29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2011

Hierbij informeren wij u, conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2009, over het besluit van de regering betreffende de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS).

UNMIS is op 24 maart 2005 van start gegaan en Nederland levert sinds 13 april 2006 een bijdrage aan de missie. Sinds januari 2007 worden naast Nederlandse militairen ook enkele civiele politiefunctionarissen uitgezonden naar Soedan; deze laatsten staan onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie.

Het huidige mandaat van UNMIS loopt op 30 april 2011 af. Medio april zal de VN Veiligheidsraad zeer waarschijnlijk instemmen met een technische verlenging van dit mandaat tot en met de afloop van het vredesakkoord tussen Noord-en Zuid-Soedan, het Comprehensive Peace Agreement (CPA), op 9 juli 2011. Tegelijkertijd onderzoekt de VN momenteel de mogelijkheden om ook na die datum een rol te blijven spelen in Soedan.

In afwachting van een definitief besluit van de VN Veiligheidsraad over verlenging van het huidige mandaat van UNMIS heeft de regering besloten de bijdrage van twaalf militaire waarnemers, vijftien politietrainers (waarvan elf van de Koninklijke Marechaussee en vier van de civiele politie) en enkele staffunctionarissen te verlengen tot en met het (nog nader vast te stellen) einde van het VN-mandaat van UNMIS, met een maximum van zes maanden tot uiterlijk 13 oktober 2011.

Gronden voor deelname

Zuid-Soedan staat aan de vooravond van grote veranderingen. UNMIS heeft als belangrijkste taak toe te zien op de naleving van het CPA. Deze kerntaak blijft, in de laatste fase van het CPA en de verwachte onafhankelijkheid van Zuid-Soedan op 9 juli aanstaande, onverminderd van kracht. In deze laatste fase van de huidige UNMIS-missie blijft steun van de internationale gemeenschap, waaronder steun van Nederland, aan de VN-missie noodzakelijk.

Politieke aspecten

Referendum en Comprehensive Peace Agreement (CPA)

Het zelfbeschikkingsreferendum voor Zuid-Soedan vond plaats van 9 tot 15 januari 2011 en is goed verlopen. Er is geen beroep aangetekend tegen het verloop van het referendum en de uitslag is op 7 februari definitief vastgesteld. 98,83 procent van 3 851 994 stemmers heeft gekozen voor afscheiding. De opkomst was met 97,58 procent van de geregistreerde kiezers ruim hoger dan het percentage dat nodig is om het referendum geldig te laten zijn. De verwachting is dan ook dat Zuid-Soedan op 9 juli, als het CPA afloopt, de onafhankelijkheid zal uitroepen.

Momenteel onderhandelen de partijen over de openstaande punten van het CPA, waaronder grensafbakening en de status van Abyei. De onderhandelingen (ondermeer over de verdeling van gebruik en opbrengsten van natuurlijke hulpbronnen; de verdeling van nationale schulden; rechten en nationaliteit voor zuiderlingen in Noord-Soedan en vice versa) worden gefaciliteerd door het AU High-Level Implementation Panel onder leiding van de voormalige Zuid-Afrikaanse president Mbeki. Nederland is betrokken bij deze onderhandelingen, vooral over Abyei, en levert tevens experts, zoals voor de onderhandelingen over water en burgerschap.

Regionale dimensie

De buurlanden van Soedan hopen op een vreedzame boedelscheiding tussen Noord- en Zuid-Soedan. Regionale organisaties als de Afrikaanse Unie (AU) en de Intergovernmental Authority on Development zijn nauw betrokken bij de onderhandelingen tussen de regeringspartij NCP en de zuidelijke SPLM over de uitstaande CPA-kwesties en de politieke afspraken die partijen moeten maken om tot een vreedzame overgang te kunnen komen.

De buurlanden van Soedan volgen nauwgezet de politieke ontwikkelingen in het land. Naast de precedentwerking die van de afscheiding van Zuid-Soedan kan uitgaan, is de regio gebaat bij politieke stabiliteit en economische ontwikkeling. De relaties tussen Tsjaad en Soedan zijn genormaliseerd, waardoor rebellenbewegingen aan weerszijden van de grens tussen beide landen niet meer op steun van respectievelijk N’Djamena of Khartoem hoeven te rekenen.

