29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2013

In antwoord op de brief van 24 mei 2013 van uw vaste commissie Veiligheid en Justitie deel ik u het volgende mede. Het lid Kooiman (SP) heeft op 16 mei 2013 vragen gesteld over de meldkamer van Flevoland. Ook deze vragen zijn inmiddels beantwoord.

Het bestuur van de veiligheidsregio is conform artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor de instelling en instandhouding van een gemeenschappelijke meldkamer, en daaruit voortvloeiend onder andere ook voor de aanstelling van een eenhoofdige leiding. Het aanstellen van calamiteitencoördinatoren (CaCo’s) is een afgeleide van de wettelijke verplichting om een eenhoofdige leiding in te stellen. Om de noodzakelijke kwaliteit te kunnen leveren in geval van een ramp is in ieder geval een 24/7 dekkend rooster noodzakelijk. Dit was een van de redenen voor de fusieplannen van de meldkamers van de regio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Deze fusieplannen zijn bemoeilijkt door bezwaren van de ondernemingsraad van de politie Flevoland.

De meldkamer van de veiligheidsregio Flevoland heeft momenteel geen eenhoofdige leiding en geen calamiteitencoördinator die als leidinggevende optreedt. Men kent wel een constructie van een achterwacht. De wet gaat echter uit van directe aanwezigheid. De voorzitters van de besturen van de veiligheidsregio Flevoland en Gooi en Vechtstreek hebben daarom besloten om de extra benodigde capaciteit van de CaCo’s gezamenlijk te organiseren, zonder een fusie. Ik acht een 24/7 dekkend rooster en de instelling van een eenhoofdige leiding noodzakelijk voor de kwaliteit van de meldkamer. De manier waarop dit 24/7 dekkend rooster nu wordt vormgegeven is een voorbeeld van een regionaal accent. De betrokken regio’s spannen zich, gesteund door mijn ministerie, in om de alternatieve oplossingen voor de geconstateerde problemen uit te voeren.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten