29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 234 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 maart 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 16 december 2013 inzake Nederlandse bijdrage aan de EUTM Somalië (Kamerstuknummer 29 521, nr. 222).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 7 maart 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Sinds wanneer laat de veiligheidssituatie in Mogadishu (en overige relevante delen van Somalië) toe dat de missie kon worden verplaatst van Uganda naar Mogadishu?

Vraag 2

Waarin verschillen de risicoanalyses van maart 2013 en december 2013 ten aanzien van de veiligheidssituatie in Somalië precies van elkaar?

Vraag 24

Waarom is er nu, hoewel het risiconiveau er nog altijd hoog is, overgegaan tot verplaatsing naar Mogadishu? Welke veiligheidsrisico's zijn er veranderd ten opzichte van de oudere situatie waarin verplaatsing niet mogelijk was?

Antwoord op vraag 1, 2 en 24

De reden voor de verplaatsing naar Mogadishu is ongewijzigd. Aansturing van de missie ter plaatse is efficiënter. Daarnaast staan in deze fase de training en mentoring activiteiten centraal. Dergelijke activiteiten zijn beter te realiseren op locatie. Vanaf het begin van de missie zijn er overigens elementen van de missie in Mogadishu aanwezig geweest. Het dreigingsniveau op het gebied van terrorisme is gedurende heel 2013 als «hoog» beoordeeld. De terroristische dreiging tegen Mogadishu International Airport is in de loop van het jaar verhoogd van «matig» naar «significant». Er zijn wel aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen om de verplaatsing van de missie in zijn geheel naar Mogadishu mogelijk te maken (zie het antwoord op vraag 12, 17 en 23).

Vraag 3

Wanneer heeft het kabinet besloten de missie te verplaatsen van Uganda naar Mogadishu?

Vraag 4

Wanneer vond het nieuwe «weegmoment» van het kabinet – zoals aangekondigd door de Minister van Buitenlandse Zaken op 11 april 2013 – precies plaats?

Vraag 7

Op basis waarvan heeft het Politiek en Veiligheidscomité van de EU (PSC) besloten de missie te verplaatsen?

Antwoord op vraag 3, 4 en 7

Op 22 januari 2013 besloot de Raad Buitenlandse Zaken het mandaat van de missie te verlengen tot 31 maart 2015, het missiemandaat aan te passen en optreden in Somalië mogelijk te maken. Mentoring en adviescapaciteit werden al eerder ontplooid in Mogadishu. Op 16 juli 2013 is de PSC door een brief van de voorzitter van het European Military Council (EUMC) geïnformeerd over het voornemen de missie in zijn geheel te verplaatsen naar Mogadishu, omdat de Mission Commander oordeelde dat aan de voorwaarden daarvoor was voldaan. Zoals gemeld in de Kamerbrief van 16 december 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 222) heeft de missie zich per januari 2014 in zijn geheel naar Mogadishu verplaatst, sindsdien zijn ook de eerste Nederlanders gestationeerd in Mogadishu.

De voortzetting van de Nederlandse deelneming aan EUTM Somalië bij verplaatsing van de missie van Oeganda naar Mogadishu is besproken in de Minsterraad van 13 december 2013. De Kamer is hier vervolgens op 16 december 2013 per brief over geïnformeerd.

Vraag 5

Waarom heeft u ervoor gekozen in te stemmen met verplaatsing zonder een verkenningsmissie te hebben gestuurd?

Vraag 6

Waarom heeft u wel een verkenningsmissie gestuurd naar EUTM-Mali en niet naar EUTM-Somalië?

Antwoord op vraag 5 en 6

Eind 2013 hebben Nederlandse stafofficieren binnen de missie tijdens verschillende werkbezoeken aan Mogadishu de situatie ter plaatse kunnen beschouwen. Deze stafofficieren hebben de missie mede geadviseerd over hoe de verplaatsing naar Mogadishu vorm te geven. Zo zijn de aanvullende beschermingsmaatregelen (zie ook antwoord op vraag 12, 17 en 23) op het nieuwe kamp en de trainingslocaties door een Nederlandse genieofficier uit de staf van de missie in kaart gebracht en uitgewerkt. De logistieke aspecten zijn in kaart gebracht door de Nederlandse logistieke stafofficier binnen de missie. Nederland had daardoor een duidelijk beeld van de situatie in Mogadishu, waardoor er geen noodzaak bestond om een afzonderlijke verkenningsmissie te sturen. Ten tijde van de verkenningsmissie naar Mali had Nederland nog geen militairen ter plaatse om een goede beoordeling van de situatie in Mali te kunnen maken. Tijdens de verkenningsmissie naar Mali zijn meerdere elementen van de missie onderzocht. Op basis van de tijdens de verkenningsmissie verkregen informatie konden de mogelijkheden voor een eventuele Nederlandse bijdrage aan EUTM Mali in kaart worden gebracht.

Vraag 8

Hoe verhoudt de zin «omdat het om individuele trainers en stafleden gaat en niet om een eenheid, en omdat er geen sprake is van een vergroot risico van blootstelling aan geweld, is conform het gestelde in het Toetsingskader, de artikel 100-procedure niet van toepassing» uit uw brief van 15 maart 2013 zich tot de volgende zin uit uw brief van 16 december 2013: «bij de verplaatsing naar Mogadishu gaat het om individuele trainers en stafleden, niet om een eenheid. Conform het Toetsingskader is de artikel-100 procedure op deze EUTM-missie niet van toepassing»? Waarom is in december het criterium van vergroot risico verdwenen?

Vraag 9

Heeft u het criterium van vergroot risico meegenomen in uw afweging om al dan niet een artikel-100 brief te sturen? Zo ja, betekent dit dat er feitelijk nooit sprake zou zijn geweest van een nieuwe artikel-100 brief, aangezien de MIVD de risicodreiging in Somalië «hoog» acht, en er geen hogere dreigingsniveau bestaat? Zo neen, bent u alsnog bereid het criterium van vergroot risico mee te nemen in uw afweging of er al dan niet een artikel-100 brief nodig is?

Vraag 10

Deelt u de mening dat een gevaarlijke missie, waar technisch gezien geen sprake is van een eenheid, het verdient om uitgebreid behandeld te worden langs het Toetsingskader?

Antwoord op vraag 8, 9 en 10

Het Toetsingskader 2009 is nadrukkelijk bedoeld voor de besluitvorming van het kabinet en het overleg daarover met het parlement over uitzending van militaire eenheden. In de brief van 9 juli 2012 (Kamerstuk 29 521, nr. 191) heeft het kabinet dat opnieuw bevestigd. De Nederlandse deelneming aan EUTM Somalië betreft geen militaire eenheden. Blootstelling aan geweld speelt zeker een rol in de afweging al dan niet deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie, maar is mede in het licht van voorgaande geen eigenstandig criterium op grond waarvan wordt bepaald of artikel 100 Grondwet van toepassing is. Dat neemt niet weg dat het, zoals gemeld in voornoemde brief van 9 juli 2012, zinvol kan zijn in bepaalde gevallen die niet onder het Toetsingskader vallen, elementen van het Toetsingskader te gebruiken met het oog op de informatievoorziening aan de Kamer over deelneming aan crisisbeheersingsoperaties. Een vraag die daarbij relevant kan zijn, is het risico op blootstelling aan geweld. Bij de besluitvorming over de verplaatsing van EUTM Somalië is de veiligheid een nadrukkelijk aandachtspunt geweest en dientengevolge ook nadrukkelijk bij de informatievoorziening aan de Kamer betrokken.

Vraag 11

Klopt uw verwachting dat een eventuele verplaatsing naar Mogadishu «de zichtbaarheid van deze missie zal vergroten, waardoor de dreiging hiertegen zou kunnen toenemen»? Zo neen, waar blijkt dat uit? Zo ja, wat betekent dit voor de Nederlandse inzet?

Antwoord

Er zijn thans geen concrete aanwijzingen dat de dreiging voor de missie sinds januari is toegenomen. De verwachting is inderdaad dat de komende maanden de aandacht voor en daarmee ook de dreiging specifiek gericht tegen locaties en westerse personen gerelateerd aan het trainen van Somalische militairen (bijvoorbeeld de EU-trainingsmissie) zou kunnen toenemen. De terroristische dreiging in de stad Mogadishu is «hoog» en op Mogadishu International Airport «significant». Er is thans geen aanleiding om verdere, aanvullende veiligheidsmaatregelen te nemen.

Vraag 12

Op welke wijze zijn er verhoogde veiligheidsmaatregelen genomen om het hoofdkwartier van EUTM te beschermen? Waarom nam u het besluit dat Nederlanders ook op het Jazeera trainingskamp moesten opereren voordat deze voldeed aan de voorwaarden voor deelname? Voldoet het trainingskamp op dit moment aan de minimale voorwaarden, met onder andere een nieuwe bunker?

Vraag 17

Welke veiligheidsnormen zijn gesteld voor de vestiging van het EUTM-hoofdkwartier op het vliegveld van Mogadishu? Welke veiligheidsvoorwaarden worden hiervoor gesteld? Welke veiligheidsmaatregelen worden getroffen om de veiligheidsrisico’s te verminderen?

Vraag 23

Voldoet het Jazeera trainingskamp inmiddels aan de veiligheidsvoorwaarden, en is de in de brief genoemde bunker gebruiksklaar? Zo nee, waarom niet, en wanneer is dit wel het geval?

Antwoord op vraag 12, 17 en 23

Op alle locaties zijn infrastructurele maatregelen genomen die bescherming bieden tegen de lokale dreigingen. Op de diverse locaties moet het personeel beschermd zijn tegen direct vuur en bescherming tegen granaatinslagen. Over de exacte invulling van de maatregelen kunnen omwille van de veiligheid van het personeel geen mededelingen worden gedaan. Daar waar de benodigde aanpassingen nog niet gereed zijn, zoals de bunker op het Jazeera trainingskamp, heeft de missiecommandant de aanvang van een deel van de trainingen tijdelijk uitgesteld.

Vraag 13

Hoeveel militairen heeft Nederland op dit moment getraind?

Antwoord

In totaal zijn er door de EU-trainingsmissie 3.600 militairen getraind. Nederland heeft hier afgelopen jaar met diverse trainingsteams op het gebied van CIMIC en INTELL een bijdrage aan geleverd. Daarnaast bekleedde Nederland diverse staffuncties binnen de missie waarmee eveneens een bijdrage is geleverd aan het welslagen van de missie.

Vraag 14

Is dit het missiegebied met het hoogste dreigingsrisico waar Nederlanders op dit moment actief zijn? Zo neen, wat is dan het missiegebied met het hoogste dreigingsniveau waar Nederlanders op dit moment actief zijn?

Antwoord

Voor de missiegebieden Afghanistan en Somalië hanteert de MIVD momenteel het dreigingsniveau «hoog». Het dreigingsniveau hoeft niet per definitie voor het gehele land te gelden, maar kan ook op bepaalde delen van toepassing zijn.

Vraag 15

Wanneer wordt er overgegaan tot een maximale bijdrage aan de trainingsmissie?

Antwoord

Door de vertraging in de bouwactiviteiten zijn de trainingen waaraan Nederland zou bijdragen in de eerste helft van 2014 vervallen en verschoven naar later dit jaar. Hierdoor zal de Nederlandse bijdrage vooralsnog bestaan uit zeven personen, te weten vier functies op het hoofdkwartier in Mogadishu, twee functies bij de Liasion cell in Nairobi en een functie in het Support Advisory Team zoals ook gemeld in de Kamerbrief van 16 december 2013. Begin maart zal in Brussel met de deelnemende landen de herziene kalender worden besproken waarbij Nederland voornemens blijft trainers te leveren aan EUTM Somalië. Dit alles binnen het mandaat van maximaal vijftien personen, zoals eveneens gemeld in de Kamerbrief van 16 december 2013.

Vraag 16

Wat is de bijdrage van de verplaatsing van de missie naar Mogadishu aan de effectiviteit van de missie? Kunnen hierdoor meer troepen worden getraind, en beter? Hoe verhoudt dit zich tot de hogere veiligheidsrisico's?

Vraag 18

Welke veiligheidsnormen zijn gesteld voor de verplaatsing buiten het vliegveld van Mogadishu? Welke veiligheidsvoorwaarden worden gesteld voor de verplaatsing buiten het vliegveld van Mogadishu?

Vraag 20

Wanneer wordt aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden voldaan voor verplaatsing buiten het vliegveld? Wanneer wordt overgegaan tot verplaatsing buiten het vliegveld?

Vraag 21

Waarom wordt gekozen voor verplaatsing buiten het vliegveld, gelet op de veiligheidsrisico's die door de MIVD bij de technische briefing (d.d. 20 januari 2014) als hoog werden beoordeeld?

Vraag 26

Welke veiligheidsmaatregelen worden getroffen om de, bij de technische briefing (d.d. 20 januari 2014) door de MIVD als hoog beoordeelde, veiligheidsrisico’s bij verplaatsing buiten het vliegveld te verminderen? Welke risicoanalyse wordt gemaakt bij de verplaatsing buiten het vliegveld na de genomen veiligheidsmaatregelen?

Antwoord op vraag 16, 18, 20, 21 en 26

De verplaatsing van de missie naar Mogadishu, en de daarmee gepaard gaande kleinere overhead, kortere afstanden en communicatielijnen met de Somalische partners, maken de missie als geheel effectiever. Verplaatsingen van het vliegveld naar de trainingslocaties elders zijn alleen toegestaan in gepantserde voertuigen en met Force Protection-eenheden van African Union Mission for Somalia (AMISOM). Voor dat doel beschikt de missie over twee mijnbestendige gepantserde voertuigen. Deze voertuigen beschikken ook over elektronische maatregelen tegen Radio Command Improvised Explosive Divices (RC-IED). Om te bepalen of de situatie in de stad optreden buiten het vliegveld toestaat, beschikt de missiecommandant over een operatiecentrum en inlichtingencapaciteit. Op basis van de analyses die daar worden gemaakt, beslist hij of inzet buiten het vliegveld verantwoord is. Volledige uitsluiting van risico’s in een militaire context is vanzelfsprekend onmogelijk. Voor noodgevallen beschikt de commandant over een Force Protection eenheid die kan worden ingezet als de situatie daarom vraagt.

