiderschap, een verwarrende bevelstructuur en risicomijdend gedrag van de blauwhelmen. Laten dat nou juist dingen zijn die cruciaal zijn voor de bescherming van de burgerbevolking in een vijandige omgeving. Ik wil dus graag weten wat de inschatting van het kabinet op dit punt is. In hoeverre zijn die aanbevelingen opgevolgd? In hoeverre kan die VN-missie daadwerkelijk het mandaat uitvoeren? In hoeverre kan die beperkte Nederlandse bijdrage doen wat die moet doen? Ik vraag dat ook gezien de risico's die het kabinet zelf schetst. De kans op een gewapend treffen tussen de regering en de rebellen wordt significant geacht. Met het oog op de stationering in Juba wil ik graag van het kabinet weten welke risico's dat met zich brengt voor de zes stafofficieren die worden uitgezonden. Wat wordt er gedaan om de risico's zo veel mogelijk te beperken? Hoewel ik de stafofficieren een nuttige bijdrage vind, vraag ik de Ministers wat het betekent aan capaciteit bij de MIVD. Ik bedoel niet: vertelt u mij om hoeveel fte's het gaat. Ik snap goed dat dat niet kan, maar ik wil wel weten of het proportioneel is om zes stafofficieren bij te dragen en dan toch de inlichtingen te moeten leveren om de veiligheid van deze stafofficieren te garanderen.
In bredere zin wil ik weten – collega Knops vroeg daar ook naar – wat we kunnen doen om de noodsituatie die daar bestaat te ontzetten. De heer Knops had het zelf over EU Battlegroups en de Responsibility to Protect. Ik ben zelf het meest geïnteresseerd in de vraag hoe we UNMISS daadwerkelijk de middelen geven om haar mandaat uit te voeren. Dat hadden we natuurlijk al veel eerder moeten doen. Dat is telkens niet gelukt. Daarom vraag ik het kabinet nogmaals: hoe gaan we ervoor zorgen dat UNMISS het nu wel kan? Of kijkt men daar met te weinig middelen toe hoe de zaak volledig ontspoort?
Wat cruciaal is en niet is gebeurd – dat is helaas niemand anders aan te rekenen dan Rusland, China en Venezuela – is het instellen van een VN-wapenembargo. Dat had veel, veel, veel eerder moeten gebeuren. We kunnen de influx van wapens en de hoeveelheid beschikbare wapens in Zuid-Sudan niet meer terugdraaien, maar ik hoop wel dat de nu ontstane situatie ruimte biedt om in de Veiligheidsraad opnieuw te pleiten voor een VN-wapenembargo. Ik vraag de aanwezige Ministers hoe zij de kans daarop inschatten. Ik vraag ook of de Ministers zich willen inzetten om ervoor te zorgen dat er vanuit de Europese Unie niet langer spionagetechnologie wordt verkocht aan Zuid-Sudan. Dat gebeurt op dit moment nog wel. Dat lijkt me zeer, zeer, zeer onwenselijk.
Tot slot kom ik op de Nederlanders in Zuid-Sudan. In juli 2016 werd een oproep gedaan aan Nederlanders in Zuid-Sudan om het land te verlaten. Niet iedereen heeft daar destijds gehoor aan gegeven. Ik vraag de Ministers of er zicht op is hoeveel Nederlanders er op dit moment in Zuid-Sudan verblijven en of er ook gelegenheid is om deze mensen in veiligheid te brengen mocht de situatie zodanig veranderen, nog erger verslechteren – ik kan me bijna niet voorstellen dat het kan – dat ze alsnog zouden willen vertrekken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Nederland blijft ook dit jaar een heel bescheiden bijdrage leveren aan een belangrijke VN-missie in Zuid-Sudan. De SP heeft daar al eerder steun voor uitgesproken. Gezien de omvangrijke humanitaire crisis en het aanhoudende geweld in het land is het van groot belang dat VN-troepen daar zijn. Er is niettemin veel kritiek op de missie, vooral omdat er voorbeelden te over zijn dat de blauwhelmen niet in staat zijn grootschalig geweld te voorkomen, zoals eind vorig jaar, toen de VN zelfs waarschuwden voor genocide. Kan de Minister hierop reageren?
Natuurlijk dragen de VN in Zuid-Sudan effectief bij aan burgerbescherming, niet in de laatste plaats door de meer dan 200.000 mensen die op de zogenoemde Protection of Civilians-sites verblijven, maar sinds 2013 zijn tienduizenden mensen omgekomen in de burgeroorlog. Hoe is dat mogelijk? Welke mogelijkheden zijn er om de VN-missie in het land te versterken? Kan Nederland daaraan bijdragen? Kan de Minister ook reageren op de dreigende genocide van vorig jaar? Er was sprake van etnische zuiveringen. Hoe moeten we dat interpreteren?
De humanitaire situatie in het land is een ramp en verslechtert in rap tempo. Er is sprake van hongersnood. Daar spraken we eind vorige maand al over. In de brief van de Minister lees ik dat het land ruim 6 miljoen hulpbehoevenden telt en bijna 2 miljoen ontheemden. Dat aantal neemt alleen maar toe. Vele tientallen hulpverleners zijn omgekomen. De VN roepen de lidstaten ertoe op dit jaar zo'n 1,5 miljard euro beschikbaar te stellen voor humanitaire hulpverlening in Zuid-Sudan. Kan de Minister daarop reageren? Levert Nederland een eerlijke bijdrage? Klopt het dat aan het hulpverzoek van de VN van afgelopen jaar bij lange na niet is tegemoetgekomen? Welke landen laten dan verstek gaan?
Het grove geweld in het land is een groot obstakel voor hulp. Daarom zijn een staakt-het-vuren en het zetten van stappen in de richting van vrede cruciaal, maar het vooruitzicht is somber. Hoe kijkt de Minister ernaar? Welke mogelijkheden zijn er om het vredesproces nieuw leven in te blazen? Een VN-wapenembargo lijkt mij wel het minste dat de internationale gemeenschap kan doen om een positieve bijdrage te leveren, maar eind vorig jaar werd een Amerikaans voorstel daartoe tegengehouden in de Veiligheidsraad. Kan de Minister vertellen of er mogelijkheden zijn om zo'n embargo opnieuw voor te stellen? Sommigen stellen dat een embargo meer kans maakt als het losgekoppeld wordt van sanctiemaatregelen tegen individuen. Vindt de Minister dat een goed idee? In onderzoeken worden China en Oekraïne genoemd als landen die wapens aan Zuid-Sudan, al dan niet via buurland Uganda, hebben geleverd. Ziet de Minister dat ook? Worden die landen hierop aangesproken?
Ik kwam ook nog een bericht tegen uit februari van dit jaar. Daarin beschuldigt de oppositie in Zuid-Sudan Egypte ervan zich militair in het conflict te mengen met zowel luchtaanvallen als wapenleveranties. Kan de regering dat bevestigen of is het zogenoemd fakenieuws? Verder heb ik begrepen dat het mandaat van het VN Panel of Experts on South Sudan, dat onder meer onderzoek doet naar deze wapenleveranties, later deze maand afloopt. Het lijkt me belangrijk dat dat mandaat verlengd wordt. Vindt de Minister dat ook?
Een ander onderzoek, van Al-Jazeera, wekt de indrukt dat onder meer een Italiaans bedrijf wel interesse had om via via materieel aan Zuid-Sudan te leveren waarmee de eigen bevolking bespioneerd kon worden. Dat was een slecht plan. Het was een journalistieke undercoveroperatie, waarbij iemand zich voordeed als handelaar. Gelukkig is het dus niet echt gebeurd, maar dit maakt wel duidelijk dat er voor bedrijven die het niet zo nauw nemen met maatschappelijk verantwoord ondernemen kennelijk mogelijkheden zijn om sanctiemaatregelen te omzeilen en foute regimes te bevoorraden. Hoe ziet de regering dit? Zitten er gaten in de wetgeving die dergelijke export moet tegengaan?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Ik verontschuldig me op voorhand voor het feit dat ik wat eerder weg moet. Ik begin met namens mijn fractie steun uit te spreken voor de Nederlandse aanpak in Zuid-Sudan. Ik denk dat de gecombineerde inzet van diplomatieke middelen, ontwikkelingssamenwerking en defensie, UNMISS, het Nederlandse buitenlandbeleid volgens het boekje is. Zo zeggen we altijd dat we het gaan doen en in Zuid-Sudan doen we het zo. Mijn fractie steunt deze aanpak dus, hoe ondankbaar het werk vaak ook is en ondanks het gebrek aan resultaten dat zich vaak opdringt. We weten allemaal dat dat zo is, maar dat doet niets af aan mijn eerste constatering.
Over alle drie de elementen van de Nederlandse strategie wil ik één vraag stellen c.q. opmerking maken. Ten aanzien van de diplomatieke inzet viel me op dat er in de brief van de bewindslieden – die brief is inmiddels alweer twee maanden oud, dat moeten we er wel bij zeggen – eigenlijk twee dingen staan. Er komt misschien een nationale politieke dialoog. Ik heb «misschien» onderstreept. Hier wordt naar verwezen als een mogelijke uitweg, maar er staat ook dat de kans op verder gewapend treffen significant is. Tussen die twee uitersten, als ik het zo mag zeggen, balanceren we in het geval van Zuid-Sudan. Collega's hebben dat al geconcretiseerd door te verwijzen naar explosies van geweld, systematische schending van mensenrechten et cetera et cetera. Dat ga ik dus niet herhalen. Het zou goed zijn om de Minister van Buitenlandse Zaken te horen over de balans tussen de kans op escalatie van het geweld en de misschien kleine kans op een nationale politieke dialoog. Hoe schat hij op dit moment het politieke spectrum van Zuid-Sudan in? Hoe kunnen de bestaande instituties – de IGAD (Intergovernmental Authority on Development), de Afrikaanse Unie, de Europese Unie – daar wellicht op inspelen?
Mijn tweede opmerking gaat over de humanitaire hulp. De cijfers die in de brief van de bewindslieden worden genoemd, roepen de vraag op of we wel genoeg doen. Die vraag kun je altijd stellen. Ik lees dat Nederland in 2017 ruim 5,5 miljoen euro beschikbaar heeft voor humanitaire hulp, maar dat de door de VN geraamde behoefte aan humanitaire hulp 300 keer zo groot is. Natuurlijk hoeft Nederland dat niet allemaal op te lossen, maar ik hoop dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking iets kan zeggen over de verhouding tussen wat wij nu doen en wat er dit jaar volgens de VN in Zuid-Sudan nodig is aan alleen humanitaire hulp, want over meer hebben we het dan nog helemaal niet.
Mijn laatste opmerking gaat over UNMISS. Die opmerking is vooral gericht aan de Minister van Defensie. Het gaat over de politiemensen, die vijftien Individual Police Officers (IPO's); zo heten ze om een bepaalde reden in het Engels. Die mensen willen we heel graag inzetten, maar we kunnen hen op dit moment niet inzetten omdat we er terecht van uitgaan dat de veiligheid van de mensen die we inzetten, altijd voorgaat. Dat snap ik. Daar ben ik het mee eens, maar ik vind het ook onbevredigend. We willen die mensen juist inzetten om de veiligheid van de bevolking een stukje dichterbij te brengen. Het kan niet anders dat ook de Minister zal vinden dat het eigenlijk een heel ongewenste situatie is. Als ik het goed begrijp, duurt die situatie al een behoorlijk tijdje voort. Als we pech hebben, zal die nog heel lang voortduren. Ik vraag de Minister van Defensie om daarop in te gaan. Ziet zij misschien een uitweg uit dat dilemma? Ik begrijp dat dilemma heel goed, maar ik hoop dat zij een perspectief kan schetsen waaruit blijkt dat de inzet van die vijftien mensen misschien op korte termijn wel mogelijk is onder veilige omstandigheden.
De voorzitter:
Ik mag aannemen dat u ons wel even laat weten – ik kan het bijna vermoeden – wat uw oordeel is, mijnheer Van Ojik. Twee fracties hebben in ieder geval aangegeven dat zij instemmen met de verlenging. Dat zou u ook kunnen doen als u dit overleg wat eerder verlaat. Ik geef het maar even mee. Twee andere fracties zijn hier niet aanwezig. Maar goed, misschien geeft u straks uw oordeel.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil dat ook nu doen, als u dat goed vindt, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, dan weet de regering waar zij aan toe is.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Misschien heb ik het wat impliciet gezegd, maar ik ben begonnen met te zeggen dat mijn fractie het steunt. Ik heb namens mijn fractie steun uitgesproken voor de Nederlandse inzet in Zuid-Sudan en voor de drie elementen daarvan. Dat geldt uitdrukkelijk ook voor UNMISS, dus ook voor de verlenging daarvan.
De voorzitter:
Ik dank u voor de helderheid. Het is genoteerd.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Het vredesproces in Sudan is vrijwel geheel tot stilstand gekomen. De regering van Sudan wordt door velen als niet representatief en niet legitiem beschouwd. De oppositie is zeer sterk verdeeld. De economische situatie is slecht. Overheidsdiensten zijn vrijwel geheel tot stilstand gekomen. Salarissen van ambtenaren en militairen worden niet of slechts gedeeltelijk uitbetaald. Het geld van de regering gaat vooral op aan wapens. Alle partijen in het binnenlandse conflict maken zich schuldig aan grove mensenrechtenschendingen en schendingen van internationaal humanitair recht. De rechtsstaat functioneert niet en mensen krijgen steeds meer te maken met intimidatie en repressie. «De kans op een verder gewapend treffen in Zuid-Sudan tussen de regering en de rebellen wordt dan ook beoordeeld als significant», zo schrijft onze regering aan de Kamer. Het lijkt mij dat dit nog een understatement is.
Recentelijk, op 15 april, is het bericht verschenen dat door de regering in Zuid-Sudan een gifgasaanval zou zijn uitgevoerd vanuit een helikopter. Het ging daarbij om drie vaten met daarin een chemisch wapen. Kan de regering dat bevestigen? Er zijn slachtoffers gevallen. Er zijn ook doden gevallen. Wat weten we daarover? Verder lazen we in het bericht dat Uganda stiekem de Zuid-Sudanese gasaanvallen zou steunen. Ook daarop krijg ik graag een reactie, als dat mogelijk is.
Als je dat allemaal tot je neemt, zou je denken dat een wapenembargo voor geheel Zuid-Sudan een heilzaam middel kan zijn. In de VN-Veiligheidsraad is ook geprobeerd om een wapenembargo te regelen, maar het kwam niet tot het besluit tot een wapenembargo. Er was geen sprake van een tegenstem, maar er waren maar zeven stemmen voor en er waren acht onthoudingen. Toen ging het dus niet door. Welke landen hebben zich onthouden van stemming? Er zijn een aantal usual suspects, maar ook Japan zat erbij. Dat is toch een beetje verrassend in dit opzicht. Ook Japan heeft zich onthouden en heeft kort daarna besloten om zich uit Zuid-Sudan terug te trekken. Bij mijn weten wordt dat besluit in mei uitgevoerd. De Japanse troepen zijn daar vijf jaar aanwezig geweest, rond de hoofdstad van Zuid-Sudan. Als zij zich terugtrekken, trekt dus een westers en militair ontwikkeld land zich terug uit het onveilige Zuid-Sudan. In totaal zullen ruim 300 Japanse militairen worden teruggetrokken uit de VN-missie. Dan is het natuurlijk de vraag wat dat voor impact heeft op de VN-missie en de uiteindelijke veiligheidssituatie. Zijn er na het vertrek van de Japanners, naast de zes Nederlanders die er dan nog zitten, nog andere hoogwaardige krijgsmachten aanwezig in Zuid-Sudan? Of wordt de VN-missie nu alleen nog maar gevuld met armetierige militairen uit andere Afrikaanse probleemlanden? Graag ontvang ik hierop een uitvoerige reactie, mede omdat het antwoord hierop bepalend is voor de veiligheidssituatie waarin onze mensen geacht worden te werken.
Tot eind februari wordt een groep Nederlanders naar Zuid-Sudan gestuurd. Daarmee worden naar mijn mening Nederlandse levens op het spel gezet in een land dat niet functioneert als rechtsstaat, waar gewapende conflicten aanwezig zijn en waar de corruptie welig tiert. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de VN-missie zelf, de vredesmissie UNMISS. De beschrijving daarvan kun je nog het beste kwalificeren als een amateuristische bende die zo slecht functioneert dat de missie eigenlijk typisch Afrikaans is. Er is een gebrek aan leiderschap geconstateerd. Er is sprake van een verwarrende bevelstructuur en de blauwhelmen vertonen risicomijdend gedrag. Dan komt bij mij wel de vraag op: waarom riskeert Nederland dan nog de veiligheid en de gezondheid van zes stafofficieren en vijftien politieofficieren voor een failed mission in een failed state? Het doel van UNMISS is de vrede handhaven, maar ik constateer dat die vrede er helemaal niet is. Met wat er nu aan inzet plaatsvindt, is het waarschijnlijk ook niet mogelijk om vrede te bereiken. De vrede is ver weg. Die komt er voorlopig niet. Graag krijg ik ook een reactie van de regering op dit punt.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik heb een korte vraag. Ik dacht: nieuwe ronde, nieuwe kansen; het is een nieuwe Kamer en zo veel stond er niet over buitenlandbeleid in het verkiezingsprogramma van de PVV, dus wellicht is er iets veranderd. Wat zou er moeten gebeuren opdat de PVV-fractie deze uitzending wel zou kunnen steunen?
De heer De Roon (PVV):
Voorlopig zie ik helemaal geen mogelijkheden daartoe. Ik ben dus zeer benieuwd of de regering een perspectief kan schetsen aan de hand waarvan je kunt concluderen dat het nog enige kans van slagen heeft als je aan zo'n missie gaat deelnemen of als je erin blijft zitten. Ik zie op dit moment niet dat er een kans van slagen is. Voor mij is de vraag van de heer Sjoerdsma een theoretische vraag. Ik ga daar verder niet op in. Ik zal mijn uiteindelijke conclusie over deze hele zaak opschorten tot de volgende termijn.
De heer Sjoerdsma (D66):
Zo theoretisch is die vraag nou ook weer niet, aangezien we deze missie naar schatting tien à elf jaar steunen. Aan het begin van deze missie was er wel degelijk een goede kans en overigens ook goede hoop dat deze missie daadwerkelijk datgene zou brengen waar zij voor bedoeld was: zorgen voor stabiliteit, bewaken van de vrede en bewaken van de opbouw van de staat van Zuid-Sudan. Ik kan mij eigenlijk niet herinneren dat de PVV-fractie deze missie toen wel heeft gesteund. Het gaat dus helemaal niet om het perspectief en het succes van deze missie. Op basis waarvan zou de PVV-fractie wel een Nederlandse bijdrage aan VN-missies kunnen steunen?
De heer De Roon (PVV):
Bij het begin van deze missie heb ik al gezegd dat Zuid-Sudan in mijn ogen een couveusekindje is dat heel veel zorg nodig zou hebben. Er is vele jaren zorg verleend, als ik het goed heb ook door ons land. Mij staat voor ogen dat er een bedrag van 500 miljoen is besteed aan ontwikkelingshulp voor dit land. Die miljoenen zijn in mijn ogen allemaal verdampt. Ik zie dat de situatie nu nog veel slechter is dan toen we aan het verhaal begonnen. Dat betekent dat ik weinig kansen zie om positief te antwoorden op de vraag of wij dit zouden moeten steunen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik heb even geaarzeld of ik iets zou vragen aan de heer De Roon. Je kunt soms ook denken: ach, laat maar praten. De heer De Roon zei dat het een bende is bij UNMISS en dat zij in die zin een typisch Afrikaanse missie is. Wat bedoelt hij daarmee? Waarop baseert hij zijn idee dat het typisch Afrikaans is?
De heer De Roon (PVV):
Nou, dat is gebaseerd op de constatering dat veel Afrikaanse strijdmachten een heel laag niveau van feitelijke vaardigheden, doorzettingsvermogen en vasthoudendheid aan de dag leggen en de benen nemen zodra het moeilijk wordt. Daar zijn uitzonderingen op; dat geef ik toe. Maar het merendeel past in de beschrijving die ik zojuist heb gegeven.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het gaat hier om mensen, soldaten of burgerpersoneel, die, ongeacht waar ze vandaan komen, ten behoeve van de internationale gemeenschap en als gevolg van besluiten waarvoor wij ten volle verantwoordelijk zijn, in Afrika en elders op de wereld vaak het werk opknappen waarvan wij misschien zeggen: dat doen wij liever niet. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje onbeschaamd – of je nu voor of tegen zo'n missie bent want daarover kun je het eens of oneens zijn – om over de mensen die dat dat werk doen en die hun leven onder zeer moeilijke omstandigheden in de waagschaal stellen, te zeggen: het is een zooitje en dat is typisch Afrikaans. Het zou de heer De Roon sieren als hij zou zeggen «dat heb ik niet zo bedoeld» of «dat neem ik terug».
De heer De Roon (PVV):
Het zou de heer Van Ojik sieren als hij onder ogen ziet dat veel van de militairen die in VN-missies worden uitgezonden – zij komen trouwens niet alleen uit Afrikaanse landen maar bijvoorbeeld ook uit Aziatische landen – dat in de eerste plaats doen vanwege het geld. Hun overheid verdient er geld mee en ze verdienen er zelf ook meer geld mee dan wanneer ze in hun eigen land blijven. Dat zijn de hoofredenen waarom die militairen deze taak willen vervullen. Wat je vervolgens ziet – en dat zie je ook in deze missie – is risicomijdend gedrag. Ze treden niet op waar dat wel had gemoeten. Ze nemen de benen en ontwijken de problemen, want ze willen niet de kans lopen te sneuvelen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het spijt me, maar de heer De Roon maakt zich er nu wel heel makkelijk vanaf. Nogmaals: het gaat om mensen die mede namens ons onder heel moeilijke omstandigheden hun werk doen. De heer De Roon begint nu de motieven van deze mensen in twijfel te trekken en zelfs verdacht te maken. Ik vind dat echt ongepast. Ik begrijp dat het een illusie is om te denken dat hij datgene wat hij heeft gezegd, zal terugnemen, maar ik wil het toch graag gezegd hebben.
