29 521
Nederlandse deelname aan vredesmissies

nr. 135
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2010

Hierbij informeren wij u, conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2009, over het besluit van de regering omtrent de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS).

De UNMIS-missie is op 24 maart 2005 van start gegaan en de eerste Nederlandse militairen zijn in april 2006 vertrokken naar Soedan. Sinds januari 2007 worden naast marechaussees ook vier civiele politiefunctionarissen uitgezonden naar Soedan. Zij staan onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Nederland is voornemens de bijdrage van twaalf militaire waarnemers, vijftien politietrainers (waarvan elf van de Koninklijke Marechaussee en vier van de civiele politie) en enkele staffunctionarissen, met één jaar voort te zetten tot 13 april 2011. Tevens informeren wij u over de in dit kader relevante ontwikkelingen.

Gronden voor deelname

UNMIS heeft als belangrijkste taak toe te zien op de naleving van het vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan, het Comprehensive Peace Agreement (CPA). De naleving van dit vredesakkoord is essentieel voor de bevordering van duurzame veiligheid en stabiliteit, alsmede voor succesvolle wederopbouw. De ondertekening van het CPA luidde het begin in van stabilisering van de Noord-Zuid relatie en belangrijke vorderingen op het terrein van wederopbouw. De in het CPA afgesproken overgangsperiode loopt tot medio 2011. In de komende periode worden verkiezingen gehouden en een referendum over eventuele onafhankelijkheid van Zuid-Soedan. Naar verwachting zal de spanning in het land hierdoor toenemen. De komende periode zal van grote invloed zijn op de verdere toekomst van de regio. Het is belangrijk om UNMIS in deze fase van het vredesproces te blijven steunen. Dit past in het Nederlandse geïntegreerde beleid ten aanzien van Soedan.

De VN wenst continuering van de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS, die gewaardeerd wordt omwille van haar goede kwaliteit. In het licht van het bovenstaande heeft de regering besloten de Nederlandse bijdrage aan UNMIS van twaalf militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele stafofficieren te verlengen voor een periode van één jaar tot 13 april 2011.

Politieke aspecten

Comprehensive Peace Agreement en post-2011

Met de verkiezingen in april dit jaar en het referendum voor Zuid-Soedan in januari 2011, komt het einde van de overgangsperiode van het CPA in zicht. Nu het referendum nadert, komt er steeds meer aandacht voor de overgang naar de post-2011 periode. Zowel in Soedan zelf als internationaal wordt meer en meer erkend dat een keuze voor afscheiding van het Zuiden een reële optie is. In beide scenario’s, dienen de twee partijen bij het CPA, de National Congress Party(NCP) en de Sudan People’s Liberation Movement (SPLM), overeenstemming te bereiken over een aantal uitstaande zaken, zoals grensafbakening, controle over en verdeling van olie en andere natuurlijke hulpbronnen en uitstaande schuld. De internationale gemeenschap dringt er bij de twee partijen op aan om over deze punten concrete afspraken te maken. Nederland heeft zich, net als andere partners, bereid getoond waar nodig technisch en juridisch advies te leveren.

De komende periode zal de Nederlandse regering zich blijven inspannen voor stabilisatie en conflictpreventie in de drie betwiste gebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile. De uitspraak van het Permanente Hof van Arbitrage op 22 juli 2009 over de grenzen van Abyei vormde een belangrijke mijlpaal in CPA-implementatie. De NCP en SPLM hebben de uitspraak geaccepteerd. Het is nu zaak voor hen om te zorgen dat de gespannen situatie tussen de bevolkingsgroepen in het gebied niet escaleert.

Een belangrijke eerstvolgende stap zijn de verkiezingen, die van 11 tot 18 april zullen plaatsvinden. De kiezersregistratie verliep relatief rustig en het aantal kiezers viel hoger uit dan verwacht. Inmiddels is ook de registratie van kandidaten afgerond. Er blijven zorgen over de mate waarin de verkiezingen vrij en eerlijk zullen verlopen, onder meer door restrictieve wetgeving op veiligheids- en persgebied. In dit licht is internationale waarneming van het verkiezingsproces essentieel. Nederland heeft het besluit om een EU-verkiezingswaarnemingsmissie te sturen verwelkomd.

Het referendum zal waarschijnlijk begin januari 2011 plaatsvinden. Het akkoord dat eind 2009 werd bereikt over de referendumwet inzake Zuid-Soedan, alsook de referendum- en popular consultationswetgeving voor de betwiste gebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile, vormt een belangrijke stap in de verdere uitvoering van het CPA.

Aangenomen wordt dat ook na het referendum, ongeacht de uitslag, de aanwezigheid van UNMIS nodig zal blijven voor onder andere beschermingstaken. De VN bereidt zich hierop terdege voor en betrekt daarbij alle betrokken partijen.

Regionale dimensie

De meeste buurlanden hopen om economische en politiek-strategische redenen op het voortbestaan van Soedan als eenheidsstaat. Ze zijn beducht voor precedentwerking bij afscheiding en vrezen het vooruitzicht van een islamitische rompstaat in het noorden en een slecht bestuurd zelfstandig Zuid-Soedan. Daarnaast bestaat vrees voor onrust en geweld na afscheiding. Meer in het bijzonder heeft Uganda grote veiligheidsbelangen in Zuid-Soedan. Sinds Operatie Lightning Thunder is de Lord’s Resistance Army (LRA) weliswaar verzwakt, maar activiteiten van de LRA in Zuid-Soedan zullen indirect ook de fragiele vrede en stabiliteit in Noord-Uganda bedreigen. De LRA opereert momenteel voornamelijk in de Centraal Afrikaanse Republiek en de Democratische Republiek Congo, wat tot grote humanitaire problemen leidt. De samenwerking tussen UNMIS en MONUC is dan ook een blijvend punt van aandacht.

Voor Egypte en Ethiopië zijn economische en strategische belangen als olie en controle over Nijlwater van belang in de relatie met Sudan. Tsjaad en Soedan steunden tot voor kort rebellenbewegingen op elkaars grondgebied, maar hebben hun onderlinge relaties recentelijk verbeterd en afspraken gemaakt over het gezamenlijk monitoren van de grens. Indien deze ontwikkeling stand houdt, kan dat een positieve invloed hebben op het vredesproces voor Darfur en de stabiliteit in de regio. Een positieve ontwikkeling is de toenemende betrokkenheid van de Afrikaanse Unie en de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) bij Soedan.

De rol van de operatie (UNMIS) in het politieke proces

UNMIS wordt geleid door de VN Speciaal Vertegenwoordiger voor Soedan. Recent is op deze positie Haile Menkerios benoemd, de voormalig Assistent Secretary-General for Political Affairs van de VN. Hij wordt daarin bijgestaan door Jasbir Lidder, voormalig Force Commander van UNMIS. Net als zijn voorganger zal Menkerios zich specifiek richten op de ondersteuning van het CPA. Het faciliteren van dialoog tussen de NCP en de SPLM vormt hierbij een belangrijk onderdeel, zeker in de periode dat de twee partijen goede afspraken moeten maken over post-referendum regelingen.

Zoals bekend, speelt UNMIS een ondersteunende rol bij de organisatie van de verkiezingen. UNDP richt zich op technische assistentie, UNMIS levert vooral logistieke steun.

Naar aanleiding van het toenemend geweld in Zuid-Soedan, heeft de VN Veiligheidsraad UNMIS opgeroepen om zich actief in te zetten voor de bescherming van burgers. Naast gerichte patrouilles in gebieden waar zich spanningen voordoen, richt UNMIS zich daarbij ook op conflictpreventie, bijvoorbeeld door tribale leiders bijeen te brengen in zogenaamde vredesconferenties. De Speciaal Vertegenwoordiger rapporteert op kwartaalbasis aan de VN Veiligheidsraad over de vorderingen en knelpunten ten aanzien van de implementatie van het vredesakkoord (zie verder de paragraaf over de mandaatsdiscussie).

