29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 313 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 april 2016

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 18 december 2015 inzake over de Artikel 100 brief inzake de Nederlandse bijdrage aan antipiraterij-operaties in 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 307).

De Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben deze vragen beantwoord bij brief van 8 april 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Is er op andere plekken op de wereld een toename waarneembaar van piraterij? Zo ja, op welke plekken? Is West-Afrika daarbij een regio die meer aandacht verdient?

Antwoord op vraag 1

In de wateren nabij Somalië is sprake van een dalende trend van het aantal piraterij-incidenten. Behalve in het gebied nabij Somalië, waaronder de Golf van Aden en de West-Indische Oceaan, doen piraterij en gewapende overvallen op zee zich voor in West-Afrika en Zuidoost-Azië, en in mindere mate in Zuid-Amerika en rondom India. Vooral in West-Afrika was de afgelopen jaren volgens data van onder andere de International Chamber of Shipping, het International Maritime Bureau en de International Maritime Organization, sprake van een afname van het aantal overvallen op schepen, waaronder kapingen. Volgens informatie van het Information Sharing Center van het Regional Cooperative Agreement against Piracy in Asia (ReCAAP) zijn gewapende overvallen op zee in Zuidoost-Azië in vergelijking met 2014 iets toegenomen.

Vraag 2

Welke gevolgen heeft het besluit om de Nederlandse inzet terug te brengen van twee naar één schip voor de voortgang van de missie Atalanta?

Vraag 3

Hoe wordt de ontstane ruimte door de verminderde inzet van Nederland binnen de missie opgevuld?

Vraag 4

Is er duidelijkheid of, en zo ja welke landen, als gevolg van het terugbrengen van de Nederlandse inzet van twee naar één schip, de ontstane ruimte gaan opvullen dan wel taken overnemen?

Antwoord op vragen 2, 3 en 4

Het besluit van het kabinet om in 2016 één Nederlands schip in te zetten, heeft geen directe gevolgen voor Atalanta. De overige deelnemende landen leveren afdoende eenheden om alle taken uit te kunnen voeren.

Vraag 5

Hoe groot is de dreiging van piraterij?

Antwoord op vraag 5

De dreiging van de Somalische piraterij voor koopvaardijschepen in de internationale zeeroutes nabij Somalië is momenteel laag. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat dit lagere dreigingsniveau vooral geldt door de inzet van de huidige tegenmaatregelen, te weten de inzet van (gewapende particuliere) beveiligers, de toepassing van de Best Management Practices door koopvaardijschepen en de inzet van de anti-piraterijoperaties. Bij afname van deze tegenmaatregelen kan de dreiging van de Somalische piraterij toenemen.

Vraag 6

Op welke wijze worden de grondoorzaken op land aangepakt en bestreden?

Vraag 10

Kunt u specificeren wat wordt verstaan onder een «langdurige internationale geïntegreerde inzet» en wat onder «lange adem»? Aan hoeveel jaren moet worden gedacht?

Antwoord op vragen 6 en 10

Grondoorzaken van piraterij in Somalië zijn gelegen in armoede en werkloosheid en het ontbreken van overheidsgezag in veel kustgebieden, in combinatie met het ontbreken van Somalische maritieme capaciteit om piraterij zelf te bestrijden. Daardoor loont crimineel gedrag. Voor de structurele aanpak van grondoorzaken is het noodzakelijk dat de internationale gemeenschap met de Somalische overheid werkt aan stabiliteit en wederopbouw. Ontwikkeling en wederopbouw vinden plaats in het kader van de «New Deal», waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd (zie Kamerstuk 22 831, nr. 93). De activiteiten van de internationale gemeenschap richten zich op de bevordering van veiligheid, politieke hervormingen en ontwikkeling. Aan veiligheid en stabiliteit wordt onder andere gewerkt door de missie van de Afrikaanse Unie, AMISOM, evenals door EUTM Somalië. Het creëren van een veilige omgeving in kustgemeenschappen is van belang om daar de grondoorzaken van piraterij aan te kunnen pakken. Veiligheid is tevens van belang om maritieme capaciteit op te kunnen bouwen, waar onder andere EUCAP Nestor en United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) aan bijdragen. Daarnaast zijn er projecten die zich direct op de aanpak van grondoorzaken richten, zoals programma’s gericht op de aanpak van jeugdwerkloosheid en het verbeteren van basisvoorzieningen. Een voorbeeld hiervan is het Local Employment in Africa for Development (LEAD)-programma, waarbinnen drie werkgelegenheidsprojecten plaatsvinden met activiteiten in Somalië. Echter, vooruitgang in Somalië verloopt op alle drie de sporen moeizaam en de inzet van de internationale gemeenschap zal nog jarenlang nodig zijn.