De heer De Roon (PVV):
Ik constateer dat de heer Van Ojik op dit punt in een soort morele fantasiewereld leeft. Dat zal hem niet veel verder helpen.
De voorzitter:
We hebben gezegd wat er te zeggen viel. Ik wil dat ook graag doen en daarom verzoek ik de heer Knops om het voorzitterschap tijdelijk over te nemen.
Voorzitter: Knops
De heer Ten Broeke (VVD):
Voorzitter. Ieder jaar als we over Zuid-Sudan komen te spreken – en dat doen we al een aantal jaren – hoop ik dat de situatie niet erger is geworden. Helaas moet ik constateren dat we iedere keer door de realiteit worden ingehaald. We zullen straks vaststellen of ook ik volgens de heer De Roon in een sprookjeswereld leef, maar de situatie is in ieder geval elk jaar weer treuriger. Er wordt zelfs al gesproken over een mogelijke genocide. Er is in ieder geval op grote schaal sprake van structureel geweld en verkrachtingen. De verhalen zijn vreselijk.
Nadat er in 2015 nog enige hoop leefde over een ondertekend vredesakkoord, is het toch al bloedige conflict in het land in de afgelopen jaren alleen maar verhevigd. Naast een min of meer conventionele oorlog tussen de eenheden van president Kiir en die van zijn afgezette rivaal Machar voeren nu ook losgeslagen milities hun strijd. Tribale wraakgevoelens leiden gemakkelijk tot grootschalig bloedvergieten. We hebben helaas in de afgelopen maanden gezien dat er opnieuw heel veel slachtoffers zijn gevallen, niet alleen de burgerbevolking, maar ook hulpverleners zijn bruut aangevallen, verkracht en vermoord. Het vredesoverleg is totaal tot stilstand gekomen. Er zit geen enkele beweging in een robuuste oplossing, terwijl die zo noodzakelijk is. Tel daarbij de hongersnood op die heerst in het gebied en het gruwelbeeld is compleet.
Ondanks alle wanhoop, of misschien juist wel daardoor, is het toch noodzakelijk dat we over Zuid-Sudan blijven spreken en dat we in de kleine kiertjes naar oplossingen blijven zoeken. De internationale gemeenschap probeert dat te doen. Ik wil een aantal zaken benoemen die de VVD is opgevallen. Daarmee laat ik de noodhulp aan het gebied op dit moment even buiten beschouwing, omdat dit onderwerp twee weken geleden al uitgebreid aan bod is geweest. Ik hoop op begrip van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik spaar haar stem.
Ik begin met de laatste ontwikkelingen in Zuid-Sudan, waarover ik de Minister van Buitenlandse Zaken wil spreken. Kan hij ingaan op de vraag welke ruimte er nog is om tot nieuwe stappen te komen in het vredesproces, dat nu stil lijkt te liggen? Zowel de EU, de Afrikaanse Unie als de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) is hierbij betrokken. Zit er überhaupt nog beweging in? Bestaat er een mogelijkheid om druk uit te oefenen? Welke leverage hebben we? Welke hefboom kunnen we uitoefenen?
In hetzelfde kader vraag ik de Minister van Buitenlandse Zaken naar de mogelijkheden om blijvend druk uit te oefenen om tot een uitbreiding van sancties te komen. Ik bedoel dan niet zozeer de wapens, maar de personen die dit conflict in stand houden en het vredesproces blijven blokkeren. Een resolutie om sancties in te stellen tegen rebellenleider Machar, legerleider Malong en Minister Makuei haalde het eind 2016 niet in de Veiligheidsraad. Kan dit ook worden opgebracht in de VN-Mensenrechtenraad, waarin Nederland een bijzondere rol speelt? Ziet het kabinet andere wegen – een wapenembargo is al genoemd door collega's – om tot uitbreiding van sancties te komen, bijvoorbeeld door ze te beperken tot alleen Europa, naar het Iranmodel? Welke rol speelt Nederland bij het vinden van draagvlak hiervoor?
Nederland heeft ooit getekend voor de geboorterechten van dit land. Toen was er nog hoop. Vandaag zit hier de heer Knops. De broer van de heer Omtzigt heeft hier namens Nederland of de VN – of misschien wel namens allebei – nog een belangrijke rol in gespeeld. Ziet de Minister andere manieren om de strijdende partijen tot beweging te dwingen? Deze Minister is bij uitstek gewend om over dat continent een goede inschatting te maken.
Ik kom op het VN-rapport over het geweld in Juba, dat in juli 2016 onder leiding van voormalig generaal der mariniers Patrick Cammaert tot stand is gekomen. De heer Sjoerdsma verwoordde dit het treffendst: juist de voorwaarden waaraan niet wordt voldaan, en waarover kraakhelder en vernietigend wordt geoordeeld, zijn noodzakelijk om de bescherming van de burgerbevolking, de kerntaak van deze missie, te kunnen verwezenlijken. In het rapport wordt gesproken over een gebrek aan initiatief, inefficiënte leiding en risicomijdend gedrag. De Keniaanse force commander is inmiddels uit zijn functie ontheven, maar daarmee zijn bepaald niet alle problemen opgelost. Ik stel de Minister van Defensie daarom de volgende vraag, maar misschien moet ik die ook aan de Minister van Buitenlandse Zaken stellen. Wat is er tussentijds gebeurd om verbeteringen aan te brengen in de werkwijze van UNMISS, zodat dergelijke situaties zich niet nog een keer kunnen voordoen, ook niet in onze militaire samenwerking? Wat valt er op dit terrein eigenlijk nog te verwachten?
UNMISS heeft overduidelijk gefaald in haar hoofdtaak. Dat neemt de VVD-fractie hoog op. Als ik de bijdragen van mijn fractie, van mijzelf, van de afgelopen twee à drie jaar lees, kan ik die niet anders kwalificeren dan als chagrijnig. Deze verlenging gaat over heel weinig mensen, zes mensen, waar overigens veel staf en een grote, uitgebreide en dure capaciteit achter zit, die de toch al schaarse Defensiemiddelen opeet. Ik wil graag dat de Minister van Defensie daarop reageert. Wij zouden graag meer focus zien in deze missies. Het kan best zijn dat er aanpalende redenen zijn om dit toch te blijven doen, maar de Minister kent onze kritiek op haar keuze om hiervoor Defensiemiddelen vrij te spelen. We moeten dan ook tandenknarsend waarnemen dat we met het rapport van Cammaert in de hand voorlopig nog niet positiever kunnen worden.
Ook ik wil weten of de IPO's, de Individual Police Officers, de politiemensen, op korte termijn terugkeren naar de missie, die nu vanwege het gebrek aan medische voorzieningen binnen een bepaalde tijdsduur op deze manier kan worden vormgegeven.
Dat laat onverlet – laat ik dat hier zeggen – dat ook de VVD van mening is dat als je op Afrika een verschil wilt maken, je de zaak niet alleen aan Afrikaanse of Zuidoost-Aziatische troepen kunt overlaten. Het is zeer teleurstellend dat Japan heeft gemeend zich te moeten terugtrekken. We hebben op dit continent, a poor man's continent, juist ontwikkelde krijgsmachten nodig die de VN, die toch een beetje de poor man's army moeten spelen, blijven ondersteunen. Voor de VVD is daarvoor het volgende van groot belang. Als je de huidige vijftien blauwhelmmissies bekijkt, vinden vele daarvan precies plaats daar waar grote migratiestromen te verwachten zijn of al gaande zijn. We hebben er direct belang bij om die migratiestromen in te dammen en daarom moeten we bekijken waar we ons en onze krijgsmacht het gerichtst kunnen inzetten. Wij vragen ons af of dat in het Zuid-Sudan het geval is, maar dat er iets nodig is, is zeker. Daar wil ik het bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Ten Broeke, voor de ruime invulling van de aan u beschikbaar gestelde tijd. Het is aan de voorzitter om dat verder op te lossen.
Voorzitter: Ten Broeke
De voorzitter:
Ik kan dat maar op één manier doen, namelijk door het aantal interrupties te beperken. Dat zal ik, zoals u dat van mij gewend bent, vrij laconiek doen. De Minister is bereid en in staat om direct te antwoorden.
Minister Koenders:
Voorzitter. Het is goed dat we vandaag een debat hebben over de Nederlandse bijdrage aan UNMISS. Het is een beperkte bijdrage en daarom is het goed dat we iets breder spreken over de zeer zorgelijke ontwikkelingen in Zuid-Sudan, waarvan alle sprekers gewag hebben gemaakt.
Alle sprekers hebben heel goed geduid wat de situatie in Zuid-Sudan is. We moeten er niet omheen draaien: Zuid-Sudan is een nieuw land, dat onder een slecht gesternte geboren is, omdat destijds de mogelijkheid om Sudan bij elkaar te houden niet is gelukt. Het alternatief werd toen de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan, waarover nooit heel grote illusies hebben bestaan. Wij hebben deze situatie verwelkomd, omdat er geen alternatief is. Zuid-Sudan heeft de kenmerken gekregen van een falende staat, zeer gemilitariseerd met zeer veel geweld, waar de al bestaande stammentegenstellingen verergerden en waar je tot op zekere hoogte kunt spreken van een zekere mate van somalisering. Ik moet wel uitkijken met dat laatste woord, want zover is het gelukkig nog niet. De nu bestaande tegenstellingen gaan uit boven de bekende tegenstelling tussen de Dinka en de Nuer. De situatie is om te beginnen ernstig, want land en bevolking zijn in grote nood. Daarbij gaat het om het bestaan van honger, maar ook om het instrumentaliseren van het hongerwapen in de strijd. Juist in deze pikzwarte tijd kiest het demissionaire kabinet ervoor, de Zuid-Sudanese bevolking niet de rug toe te keren, wat de slechtste opstelling zou zijn. Nederland blijft werken aan een geïntegreerde inzet, zij het wel beperkt. Toch gebeurt er op OS-gebied en qua politieke inzet heel veel. De afgelopen week heb ik gebruikt om de Zuid-Sudanese zaak aan de orde te stellen bij mijn collega's van Zuid-Afrika en Kenia. Verder heb ik hierover gesprekken gevoerd met secretaris-generaal Guterres, die dit ziet als dé prioriteit, waarin hij overigens nog niet heel veel verder is gekomen, zij het dat er een aantal heel kleine lichtpuntjes zijn. Ook heb ik gesproken met de speciale Vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, Rondos.
Iedereen prioriteert dit land, een land dat op zich niet als erg interessant wordt gezien. Het is een klein land, weliswaar met olie, maar ook een land dat steeds strategischer komt te liggen. Los van morele punten als armoede en honger is het land strategisch gezien van belang, waarbij ik verwijs naar de relaties van Zuid-Sudan met Ethiopië en Egypte. In de Hoorn van Afrika bestaat een schaakbordachtige relatie tussen landen: de vriend van de één is al snel de vijand van de ander. Aan de ene kant moet de regio zelf tot een oplossing komen en grote verantwoordelijkheden nemen – denk aan een land als Uganda, dat een gigantische hoeveelheid vluchtelingen opneemt en dat op een bewonderenswaardige manier doet – maar aan de andere kant nemen de spanningen eerder toe dan af, wat soms leidt tot gebrek aan overeenstemming in de regio. Daarom is het belangrijk dat de Nederlandse regering zich diplomatiek heeft ingezet en inzet voor het vinden een oplossing. We zijn uiteraard geen heel grote speler, zodat we het ook in EU-verband proberen te entameren. UNMISS heeft de afgelopen periode allerlei drama's gekend. Wel onderstreep ik dat UNMISS destijds de gates heeft geopend voor 220.000 mensen, die anders zouden zijn vermoord. Weliswaar is UNMISS sterk tekortgeschoten als het gaat om bescherming van mensen, maar tegelijkertijd heeft het zoals gezegd de gates geopend. Mensen worden beschermd, waaraan ook Nederlanders een bijdrage leveren. Ik heb daar grote waardering voor, wat niet wegneemt dat UNMISS grote problemen kent. De secretaris-generaal van de VN heeft een heel nieuw team gevormd, zowel ter plekke als in New York. UNMISS kan veel actiever opereren, op basis van de lessons learned van «Cammaert». Men is niet totaal blind voor de zwakheden van UNMISS.
Geen enkele vredesoperatie kan functioneren als de lokale politiek zo'n gebrek aan verantwoordelijkheid heeft als hier het geval is. Ik heb dat bijna nergens anders gezien. Als ik kijk naar Kiir en Machar, zie ik dat dat leiders in de slechte betekenis van het woord zijn: ze instrumentaliseren hun eigen bevolking in het conflict met anderen. Dag in, dag uit gaat dat verder. Je ziet daar geen leiderschap, ondanks de pogingen van Kiir tot het opnieuw openen van een soort nationale dialoog. Sommigen vinden dat geloofwaardiger dan anderen. Ik heb daar mijn twijfels over, maar desondanks is het een elementje dat een rol kan spelen. We moeten verder het belang van de nieuwe voorzitter van de Afrikaanse Unie, de Minister van Buitenlandse Zaken van Tsjaad, niet onderschatten. Hij kan nieuw elan geven aan de verantwoordelijkheid van de AU en van IGAD. Wij kunnen dat ondersteunen, maar niet veranderen. Alle betrokken Ministers hebben zich de afgelopen periode zeer actief getoond op het terrein van Zuid-Sudan. Maar de situatie degradeert inderdaad. We komen nu op het punt waarop de internationale gemeenschap moet worden gealerteerd, in verband met grootschalige mensenrechtenschendingen, die al plaatsvinden. Daarom is dit punt aan de orde gekomen in de VN-Veiligheidsraad.
Is iedereen er op dezelfde manier mee bezig? Een aantal landen interesseert het geen hout – ik zeg het maar even onparlementair – en een aantal landen verschuilt zich achter de nationale soevereiniteit. Wij zijn voor wapenembargo's, waarvoor we zullen pleiten, maar dat neemt niet weg dat zulke embargo's niet de ultieme oplossing zijn. Natuurlijk kunnen ze een bijdrage leveren. Een aantal landen heeft ze om tactische redenen niet gesteund, wat meer te maken had met het feit dat Kiir destijds begon met een soort offensief om de bevolking er weer bij te betrekken. Ik vind dat een onjuiste keuze, maar het is niet zo dat landen die wapenembargo's niet steunen, daarvoor alleen negatieve redenen hebben. Ik steun die redenen overigens niet, laat dat duidelijk zijn.
De heer Knops (CDA):
De Minister sprak over het wapenembargo, waar geen steun voor was, ook door het grote aantal onthoudingen. De Minister noemde een aantal daarvan, zonder de specifieke landen daarbij te noemen. Hij noemde ook een aantal argumenten die zijn gebezigd. Schat de Minister in dat dit op een ander moment tot een andere uitkomst zou kunnen leiden of zijn dit vaste stellingnames, die niet losgelaten worden? Dat is een belangrijke vraag, want zolang de VN-Veiligheidsraad niet tot een gedragen resolutie komt, is er geen enkele druk van buiten om iets te veranderen, ook niet voor beide ...
Minister Koenders:
Laat ik u het eerlijke verhaal vertellen, zoals dat zo mooi heet tegenwoordig. Nieuwe VN-sancties lijken mij op korte termijn niet haalbaar. Ook binnen de Europese Unie bestaat geen overeenstemming over autonome EU-sancties. Wij zijn daar voorstander van. We proberen dat met gelijkgezinde landen te beïnvloeden. We doen dat in EU-overleg, maar ook internationaal en in New York. Je zou kunnen zeggen dat wij de rol van aanjager op ons hebben genomen. Landen wijzen er dan op dat er een aantal haken en ogen aan zitten. Ten eerste brengen zij naar voren dat sancties in deze situatie volgens hen bijna nooit smart kunnen zijn, waarbij wordt aangeven dat sancties het gedrag van personen niet zullen beïnvloeden omdat zij zich al helemaal hebben ingegraven. In dat opzicht zijn EU-sancties ook minder effectief dan mondiaal geïmplementeerde VN-sancties. Er zijn mensen in de EU die zich daar dus tegen verzetten. Zij zeggen «dat kunnen wij wel doen, maar dat heeft dan weinig effect» of «ik ben er wel voor dat de EU de tegoeden van Zuid-Sudanese leiders bevriest, maar dat heeft toch een beperkt effect aangezien die tegoeden voornamelijk in de regio belegd zijn». Ook wordt er gezegd: als de EU Zuid-Sudanese leiders verbiedt om de EU in te reizen, dan heeft dat ook slechts een beperkt effect aangezien zij helemaal niet van plan zijn om daarheen te reizen. Er zit dus ook echt een effectiviteitsvraag in.
Hoewel ik voor sancties ben en hoewel sancties naar mijn mening iets effectiever zijn dan sommige collega's vinden, denk ik niet dat ik de mensen die dat type argumenten van effectiviteit gebruiken gemakkelijk kan overtuigen. Ik blijf erbij dat sancties wel een katalyserend en symbolisch effect kunnen hebben. De EU heeft meermalen gedreigd met sancties, waaronder in de Raadsconclusies in december 2016. De situatie is alleen maar verslechterd en ik vind dus dat we die belofte gestand moeten doen. Dat geldt ook voor de situatie in de Verenigde Naties. Daar zijn een aantal andere argumenten aan de orde geweest. Het klopt inderdaad dat acht landen zich van de stemmingen hebben onthouden. Ik geloof dat de heer De Roon daarnaar vroeg. Ik heb net de argumentatie genoemd. Op het moment van de stemming werd er gezegd: er is nu net een overgangsregering die positieve stappen wil zetten. Ik vind dat een schijnreden. Ook het verzet van de regio tegen een embargo en sancties werd genoemd. Het gaat natuurlijk om een geheime stemming, althans het gaat niet om een stemming waar ik nu publiekelijk over kan spreken, maar u kunt zich wel voorstellen wat de acht onthoudende landen zijn en in welke rijtje die thuishoren. Denk aan de wat grotere autoritaire regimes in de wereld.
Wat gaan wij zelf nog doen? Wij gaan ons daar wel voor inzetten. Er zijn nu sancties van kracht tegen zes militaire leiders, drie van de zijde van de regeringsleden en drie van de gewapende oppositie. Er is uiteraard een EU-wapenembargo; laat daar geen misverstand over bestaan. Wij zetten ons ervoor in dat de VN dat ook doen en dat zij met aanvullende sancties komen. Daar is nog geen overeenstemming over. Gelet op het type wapens waarover we het hebben, denk ik dat vooral de sancties die nu door de regio geïmplementeerd worden, cruciaal zijn. Ik denk daarbij met name aan IGAD en de Afrikaanse Unie. Wij werken aan die regionale steun. Die zou ook kunnen helpen om tot besluitvorming in de VN-Veiligheidsraad te komen.
De heer Knops (CDA):
Ik begrijp heel goed dat er wordt gezegd dat sancties die alleen binnen EU-verband tot stand zijn gekomen, slechts beperkt effectief zijn als andere landen gewoon doorgaan. Je zou moeten proberen om dat op het niveau van de VN-Veiligheidsraad te bewerkstelligen. Ziet de Minister voor zichzelf, ook in samenwerking met de Italianen, nog een bijzondere opgave weggelegd om dat opnieuw te agenderen, gezien het feit dat Nederland het komende jaar een zetel in de VN-Veiligheidsraad heeft? De Minister zegt heel duidelijk dat op dat moment het perspectief nog was dat het contraproductief zou kunnen werken, maar we zitten nu in een heel andere fase.
Minister Koenders:
Zeker. Er is ook overleg hierover met Italië. We hebben een zekere verdeling gemaakt op basis van de posten die we daar hebben. Italië heeft bijvoorbeeld geen post in Juba. We wisselen daarom onderling veel informatie uit, ook over dit soort zaken en initiatieven. Er wordt actief overlegd over de vraag wanneer en op welke manier zoiets haalbaar zou kunnen zijn.
Ik ken de rapporten over de wapenleveranties door China, Uganda en Egypte, maar ik kan die informatie niet bevestigen. Daarom is het zo belangrijk dat het wapenembargo er komt, want dan hebben we een instrument in handen om die leveranties tegen te gaan.
Er zijn nog 100 Nederlandse burgers in Zuid-Sudan. Zij zijn daar vrijwillig, om die term maar even te gebruiken. Zij willen zelf dus niet weg, voor zover ik weet. Uiteraard blijft het reisadvies gehandhaafd.
Ik wil nog even stilstaan bij een aantal elementen die genoemd zijn. Ik wil niet heel diep ingaan op alle details van de huidige crisis in Zuid-Sudan, maar het is volstrekt duidelijk dat de situatie met die twee fracties van de SPLM (Sudan People's Liberation Movement) en de zogenaamde opvolger van Machar in Juba, die niet als vertegenwoordiger wordt gezien, weinig perspectief biedt. In de afgelopen week hebben we met de regionale leiders gesproken over de enige mogelijkheid die er nu eigenlijk is, namelijk een grotere rol voor IGAD, Uganda en Kenia. Daar zitten de mensen waar de meeste invloed en kracht uit kan komen. Denk aan Alpha Konaré, de Hoge Vertegenwoordiger van de AU, en aan Faki, de nieuwe AU-commissievoorzitter. Het is een prioriteit voor Guterres. Ik vind dat belangrijk omdat hij de regionale problematiek ook los van de morele en humanitaire kant van de zaak – laat ik het zo maar noemen – beziet.
Het is voor mij nog niet helemaal duidelijk wat de nieuwe Amerikaanse regering precies wil op het terrein van Zuid-Sudan. Een aantal van u heeft terecht opgemerkt hoe belangrijk de Verenigde Staten waren, niet alleen voor de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan, maar ook gelet op hun politieke interesse voor het land. Het is voor mij op dit moment niet helemaal duidelijk wat hun beleid daar is. Er is nog geen opvolger benoemd voor de voormalige speciale gezant voor Sudan en Zuid-Sudan, Donald Booth. Het is wel zo dat de Verenigde Staten de sancties tegen Sudan hebben opgezegd vlak voordat Trump tot president werd verkozen. Daardoor zijn er op een aantal punten wat meer mogelijkheden als het gaat om de samenwerking tussen Sudan en Zuid-Sudan.