Ontwikkelingssamenwerking

Humanitair

Hoewel op sommige plaatsen in Zuid-Soedan wederopbouw op gang is gekomen, zal ook humanitaire hulp de komende jaren hard nodig blijven. Dit geldt in het bijzonder in gebieden die te maken hebben met overstromingen in het regenseizoen of instabiliteit. Begin 2009 verslechterde de humanitaire situatie in Zuid-Soedan als gevolg van een toename van geweld. In totaal werden in 2009 meer dan 2500 doden en 350 000 ontheemden geregistreerd. Tevens had Zuid-Soedan aan het eind van 2009 te kampen met een omvangrijk voedseltekort, veroorzaakt door een combinatie van droogte, onveiligheid en hoge voedselprijzen. In 2009 waren in totaal 1,5 miljoen mensen afhankelijk van voedselhulp. Naar aanleiding van een extra hulpverzoek van de VN om de voedselcrisis in Zuid Soedan te bestrijden, heeft ook Nederland besloten tot een extra bijdrage aan het Common Humanitarian Fund (CHF) voor Soedan van EUR 5 miljoen.

De humanitaire hulp van de VN in Zuid-Soedan zal zich in 2010 concentreren op de sectoren voedselhulp, basisgezondheidszorg, onderdak en water en sanitaire voorzieningen. Het Consolidated Appeal 2010 Soedan vraagt USD 1,9 miljard. Voor Zuid-Soedan wordt USD 441 miljoen gevraagd. In 2009 bedroeg de Nederlandse noodhulp aan Soedan EUR 18,1 miljoen. Van dit bedrag werd EUR 16,2 miljoen besteed via het CHF en EUR 1,9 miljoen aan activiteiten van NGO’s. Bijdragen aan het Consolidated Appeal van 2010 zijn nog in voorbereiding.

Wederopbouw

De wederopbouw van Zuid-Soedan en de drie betwiste gebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile gaat gestaag door, mede dankzij aanzienlijke steun van de internationale gemeenschap. De helft van de wegen (8000 km) is ontmijnd en weer toegankelijk, het aantal kinderen dat naar school gaat is verviervoudigd, 5000 gezondheidswerkers zijn getraind, de ziekte mazelen is terug gebracht van epidemische proporties tot een controleerbare ziekte, twee miljoen mensen zijn teruggekeerd en 350 000 huishoudens hebben zaden en gereedschap gekregen om weer zelf voedsel te kunnen verbouwen.

Staatsopbouw, versterken van het democratisch transformatieproces en het leveren van vredesdividend blijven van onverminderd belang. Ongeacht de uitkomst van het referendum, zal de wederopbouw van Zuid-Soedan door moeten gaan. Met het oog op 2011 is Nederland met internationale partners in overleg hoe de steun voor Zuid-Soedan na het referendum gestalte moet krijgen.

Tegelijkertijd doet Nederland, samen met gelijkgezinden, een dringend beroep op de regering van Zuid Soedan om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van armoede- en corruptiebestrijding. Daartoe ondertekenden donoren en de regering van Zuid-Soedan de «Juba compact», waarin verbeteringen op het gebied van Public Finance Management en corruptiebestrijding centraal staan. Nederland zet zich actief in voor capaciteitsopbouw, onder meer via het Capacity Building Trust Fund.

Nederland blijft het komend jaar bijdragen aan stabilisatie en tastbaar vredesdividend in Zuid-Soedan en de drie betwiste gebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile. Dit wordt onder andere gedaan via het Sudan Recovery Fund, het Basic Services Fund, UNICEF en IFAD. Nederland levert daarnaast technische assistentie voor de ontwikkeling van de private sector, in het bijzonder op het gebied van landbouw en waterbeheer. Mede met het oog op de verkiezingen en het referendum steunt Nederland activiteiten die zich richten op burgereducatie en verbeterde, onafhankelijke nieuwsvoorziening in Zuid-Soedan.

Hervorming van de veiligheidssector

Tot op heden heeft de Nederlandse steun aan de veiligheidssector in Soedan zich voornamelijk gericht op de uitvoering van het CPA. Daarbij wordt nauw samengewerkt met UNMIS. Naast verificatie van de CPA-veiligheidsbepalingen heeft UNMIS het afgelopen jaar technische steun geleverd aan de Joint Integrated Units (JIUs), het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces en Security Sector Reform (SSR), teneinde de implementatie van de veiligheidsbepalingen van het CPA te bevorderen.