Vraag 7

Hoeveel geregistreerde kapingen van koopvaardijschepen en pogingen daartoe door Somalische piraten zijn er geweest sinds halverwege 2012? Kunt u een lijst met data en scheepsnamen geven?

Antwoord op vraag 7

Sinds juli 2012 hebben zich geen geregistreerde kapingen meer voorgedaan. Volgens gegevens van het International Maritime Bureau (IMB) zijn er sinds juli 2012 in totaal 25 onsuccesvolle pogingen tot kapingen zijn geweest (waarvan vijf in de tweede helft van 2012, dertien in 2013, zeven in 2014 en geen in 2015).

Vraag 8

In 2016 worden er twee Nederlandse beveiligingsteams ingezet op schepen. De eerste werd ingezet van 20 januari jl. tot en met 25 januari jl. op de MV Talisman op de route tussen Galle en Singapore. De tweede is ingezet op 20 januari jl. op de MV Coral Pearl op de route tussen Safaga en Galle. Kunt u de inzet van de Nederlandse mariniers op de MV Coral Pearl toelichten? Hoe lang worden ze ingezet?

Antwoord op vraag 8

De inzet van het Vessel Protection Detachment (VPD) aan boord van MV Coral Pearl was een reguliere inzet in genoemde periodes op een koninkrijksgevlagd koopvaardijschip.

Vraag 9

Het kabinet constateert dat er een toenemende vraag en toegenomen belang is om maritieme capaciteit elders in de wereld in te zetten. Kunt u dit toelichten? Waar in de wereld is er toenemende vraag en toegenomen belang om maritieme capaciteit in te zetten? Wordt daarbij prioriteit verleend aan de EU-missie tegen mensensmokkel in de Middellandse Zee? Zo nee, waarom niet?

Vraag 13

Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de inzet van het vrijgekomen schip?

Vraag 14

Welke opties zijn er voor de inzet van het vrijgekomen schip?

Antwoord op vragen 9, 13 en 14

De toenemende vraag naar maritieme capaciteit elders in de wereld, komt met name voort uit de vluchtelingen- en migratiecrisis, waarbij mensensmokkelaars aanvoerroutes over zee gebruiken naar Europa. Ook de inzet in het kader van geruststellende maatregelen voor NAVO vergt extra maritieme capaciteit. Het kabinet geeft voor de inzet van het vrijgekomen Nederlandse schip, de Zr. Ms. van Amstel, prioriteit aan de inzet in het kader van de aanpak van de vluchtelingen- en migratiecrisis. Daarom heeft het kabinet besloten de Zr. Ms. van Amstel beschikbaar te stellen voor de NAVO-inzet in de Egeïsche Zee, waarover u per brief op 9 maart jl. bent geïnformeerd.

Vraag 11

Kunt u de Nederlandse bijdrage aan de volgende fondsen en projecten toelichten voor de periodes 2015 en 2016? Somalia Stability Fund, Indian Ocean Forum on Maritime Crime (IOFMC), UNODC-projecten, Regional Fusion and Law Enforcement Centre for Safety and Security at Sea (REFLECS3).

Antwoord op vraag 11

Nederland heeft in 2015 2 mln euro bijgedragen aan het Somalia Stability Fund (SSF). Voor de activiteiten van het SSF, zie het antwoord op vragen 21 en 22.

Nederland levert aan de programma’s van UNODC in de Hoorn van Afrika een financiële bijdrage van in totaal 1,14 mln euro (2015–2016). Het Maritime Crime Programme, waar verschillende projecten onder vallen, richt zich op de opbouw van maritieme capaciteit (zowel capaciteit op zee, als structuren op land) in Somalië, zodat Somalië in staat wordt gesteld zelf maritieme criminaliteit, waaronder piraterij, aan te pakken. Door UNODC is tevens het Indian Ocean Forum on Maritime Crime (IOFMC) geïnitieerd. Dit regionale forum brengt landen die grenzen aan de Indische Oceaan bij elkaar om informatie en best practices uit te wisselen op gebied van (aanpak van) maritieme criminaliteit.