Het meeste van wat ik op dit moment over de regio kan zeggen, heb ik al gezegd. De mensenrechtenschendingen zijn terecht door de heer Ten Broeke en andere sprekers aan de orde gesteld. De mensenrechtensituatie is natuurlijk dramatisch. Nederland is altijd een van de instigators van de resolutie in de Mensenrechtenraad. Ook dit jaar was dat weer zo. Je kunt dan vragen «wat levert dat op?», maar het levert toch wel iets op. Ook de Afrikanen nemen op dit punt een grote verantwoordelijkheid. In de Afrikaanse Unie is het idee ontstaan om een hybride tribunaal op te zetten voor mensen die verantwoordelijkheid hebben voor mensenrechtenschendingen in Zuid-Sudan. Dat is vastgelegd in de vredesovereenkomst van augustus 2015. Er is voorbereidend werk verricht voor de oprichting van dat tribunaal. Natuurlijk is dat geen oplossing, maar zoals u weet is een dergelijk zwaard van Damocles bijvoorbeeld cruciaal voor de ontwikkelingen in Somalië.
Ik laat de vragen over het functioneren van UNMISS aan de collega's over, maar ik wil er wel op wijzen dat het belangrijk is dat de secretaris-generaal daar heeft ingegrepen. De Keniaanse commandant is ook weggegaan. Het viel mij tijdens mijn gesprekken vorige week in Nairobi op dat Kenia, hoewel het zich daar natuurlijk niet heel happy mee voelt – het is nooit prettig als je eigen force commander moet worden teruggetrokken – niettemin bereid is om zijn troepen daar te handhaven, ook in deze zware omstandigheden. Ik vind dat belangrijk, maar het belangrijkste is natuurlijk dat niet alleen die protection of civilians doorgaat. Er zijn een aantal voorstellen gedaan door Cammaert. Die worden uitgevoerd waardoor die missie toch wat kan worden verbeterd. Ik laat het aan de Minister van Defensie over om daar wat dieper op in te gaan. Daarmee ben ik aan het einde van de beantwoording van de aan mij gestelde vragen gekomen.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Ik heb even niet verstaan wat mijn collega van Buitenlandse Zaken aan mij overlaat; maar vanzelfsprekend.
Minister Koenders:
Ik laat de bijdrage aan UNMISS en enkele hervormingen die daarvoor ingesteld worden over aan de Minister van Defensie.
Minister Hennis-Plasschaert:
Oké, er wordt verwezen naar de heer Cammaert. Hartelijk dank. Dat is inderdaad de vraag die ik in aanvulling op de antwoorden van mijn collega zal beantwoorden, want de conclusies logen er niet bepaald om. Terecht werd ook opgemerkt dat een van de gevolgen van dit onderzoek was dat de Keniaanse force commander zijn ontslag nam. Ook besloot de VN-Veiligheidsraad tot de instelling van een regional protection force.
De secretaris-generaal heeft deze week de VN-Veiligheidsraad geïnformeerd over de uitvoering van de aanbevelingen die door de heer Cammaert zijn gedaan. De belangrijkste daarvan ga ik even met de Kamer delen. Het is nu zo dat de missieleiding wel degelijk duidelijk stuurt, ook proactief, op een effectieve bescherming van de burgerbevolking door de missie. De eenheden worden regelmatig getraind in de toepassing van de Rules of Engagement en het uitvoeren van robuuste patrouilles om mensenrechtenschendingen en misbruik te voorkomen. Hieraan wordt bijgedragen door de Nederlandse stafofficier die juridisch adviseur van de missie is. Ik kom straks nog terug op de specifieke bijdrage van onze stafofficier. Ook ontvangen de eenheden inmiddels maandelijks orders om gebruik te maken van de bewegingsvrijheid waar UNMISS volgens het mandaat recht op heeft.
De maatregelen hebben er onder andere toe geleid dat UNMISS de afgelopen maanden meer toegang had tot crisisgebieden. Er zijn sinds januari ook langeafstandspatrouilles uitgevoerd naar plaatsen waar sprake was van toegenomen onveiligheid, ontheemden en mensenrechtenschendingen. Ik kan mij herinneren dat wij in een vorig AO hierover uitvoerig gesproken hebben. Dit vind ik dus noemenswaardig en goed nieuws. Deze patrouilles worden positief ontvangen door de bevolking. De missie werkt er nu aan om de duur van deze patrouilles uit te breiden van een week naar een maand om het effect van de aanwezigheid van UNMISS in deze gebieden verder te vergroten. De houding van de UNMISS-troepen kan ik zelf niet checken, maar die schijnt te zijn verbeterd, aldus de secretaris-generaal. Er zijn voorbeelden van situaties waarin zij een stuk robuuster optreden dan voorheen.
In Juba is een wapenvrije zone ingesteld rondom de kampen en het VN-huis, het UN House. Dat heeft weer geleid tot een opvallende daling van het aantal meldingen van misdaad en geweld. UNMISS werkt momenteel aan de instelling van soortgelijke zones elders in Zuid-Sudan. Daarnaast zijn er maatregelen genomen om de missie beter voor te bereiden op een crisis zoals die heeft plaatsgevonden in juli 2016. Zo zijn er integrated operation centres opgezet waarin de militaire en civiele delen van UNMISS en UNPOL samenwerken. Ook zijn er infrastructurele aanpassingen gemaakt om de fysieke veiligheid van de vele locaties in Juba te verbeteren. Ik noemde net al even de wapenvrije zone. Ten slotte werkt de VN aan de structurele inzet van mobiele trainingsteams in de missie om ervoor te zorgen dat de aanpassingen ook in de toekomst door nieuwe troepen worden gedragen. Met andere woorden: op de vraag «is de missie kwetsbaar» is het antwoord, denk ik, nog steeds ja. Zijn er belangrijke stappen in de goede richting gezet? Ik denk dat het antwoord daarop ook ja is. Ik vind het goed nieuws dat er verbeteringen zijn doorgevoerd. Let wel: ik weet niet of de missie ook al volledig crisisbestendig is in het geval van de uitbraak van een nieuwe crisis.
Dan werd er gesproken over Japan. Dat zou zijn vertrek hebben aangekondigd. Ik zeg er gelijk bij dat dat geheel planmatig is. Japan roteert planmatig uit na vijf jaar. Daar zit dus geen groot, spannend verhaal achter. Japan laat natuurlijk een gat achter, maar inmiddels is aangekondigd dat Tanzania dat zal invullen. Tanzania gaat dus de plaats van Japan innemen.
Een aantal leden verwees naar de versnippering van de Nederlandse bijdrage. Wij hebben daar vaker over gesproken. Wij hebben altijd een apart AO over de evaluatie van kleine bijdragen aan bepaalde missies. Ik denk dat wij die evaluatie daar moeten laten. Wij hebben al vaak met elkaar gezegd dat een kleine Nederlandse bijdrage aan een grote missie van bijvoorbeeld de VN, de NAVO en de EU heel relevant kan zijn, omdat er echt specifieke expertise nodig is waarover Nederland beschikt. Je hoeft daarvoor niet per se een hoeveelheid aan infanterie-eenheden te leveren. Ik snap het punt echter. Dat werd ook de afgelopen jaren gemaakt tijdens het AO over de evaluatie van onze kleinere bijdragen aan grote missies, maar dat betekent niet dat er geen resultaten worden bereikt. Hoe dan ook, de bijdrage aan UNMISS is in de loop der tijd kleiner geworden. Dat heeft alles te maken met de opschorting van onze bijdrage aan UNPOL. Dat is inderdaad een geringe bijdrage. Hoe je dat dan weer definieert, is uiteindelijk relatief. De heer Sjoerdsma merkte volgens mij terecht op dat iets wat gering is, nog wel heel relevant kan zijn. Dat ben ik met hem eens. Wij leveren als 1 van de 57 deelnemende landen 6 stafofficieren, maar wel op een aantal terreinen waarop wij daadwerkelijk het verschil kunnen maken. Ik zei net al even dat wij de juridische adviseur van de missie leveren. Het gaat ook om intell, logistiek, civiel-militaire projecten en luchtvaartoperaties. Verder moet men denken aan adviezen over het slaan van putten of bijvoorbeeld het coördineren van aanvragen van militaire middelen voor humanitaire doeleinden, zoals force protection van humanitaire konvooien. Dat lijkt mij allemaal zeer relevant.
Even kijken wat ik nog aan u kwijt wil. Is er een verzoek aan Nederland om een grotere militaire bijdrage te leveren? Dat is op dit moment niet aan de orde. Er ligt geen concreet verzoek van de VN bij Nederland om een grotere bijdrage te leveren. Wij hadden het net over een geringe, maar relevante bijdrage. Als dat verzoek er wel zou zijn, zouden wij goed moeten kijken naar wat er wordt gevraagd en of wij überhaupt in staat zijn om dat te leveren, omdat wij ook elders in de wereld onze verplichtingen hebben en het planningsproces tegenwoordig nogal nauw luistert gezien de beperkte middelen die er zijn.
De heer Knops (CDA):
Wij hebben de afgelopen jaren wat ervaringen opgedaan met verzoeken die officieel dan wel via de binnenlijn gedaan worden. Meestal wordt een verzoek pas gedaan op het moment dat men weet dat het antwoord ja zal zijn. De Minister zegt dat er een geen concreet verzoek is gedaan. Hoe verhoudt zich dat tot de uitdagingen op het vlak van personele capaciteit rondom de missie? Het gaat mij om de uitdagingen van de totale missie UNMISS op het vlak van de personele capaciteit en kwaliteit. Nederland levert een bijdrage en is daarmee onderdeel van die missie. Het heeft er dus ook belang bij dat die missie goed wordt uitgevoerd. Er was kritiek van de heer De Roon op het niveau van de bijdrage van de Afrikaanse Unie; laat ik het zo maar even formuleren. Heeft zo'n verzoek Nederland ook niet via de binnenlijn bereikt? Of was het antwoord toen al: u hoeft niet met meer verzoeken te komen, want die zullen wij negatief beantwoorden? Dat kan ook een antwoord zijn, maar dat is het verschil tussen een officieel verzoek en een officieus verzoek. Of is daar in dezen geen onderscheid tussen?
Minister Hennis-Plasschaert:
Nee, ik heb ook geen informeel verzoek gehad en ik heb tot voor kort toch echt goed contact gehad met Ladsous en binnenkort ook weer met zijn opvolger als het gaat over het Department of Peacekeeping Operations (DPKO). Dat zijn normaal lijnen waarop toch vrij open wordt gecommuniceerd. Dat zou ik ook willen delen met de commissie. Ik gaf al aan dat er 57 deelnemende landen zijn. Er zijn landen die troepen, de eenheden, leveren. Daaronder zijn het VK, China, Ethiopië, Ghana, India, Japan – tot voor kort, maar dat wordt vervangen door Tanzania – Rwanda met troepen van goede kwaliteit en Bangladesh en ook Kenia komt weer terug. Het is ook van belang dat die landen allemaal hun verantwoordelijkheid nemen. Dan zijn er 35 landen die vooral leveren aan UNPOL en dat is net zo belangrijk. Dat zijn Australië, Duitsland, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, het VK en de VS. Wij zitten daar dus niet bepaald alleen en geïsoleerd. Nogmaals, ik denk dat ik er geen geheim van zou maken als er een open verzoek aan mij was gericht. Ik krijg net nog door – en dat klopt inderdaad – dat de missie gevuld is. 17.000 is het plafond en er zijn ruim 17.000 militairen in de missie.