Vraag 19

Wanneer worden de resultaten van het veiligheidsonderzoek naar aanleiding van de aanslag van Al-Shabaab in Mogadishu van 1 januari 2014 verwacht? Kunt u de Kamer informeren over deze resultaten en de gevolgen voor de missie?

Vraag 27

Welke gevolgen zijn nu al te overzien van het uitstellen van activiteiten buiten de basis (in verband met de voortgang van het onderzoek van de VN naar aanleiding van de aanslag in Mogadishu op 1 januari 2014 door Al-Shabaab) voor de effectiviteit van de missie?

Antwoord op vraag 19 en 27

Naar aanleiding van recente incidenten in Mogadishu heeft de EU een veiligheidsonderzoek uitgevoerd. De beoordeling van de veiligheidssituatie is niet aangepast op basis van dit onderzoek. Of het uitstellen van de activiteiten buiten het vliegveld gevolgen heeft gehad voor de effectiviteit van de missie valt thans niet te beoordelen.

Vraag 22

Welke risico’s bestaan er nog wanneer u stelt dat de risico’s voor EUTM-personeel in Somalië zo klein mogelijk worden gemaakt?

Antwoord

Zoals ook gemeld in de Kamerbrief van 16 december 2013 zijn in Mogadishu nog altijd terroristische cellen aanwezig die met regelmaat aanslagen plegen. De terroristische dreiging in Mogadishu is derhalve hoog, door de genomen veiligheidsmaatregelen wordt het risico op aanslagen echter zoveel mogelijk beperkt.

Vraag 25

Wat zijn Force Protection maatregelen? Welk geweldsmandaat wordt daarbij gebruikt en bij de beveiliging van EUTM personeel?

Antwoord

Force Protection maatregelen zijn maatregelen die worden getroffen om de kwetsbaarheid van personeel, voorzieningen, uitrusting, werkzaamheden en activiteiten tegen bedreigingen en gevaren zoveel mogelijk te beperken. Het personeel van EUTM Somalië is gerechtigd om in Somalië wapens en munitie te dragen en mag geweld gebruiken in het geval van zelfverdediging. Zoals reeds gesteld in de brief van maart 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 205) beschikt de Mission Commander over een Security Support Element (SSE). Ook het SSE mag alleen geweld gebruiken in geval van zelfverdediging, waaronder verdediging van ander EUTM Somalië personeel.

Vraag 28

Kan worden toegelicht waarom de situatie in Somalië niet geschikt is voor een VN-vredesmissie maar wel voor een EU-trainingsmissie?

Antwoord

In VN-resolutie 2093 en 2111 heeft de VN-Veiligheidsraad de Secretaris-Generaal van de VN verzocht om in nauwe samenwerking met de Afrikaanse Unie te onderzoeken in hoeverre een ontplooiing van een VN-vredesmissie onder de huidige omstandigheden in Somalië mogelijk is. Op 10 oktober 2013 is op basis van een gezamenlijk onderzoek door de VN en de AU hierover een rapport verschenen. De belangrijkste conclusie uit dit rapport is dat voordat in Somalië kan worden overgegaan tot een VN-vredesmissie, eerst de capaciteit van Al-Shabaab om asymmetrische aanvallen te kunnen uitvoeren moet worden verminderd. De VN heeft in november 2013 ingestemd met een ophoging van het troepenplafond van AMISOM en een uitbreiding van het aantal gevechtshelikopters, om zo AMISOM beter in staat te stellen gebied op Al-Shabaab te veroveren en de invloedsfeer van Al-Shabaab in Somalië terug te dringen. Indien de veiligheidssituatie in Somalië is verbeterd, zal opnieuw worden overwogen of een VN-vredesmissie met een breed mandaat ook in Somalië mogelijk is.

De VN is op dit moment in Somalië vertegenwoordigd middels United Nations Assistance Mission in Somalia (UNSOM). Deze missie is opgericht op 3 juni 2013 en integreert het voormalige United Nations Political Office in Somalia (UNPOS) en United Nations Support Office for AMISOM (UNSOA). Op termijn worden ook de humanitaire en OS-activiteiten van de VN in deze missie geïntegreerd.

De EU-trainingsmissie is specifiek gericht op het trainen van het Somalische leger ten behoeve van de versterking van de Somali Federal Government en bevordert met behulp van training-, mentor-, en adviescapaciteit de ontwikkeling van de veiligheidssector. Daarmee draagt de missie bij aan duurzame opbouw van de veiligheidssector in Somalië, een essentiële stap in de opbouw van het land en het versterken van staatsgezag.

Naar boven