Nederland leverde in 2013 een eenmalige bijdrage aan REFLECS3 van 300.000 euro. Deze door Nederland verstrekte middelen zijn nog niet volledig uitgeput en de bijdrage loopt dan ook door in 2016. REFLECS3 werkt aan de opbouw van regionale capaciteit in de West-Indische Oceaan voor rechtshandhaving, gericht op de aanpak van maritieme criminaliteit.

Vraag 12

Betekent de passage in de brief dat het internationale recht, in het bijzonder het VN-Zeerechtverdrag, de rechtsgrond biedt voor het optreden tegen acties van piraten op volle zee, dat eventuele nationale wetgeving geen rechtsgrond biedt voor het optreden? En zo ja, welke wetgeving en hoever strekt deze zich dan uit? Tegen acties van piraten op volle zee?

Antwoord op vraag 12

Voor optreden van Nederlandse militairen buiten Nederland is een volkenrechtelijke rechtsgrond vereist. In het geval van optreden tegen piraterij op volle zee biedt het zeerecht, in het bijzonder het VN-zeerechtverdrag in de artikelen 100 en verder, een dergelijke rechtsgrond.

Vraag 15

Is het aannemelijk dat het EU-mandaat voor Atalanta wordt verlengd voor na 2016?

Antwoord op vraag 15

Het Politiek en Veiligheidscomité van de EU heeft begin 2016 ingestemd met een principe-besluit het EU-mandaat voor EUNAVFOR Atalanta te verlengen tot eind 2018.

Vraag 16

Waarom maken het World Food Programme (WFP) en de African Union Mission in Somalia (AMISOM) geen gebruik van gewapende beveiligers aan boord van hun bevoorradingsschepen?

Antwoord op vraag 16

Het WFP maakt gebruik van de inzet van een Autonomous Vessel Protection Detachement (AVPD) aan boord van één van hun schepen. Dit schip is voor langere termijn ingehuurd en vaart hoofdzakelijk van en naar havens in Somalië. Het AVPD wordt in deze gevallen geleverd door één van de deelnemende landen aan EUNAVFOR Atalanta. De schepen van AMISOM maken indien mogelijk gebruik van escortes door Atalanta. Andere tijdelijk ingehuurde WFP schepen kunnen gebruik maken van gewapende particuliere beveiligers.

Vraag 17

Welke resultaten heeft de Atalanta-missie behaald met het monitoren van maritieme criminaliteit voor de kust van Somalië?

Antwoord op vraag 17

EUNAVFOR Atalanta monitort visserij-activiteiten in de wateren rond Somalië. De verzamelde informatie wordt doorgegeven aan DG MARE van de Europese Commissie. Hierbij beoordeelt Atalanta niet of gemonitorde activiteiten legaal dan wel illegaal zijn. In de opzet deelt DG Mare vervolgens de gegevens, via de Indian Ocean Tuna Committee, met de Somalische autoriteiten. Ook informatie over maritieme criminaliteit anders dan piraterij wordt doorgegeven indien dit wordt waargenomen gedurende reguliere anti-piraterij operaties. Deze gegevens worden doorgegeven aan relevante organisaties zoals UNODC, UNHCR, Combined Maritime Forces (CMF) en de Somalia-Eritrea Monitoring Group.

Vraag 18

Hoe vaak zijn Nederlandse fregatten in 2015 ingezet als antwoord op een dreiging of om potentiële kapers af te schrikken? Kunt u een lijst met gebeurtenissen geven, inclusief toelichting op de aard van die inzet?

Antwoord op vraag 18

In 2015 hebben Nederlandse schepen niet hoeven reageren op specifieke dreigingen en/of activiteiten van piraten. Wel is de inzet in zijn algemeenheid gericht geweest op de afschrikking van (potentiële) piraten.

Vraag 19

Hoe worden het amfibisch transportschip (februari-half mei) en het patrouilleschip (eind augustus – eind november) van de Nederlandse bijdrage aan Atalanta in 2015 in 2016 ingezet?

Antwoord op vraag 19

Zoals op 12 januari jl. werd gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 32 317, nr. 379), wordt Zr. Ms. Groningen in de zomer van 2016 ingezet in Frontex. Het Landing Platform Dock (LPD) Zr. Ms. Johan de Witt is in 2016 onderdeel van de Nederlandse bijdrage aan de NATO Response Force.

Vraag 20

Is het federale staatsvormingsproces gezien de vele tegenslagen in de deelstaten en strubbelingen tussen de deelstaten, nog wel een levensvatbaar concept?

Antwoord op vraag 20

Federale staatsvorming is het door Somalië gekozen (en door de internationale gemeenschap ondersteunde) model en als zodanig vastgelegd in de voorlopige Grondwet. Die keuze is reeds geruime tijd geleden gemaakt en vloeit voort uit de geschiedenis van Somalië. Gedachten achter het federale model zijn 1) het dichter bij de bevolking brengen van het bestuur na de mislukking van de op Mogadishu gecentreerde eenheidsstaat in 1991 en 2) het feit dat de afscheiding van Somaliland en de zelf-uitgeroepen en semi-zelfstandige status van Puntland in 1998 leken aan te geven dat er een autonome beweging was naar een meer gedecentraliseerde bestuursvorm. Voortgaande steun van de internationale gemeenschap voor het federale staatsvormingsproces is van belang, ook al verloopt het proces moeizaam. Het onthouden van die steun zou tot een implosie kunnen leiden, omdat de semi-zelfstandige bestuursstructuren die inmiddels in de regio’s zijn opgezet (met «presidenten», kabinetten en parlementen) de hun gegeven posities niet zonder slag of stoot meer zullen opgeven. Er moet dan ook rekening mee worden gehouden dat het bereiken van een politiek evenwicht in Somalië nog enige tijd zal duren.

Vraag 21

Welk bedrag heeft Nederland tot op heden in het Somalia Stability Fund gestort?

Vraag 22

Waar worden de gelden van het Somalia Stability Fund aan uitgegeven en welke duurzame resultaten zijn er bereikt met behulp van het fonds?

Antwoord op vragen 21 en 22

Nederland heeft tot op heden 6.4 miljoen euro geïnvesteerd in het Somalia Stability Fund (SSF). Het SSF investeert in het voorkomen en/of oplossen van conflicten, het versterken van lokale, regionale en federale overheidsstructuren en het ondersteunen van gemeenschappen via sociaal-economische «community-led» projecten.

Het fonds heeft sinds zijn oprichting in 2012 meer dan 200 inter- en intra-clan conflicten helpen oplossen. Het SSF heeft in meer dan 50 districten in Somalië lokale overheidsstructuren ondersteund in het uitbreiden van publiek gezag en het bevorderen van veiligheid. Ook heeft het SSF wederopbouwactiviteiten (werkgelegenheid voor jongeren, renovatie van belangrijke infrastructuur, verzoening) ondersteund in recent van al-Shabaab bevrijde gebieden. Daarnaast heeft het SSF een sleutelrol gespeeld in de vorming en ontwikkeling van de federale deelstaten Jubaland, South-West Somalia en Galmudug. Het SSF ondersteunt Somalische vrouwen in het vergroten van hun rol in de politiek en economie van het land, onder andere door middel van het vergroten van arbeidstoegang voor pas afgestudeerde studentes en het verbinden van vrouwenorganisaties met regionale en federale overheidsstructuren (ministeries en lokale besturen).

Vraag 23

Is de combined strategic review (CSR) van de drie EU-missies inmiddels gestart en wanneer moet dat afgerond zijn?

Vraag 24

Worden de vragen van het Kabinet voor inzet van EUNAVFOR Atalanta na 2016 meegenomen in het aangekondigd review (CSR)?

Vraag 25

Wanneer wordt de EU analyse naar de rol en toegevoegde waarde van EUTM Somalië in de opbouw van de defensiesector in Somalië uitgevoerd?

Vraag 28

Wilt u toezeggen de uiteindelijke bevindingen van de combined strategic review (CSR), die begin 2016 van start gaat, naar de Kamer sturen?