De economische gevolgen van de afscheiding van Zuid-Soedan zullen aanzienlijk zijn voor het Noorden, aangezien driekwart van de Soedanese olievelden in Zuid-Soedan is gelegen. Oppositiepartijen en studentenbewegingen in het Noorden zullen mogelijk de aanstaande afscheiding van Zuid-Soedan aangrijpen om te streven naar politieke hervormingen in het noorden. De protesten blijven tot nu toe echter beperkt in omvang.

Oeganda heeft aanzienlijke veiligheidsbelangen in Zuid-Soedan, omdat activiteiten van de Lord’s Resistance Army in Zuid-Soedan indirect ook de fragiele vrede en stabiliteit in Noord-Oeganda bedreigen. Daarnaast heeft Oeganda, net als Ethiopië en Kenia economische belangen in Zuid-Soedan.

Egypte heeft met de controle over het Nijlwater vooral een strategisch belang bij goede betrekkingen met de Zuid-Soedanese overheid.

De rol van UNMIS in het politieke proces

UNMIS wordt geleid door de VN Speciaal Vertegenwoordiger voor Soedan, Haile Menkerios. Het faciliteren van dialoog tussen de NCP en de SPLM vormt een belangrijk onderdeel van zijn rol, zeker in de periode dat de twee partijen goede afspraken moeten maken over post-referendum regelingen.

In de maanden die resteren tot afloop van het CPA zal verhoogde inzet van UNMIS in de grensgebieden wellicht nodig zijn, omdat het merendeel van de openstaande CPA-zaken daar samenkomen en regelmatig ongeregeldheden zullen plaatsvinden.

De UNMIS-politietrainers leveren een bijdrage aan de opbouw van een goed functionerend politieapparaat. Dit is van groot belang bij de vorming van een nieuwe Zuid-Soedanese staat, zowel voor handhaving van de openbare orde als voor de bescherming van burgers.

UNAMID

Nederland blijft een bijdrage leveren aan stabiliteit in geheel Soedan. Het is om deze reden dat de regering besloten heeft de bijdrage van twee Nederlandse officieren aan de AU/VN hybride operatie in Darfur (UNAMID) te verlengen met twaalf maanden tot 31 maart 2012. Eén officier zal zich richten op de coördinatie van de logistieke operaties binnen het Joint Logistic Operations Centre en de andere officier zal ingezet worden voor planningsactiviteiten. Kern van het mandaat van UNAMID, dat de VN Veiligheidsraad naar verwachting op 31 juli met twaalf maanden zal verlengen, is de bescherming van burgers in Darfur. De additionele uitgaven die zijn gemoeid met deze inzet bedragen 100 000 EUR en komen ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» op de defensiebegroting binnen de HGIS.

De Nederlandse personele bijdrage aan UNAMID past binnen de bredere betrokkenheid van Nederland bij UNAMID, die ondermeer bestaat uit een directe bijdrage van 36 miljoen USD aan de missie, 1,5 miljoen EUR aan troepenuitrusting en ongeveer 2,5 miljoen EUR aan het Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA) programma voor Afrikaanse troepen die worden ontplooid binnen UNAMID.

Ontwikkelingssamenwerking

Humanitair

Zoals ook gemeld in de Kamerbrief over het zelfbeschikkingsreferendum blijft de humanitaire situatie in Zuid-Soedan zorgelijk. Ondanks het feit dat er wordt gestreefd naar wederopbouw is nog steeds op grote schaal humanitaire hulp nodig als gevolg van de onveiligheid, het gebrek aan basisvoorzieningen, seizoensgebonden overstromingen en wisselvallige oogsten. Bovenop de al bestaande ontheemden, raakte in 2010 nog eens 212 000 mensen ontheemd binnen Zuid-Soedan als gevolg van geweld en waren 2,4 miljoen mensen 2010 afhankelijk van voedselhulp. Hoewel de oogstverwachtingen voor 2011 positiever zijn dan vorig jaar, blijft het risico op ondervoeding van grote delen van de bevolking groot.