De heer Sjoerdsma zei dat er natuurlijk ook een beroep wordt gedaan op een hoeveelheid aan ondersteunende capaciteiten, zoals de MIVD. Ook daar hebben wij met de Kamer over gesproken in het verleden bij de evaluaties van de kleinere bijdragen aan de grotere missies. Of je nu 1 militair of 100 of 500 militairen uitzendt, het spreekt voor zich dat je nog steeds verantwoordelijk bent voor een goede informatiepositie voor de militair, zowel strategisch als tactisch. Er zijn meer redenen om te willen weten hoe het eraan toegaat in Zuid-Sudan en om over een goede informatiepositie te beschikken. Het is dus zeker waar dat dit ook capaciteit van de MIVD vraagt. Wij moedigen de NAVO, de VN en de EU aan om in een samenwerkingsverband te zorgen voor vrede en stabiliteit. Eerlijk gezegd maak je daarbij steeds weer de afweging wat het ons oplevert, want soms lever je een grote bijdrage en soms een kleinere. Dat doet inderdaad af en toe voor het oog een groot beroep op een aantal ondersteunende capaciteiten, bijvoorbeeld vanuit de MIVD, maar ik vind dat dit meer dan genoeg gerechtvaardigd is.
De heer Sjoerdsma stelde ook nog een vraag over de veiligheid van de Nederlandse militairen. Zij werken in Juba op het hoofdkwartier. De Rules of Engagement – dat hebben we ook vaak met elkaar besproken – zijn voldoende robuust voor het uitvoeren van de taken. U weet, en daar hebben we in het verleden wel discussie over gehad, dat in het geval van een verhoogde dreiging de SNR, de Senior National Representative, ook kan besluiten tot het uitreiken van het persoonlijk wapen, uiteraard in overleg met Den Haag. In het geval van evacuatie van het Nederlandse personeel zijn de VN uiteindelijk verantwoordelijk, maar met het oog op onze veiligheidspositie zal het u ook duidelijk zijn dat als dat nodig is, Defensie echt zelf, weliswaar in overleg met de VN, zal besluiten om het Nederlandse personeel uit de missie terug te trekken. Daarnaast heb ik net ook al een aantal aanvullende maatregelen genoemd die onlangs zijn genomen, bijvoorbeeld de wapenvrije zone en andere infrastructurele maatregelen. Zo zijn er zijn shelters gebouwd bij de VN-base in Juba.
De heer Sjoerdsma (D66):
Hier wil ik graag op doorgaan. In de brief schrijft de Minister dat er een grote kans, een aanzienlijke kans is op een gewapend treffen tussen de regerings- en oppositietroepen. De Minister zegt zelf dat deze missie nog kwetsbaar is. De Minister zegt: de missie is crisisbestendig, maar hoe crisisbestendig ze is in het geval van een nieuwe crisis, valt nog te bezien. Hoe moet ik dat verhoogde risico en de verhoogde kwetsbaarheid van deze missie nu afzetten tegen het betoog van de Minister, die zegt: de Rules of Engagement zijn voldoende robuust? Dat snap ik, maar dat is papier. Ik heb helaas gezien dat deze missie op papier heel goed functioneert en 17.000 manschappen heeft, maar in de praktijk helaas niet de slagkracht kan produceren die je van die 17.000 manschappen zou hopen te zien.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik had het nadrukkelijk niet over 17.000 militairen. Ik had het nadrukkelijk over de zes Nederlandse stafofficieren, waar ze geplaatst zijn, welke bevoegdheden ze hebben en het feit dat we daar wapens hebben liggen, anders dan in het verleden, waardoor dat wapen ook kan worden uitgereikt en zij in de zelfverdediging kunnen voorzien. Eerder sprak ik inderdaad meer over de totale missie en het gehele beeld, waarbij ik zei dat er ontzettend veel goede veranderingen zijn doorgevoerd. Dat is hopelijk ook structureel. Daar moet blijvend op worden gestuurd. Maar we moeten eerlijk zijn. Die missie is kwetsbaar om een hoeveelheid van redenen, niet in het minst omdat het bestuur ter plaatse weinig meewerkt en bijdraagt.
De heer Sjoerdsma (D66):
Precies. Dat is mijn punt. Of het nu over die zes gaat of over die 17.000, dat gaat natuurlijk om hetzelfde. Die zes functioneren in een geheel van 17.000. Het gaat over het functioneren van die missie. Als de Minister zegt dat de missie kwetsbaar is, zou ik ook graag horen wat ze daarmee bedoelt. Over wat voor een soort zaken hebben we het dan, ook in relatie tot onze eigen manschappen?
Minister Hennis-Plasschaert:
ik heb uw vraag opgevat als: hoe is het gesteld met de veiligheid van de Nederlandse militairen? Dus daar reageer ik op en daar spreek ik redelijk geruststellende woorden over. Risico's uitsluiten bij militaire inzet kan nooit. Er zijn altijd risico's. Die probeer je zo veel mogelijk te mitigeren door een hoeveelheid van maatregelen zoals ik zojuist opsomde, van het uitreiken van een handwapen tot de wapenvrije zone die is ingesteld enzovoorts. Daarnaast heb je de missie in totaliteit. We hebben gezien wat de eerdere crisis in juli 2016 heeft veroorzaakt, wat die heeft betekend, voor het land maar ook voor de missie. We hebben gezien dat die missie toen kwetsbaar was, niet in staat om goed te reageren. Er zijn toen heel harde conclusies getrokken en een hoeveelheid van aanbevelingen gedaan. Het ziet er nu naar uit dat een aantal van die aanbevelingen goed wordt doorgevoerd en dat daarop wordt gestuurd, waaronder de positionering van de Regional Protection Force van 4.000 militairen in Juba. Maar ik zeg u dit: het is allemaal nog vrij recent en nog vrij vers. Dus in geval van een nieuwe crisis is die missie nog altijd kwetsbaar. Een structurele inbedding van de aanbevelingen moet nog wel blijken.
De heer De Roon (PVV):
Ik moet zeggen dat ik dit niet heel geruststellende woorden van de Minister vind. Ik hoor haar zeggen dat die zes militairen eventueel een handvuurwapen krijgen om zich te verdedigen. Die Belgische militairen in Rwanda destijds hadden ook allemaal de beschikking over een handvuurwapen, maar even later waren ze wel dood. Dan vind ik het toch wel gerechtvaardigd om te vragen: wat zit er nou voor een schil omheen waar je nu al op kunt rekenen? Daarmee doel ik op een schil van getrainde Westerse militairen met voldoende wapenuitrusting om ook een horde die eventueel een aanval pleegt, af te kunnen slaan. Wat voor schil zit er om die zes militairen heen?
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik kom in tweede termijn terug op die schil, waar die uit bestaat en met welke militairen die wordt gevuld. Ik heb u net het beeld geschetst van de Regional Protection Force die in Juba zit. Ik heb u de wapenvrije zone om het hoofdkwartier heen geschetst, de shelters die zijn gebouwd, de muur die om de basis staat en allerlei andere aanvullende beschermingsmaatregelen. Weet u, als we militairen uitzenden, lopen ze altijd risico. Ik zeg daar direct bij dat we er alles aan doen, in het militair advies van de Commandant der Strijdkrachten, om die risico's zo veel mogelijk te mitigeren. Dat doen we door het nemen van een hoeveelheid van maatregelen, door onze militairen goed te trainen, goed op te leiden en te voorzien van de benodigde middelen, en natuurlijk door te kijken naar wat er in het missiegebied aanwezig is aan maatregelen die ik zojuist opsomde. Het is dus niet zo dat ze daar in een tentje op een kale vlakte zitten en ten prooi kunnen vallen aan wie daar ook maar zin in heeft; dat even voor de beeldvorming.
Dan vroeg de heer Knops of de inzet van de EU Battlegroup denkbaar zou kunnen zijn. Ik noemde net al de Regional Protection Force van 4.000 militairen waartoe de Veiligheidsraad afgelopen najaar heeft besloten. Deze wordt waarschijnlijk gevuld door Bangladesh, Ethiopië, Kenia, Nepal, Pakistan en Rwanda. Er ligt geen verzoek van de VN voor inzet van de EU Battlegroup, maar de heer Knops vroeg mij net om een open reactie over informeel en formeel. Er ligt geen formeel verzoek, maar ik weet een ding heel zeker en dat is dat Ladsous hier wel verschillende keren over heeft gesproken, toen hij bijvoorbeeld aanwezig was bij een EU-ministeriële. Nu heb ik met uw Kamer vaak gesproken over de EU Battlegroup, het feit dat die niet wordt ingezet en dat het een groot goed is als dat wel een keer gaat gebeuren, omdat we anders steeds meer afstevenen op de «use them or lose them»-discussie. Nederland is in 2018 Framework Nation. Misschien biedt dat «opportunities». Maar hier wreekt zich de politieke wil van een aantal lidstaten. Volgende week zit ik op Malta voor de EU-ministeriële. Dan zal dit vanzelfsprekend weer op tafel komen. Ik heb ook tijdens een vorige ministeriële actief ervoor gepleit om juist te kijken naar de inzet van de EU Battlegroup in bijvoorbeeld VN-verband. Waarom niet? Je kunt bijvoorbeeld ook, als je het niet structureel wilt doen, omdat de EU Battlegroup iets anders van aard is, een aanjagende rol spelen en ervoor zorgen dat andere landen daarbij aansluiten en hun verantwoordelijkheid nemen. Dus formeel ligt er niets, maar informeel is er wel over gesproken.
Dan nog even over de politiefunctionarissen, de IPO's. De inzet van Nederlandse IPO's is nog altijd opgeschort, om een hoeveelheid van redenen, in het bijzonder de medische randvoorwaarden, want die waren onvoldoende. Dat is nog steeds het geval. Ik denk dat we daar ook duidelijk over moeten zijn. Want je kunt wel vaststellen dat iets er niet is en met allerlei kunst- en vliegwerk denken dat je het toch nog regelt, maar dan gaat er toch iets mis. Dat ga ik niet voor mijn rekening nemen. Dus ook daarover hebben we duidelijke taal gesproken met de VN, met het Department of Peacekeeping Operations (DPKO) in het bijzonder. Regel het. Dat mag je toch op zijn minst verwachten van een organisatie als de VN. Met andere woorden, zodra die medische randvoorwaarden worden ingevuld, en daar zijn we heel duidelijk over geweest, zullen we ook weer overgaan tot de inzet van Nederlandse politiefunctionarissen.
Dan nog tot slot de inzet van de chemische wapens. We kennen de geruchten, maar deze zijn niet bevestigd. Ik kan daar dus ook echt geen zinnig woord over zeggen.