Antwoord op vragen 23, 24, 25 en 28

De Combined Strategic Review (CSR) van de drie EU-missies in en rond Somalië is eind december 2015 van start gegaan. Onderdeel van de review is een analyse van de rol en toegevoegde waarde van de betreffende missies (EUNAVFOR Atalanta, EUTM Somalië, EUCAP Nestor). De CSR zal, na bespreking in relevante werkgroepen, naar verwachting in het eerste kwartaal van 2016 worden afgerond. Nederland heeft, zowel voor wat betreft Atalanta, als voor de andere twee missies, ingezet op verlenging van de missie met de nodige aanpassingen zoals verwoord in de artikel 100-brief piraterij d.d. 18 december 2015. Over de uitkomsten van de review zal uw Kamer worden geïnformeerd.

Vraag 26

Wat is de reden dat de aanpak van de onderliggende oorzaken van piraterij nog achterblijft?

Antwoord op vraag 26

De aanpak van piraterij op land omvat zaken als onderwijs, werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren die noodgedwongen een uitzichtloos leven leiden. Hier kan de internationale gemeenschap aan bijdragen, maar het vergt tevens grote veranderingen in de Somalische maatschappij. Hiervoor is langdurige stabiliteit, vertrouwen tussen burger en overheid noodzakelijk en zover is het nog niet in Somalië. Zie ook het antwoord op vragen 6 en 10.

Vraag 27

Op welke termijn mag een effectief werkende kustwacht van Somalië en de autonome regio’s zelf verwacht worden? Kunt u een update geven van de stappen die genomen zijn ter ontwikkeling van die kustwacht?

Antwoord op vraag 27

Er is nog een lange weg te gaan voordat Somalië goed functionerende maritieme instanties heeft, waaronder een kustwacht. Wel zijn er stappen gezet in de goede richting, met hulp van met name EUCAP Nestor en UNODC. EUCAP Nestor heeft geassisteerd bij de totstandkoming van een juridisch kader voor de federale kustwacht van Somalië. Echter, dit juridische raamwerk moet nog altijd door het parlement worden aangenomen (zie ook antwoord op vraag 37). Onder andere door het ontbreken van een juridisch kader, is de focus in Mogadishu verschoven naar maritieme rechtshandhaving. Zo is de Martime Police Unit in Mogadishu voorzien van training, advisering en mentoring door UNODC en EUCAP Nestor en heeft EUCAP Nestor workshops georganiseerd voor officieren van justitie over maritieme criminaliteit. In Puntland en Somaliland is het beter gesteld met de maritieme capaciteit. De Puntland Maritime Police Force (PMPF) beschikt over een aanzienlijke hoeveelheid personeel en materieel. In Somaliland heeft EUCAP Nestor aan de basis gestaan van de totstandkoming van de kustwacht. Samen met UNODC wordt gewerkt aan het institutionaliseren, trainen en mentoren van de kustwacht in Somaliland.

Vraag 29

Het kabinet pleit nu al voor een verlenging van EUNAVFOR Atalanta na 2016. Pleit het kabinet daarbij ook voor een verlenging van de Nederlandse inzet? Graag een toelichting.

Antwoord op vraag 29

Nederland heeft bij de behandeling van de Combined Strategic Review in de EU inderdaad gepleit voor een verlenging van het EU mandaat van Atalanta na 2016. Er waren geen EU-lidstaten die hier tegen pleitten. De verlenging van het EU-mandaat staat los van de vraag of Nederland na 2016 zal bijdragen aan EUNAVFOR Atalanta. Hiertoe zal het kabinet te zijner tijd een nieuwe afweging maken. Over de uitkomst hiervan zult u op gebruikelijke wijze worden geïnformeerd.

Vraag 30

Zijn de risico’s voor Nederlandse militairen toegenomen sinds EUTM Somalië in 2013 van Uganda naar Somalië is verplaatst? Graag een toelichting.

Antwoord op vraag 30

Mogadishu (Somalië) kent een aanmerkelijk hoger dreigingsprofiel dan Bihanga (Oeganda), zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 29 521, nr. 222, d.d. 16 december 2013 en Kamerstuk 29 521, nr. N, d.d. 23 maart 2015). Deze hogere dreiging is voornamelijk het gevolg van de activiteiten van de terroristische beweging al-Shabaab in Mogadishu. De dreiging van terrorisme op Mogadishu International Airport, waar de EUTM basis is gevestigd, wordt ingeschat op «significant». De dreiging van terrorisme in de rest van de stad, waaronder de kampen waar de trainingen plaatsvinden, is hoog. Daarnaast heeft er ook crimineel en tribaal geweld in de Somalische hoofdstad plaats waarvan de EUTM-militairen bedoeld of onbedoeld het slachtoffer kunnen worden.

Vraag 31

Kunt u aangeven waar de trainingsprogramma’s van Turkije, de VAE en de VS op zijn gericht en welke resultaten er met de trainingen zijn bereikt?

Antwoord op vraag 31

De VS ondersteunt de opbouw van de Somali National Army (SNA) zowel door middel van training, als door het verschaffen van uitrusting. De VS hebben special forces opgeleid, die bestaan uit militairen uit verschillende clans. Ook ondersteunt de VS het Somalische Ministerie van Defensie met advies en een financiële bijdrage. Turkije heeft uitrusting geleverd aan de SNA en traint met name SNA-officieren. Turkije doet dit zowel in Turkije, als ter plaatse in Mogadishu. De VAE heeft eveneens uitrusting geleverd aan de SNA. Ook heeft de VAE een trainingsfaciliteit in Mogadishu gebouwd, waar de VAE SNA militairen traint. De VAE verstrekt geen informatie over de exacte resultaten van hun trainingsinspanningen.

Vraag 32

Hoeveel Somalische militairen zijn door EUTM Somalië tot op heden succesvol getraind? Welk deel van de getrainde militairen is daadwerkelijk loyaal aan de centrale regering in Mogadishu?

Vraag 34

Krijgen de reeds opgeleide Somalische militairen wel op tijd hun loon uitgekeerd van de centrale regering? Wat is het risico dat Somalische militairen door betalingsachterstanden het Somalische leger verlaten of zich aansluiten bij één van de vele milities?

Antwoord op vragen 32 en 34

EUTM-Somalië heeft sinds de overgang vanuit Uganda naar Mogadishu ongeveer 950 SNA-militairen getraind in Mogadishu. In hoeverre deze Somalische militairen loyaal zijn en blijven aan de centrale regering in Mogadishu blijft moeilijk exact na te gaan, omdat deze militairen in andere delen van het land worden geplaatst en EUTM niet buiten Mogadishu opereert. Nederland heeft hier expliciet aandacht voor gevraagd bij de bespreking van de combined strategic review. De invoering van het personeelsregistratiesysteem (zie ook antwoord op vraag 33) draagt er aan bij om inzichtelijk te maken of militairen al dan niet bij de SNA aangesloten blijven.

De uitbetaling van salarissen verloopt binnen het gehele Somali National Army (SNA) helaas onregelmatig. Dit geldt zeer waarschijnlijk ook voor Somalische militairen die door de EUTM zijn getraind. Het afgelopen jaar zijn door EUTM getrainde Somalische militairen enkele malen zonder gebruik van geweld in protest gekomen vanwege het uitblijven van betalingen. Het risico dat militairen als gevolg van deze betaalachterstanden deserteren of zich aansluiten bij een militie is niet uit te sluiten.

Vraag 33

Is er het afgelopen jaar vooruitgang geboekt met het invoeren van een personeelsregistratiesysteem voor de Somalische krijgsmacht?

Antwoord op vraag 33

De invoering van het personeelsregistratiesysteem wordt in nauwe samenwerking met het United Nations Support Office in Somalia (UNSOS) uitgevoerd. Hierbij heeft EUTM Somalië met name de plannen opgesteld voor invoering van het systeem. UNSOS heeft vooral zorggedragen voor de praktische implementatie van deze plannen, zoals feitelijke registratie en gebruik van vingerafdrukken. Uit gegevens van UNSOS blijkt dat per eind december 2015, een totaal van 19.800 Somalische militairen en 6.748 politiefunctionarissen biometrisch zijn geregistreerd.

Vraag 35

Waarom zijn er nog geen sluitende afspraken gemaakt met Somalië en Somaliland over terugname van in het kader van anti-piraterijmissies door Nederland berechte verdachten van piraterij. Kunt u toelichten hoe de Nederlandse regering zich inzet om afspraken te maken met Somalië en Somaliland over terugname van in het kader van anti-piraterijmissies door Nederland berechte verdachten van piraterij? Wanneer verwacht u wel sluitende afspraken te maken?