Nederland zal daarom ook in 2011 bijdragen aan humanitaire hulp voor Zuid-Soedan, naar verwachting 9 miljoen EUR. Humanitaire organisaties schatten dat in 2011 ongeveer 650 miljoen USD nodig is voor humanitaire hulp aan Zuid-Soedan. Een van de prioriteiten daarbij is het opvangen van de Zuid-Soedanezen die terugkeren uit het noorden. Momenteel zijn er ruim 200 000 mensen teruggekomen, vooral vrouwen en kinderen die worden opgevangen door humanitaire organisaties in het grensgebied. Humanitaire organisaties bereiden zich momenteel voor op de situatie na de onafhankelijkheid, wanneer mogelijk nog 300 000 zuiderlingen terugkeren. Zorgelijk is daarbij de beperkte absorptiecapaciteit om deze groep te laten integreren.

Wederopbouw

Nederland zal zich met internationale partners in blijven zetten voor vrede, gerechtigheid en ontwikkeling in Soedan. Nu de Zuid-Soedanese bevolking zich massaal heeft uitgesproken voor afscheiding van het Noorden, kan de toekomstige beleidsontwikkeling voor de Nederlandse betrokkenheid handen en voeten gaan krijgen.

De regering van Zuid-Soedan heeft in samenwerking met de VN een prioriteitsplan opgesteld om de kernfuncties van de regering te versterken tijdens de laatste fase van het CPA en de eerstvolgende periode erna. De internationale donorgemeenschap, waaronder Nederland, evenals de VN hebben tijdens een recente bijeenkomst in Brussel toegezegd het plan waar mogelijk te ondersteunen middels ombuiging van al gecommitteerde bedragen en het stellen van prioriteiten ten aanzien van nieuwe programma’s.

De Nederlandse inzet in Zuid-Soedan zal nadrukkelijk aansluiting zoeken bij de gepresenteerde ontwikkelingsplannen van de overheid. Hierbij zullen capaciteitsversterking en aandacht voor conflict, veiligheid en rechtsstaat centraal staan. Er zullen afspraken worden gemaakt met de Zuid-Soedanese overheid over de transparantie van overheidsuitgaven. Tevens zal Nederland inzetten op snellere resultaten en werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de landbouwsector. De dialoog met de Wereldbank en de VN over betere inzet zal worden voortgezet.

Hervorming van de veiligheidssector

Naast verificatie van de CPA-veiligheidsbepalingen heeft UNMIS de afgelopen jaren technische steun geleverd aan de Joint Integrated Units (JIUs), het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces en Security Sector Reform (SSR), om de implementatie van de veiligheidsbepalingen van het CPA te bevorderen.

Op het gebied van DDR is Nederland een actieve partner. Nederland ondersteunt het pilot DDR-programma van UNDP in Blue Nile. In dit programma worden vrouwelijke oud-strijders en gehandicapten gere-integreerd in hun gemeenschappen. Het programma moet in een lastige context opereren en verloopt moeizaam. Zo blijken bijvoorbeeld lijsten met namen van oud-strijders niet te kloppen en is duurzame re-integratie in lokale gemeenschappen in praktijk moeilijk uitvoerbaar. De aanpak van UNDP is daarbij technisch van aard en biedt weinig flexibiliteit om de implementatie goed af te stemmen op die moeilijke context. Vanwege deze problemen heeft Nederland samen met andere donoren aangedrongen op een betere monitoring en aanpassingen voor de volgende fase van het programma. Eind 2010 vond een evaluatie plaats, waarvan de conclusies begin 2011 zullen worden meegenomen in de heroriëntatie van het programma. Nederland en gelijkgezinde donoren zijn hierbij nauw betrokken en onderhouden een kritische dialoog met UNDP over het programma.

De veiligheidssituatie in Abyei en vreedzame samenleving tussen de twee voornaamste bevolkingsgroepen, de Ngok Dinka en de Misseriya, zijn belangrijke aandachtspunten in het Nederlands beleid. Om die reden steunt Nederland de politie in Abyei, door de bouw van goede onderkomens (barakken) en de levering van voertuigen. UNMIS traint de politie in Abyei op het gebied van community policing.

