29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 292 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2015

Met deze brief bieden wij u de tussentijdse evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA aan, zoals aangekondigd in de artikel 100-brief van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213)1. Mede op grond van deze tussentijdse evaluatie zal het kabinet een besluit nemen over de mogelijke verlenging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA vanaf eind 2015, en de Kamer daarover informeren.

De evaluatie betreft de periode eind 2013 tot maart 2015 en dekt hiermee tevens de voortgangsrapportage voor de periode oktober 2014 tot maart 2015. Er wordt ingegaan op de toezeggingen tijdens het AO van 11 november 2014 met betrekking tot gender en werkomstandigheden (Kamerstuk 29 521, nr. 280). In deze aanbiedingsbrief gaan wij in op de belangrijkste bevindingen en de meest actuele ontwikkelingen.

Actuele ontwikkelingen

Op 17 maart jl. zijn twee Nederlandse militairen, de 30-jarige kapitein René Zeetsen en 26-jarige eerste luitenant Ernst Mollinger, in Mali omgekomen. De Apache gevechtshelikopter waarin zij vlogen, stortte neer tijdens een schietoefening, op ongeveer 50 kilometer afstand van de Nederlandse thuisbasis Kamp Castor in Gao. Het kabinet betreurt de slachtoffers zeer en leeft mee met de nabestaanden en families.

Defensie heeft een onderzoek ingesteld naar de toedracht van het ongeluk. Dit onderzoek is nog niet afgerond, maar de bevindingen wijzen tot nu toe in de richting van een technische oorzaak. Het voorlopige onderzoek heeft uitgewezen dat de crash is veroorzaakt door het falen van een specifiek type van een onderdeel in het besturingssysteem van de Apache. De verwachting is dat de fabrikant van de Apache, Boeing, op korte termijn de definitieve beheersmaatregelen naar aanleiding van dit onderzoek zal afkondigen. Hierop vooruitlopend wordt het betreffende type van dit onderdeel uit de Nederlandse Apache vloot verwijderd. Na afkondiging van de definitieve beheersmaatregelen, zal Nederland bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.

In de nacht van 5 op 6 april jl. is dhr. Sjaak Rijke door een actie van Franse speciale eenheden bevrijd. Dhr. Rijke werd sinds november 2011 door de terreurgroep AQIM (al-Qaeda in de Islamitische Maghreb) gegijzeld. Het kabinet is zeer verheugd dat dit gijzeldrama tot een goed einde is gekomen en heeft haar grote waardering uitgesproken richting de Franse regering en militairen.

De actuele migratiestromen vanuit onder meer de Sahel richting Europa onderstrepen het belang om problemen in de regio zelf aan te pakken. Met deelname aan MINUSMA levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het stabiliseren van Mali. Zonder VN presentie is het risico groot dat de Sahel regio verder destabiliseert hetgeen kan leiden tot verdere toename van terroristische dreiging en van migratiestromen richting Europa. Mali is immers een belangrijk verzamelpunt in West-Afrika op de noord-zuid route voor mensenhandel en illegale migratie.

Vredesproces Mali

De oplossing voor de problematiek in Mali zal langs politieke weg gevonden moeten worden. Vanaf afgelopen zomer (2014) is er, onder andere door MINUSMA, veel energie gestoken in de vredesonderhandelingen in Algiers. De VN (MINUSMA), de AU, ECOWAS, de EU en buurlanden spelen een belangrijke rol in dit vredesproces en tonen daarmee betrokkenheid van de internationale gemeenschap en de regio om de stabiliteit in Mali te bevorderen.