De heer De Roon (PVV):
Kunnen we dan misschien de toezegging krijgen van de regering dat die geruchten goed worden onderzocht? Het zijn concrete berichten van met name genoemde militairen die daarover hebben verklaard. Als dat goed is uitgezocht, krijg ik graag een brief met de bevindingen van dat onderzoek. Misschien weet de Minister er al wat meer van, maar het is allemaal heel recent.
Minister Hennis-Plasschaert:
Het is niet bevestigd. Ik wil het nogmaals navragen. Als daar iets relevants uitkomt, zal ik de Kamer waarschijnlijk informeren via de daartoe geëigende kanalen. Nogmaals, het is niet bevestigd en ik verwacht ook niet dat er ineens nieuwe informatie op tafel komt, maar you never know. Ik geef dus graag gehoor aan het verzoek van de heer De Roon.
De voorzitter:
Ik zal dat als toezegging noteren. Ik neem aan dat als de openbare bronnen bevestigd kunnen worden, die «geëigende kanalen» inhouden dat er gewoon een brief aan onze commissie komt.
Minister Hennis-Plasschaert:
Ik heb alle vragen nu echt beantwoord. Ik zou nog navragen welke eenheden de VN-basis in Juba beschermen. Dat zijn de eenheden van China en Ethiopië. Daarnaast hebben de VN een civiel beveiligingsbedrijf ingehuurd om de toegang tot de basis te regelen en om situaties als die in juli te voorkomen. Ik heb net al veelvuldig verwezen naar de Regional Protection Force met 4.000 mannen en vrouwen om de veiligheid van de stad te garanderen. Daarmee heb ik echt alle vragen beantwoord, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is uiteindelijk altijd aan de Kamer, maar ik zie daar geen bezwaar, dus ik denk dat u gelijk hebt. We gaan door naar de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Ploumen.
Minister Ploumen:
Voorzitter. Ik dank de leden voor alle vragen en opmerkingen. Ik ga graag in op de humanitaire noden en op wat wij doen om die te verlichten. Ook zal ik enkele woorden wijden aan onze inspanningen met de ontwikkelingssamenwerking. Ondanks de zeer moeilijke situatie zijn we toch in staat om voor mensen resultaten te behalen die hen helpen om deze moeilijke tijd door te komen. Ik zal ook graag ingaan op de verzoeken die de heer Knops heeft gedaan voor steun aan het actieplan voor vrede en de versterking van het maatschappelijk middenveld. Ik kan hem nu al zeggen dat mijn reactie in positieve zin zal zijn, maar ik zal dit dadelijk nader toelichten.
Eind 2016 was ik in Noord-Uganda, in een regio waar mensen uit Zuid-Sudan werden opgevangen. Dat gebeurde niet in een vluchtelingenkamp, maar mensen kregen daar van de regering van Uganda een stukje grond om te bewerken. Zowel de regering van Uganda als de vluchtelingen uit Zuid-Sudan voelden wel aan dat de opvang niet voor een week of een maand zou zijn, maar voor een veel langere tijd. Het zou dus belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat mensen ook voor zichzelf konden zorgen en niet alleen afhankelijk zouden zijn van hulp. Ik zeg het collega Koenders na: Uganda verdient daar echt alle lof voor. Zowel logistiek als wat betreft de kwaliteit en de menselijkheid waarmee hun buren – zoals ze zelf zeiden: hun broers en zussen – tegemoet werden getreden, is dat een voorbeeld voor velen.
Dat gezegd hebbende vond ik het hartverscheurend om te zien hoe mensen die gewoon een boerderij hadden, voor zichzelf konden zorgen en hun kinderen eindelijk een vorm van onderwijs konden bieden na al die jaren van conflict, onderwijs dat ze zelf niet hadden gehad, toch moesten wegvluchten. Ik deel dus zeer de appreciatie die ik ook uit de Kamer hoorde van de ernst van de situatie. Honderdduizend mensen worden bedreigd door hongersnood en 5 miljoen mensen zijn afhankelijk van voedselhulp. Dat aantal kan gemakkelijk verdubbelen volgens de FAO (Food and Agricultural Organization). Er is een heel slechte fysieke toegang voor hulpverleners, doordat hun de weg gewoon soms wordt ontzegd maar ook doordat er al bijna 80 hulpverleners zijn omgekomen. Dat is heel verschrikkelijk.
Er is 1,6 miljard nodig. Daarvan is 27% gedekt; ik meen dat de SP die vraag stelde. Nederland heeft medio februari 2017 6 miljoen aangekondigd. Begin april is er nogmaals 4 miljoen extra aangekondigd. Dat komt naast de grote ongeoormerkte bijdrage van Nederland, die organisaties kunnen besteden zoals hun dat het beste lijkt. Een significant deel daarvan zal ongetwijfeld naar Zuid-Sudan gaan. Er is een brief onderweg waarin additioneel 15 miljoen voor de Nederlandse hulporganisaties wordt aangekondigd. Dat is geld van binnen het budget. Wij geven hiermee uitvoering aan de door de Kamer aangenomen motie-Voordewind (34 550-XVII, nr. 31). Ik kan de Kamer zeggen dat het ook mij zeer verdriet dat we eind april al de bodem van onze noodhulpkas zien. Die is niet in zicht, maar je ziet hem gewoon. Dat betekent voor mij dat ik in de besluitvorming rondom de Voorjaarsnota alles op alles zal zetten om additionele middelen voor noodhulp vrij te spelen.
Nederland doet een bijdrage. De bijdrage komt met name van Westerse landen en Japan. Morgen vertrek ik naar New York en Washington. Ook daar zal ik met andere donoren spreken over de mogelijkheden die zij zien om hun inzet op humanitaire hulp in Zuid-Sudan op te plussen. Daar is alle reden voor.
Ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Sudan is van het begin af aan zeer uitdagend geweest. Ik moet zeggen dat ik het echt niet eens ben met de heer Sjoerdsma dat we eigenlijk al na de bevalling van dat nieuwe land – zoals hij het noemde – zijn weggelopen. Als er één land is dat niet in de steek is gelaten maar waar de situatie door interne conflicten is ontstaan, dan is dat toch echt Zuid-Sudan. Financieel is het land niet in de steek gelaten – zoals collega Koenders al zei hebben zeker de Verenigde Staten fors bijgedragen – maar ook politiek niet. Het is echt geen vergeten land. Sterker nog, niet alleen de afgelopen zes jaar maar ook in de jaren daarvoor is er ook vanuit Nederland politiek, diplomatiek en humanitair, alsmede op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, steeds aandacht voor geweest.
Wel heb ik in 2014 de directe steun aan de centrale overheid stopgezet, omdat ik toen al vond dat de Zuid-Sudanese overheid niet de belangen van haar bevolking vooropzette. Nederland was daar toen de eerste in. Dat werd met enige kritiek ontvangen door andere donoren. Was dat nou wel nodig? Was de situatie wel zo erg? Nou ja, je krijgt liever een keer geen gelijk, zou ik willen zeggen. Vervolgens hebben we de hulp op een andere manier richting gegeven, zodat we de bevolking van Zuid-Sudan wel konden blijven bijstaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat we vorig jaar, in 2016, toch voedselzekerheidsprogramma's hebben kunnen doen, waardoor 26.000 boeren hun bedrijfje hebben kunnen voortzetten en weer zaaigoed hebben gekregen. Er zijn wegen aangelegd met Nederlandse steun, waardoor de hulp makkelijker bij mensen komt en andersom de boeren uit de gebieden die veilig zijn, hun hulp naar andere delen kunnen brengen. 300.000 mensen zijn voorzien van schoon drinkwater. We hebben ook pal staan gestaan voor lokale mensenrechtenverdedigers. De programma's om de positie van vrouwen en meisjes te versterken zijn ook gewoon doorgegaan.
Zoals ik al zei, vroeg de heer Knops of Nederland kan bijdragen aan het actieplan voor vrede van de Zuid-Sudanese raad van kerken. Die raad van kerken is de afgelopen decennia een echte kracht voor het goede geweest, hoewel er soms wat interne verdeeldheid was. Maar goed, dat komt in de beste families voor en ook in de kerk. Ook nu probeert de raad van kerken met het actieplan het goede te doen. Onze ambassade in Juba spreekt met PAX, de Nederlandse organisatie die hier zeer bij betrokken is, om te bekijken op welke manier we een bijdrage kunnen leveren. De vraag is dus niet zozeer «of», maar vooral «hoe», zo zeg ik tot de heer Knops.
Dat geldt ook voor de steun aan de Transitional Justice Working Group. Nederland steunt de ngo's die nog actief zijn. Het is natuurlijk een moeilijke omgeving. Samen met Zweden en Noorwegen hebben we hiertoe een fonds opgericht: het Civil Society Fund (CSF). Ik zeg de Kamer graag toe dat de ambassade zal bekijken hoe we de Transitional Justice Working Group meer en wellicht op een andere manier dan tot nu toe kunnen steunen in zijn werk. Dus voorzitter, ondanks de deplorabele situatie van het land – feit is dat de mensen daar in grote meerderheid gewoon het beste voor hun kinderen wilden – blijven wij hen steunen en blijven wij steeds weer zoeken naar nieuwe mogelijkheden om bij te dragen aan vredesprocessen van onderop, om het zo maar te zeggen. Soms is er een burgeroorlog en slaag je er toch in om het als dorpsgemeenschap goed te houden met elkaar, en dat is winst in deze situatie.
Er is ook gevraagd of wij de berichten over wapenleveranties kenden. Ik heb dat ook gelezen in de krant. Ik zeg de Kamer graag toe dat ik dit zal bespreken met mijn Italiaanse collega om te horen hoe die de berichten duidt en of de Italianen meer weten en welke actie ze wellicht hebben ondernomen. Op een geëigend moment en op de daartoe gebruikelijke manier kom ik er graag op terug, mocht er iets over te zeggen zijn.
De voorzitter:
Ik dank u voor die toezegging. Ondertussen is er een woordmelding van de heer Knops.
De heer Knops (CDA):
Ik dank de Minister voor haar antwoord. Ik ben daar uiteraard heel blij mee, omdat zij de spijker op de kop slaat als het gaat om hoop en verzoening. Dat soort elementen moet blijven, hoe klein soms ook in die gebieden, om perspectief te bieden. Het kan hopelijk ook zo weer anders gaan. Is de Minister bereid om de Kamer te informeren over haar aanpak? Dat kan ook in de voortgangsrapportage. De hoe-vraag ligt nu op tafel.
Minister Ploumen:
Ik zeg dat de heer Knops graag toe. Ik zoek even naar een goede manier om dat binnen afzienbare tijd te kunnen doen.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar beantwoording.
Minister Ploumen:
Voorzitter, ik meen dat ik alle vragen beantwoord heb.
De heer Knops (CDA):
De Britse collega van de Minister voor OS heeft uitspraken gedaan over de situatie waarin de regering de toegang voor hulpgoederen blijft blokkeren. Je kunt zeggen dat dit politieke discussies zijn, maar zit deze Minister er op eenzelfde wijze in? Ik ken haar als iemand die als het nodig is ook ondiplomatiek kan spreken. Deelt zij de analyse van de Britse Minister voor OS?