Mandaat

UNMIS bestaat momenteel uit circa 10 400 bewapende militairen, 480 militaire waarnemers en 640 politietrainers. Zij worden ondersteund door ruim 3500 civiele medewerkers. Hoofdonderdeel van het mandaat van UNMIS betreft monitoring van en ondersteuning bij de uitvoering van het CPA. Naast het staakt-het-vuren richt UNMIS zich op het monitoren van de terugtrekking van de Sudanese Armed Forces (SAF) en de Sudan People’s Liberation Army (SPLA), het formeren van JIU’s en een Joint Defence Board, het integreren van Other Armed Groups in de SAF en SPLA en het DDR-proces. Verder trainen UNMIS-politietrainers de Zuid-Soedanese politie. Daarnaast ondersteunt UNMIS de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen en ontheemden en humanitaire noodhulpverlening door deze veiligheid te bieden. UNMIS helpt bij ontmijning en UNMIS heeft tevens in haar mandaat de bevordering van de mensenrechten en coördinatie van internationale inspanningen ter bescherming van burgers. Binnen het mandaat werkt UNMIS in toenemende mate samen met de verschillende VN-missies in de regio (UNMIS, UNAMID, MONUSCO, MINURCAT) en worden de strategieën ter bestrijding van de Lord’s Resistance Army onderling gecoördineerd.

Bescherming van de burgerbevolking maakt expliciet onderdeel uit van het mandaat van UNMIS. Primair is de bescherming van burgers een interne Soedanese aangelegenheid. UNMIS wordt geacht waar mogelijk ondersteuning te bieden. De hiervoor beschikbare middelen en capaciteit zijn echter beperkt als die afgezet worden tegen het enorme grondgebied en de zeer slechte infrastructuur.

UNMIS heeft zoals verzocht door de VN Veiligheidsraad een missiebrede beschermingsstrategie geformuleerd. Deze is geïntegreerd in het bestaande Integrated strategic framework, een raamwerk dat ertoe dient om de activiteiten van de vredesmissie en van andere VN-organisaties op elkaar af te stemmen.

De effectiviteit van deze strategie in het veld behoeft verdere monitoring door de internationale gemeenschap. UNMIS heeft intussen early warning systemen in Zuid-Soedan opgezet, waardoor concrete stappen ter verbetering van bescherming van de burgerbevolking aan de Zuid-Soedanese autoriteiten kunnen worden voorgelegd. Patrouilles duren langer en bestrijken een groter gebied dan voorheen. Dit om de zichtbaarheid van UNMIS te vergroten, vertrouwen op te bouwen bij de lokale bevolking en de lokale situatie beter te kunnen monitoren.

Mandaatdiscussie

De regering verwacht dat de VN Veiligheidsraad half april zal besluiten tot een technische verlenging van het huidige mandaat van UNMIS tot en met de afloop van het CPA op 9 juli 2011.

Mocht de VN Veiligheidsraad tegen de verwachting in half april besluiten tot een verlenging van het mandaat van UNMIS tot na 9 juli, dan voorziet het voorliggende besluit van de regering in een bijdrage van Nederlandse militaire waarnemers en civiele en militaire politietrainers van maximaal zes maanden tot uiterlijk 13 oktober 2011 of zoveel eerder als het einde van het UNMIS-mandaat zoals besloten door de Veiligheidsraad.

Het huidige UNMIS-mandaat spreekt zich nog niet uit over de rol van UNMIS na afloop van het CPA. Momenteel onderzoekt de Secretaris-generaal van de VN de mogelijkheden voor een nieuwe VN-missie in Zuid-Soedan na afloop van het CPA en de hoogstwaarschijnlijke onafhankelijkheid van Zuid-Soedan. Naar verwachting zal de VN Veiligheidsraad eind april/begin mei instemmen met het mandaat voor een nieuwe VN-missie per 10 juli 2011.

Deelnemende landen

De meest omvangrijke bijdragen worden ook in 2011 geleverd door Bangladesh, China, Egypte, India, Kenia, Pakistan, Rusland, Rwanda en Zambia. Naast Nederland blijven de EU-landen België, Denemarken, Duitsland, Finland, Griekenland, Polen, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden bescheiden, maar hoogwaardige bijdragen leveren met militairen en politiefunctionarissen. Van de overige Westerse landen levert ook Noorwegen een substantiële bijdrage met stafofficieren, militaire waarnemers en politiemensen. De Verenigde Staten neemt alleen met politiefunctionarissen deel aan UNMIS.