Op 1 maart jl. is door bemiddelaar Algerije een «akkoord voor vrede en verzoening in Mali» gepresenteerd. Dit kaderakkoord werd door de Malinese regering en door het Platform2 geparafeerd. De Coördinatie3 besloot na overleg met de achterban in Kidal het akkoord niet te paraferen. Een van de struikelblokken betrof de status van Azawad, een gebied in het Noordoosten van Mali. De inzet van de internationale gemeenschap, de Special Representative of the Secretary General (SRSG) MINUSMA en Algerije is om de Coördinatie op korte termijn te overtuigen het akkoord te paraferen

Ook na de ondertekening van het Algiers-akkoord zullen nog veel besprekingen en gespreksrondes moeten volgen over de verdere uitwerking en uitvoering van het akkoord. De ondertekening vormt dan ook vooral een belangrijke tussenstap in een langer proces dat ruimte moet bieden aan vrede en verzoening tussen Noord- en Zuid-Mali en tussen de lokale gemeenschappen in het Noorden. Het is hierbij belangrijk dat wordt geïnvesteerd in vertrouwenwekkende maatregelen. Ook moet de internationale gemeenschap, waaronder de VN, de EU en de AU, alle politieke en diplomatieke middelen inzetten om partijen aan de afspraken van het kaderakkoord te houden en nader tot elkaar te brengen. Nederland zet zich hiervoor in EU- en VN verband voor in via contacten met de spelers in de regio en in Mali zelf.

Veiligheidssituatie Mali

Sinds augustus 2014, maar in het bijzonder in de afgelopen maanden is de veiligheidssituatie in een aantal delen van Noord-Mali verslechterd. Voor Gao-stad is het algehele dreigingsniveau verhoogd van matig naar significant. Met name in en rondom Gao-stad was er eind vorig jaar een toename van activiteiten van jihadisten waarneembaar waarbij een aantal malen IED’s en indirect vuur (mortieren) werden ingezet.

MINUSMA heeft conform het VN-mandaat op 20 januari jl. robuust opgetreden ter bescherming van VN-personeel en burgers4. Deze werden bedreigd door mortierbeschietingen door de MNLA. In de nasleep hiervan trachtte MINUSMA rond Tabankort een veiligheidszone in te stellen. Dit leidde vervolgensop 27 januari jl. tot gewelddadige demonstraties tegen MINUSMA bij het Sector-hoofdkwartier in Gao. Hierbij werden Molotov-cocktails naar VN-personeel gegooid en dreigde het kamp te worden bestormd. De Rwandese Force Protection-eenheden hebben in deze situatie het vuur op de demonstranten geopend. Daarbij kwamen drie burgers om het leven. Een door de VN ingesteld onafhankelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de betrokken VN-eenheden onrechtmatig geweld hebben gebruikt. De VN heeft hierop passende maatregelen getroffen en zal de families van de slachtoffers compenseren. De inhoud van het rapport kwam overeen met de publieke inschatting van wat er zich had voorgedaan op 27 januari jl. en werd op transparante wijze gedeeld, waardoor het met instemming werd ontvangen.

Op 7 maart jl. vond een aanslag plaats op een uitgaansgelegenheid in Bamako. Daarbij zijn vijf dodelijke slachtoffers gevallen. De aanslag is opgeëist door de terroristische groepering Al-Murabitun. Het dreigingsniveau voor Bamako-stad is vanwege deze aanslag vooralsnog verhoogd van laag tot matig.

Ontwikkelingen MINUSMA

Recentelijk is een nieuw leiderschap in MINUSMA aangetreden. De voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van Tunesië, dhr. Hamdi, is op 19 januari jl. aangetreden als nieuwe SRSG en de Deense generaal-majoor Lollesgaard is per 1 april jl. aangetreden als nieuwe Force Commander.

De ontplooiing in de regio Kidal in het hogere Noorden van Mali vergt veel energie, tijd en capaciteit. Konvooien moeten lange afstanden door de woestijn overbruggen en moeten daarbij worden beveiligd. De bedoeling is dat de missie zich geleidelijk aan nog meer zal toeleggen op proactieve operaties en patrouilles.

De verslechterde veiligheidssituatie, waarbij MINUSMA ook zelf een doelwit werd, heeft gevolgen gehad voor de missie, waarbij slachtoffers te betreuren zijn. De missie besteedt dan ook extra aandacht aan het beschermen van VN-personeel, onder meer door het inbrengen van meer counter IED-expertise en capaciteit.