De onlangs aangenomen wetgeving inzake het referendum voorziet in besprekingen tussen de NCP en de SPLM over de toekomst van de veiligheidssector. Een belangrijk onderwerp is de wijze waarop zal worden omgegaan met de JIU’s in het geval van de twee scenario’s, eenheid en afscheiding. Tot die tijd zal Nederland zich blijven inzetten voor effectiever opererende JIU’s. Daarbij werkt Nederland nauw samen met het Verenigd Koninkrijk. Het afgelopen jaar werd via UNMIS logistieke steun verleend in de vorm van waterputten, generatoren en handgereedschappen en werd training geboden aan vier JIU-officieren (2 SAF en 2 SPLA) bij het Instituut Defensie Leergangen in Rijswijk.

Ook op het gebied van demobilisatie, ontwapening en re-integratie (DDR) is Nederland een actieve partner. Als donor worden de ontwikkelingen van de geïntegreerde DDR-cel van UNMIS en de nationale Soedanese DDR-commissie kritisch gevolgd. Het DDR-proces verloopt zeer moeizaam. Gebleken is dat er wordt afgeweken van initieel opgestelde namenlijsten, waardoor mogelijk onjuiste personen deelnemen aan het DDR-proces. Nederland vervult samen met het Verenigd Koninkrijk en Japan een leidende rol in het oplossen van deze problematiek en het ontwikkelen van een nieuwe strategie.

De veiligheidssituatie in Abyei en vreedzame samenleving tussen de twee voornaamste bevolkingsgroepen, de Ngok Dinka en de Misseriya, zijn belangrijke aandachtspunten in het Nederlands beleid. Om die reden steunt Nederland de politie in Abyei, door de bouw van goede onderkomens (barakken) en de levering van voertuigen. UNMIS (UNPOL) traint de politie in Abyei op het gebied van community policing.

De toename van gewelddadigheden in Zuid-Soedan het afgelopen jaar heeft de noodzaak onderstreept van de opbouw en versterking van de rechtstaat, waaronder leger en politie. Nederland is met partners in gesprek over mogelijke deelname aan en ondersteuning van Security Sector Reform in Zuid-Soedan.

Mandaat

Het mandaat van UNMIS richt zich met name op de monitoring en ondersteuning van de uitvoering van het CPA. Naast het staakt-het-vuren richt UNMIS zich op het monitoren van de terugtrekking van de Sudanese Armed Forces (SAF) en de Sudan People’s Liberation Army (SPLA), het formeren van JIU’s en een Joint Defence Board, het integreren van Other Armed Groups in de SAF en SPLA en het DDR-proces. De Veiligheidsraad heeft UNMIS tevens verzocht de voorbereiding op het nationaal referendum van 2011 te ondersteunen, alsmede de organisatie van de nationale verkiezingen. Voorts heeft UNMIS de bevoegdheid om binnen haar mogelijkheden bescherming te bieden aan personeel, gebouwen, installaties en uitrusting van de VN, evenals die van humanitaire hulpverleners, waarnemers en van burgers die direct met geweld worden bedreigd.

Mandaatsdiscussie

Het mandaat van UNMIS zal op 30 april 2010 naar verwachting wederom met een jaar verlengd worden door de VN Veiligheidsraad. De inhoudelijke discussie in de aanloop naar de volgende mandaatverlenging richt zich in het bijzonder op de noodzaak van een betere bescherming van burgers. Primair is de bescherming van burgers een interne Soedanese aangelegenheid. UNMIS wordt geacht waar mogelijk ondersteuning te bieden. Alhoewel dit thema reeds in het huidig mandaat is vastgelegd, zijn de hiervoor beschikbare middelen en capaciteit beperkt als die afgezet worden tegen het enorme grondgebied en de zeer slechte infrastructuur. De verwachting is dat de bescherming van burgers in het nieuwe mandaat hogere prioriteit zal krijgen. UNMIS ontwikkelt ondertussen een missiebrede beschermingsstrategie, die geïntegreerd zal worden in het bestaande Integrated strategic framework, een raamwerk dat ertoe dient om de activiteiten van de vredesmissie en van andere VN organisaties op elkaar af te stemmen.

Activiteiten variëren van preventieve en early warning maatregelen, de herpositionering van troepen in risicovolle gebieden, humanitaire hulpverlening en de institutionele capaciteitsopbouw. Met betrekking tot de wijze van implementatie van de strategie zullen betrokken troepenleverende landen door het VN-secretariaat worden geïnstrueerd. De effectiviteit van deze strategie in het veld behoeft zeer zeker verdere monitoring van de internationale gemeenschap.