Antwoord op vraag 35

Tot dusver heeft Nederland nog geen duurzame overeenstemming kunnen bereiken met de autoriteiten van Somalië en Somaliland over sluitende afspraken op basis waarvan in het kader van anti-piraterijmissies door Nederland berechte verdachten van piraterij kunnen terugkeren. De inzet van het kabinet is erop gericht specifieke afspraken die toezien op terugkeer van in Nederland berechte verdachten van piraterij zo spoedig mogelijk te realiseren. Daartoe wordt onder meer bij verschillende gelegenheden het belang van dergelijke afspraken onder de aandacht gebracht van de autoriteiten in Somalië en Somaliland. In afwachting van deze specifieke afspraken is de terugkeer van door Nederland berechte verdachten van piraterij gerealiseerd door intensieve inzet van de vreemdelingenketen. Nog één in Nederland berechte Somalische piraat zit zijn straf in Nederland uit.

Vraag 36

Welke consequenties heeft het verkleinen van de High Risk Area (HRA) voor de Nederlandse en de EU inzet?

Antwoord op vraag 36

De verkleining van de High Risk Area (HRA) door vertegenwoordigers van de internationale scheepvaartindustrie heeft geen directe gevolgen voor de inzet van EUNAVFOR Atalanta en de Nederlandse bijdrage daaraan. Wel benadrukt de missie het belang van het naleven van de best management practices door de reders die door de HRA varen: het gebied is verkleind, maar binnen dit gebied zijn de risico’s nog reëel.

Vraag 37

Is piraterij in Somalië inmiddels wettelijk strafbaar gesteld? Zo nee, hoe lang wordt nu al gepoogd piraterij strafbaar te stellen en waar stranden deze pogingen telkenmale?

Antwoord op vraag 37

Piraterij is nog steeds niet wettelijk strafbaar gesteld. De frequente kabinetswisselingen en de frequente politieke crises in Somalië zijn er medeverantwoordelijk voor dat de wetgevende agenda van het parlement grote vertraging heeft opgelopen. Dit geldt voor anti-piraterij-wetgeving, maar ook voor prioritaire wetgeving als een nieuwe Grondwet en kieswet. Daarbij constateert het kabinet dat Somalië nog onvoldoende prioriteit toekent aan het strafbaar stellen van piraterij. Echter, veroordeling is wel mogelijk op andere strafrechtelijke gronden (gewapende roofoverval, afpersing, vrijheidsberoving etc.).

Vraag 38

Hoeveel in Nederland berechte Somalische piraten verblijven op dit moment nog in Nederland en wat is hun status?

Antwoord op vraag 38

Nog één in Nederland berechte Somalische piraat zit zijn straf in Nederland uit. Voor de overige in Nederland berechte piraten is inmiddels door intensieve inzet van de vreemdelingenketen terugkeer gerealiseerd.

Vraag 39

Kunt u in een tabel overzichtelijk aangeven hoeveel vluchtelingen uit Somalië de afgelopen 5 jaar, per jaar, in Nederland asiel hebben aangevraagd?

Vraag 40

Kunt u in een tabel overzichtelijk aangeven hoeveel vluchtelingen uit Somalië de afgelopen 5 jaar, per jaar, in de Europese Unie asiel hebben aangevraagd?

Antwoord op vragen 39 en 40

Tabel: Eerste asielaanvragen van personen met de Somalische nationaliteit (bron: Eurostat)

Jaar

2011

2012

2013

2014

2015

Eerste asielaanvraag in Nederland

1.415

875

965

350

260

Eerst asielaanvraag in de EU

10.600

12.850

15.525

14.805

15.430

Vraag 41

Wat is de reden dat Somalië geen partnerland is voor ontwikkelingssamenwerking?

Antwoord op vraag 41

De keuze voor de huidige 15 ontwikkelingssamenwerking-partnerlanden is in nauw overleg met uw Kamer tot stand gekomen. Somalië had op het moment dat de keuze voor deze 15 landen werd gemaakt nog geen centrale regering en het land voldeed ook om andere redenen niet aan de minimumvoorwaarden voor een partnerlandstatus.

Vraag 42

Welke deel van Somalië is nu in handen van de terroristische groepering Al-Shabaab? Welke gebieden dreigen in de handen te komen van Al-Shabaab?