Evaluatie Nederlandse bijdrage

Er is bij de VN, bij de missie zelf en bij internationale partners waardering voor de Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA. Nederland heeft geholpen bij het opzetten van een inlichtingenketen die de missie in staat stelt om zijn mandaatdoelstellingen effectiever te bereiken. Juist in een complexe omgeving als Mali is een substantiële inlichtingencapaciteit van groot belang. Daarbij hecht de missie ook veel waarde aan de hoogwaardige capaciteiten die Nederland inbrengt met de special forces, de ISR (Intelligence, Surveillance, Reconnaissance) compagnie en de gevechts- en transporthelikopters. Naast het vergaren van inlichtingen zijn deze capaciteiten ook ingezet voor het beschermen van de burgerbevolking, voor medische evacuatie en voor het beveiligen van bezoeken in het kader van de vredesonderhandelingen. Er is tevens veel waardering voor de kwaliteit en actieve opstelling van de Nederlandse stafofficieren op het hoofdkwartier in Bamako en de bijdragen van de Nederlandse Individual Police Officers (IPO’s).

ASIFU (de All Sources Information Fusion Unit) heeft intussen een groot aantal inlichtingenproducten geproduceerd. Vanuit de missieleiding, zowel de SRSG als de Force Commander, is veel waardering voor deze producten. Het inzicht in de posities en achtergronden van de verschillende groeperingen en onderhandelingspartijen hebben de SRSG geholpen bij de complexe onderhandelingen in Algiers. De voorspellingen over potentiële conflicthaarden hebben de militaire tak van de missie geholpen om preventieve acties te nemen, en daarmee de burgerbevolking te beschermen. Ook het civiele deel van de missie maakt dankbaar gebruik van de inlichtingen en data bij het opstellen en uitvoeren van strategieën voor burgerbescherming en stabilisatie. Een deel van de inlichtingenproducten worden gedeeld met NGO’s en ondersteunen hen in hun werkzaamheden. De meerwaarde van ASIFU werd nog eens benadrukt in het recente reguliere rapport van de SGVN over MINUSMA en kwam ook ter sprake tijdens de recente UN Chiefs of Defence conferentie in New York, waar de Commandant der Strijdkrachten sprak over de Nederlandse bijdrage.

De mate waarin de inlichtingen worden gebruikt bij de planning van operaties en werkzaamheden dient verder te worden verbeterd. Het is voor de VN een nieuw fenomeen om de beschikking te hebben over een substantieel en continu aanbod van hoogwaardige inlichtingen. De doctrines en de interne organisatorische afstemming met andere eenheden binnen het hoofdkwartier van MINUSMA waren aan het begin van de missie nog niet zodanig ingericht dat hiervan optimaal gebruik kon worden gemaakt, maar op dit punt vinden nu verbeteringen plaats. De sturing op de inlichtingenbehoefte vanuit het VN hoofdkwartier was de afgelopen periode niet optimaal, maar ook op dit punt is verbetering zichtbaar.

Er is met de instelling van de Joint Coordination Board (JCB) een belangrijke verbetering aangebracht. Deze board, waar alle relevante eenheden deel van uitmaken, behandelt de verzoeken van de civiele en militaire leiding van de missie, synchroniseert de inlichtingensamenhang en zorgt voor een goede onderlinge taakverdeling. De JCB begint steeds beter te functioneren en de interactie met de leiding van de missie neemt toe. Met de komst van de Zweedse ISR-compagnie in Timboektoe, die sinds april operationeel is, is de reikwijdte van ASIFU bovendien aanzienlijk vergroot. Ook is een geïntegreerd planningsproces in de procedures van het hoofdkwartier opgenomen.

Gesteld kan worden dat de inlichtingenketen binnen MINUSMA operationeel is en zijn vruchten afwerpt, maar dat deze de komende periode nog verder zal moeten worden bestendigd.

In het kader van een geïntegreerde aanpak is de overwegend militaire bijdrage aangevuld met politiefunctionarissen, civiele adviseurs en civiele experts. Op verzoek van de missie werden Nederlandse Individual Police Officers ingezet op monitor- en advieswerk, staffuncties, en liaisonposities binnen UNPOL ter versterking van de Malinese veiligheidsketen. Dit leidde tot de totstandkoming van meerdere projecten die aandacht genereren voor georganiseerde criminaliteit in relatie tot de veiligheidssituatie in Mali. Komende periode zal gewerkt kunnen worden aan de bestendiging van deze inspanningen. Civiele adviseurs en experts droegen op verschillende specialismen zoals communicatie, burgerbescherming en strategisch advies bij aan de doelstellingen van MINUSMA.

In aanvulling hierop bewerkstelligt de Nederlandse ambassade een goede aansluiting tussen het bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma op het terrein van Veiligheid en Rechtsorde en het werk van MINUSMA. Zo werd, mede in overleg met MINUSMA, gewerkt aan het versterken van de strafrechtketen. Dit gebeurde zowel door wederopbouw van beschadigde infrastructuur, zoals gerechtsgebouwen, als door capaciteitsopbouw op regionaal en lokaal niveau. Regionale bijeenkomsten, georganiseerd op initiatief van de ambassade, identificeerden de prioritaire obstakels in de strafrechtketen en de wijze waarop internationale partners daarbij kunnen assisteren. Het werk van UNPOL en de Nederlandse IPO’s is daarbij complementair aan dat van het bilaterale programma dat werkt aan een meer toegankelijke en transparante rechtspraak. Op deze manier draagt Nederland zowel bij aan de korte termijn stabilisatie als aan een duurzame aanpak van de onderliggende oorzaken ervan.

Algemene conclusie

Het kabinet is tevreden met het verloop van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA. Nederland heeft een wezenlijk aandeel gehad bij het opzetten van een moderne en goed geëquipeerde inlichtingenketen en voorziet MINUSMA van kwalitatief hoogwaardige capaciteiten zoals special forces, de ISR-compagnie en helikopters. Hiermee is de missie beter in staat om zijn doelstellingen te realiseren.

Aangezien Nederland in de afgelopen periode vooral in NAVO/EU-missies heeft geopereerd en VN-missies qua aard, aansturing en ondersteuning hiervan aanzienlijk verschillen, vergt dit van Nederland in de huidige missie enig aanpassingsvermogen. Onze deelname biedt ook kansen om op sommige punten bij te dragen aan het verbeteren en moderniseren van VN-missies, zoals op het gebied van inlichtingen. Nederland voert hierover een constructieve dialoog met de VN. Met onze substantiële deelname aan MINUSMA inspireren we mogelijk en hopelijk ook andere Europese partners om de komende periode actiever aan VN-missies deel te nemen. Hiertoe heeft Nederland in februari jl. een regionale Europese VN-conferentie in Amsterdam georganiseerd en het kabinet brengt dit aan de orde in bilaterale gesprekken met de VN en internationale partners.

Uiteindelijk zal vrede en veiligheid in Mali bereikt moeten worden via een politieke oplossing. Op dit vlak is het positief dat er stappen zijn gezet in de richting van een globaal vredesakkoord, hoewel dit de komende periode naar verwachting een precair proces zal blijven. Het is zaak dat hierbij alle betrokken Malinese partijen hun verantwoordelijkheid nemen.

Het kabinet heeft veel waardering voor alle Nederlandse mannen en vrouwen die onder zware omstandigheden op zeer professionele wijze hun werk in Mali uitvoeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Het Platform bestaat uit CMFPR-1, MAA-2 (afsplitsing van MAA-1), een factie van de CPA en de Groupe d’autodéfense touareg Imghad et alliés (GATIA). De Coördinatie ziet het Platform als een verlengstuk van de regering en erkent het niet als aparte partij bij de onderhandelingen.

X Noot
3

De Coördinatie bestaat uit de volgende groepen: de Mouvement Nationale de Liberation de l’Azawad (MNLA), de Haute Conseil pour l’Unité de l’Azawad (HCUA), Mouvement Arabe de l’Azawad (MAA-1), een factie van de Coalition du Peuple de l’Azawad (CPA) en de Coordination Malienne des Forces Patriotiques de Résistance (CMFPR).

X Noot
4

Ref brief dd 13 februari 2015 met antwoord op kamervragen, Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1306.

Naar boven