Invloed

De Nederlandse invloed op de operatie laat zich voelen op operationeel niveau. Er is één Nederlandse stafofficier werkzaam op het hoofdkwartier van UNMIS en één in het Soedan planningsteam in New York. De bijdrage van de Nederlandse politiefunctionarissen en militairen wordt vanwege de gemotiveerde en betrokken instelling en kwalitatief hoogwaardige opleiding en ervaring zeer gewaardeerd. Een groot deel van de Nederlandse militairen en politiemensen neemt binnen hun teamsites tevens een leidinggevende positie in. Nederland is ook een van de weinige landen die op verzoek van de VN regelmatig vrouwelijke militairen en politietrainers uitzendt.

Militaire aspecten

Veiligheidssituatie

Uit onvrede over het gebrek aan vooruitgang inzake Abyei braken op de vooravond van het referendum in Zuid-Soedan gevechten uit tussen de bevolkingsgroepen Misseriya en Dinka Ngok die zich door de huidige status quo bedreigd voelen. In hetzelfde weekend viel een militie van de dissidente politiekolonel Gatluak Gai het zuidelijke regeringsleger SPLA in de zuidelijke staat Unity aan. Ook hebben in Zuid-Soedan, ondermeer in Jonglei, in de weken na de bekendmaking van de uitslag van het referendum gewelddadigheden plaatsgevonden die samenhangen met de veranderende politieke context. Hierbij zijn gewonden en meer dan 200 doden gevallen.

Hoewel deze incidenten de voortgang van het referendumproces niet hebben bedreigd, zijn ze illustratief voor de precaire veiligheidssituatie bij Abyei en in Zuid-Soedan. Indien de crisis rondom Abyei zal voortduren, zal er een significant escalatierisico blijven bestaan. De kans dat een dergelijk conflict zal leiden tot een grootschalig treffen tussen de SAF en de SPLA is echter gering. Lokale machtsstrijden in Zuid-Soedan zullen vooral op de middellange tot lange termijn de kop op steken. De aanstaande demobilisatie en re-integratie van de JIU’s zal in de komende tijd eveneens tot een escalatie van spanningen kunnen leiden. De uitdagingen voor de Zuid-Soedanese overheid zullen dan ook groot zijn.

Naar verwachting zal de veiligheidssituatie in Zuid-Soedan op de middellange tot lange termijn verslechteren. Ook op kortere termijn kunnen negatieve effecten hiervan voor UNMIS niet uitgesloten worden. UNMIS beschikt echter over voldoende beveiligingseenheden om de veiligheid van de ongewapende militaire waarnemers en politietrainers te kunnen garanderen. Er zijn geen doelgerichte dreigingen ten opzichte van UNMIS-personeel.

Haalbaarheid

Militaire waarnemers (UNMO’s) zijn de «ogen en oren» van UNMIS. Door het uitvoeren van patrouilles in Joint Monitoring Teams (JMT’s) zien zij toe op de naleving van de afspraken zoals die zijn vastgesteld in het CPA. Deze waarnemingsopdrachten richten zich vooral op de verificatie van wederzijdse troepen en de JIU’s. De waarnemers bezoeken de dorpen en houden gesprekken met de lokale bevolking om een realistische inschatting te kunnen maken van de lokale veiligheidssituatie. Daarnaast vervullen militaire waarnemers een rol bij het onderzoeken van veiligheidsincidenten en worden zij ingezet in het DDR-proces. De waarnemers opereren met twee nationale monitors (SAF en SPLA).

De militaire en civiele politietrainers ontwikkelen een politietrainingsprogramma en trainen de Zuid-Soedanese politie. Daarnaast lopen zij samen met de lokale politie patrouilles in hun stad of dorp. Zij adviseren de politie bij taken zoals het maken van processen verbaal, het opsporen van verdachten en de behandeling van gevangenen. Voorts dragen zij bij aan het reorganiseren van de politiediensten.