Met het oog op Protection of Civilians (PoC) en de steun aan verkiezingen en referendum, inventariseert UNMIS op dit moment de behoefte aan militair materieel. Naar verwachting zal dit een aanvullende behoefte opleveren voor o.a. luchttransportcapaciteit.

Op dit moment spreekt het mandaat zich niet uit over een rol van UNMIS na het referendum. Aangenomen wordt dat er ook na het referendum in januari 2011 vooralsnog behoefte zal blijven aan UNMIS aanwezigheid.

Naar verwachting zal de verlenging van het mandaat beperkt van invloed zijn op de taken van de Nederlandse militaire waarnemers en politietrainers.

Deelnemende landen

De meest omvangrijke bijdragen worden ook in 2010 geleverd door India, Pakistan, Bangladesh, Egypte, Kenia, China, Zambia, Rwanda en Rusland. Naast Nederland blijven de EU-landen België, Denemarken, Duitsland, Finland, Griekenland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Zweden bescheiden, maar hoogwaardige bijdragen leveren met militairen en politiefunctionarissen. Van de overige Westerse landen levert ook Noorwegen een substantiële bijdrage met stafofficieren, militaire waarnemers en politiemensen. De Verenigde Staten neemt alleen met politiefunctionarissen deel aan UNMIS.

Invloed

De Nederlandse invloed op de operatie is beperkt, daar Nederland slechts één stafofficier levert voor het hoofdkwartier van UNMIS. De bijdrage van de Nederlandse politiefunctionarissen en militairen wordt vanwege de gemotiveerde en betrokken instelling en kwalitatief hoogwaardige opleiding en ervaring zeer gewaardeerd. Een groot deel van de Nederlandse militairen en politiemensen neemt binnen hun teamsites tevens een leidinggevende positie in. Nederland is ook een van de weinige landen die regelmatig vrouwelijke militairen en politietrainers uitzenden.

Militaire aspecten

Veiligheidsaspecten

De politieke spanningen rondom de uitvoering van het CPA tussen Noord- en Zuid-Soedan zijn toegenomen. Lokaal kunnen spanningen op kleine schaal escaleren waarbij plaatselijk gebruik van geweld waarschijnlijk is. Dit wordt vooral voorzien in de verkiezingsperiode en in de aanloop naar, en de uitvoering van, het referendum. UNMIS beschikt over voldoende beveiligingseenheden om de veiligheid van de militaire waarnemers en politietrainers te kunnen garanderen.

In het gehele UNMIS inzetgebied zijn er lokaal diverse gewelddadige tribale twisten en bestaat een verhoogd risico op plaatselijke en tijdelijke toenemende spanningen. Er zijn geen doelgerichte dreigingen jegens UNMIS personeel.

Haalbaarheid

UNMIS bestaat momenteel uit circa 9100 bewapende militairen, 475 militaire waarnemers en 690 politietrainers. Zij worden ondersteund door ruim 3500 civiele medewerkers. Naar aanleiding van een SGVN-beoordeling van februari 2008 over de samenstelling van UNMIS is het aantal benodigde waarnemers naar beneden bijgesteld van 625 naar circa 525. Deze reductie is intussen doorgevoerd. Het aantal Nederlandse militaire waarnemers is in dit kader teruggebracht van vijftien naar twaalf.

Taken

Militaire waarnemers (UNMO’s) zijn de «ogen en oren» van UNMIS. Door het uitvoeren van patrouilles in Joint Monitoring Teams (JMT’s) voeren zij Monitoring en Verificationopdrachten uit die toezien op de naleving van de afspraken zoals die zijn vastgesteld in het CPA. Deze waarnemingsopdrachten richten zich vooral op de verificatie van wederzijdse troepen en de JIU’s. Waarnemers bezoeken dorpen en houden gesprekken met de lokale bevolking teneinde een realistische inschatting te kunnen maken van de lokale veiligheidssituatie. Daarnaast vervullen militaire waarnemers een rol bij het onderzoeken van veiligheidsincidenten en worden JMT’s ingezet in het DDR-proces. De waarnemers opereren met twee nationale monitors (SAF en SPLA).

