29 519
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis na veroordeling in eerste aanleg

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING, ZOALS VOOR ADVIES AAN DE RAAD VAN STATE AANGEBODEN EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Wetsvoorstel

Artikel I, onderdeel A, luidde:

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de aan hen opgelegde vrijheidsstraf» ingevoegd: of voorlopige hechtenis.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt: onherroepelijk.

3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de veroordeling tot een vrijheidsstraf nog niet onherroepelijk is, worden de datum van invrijheidstelling en het strafrestant berekend op grond van de veroordeling waartegen het rechtsmiddel is aangewend.

Artikel I, onderdeel B, luidde:

Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd: en die in afwachting zijn van berechting in eerste aanleg.

2. Onderdeel b vervalt.

3. De onderdelen c tot en met i worden geletterd b tot en met h.1

Memorie van toelichting

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De eerste zin van de eerste alinea luidde:

In de wet van 3 april 2003 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met het penitentiair programma en het elektronisch toezicht (Stb. 2003, 142), die op 1 januari 2004 in werking zal treden, wordt in artikel 4, eerste lid, het zinsdeel «of vrijheidsbenemende maatregel» geschrapt.

Artikel I, onderdelen B en C

De toelichting bij artikel I, onderdelen B en C is opgedeeld in een toelichting bij artikel I, onderdeel B en bij artikel I, onderdeel C.

Na de tweede alinea is een alinea toegevoegd, luidende:

In plaats van het huidige artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Pbw komt een nieuw onderdeel b dat betrekking heeft op personen aan wie in eerste aanleg de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging of de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden is opgelegd en die in hoger beroep of cassatie zijn gegaan. De wijziging die dit wetsvoorstel aanbrengt in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, heeft tot gevolg dat voor deze categorie gedetineerden geen specifieke bestemming in een penitentiaire inrichting is bepaald voor zo lang het opleggen van de genoemde maatregelen nog niet onherroepelijk is en niet tevens een vrijheidsstraf is opgelegd.1 Op grond van het nieuwe onderdeel b is het huis van bewaring voor deze categorie gedetineerden bestemd.


XNoot
1

De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden kan niet samen met een vrijheidsstraf worden opgelegd (Kamerstukken II 1997/96, 26 023, B). Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging kan wel naast een vrijheidsstraf worden opgelegd.

Naar boven