Minister Ploumen:
Ik ontmoet mijn Britse collega de komende dagen. Ik heb speciaal gevraagd om elkaar even te spreken over de situatie. Zij heeft die uitspraken gedaan na haar bezoek aldaar, ik meen tien dagen geleden. Ik wil van haar horen hoe zij tot het gebruik van die term is gekomen. Zoals u zegt, is het een heel beladen term. Ik heb mij ook onparlementair uitgedrukt, maar het is ook een heel ongebruikelijke situatie. Ook daarover rapporteer ik graag later, als de heer Knops het goedvindt. Ik kreeg namelijk de indruk dat recente gebeurtenissen die de Britse collega gezien heeft, haar tot die uitspraken hebben gebracht. Wellicht kan zij met ons een pleitbezorger zijn om na te gaan of, ondanks de context die collega Koenders schetste, de Britten ook een rol kunnen spelen ten aanzien van het wapenembargo en de huidige verhouding van zeven versus acht.
De voorzitter:
Ik dank de leden van de regering voor de beantwoording van de vragen gesteld in de eerste termijn. Ik kijk naar de leden van de Kamer om te zien of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik constateer dat een veegrondje volstaat waarin men al dan niet zijn steun voor deze missie uitspreekt. Ik geef het woord aan de heer Knops.
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Als ik de antwoorden van de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor OS bij elkaar veeg, zie ik in 2018 een momentum voor een doorbraak als het gaat om de VN-Veiligheidsraad en het Framework Nations. Wellicht kunnen dan ook wat stappen voorwaarts worden gezet met betrekking tot Zuid-Sudan.
Vanzelfsprekend, gezien mijn inbreng in eerste termijn, steunen wij een verlenging van deze missie. We wensen de betrokken militairen die worden uitgezonden succes met hun werk onder klimatologisch en politiek moeilijke en ook gevaarlijke omstandigheden. We hopen vooral ook dat ze behouden terugkeren van deze missie.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Dank aan de drie Ministers voor de beantwoording in de eerste termijn. Ik heb nog een vraag aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het strafbaar stellen van het niet doorlaten van humanitaire hulp. Recentelijk is daarover iets gezegd in de richting van de machthebbers in Sudan. Ik vroeg me af of er al mogelijkheden zijn om het strafbaar stellen te effectueren vanuit Nederland.
Net als collega Knops wil ik graag mijn steun uitspreken voor verlenging van de missie. Ik wens de uit te zenden mannen en vrouwen alle succes van de wereld en ik wens hun familie veel sterkte totdat ze weer thuis zijn.
De voorzitter:
De Minister wil al direct antwoorden op de vraag. Laten we dat maar doen.
Minister Ploumen:
Als de heer Sjoerdsma het goedvindt, wil ik er op een later moment op terugkomen. Ik weet dat wij een aantal jaren geleden op zijn initiatief daarover hebben gesproken en ook actie hebben ondernomen. De laatste stand van zaken verdient een wat uitvoeriger antwoord dan het antwoord dat ik nu kan geven. Dat betekent dat ik op korte termijn de Kamer zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot het strafbaar stellen van het beletten van de doorgang voor humanitaire hulp in de context van Zuid-Sudan.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Mijn fractie steunt de verlenging van de missie en wij wensen alle mensen die daarbij betrokken zijn een veilige thuiskomst.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik hoor hun beroepsmatig optimisme, maar ik deel dat niet in dit verhaal. Ik ben helemaal niet overtuigd van de gedachte dat hier nog enige kans van slagen is als het gaat om het bereiken van goede doelen. Naar mijn mening is de uitzending van een beperkt aantal Nederlandse militairen een vorm van boter aan de galg smeren. Ik denk dat we die militairen veel beter hier in Nederland kunnen gebruiken.
Wat de veiligheid van de militairen betreft ben ik ook niet overtuigd. Ik hoor de Minister van Defensie zeggen dat ze worden beschermd door de Chinezen. De inzet van Chinese beveiliging kennen we uit Mali en daar was ik niet van onder de indruk. Ik spreek nu voor mijzelf, maar ik zie anderen knikken. Ethiopië? Weet ik niet en die particuliere beveiligers ken ik niet. Mijn conclusie is dat ik niet overtuigd ben van de beveiliging van die zes mensen. Ik ben al helemaal niet overtuigd van de beveiliging van de vijftien IPO's die wellicht op enig moment weer die kant opgaan. Dus ook dat is een reden voor mij om te zeggen dat ik deze verlenging niet zal steunen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat we helemaal geen kansen zien voor dit land en voor deze situatie.
Ik heb gelezen dat de paus in oktober naar Zuid-Sudan wil. Ik hoop dat hij gaat en dat hij ook kan gaan, want het is al meerdere malen afgezegd. Dan gaat er in ieder geval iemand met veel moreel gezag. Daar zal in ieder geval de heer Van Ojik heel blij mee zijn. Onze militairen gaan ook, als ik de collega's goed heb gehoord. Dat betekent uiteraard dat ik hun veel succes bij de vervulling van hun taak en vooral veel veiligheid toewens en een behouden terugkeer.
De voorzitter:
En Gods zegen?
De heer De Roon (PVV):
Dat laat ik over aan de SGP, maar die is hier niet.
De voorzitter:
Die is er niet, maar namens de fracties van zowel de SGP als de ChristenUnie ben ik gemachtigd om te zeggen dat ook deze fracties hun steun uitspreken voor de verlenging van deze missie. Ik verzoek de heer Knops om mij in de gelegenheid te stellen om het verlossende woord namens de VVD-fractie te spreken.
Voorzitter: Knops
De heer Ten Broeke (VVD):
Namens de VVD-fractie kan ik zeggen dat ik de verlenging van deze missie steun. Wij doen dat al jaren met de kanttekening dat wij grote twijfel hebben of wij hier een significante bijdrage kunnen leveren. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het aantal mensen dat wordt uitgestuurd. Desalniettemin zien we de afgelopen jaren telkens dat ook met wijzigingen in het mandaat, waar wij in het verleden weleens op hebben aangedrongen, er wel degelijk sprake is van verbetering. Dat geldt niet voor het land en ook niet voor het crisisrapport dat de heer Cammaert heeft afgeleverd, maar ik ben er wel van overtuigd dat de regering er alles aan doet om de aanbevelingen uit te voeren, ondanks de relatieve bijdrage van Nederland.
Om die reden zeg ik ook namens mijn fractie dat wij de mannen en vrouwen die worden uitgezonden en hun families alle sterkte en een behouden thuiskomst wensen.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Ik geef u graag weer het woord voor het voorlezen van de toezeggingen.
Voorzitter: Ten Broeke
De voorzitter:
Dan gaan wij naar de toezeggingen van de regering. Ik heb een zestal genoteerd. Ik verzoek u om scherp mee te luisteren, aan beide kanten, zodat we geen problemen krijgen met de administratie.
De Kamer ontvangt van de regering informatie over het onderzoek naar de berichten over de inzet van chemische wapens in Zuid-Sudan. Die informatie ontvangen wij via de daarvoor geëigende weg. Het is aan de regering om te beoordelen welke weg dat zal zijn. Heeft de Minister van Defensie de behoefte om daarover nog iets te zeggen?
Minister Hennis-Plasschaert:
Nee, maar ik ben helemaal verbluft dat er voor ons helemaal geen tweede termijn is waarin wij kunnen reageren.
De voorzitter:
Dat ligt aan de vorige voorzitter, die mij direct naar de toezeggingen wilde laten gaan. Het is waar, misschien wilde u inderdaad in tweede termijn reageren op onze tweede termijn. Dat is maar goed ook; mijn excuses. Groupthink heet zoiets, geloof ik, maar het is wel mijn fout. Ik geef het woord aan de Minister van Buitenlandse Zaken.
Minister Koenders:
Voorzitter. Ik wil alleen zeggen dat ik het belangrijk vind dat we op dit moeilijke moment voor Zuid-Sudan niet met onze rug naar de mensen daar gaan staan; dank aan een meerderheid van de Kamer daarvoor. De bijdrage is beperkt, maar de mensen zetten zich op een goede manier in voor de bevolking en de stabiliteit van Zuid-Sudan. Het zal geen eenvoudige opdracht zijn. De regering heeft ook niet gesproken over groot optimisme over de situatie. Ik denk dat het belangrijk is dat deze mensen en wellicht nog anderen, als dat geregeld kan worden, daar hun werk kunnen doen. Ik weet zeker dat dit zeer gewaardeerd zal worden.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de altijd alerte Minister van Defensie.
Minister Hennis-Plasschaert:
Meestal maak ik er niet zo'n punt van, voorzitter, maar u verwees in uw inbreng naar de mannen en vrouwen en ik dacht dat het zo leuk was om te melden dat van de zes er vijf man zijn en dat de Senior National Representative dit keer een vrouw is.
Verder dank ik de Kamer voor de steun die is uitgesproken.
De heer De Roon maakte een opmerking over de beveiliging. Mij moet van het hart dat ik het vermoeden heb dat ik hem, wat ik ook zeg over de beveiliging, toch niet overtuig. Diezelfde beveiliging is wel voldoende voor 57 andere landen, ook westerse, om te participeren in deze missie en mensen te laten werken op het kamp in Juba.
Nogmaals dank voor uw steun. Ook ik wens onze mensen natuurlijk veel succes en een behouden thuiskomst.
Minister Ploumen:
Voorzitter. Ik heb met eigen ogen een aantal keer kunnen zien hoe belangrijk de bijdrage van Nederland is, niet alleen in aantal – dat is inderdaad relatief bescheiden – maar ook in stijl en optreden. Niet alleen zijn de Nederlanders heel effectief, ze zijn ook een voorbeeld van een krijgsmacht die oog heeft voor de belangen van alle mensen en voor de humanitaire noden, terwijl men ook kan optreden als dat nodig is in het geval van bedreigingen.
Hartelijk dank aan de Kamer voor de steun voor deze missie. Ook wat mij betreft een behouden thuiskomst voor alle betrokkenen.
De voorzitter:
Ik dank de regering voor haar beantwoording in tweede termijn, en voor de attendering dat ik iets te vroeg was met het voorlezen van de toezeggingen. Daar wil ik nu wel mee voortgaan. Ik heb de eerste toezegging al genoemd. Ik vervolg.
– De Kamer ontvangt een brief van de regering over de additionele hulpbijdrage naar aanleiding van de motie-Voordewind.
– De regering onderzoekt een bijdrage aan het actieplan voor vrede van de kerkenraad en de Transitional Justice Working Group. De Kamer wordt hierover per ommegaande geïnformeerd.
– De regering heeft bij monde van Minister Ploumen toegezegd de Kamer te informeren over berichten over de wapenleveranties.
– Minister Ploumen informeert de Kamer ook over de uitspraak van haar Britse collega dat er een genocide zou worden gepleegd in Zuid-Sudan.
– Verder zal Minister Ploumen de Kamer informeren over de strafbaarstelling in relatie tot de belemmering van de noodhulp aan Zuid-Sudan.
Dat zijn de toezeggingen die ik heb genoteerd. Ik zie dat dit aan beide kanten op instemming kan rekenen. Dan rest mij niets anders dan de regering nogmaals te danken voor haar aanwezigheid. Ik dank ook de ambtenaren, de leden en allen die de moeite hebben genomen om dit debat te volgen.
Sluiting 18.08 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29521-344.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.