Bij technische verlenging van het huidige UNMIS-mandaat zullen de taken van de militaire waarnemers en politietrainers niet veranderen. Door hun fysieke aanwezigheid, controle en advisering blijven zij een belangrijke bijdrage leveren aan de implementatie van het CPA. De rol van UNMIS tussen de afloop van het CPA op 9 juli en de start van de waarschijnlijke VN-vervolgmissie in Zuid-Soedan is nog onzeker, omdat de aanwezigheid van VN-personeel dan afhankelijk is van de blijvende toestemming van Noord-Soedan en van de blijvende betrokkenheid van deelnemende landen in de gewijzigde situatie.

Risico’s

Naast de veiligheidsrisico’s die samenhangen met lokale spanningen tussen de verschillende stammen en meer politieke spanningen zoals hierboven beschreven zijn er ook nog andere risicofactoren, in het bijzonder de aanwezigheid van landmijnen en kans op ziekte en gezondheidsklachten.

Landmijnen

Gedurende de decennia van strijd hebben alle partijen landmijnen gebruikt en zijn er restanten niet-geëxplodeerde munitie achtergebleven, zogenaamde Unexploded Ordnance (UXO’s). De locaties van deze mijnen en UXO’s zijn vaak lokaal bekend. Non-profit en commerciële organisaties, de VN en in sommige gevallen lokaal opgeleide Soedanese eenheden brengen deze gebieden in kaart en ruimen, met succes, deze middelen op. Dit beperkt zich niet enkel tot Juba, maar gebeurt ook in andere gebieden. Bijvoorbeeld als gevolg van overvloedige regenval kunnen mijnen en UXO’s zich verplaatsen. Deze mijnen en UXO’s blijven de toegang tot verschillende gebieden beperken en vormen hierbij plaatselijk een risico. De dreiging voor UNMIS-personeel is laag, mede dankzij goed ontwikkelde risicoanalyses.

Gezondheidsrisico’s

Soedan is een land met een tropisch en woestijnklimaat met een groot scala aan tropische infectieziekten en overige gezondheidsrisico’s die een bedreiging kunnen vormen voor ontplooid UNMIS personeel. De Directie Militaire Gezondheidszorg (DMG) van het ministerie van Defensie heeft een risicoinventarisatie gemaakt voor Soedan. Hierin worden alle risico’s, inclusief ziekten waarvoor de Nederlandse medewerker standaard is gevaccineerd, benoemd.

Geschiktheid en beschikbaarheid

Nederland zal in de komende periode, met een maximum van zes maanden, voldoende militaire waarnemers en politiefunctionarissen voor UNMIS kunnen inzetten. Zij zullen over de benodigde persoonlijke en technische vaardigheden beschikken. Net als hun voorgangers worden zij bij voorkeur ingezet in tweetallen op een van de 24 teamsites in het missiegebied. De indeling en inzet geschieden door UNMIS. De door Nederland al opgedane kennis en ervaring in het operatiegebied wordt verwerkt in voorbereidingsprogramma’s voor toekomstige militaire waarnemers en politiefunctionarissen. Hierdoor kunnen zij effectief en efficiënt optreden.

Samenhang

UNMIS zal zich de komende tijd vooral richten op de afwikkeling van het CPA conform de uitkomsten van het referendum. Een goede afronding van het vredesakkoord en een vreedzame overgang naar de post-CPA periode is essentieel voor de bevordering van duurzame veiligheid en stabiliteit en daarom ook voor succesvolle wederopbouw. Nederland levert hieraan bijdrage door de samenhangende inzet via diplomatie en politieke steun aan het vredesproces, ontwikkelingssamenwerking en wederopbouw van het land en via de inzet van militairen en politiefunctionarissen.

Financiën

De additionele uitgaven die zijn gemoeid met de verlenging met maximaal zes maanden van de Nederlandse bijdrage aan UNMIS worden geraamd op € 900 000. Hierbij is rekening gehouden met de uitzending van 26 militairen (€ 720 000) en vier civiele politiefunctionarissen (€ 180 000). De additionele uitgaven betreffen voornamelijk uitgaven in het kader van de regeling «Voorzieningen bij Vredes- en Humanitaire Operaties (VVHO)»; de zogenaamde uitzendtoelage. De additionele uitgaven van deze missie komen ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» op de defensiebegroting binnen de HGIS.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,,

H. P. M. Knapen

Naar boven