Antwoord op vraag 42

De machtsbasis van al-Shabaab bevindt zich momenteel in de vallei langs de Jubarivier in het zuiden van Somalië. In grote delen van Zuid- en Centraal-Somalië, waaronder het grensgebied met Kenia, heeft al-Shabaab echter ook voldoende bewegingsvrijheid om aanslagen en andere operaties uit te voeren. Al-Shabaab richt zich voornamelijk op het veroveren of tijdelijk bezetten van niet of slecht beveiligde gebieden en laat dit veelal afhangen van de bewegingen die AMISOM en SNA maken. Regelmatig is waar te nemen dat al-Shabaab een dorp in het zuiden van Somalië (tijdelijk) inneemt zodra AMISOM of SNA zich terugtrekt uit het dorp. Al-Shabaab mijdt frontale confrontaties met AMISOM of SNA en trekt zich doorgaans terug uit dorpen en steden richting het achterland zodra al-Shabaab strijders militair worden aangegrepen. Vervolgens pleegt al-Shabaab aanslagen vanuit het achterland op de bevrijde locaties en bijbehorende verbindingswegen. Hierdoor weet al-Shabaab de wederopbouw en bevoorrading van de bevrijde gebieden in Zuid- en Centraal Somalië voortdurend te frustreren.

Vraag 43

Is er inmiddels meer duidelijkheid over welke landen in 2016 zeker een bijdrage leveren aan de EU-operatie Atalanta?

Antwoord op vraag 43

Op 10 maart 2016 is de Force Generation Conference gehouden waarbij de bijdrages van de verschillende landen zijn vastgelegd tot eind 2016. Naast Nederland hebben ook Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Litouwen, Kroatië en Servië een bijdrage aan EUNAVFOR Atalanta toegezegd voor deelname in 2016.

Vraag 44

Hoe kan het dat pas slechts één keer een aanval vanuit zee met effect op land is uitgevoerd? Wat is de reden daarvan?

Antwoord op vraag 44

Het is sinds 2008 maar een keer voorgekomen dat aan alle condities is voldaan om te besluiten tot een aanval vanuit zee.

Vraag 45

Hoeveel moederschepen (dhows) die piraten gebruiken om hun acties ver op zee te kunnen uitvoeren zijn tot dusver opgespoord en vernietigd?

Antwoord op vraag 45

Er zijn in tot op heden 45 vaartuigen opgespoord en vernietigd, waarvan vier dhows. Van de dhows is niet met zekerheid vast te stellen of deze in gebruik zijn geweest als moederschepen.

Vraag 46

Kunt u aangeven in welke mate terreurgroep Al-Shabaab contact onderhoudt of samenwerkt met de terreurgroepen Al-Qaeda en Islamitische Staat?

Antwoord op vraag 46

De terroristische beweging al-Shabaab heeft zich in 2012 gelieerd aan al-Qa’ida. De contacten van al-Shabaab richten zich voornamelijk op de aanwezigheid van al-Qa’ida op het Arabisch Schiereiland (AQAS). In oktober 2015 heeft een radicale prediker van al-Shabaab samen met een kleine groep mensen in het noorden van Somalië (Puntland) trouw gezworen aan ISIS. Sindsdien is er ook een beperkt aantal al-Shabaab strijders in het zuiden van Somalië geweest dat trouw heeft gezworen aan ISIS. Het leiderschap van al-Shabaab is vooralsnog trouw aan de alliantie met al-Qa’ida en treedt hardhandig op richting sympathisanten van ISIS binnen haar gelederen. Niettemin kan gesteld worden dat er in 2015 een zekere richtingenstrijd binnen al-Shabaab is ontstaan over de loyaliteitskwestie aan ISIS versus al-Qa’ida.

Vraag 47

Kunt u aangeven waaruit de bijdrage van de in de brief genoemde landen zal bestaan in 2016?

Antwoord op vraag 47

De bijdrages van andere landen betreffen oppervlakteschepen, maritieme patrouillevliegtuigen en autonome vessel protection detachments.

Vraag 48

Kunt u de additionele uitgaven die gemoeid zijn met de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta in 2016 (€ 8.5 miljoen in 2016 en € 1 miljoen nazorg in 2017) nader toelichten?

Antwoord op vraag 48

De raming voor de Nederlandse bijdrage aan de EUNAVFOR Atalanta bestaat uit een financiële planning voor de inzet van één fregat (€ 8 miljoen) en een personele bijdrage aan het hoofdkwartier van Operatie Atalanta (€ 1,5 miljoen). Onderdeel van beide componenten is nazorg ter hoogte van € 1 miljoen.

Naar boven