De politietrainers ontwikkelen een politietrainingsprogramma en trainen de Soedanese politie. Daarnaast lopen zij samen met de lokale dienst patrouilles in de stad of het dorp waar de lokale politie is gevestigd. Ze adviseren de politie bij taken zoals het maken van processen verbaal, het opsporen van verdachten en het behandelen van gevangenen. Voorts dragen zij bij aan het reorganiseren van politiediensten.

De taken van de militaire waarnemers en politietrainers zijn onveranderd. Door hun fysieke aanwezigheid, controle en advisering blijven zij een belangrijke bijdrage leveren aan de implementatie van het CPA.

UNMIS zal zich de komende tijd met name richten op ondersteunende logistieke taken ter ondersteuning van de verkiezingen. De missie zal onder meer het transport van stembussen faciliteren en personeel huisvesten dat belast is met de uitvoering van de verkiezingen.

Risico’s

Naast de veiligheidsrisico’s die samenhangen met lokale spanningen zijn er ook nog andere risicofactoren, in het bijzonder de aanwezigheid van landmijnen en kans op ziekte en gezondheidsklachten.

Landmijnen

Gedurende de decennia van strijd hebben alle partijen landmijnen als middel gebruikt en zijn er restanten niet-geëxplodeerde munitie achtergebleven, zogenaamde Unexploded Ordnances (UXO’s). De locaties van deze mijnen en UXO’S zijn inmiddels vaak lokaal bekend. Zowel lokaal opgeleide Soedanese eenheden, de VN alsook andere organisaties brengen deze gebieden in kaart en ruimen, met succes, deze middelen op. Dit beperkt zich om praktische redenen nog veelal tot de omgeving van Juba, andere bewoonde gebieden en de doorgaande wegen. Mede dankzij overvloedige regenval tijdens het regenseizoen kunnen mijnen en UXO’s zich verplaatsen. Deze mijnen en UXO’s blijven de toegang tot verschillende gebieden beperken en vormen hierbij plaatselijk een risico. De dreiging voor UNMIS personeel is laag, mede vanwege goed ontwikkelde risicoanalyses.

Gezondheidsrisico’s

Soedan is een land met een tropisch en woestijnklimaat met een groot scala aan tropische infectieziekten en overige gezondheidsrisico’s die een bedreiging kunnen vormen voor ontplooid UNMIS personeel. De Directie Militaire Gezondheidszorg (DMG) heeft een risicoinventarisatie uitgegeven voor Soedan. Hierin worden alle risico’s, inclusief ziekten waarvoor de Nederlandse medewerker standaard is gevaccineerd, benoemd.

Geschiktheid en beschikbaarheid

Nederland zal ook komend jaar voldoende militaire waarnemers en politiefunctionarissen voor UNMIS kunnen inzetten. Zij zullen over de benodigde persoonlijke en technische vaardigheden beschikken. Net als hun voorgangers worden zij aangeboden voor een periode van zes maanden en bij voorkeur ook ingezet in tweetallen op een van de 24 teamsites in het missiegebied. De indeling en inzet geschiedt door UNMIS. De door Nederland reeds opgedane kennis en ervaring in het operatiegebied wordt verwerkt in voorbereidingsprogramma’s voor toekomstige militaire waarnemers en politiefunctionarissen. Hierdoor kunnen zij nog effectiever en efficiënter optreden.

Samenhang

UNMIS heeft als belangrijkste taak toe te zien op de naleving van het vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan. De naleving van dit vredesakkoord is essentieel voor de bevordering van duurzame veiligheid en stabiliteit en daarom ook voor succesvolle wederopbouw.

Financiën

De additionele uitgaven die zijn gemoeid met de verlenging, met twaalf maanden, van de Nederlandse bijdrage aan UNMIS worden geraamd op € 1,5 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de uitzending van 26 militairen (€ 1,3 miljoen) en 4 civiele politiefunctionarissen (€ 0,2 miljoen). De additionele uitgaven betreffen voornamelijk uitgaven in het kader van de regeling «Voorzieningen bij Vredes- en Humanitaire Operaties (VVHO-toelage)»; de zogenaamde uitzendtoelage.

De additionele uitgaven van deze missie komen ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» HGIS op de defensiebegroting.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven