29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2011

Hierbij treft u een landelijke inventarisatie aan1 met een actueel beeld van de experimenten en pilots die plaatsvinden op het gebied van variabele voertuigbezetting binnen de brandweer, zoals ik u in het Algemeen Overleg crisisbeheersing en rampenbestrijding van 9 december jl. (kamerstuk 29 517, nr. 45) heb toegezegd.

In deze brief schets ik de context waarbinnen de inventarisatie is uitgevoerd, vat ik de uitkomsten tot nu toe samen en geef ik een beschrijving van de aanpak van het NVBR-project en de wijze waarop de stakeholders bij het project betrokken worden.

Context pilots Variabele Voertuigbezetting

In veel veiligheidsregio’s en brandweerkorpsen bestaat de wens om de wijze van het bestrijden van incidenten te innoveren. Veiligheid, effectiviteit van het optreden en de wens om inzet op maat te kunnen leveren zijn redenen om de manier van incidentbestrijding te verbeteren. Het Besluit Veiligheidsregio’s biedt de mogelijkheid om de gewenste flexibiliteit toe te passen en gemotiveerd af te wijken van een standaardbezetting van de voertuigen, mits dit de veiligheid van burgers niet nadelig beïnvloedt en de veiligheid van de brandweermensen gewaarborgd blijft. Het toepassen van variabele voertuigbezetting is en blijft een lokale verantwoordelijkheid. Het is aan het bestuur van de gemeente of de veiligheidsregio om hierover besluiten te nemen. Bij deze besluitvorming hoort betrokkenheid van de werkvloer, die op verschillende manieren zorgvuldig gestalte kan krijgen (formeel via regionale ondernemingsraden en het «georganiseerd overleg», maar ook informeel via werkoverleggen).

Inventarisatie van experimenten

In de eerste helft van januari 2011 is een inventarisatie gemaakt van alle pilots en experimenten in Nederland. Dat overzicht is als een aparte bijlage ingevoegd. De veiligheidsregio’s (via de regionaal commandanten van de brandweer) is gevraagd naar alle experimenten die in hun regio plaatsvinden en daarop hebben alle 25 veiligheidsregio’s gereageerd. In 19 veiligheidsregio’s is sprake van experimenten (die worden voorbereid, nog lopen, of al zijn afgerond). Uit de inventarisatie wordt duidelijk dat het bestuur van de veiligheidsregio of het college van Burgemeester & Wethouders reeds in de experimentele fase geïnformeerd is, dat er een bestuurlijk besluit is genomen, dan wel dat dit in voorbereiding is.

Ik ben mij ervan bewust dat er partijen zijn die menen dat de veiligheid van burger en /of brandweerpersoneel in het geding is. Variabelebezetting van brandweervoertuigen mag wat mij betreft geen nadelig effect hebben op de veiligheid van de burger en de veiligheid van de brandweermensen mag niet in het geding zijn. Deze voorwaarde is ook als eis opgenomen in artikel 3.1.5 van het Besluit veiligheidsregio’s.

De bijgevoegde inventarisatie toont aan dat alle regio’s specifieke aandacht besteden aan die veiligheid. In de regio’s is bijvoorbeeld voorzien in specifieke instructies, continue monitoring en evaluatie, extra oefeningen of aangepaste alarmerings – en inzetprocedures en extra inzet van een ondersteunend voertuig.

Om de pilots met elkaar te verbinden heb ik de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) verzocht om de pilots samen te brengen onder een landelijke paraplu (het project «Variabele Voertuigbezetting»), onderzoek te doen naar effectiviteit van alternatieve voertuigbezetting en te komen met een advies over de variabele voertuigbezetting. In de Raad van Regionaal Commandanten van de brandweer is erop aangedrongen dat nieuwe pilots in de veiligheidsregio’s aan het landelijke project worden gekoppeld, zodat monitoring en evaluatie ook bij deze pilots kan plaatsvinden.

Ook blijkt uit de inventarisatie dat in enkele gevallen de beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers in de dagsituatie aanleiding is geweest voor een variabele bezetting van brandweervoertuigen, zodat in die situaties blijvend veilig kan worden opgetreden. Ik benadruk het belang van de vrijwilligers bij de brandweer. Dat belang wordt onderschreven door de korpsen zelf en de beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers in de dagsituatie is een belangrijk thema. In het landelijke project «Variabele voertuigbezetting» van de NVBR zal hieraan in het bijzonder aandacht worden besteed. Bovendien start de NVBR in 2011 met het landelijke «Programma Vrijwilligheid» waarin het behoud en de verbreding van de inzet van vrijwilligers centraal staat.

Het project «Variabele Voertuigbezetting»

Het project «Variabele Voertuigbezetting» van de NVBR heeft als doel onderbouwde uitspraken te doen over de veiligheid en effectiviteit van de variabele voertuigbezetting in een aantal representatieve scenario’s. In het project worden de regionale initiatieven op het gebied van flexibele voertuigbezetting gebundeld, op onafhankelijke wijze onderzocht en worden aanbevelingen gedaan.

Het is van het grootste belang dat in geval van een veranderde samenstelling van een basisbrandweereenheid de korpsen het brandweerpersoneel zorgvuldig worden meegenomen in de gevolgen hiervan, bijvoorbeeld door middel van training en instructie, aangepaste procedures en continue monitoring en evaluatie gedurende de pilot. In het project zullen deze aspecten samen met de veiligheidsregio’s onder de loep worden genomen. De projectorganisatie hecht hierbij groot belang aan het nadrukkelijk en in de breedte betrekken van de werkvloer en aan de bestuurlijke steun voor de trajecten die regio’s in gang zetten op het terrein van flexibele voertuigbezetting. Hieraan zal in het landelijke project aandacht worden besteed.

Uiteindelijk levert de projectorganisatie medio 2012 een rapport op met onderbouwde uitspraken over de veiligheid en effectiviteit van de variabele voertuigbezetting, gebaseerd op empirische gegevens verkregen uit de gevolgde experimenten en bevat het rapport aanbevelingen voor het operationaliseren van de variabele voertuigbezetting voor de korpsen, een eventuele aanpassing van de wet- en regelgeving indien noodzakelijk en de de in de regio’s op te stellen of aan te passen dekkingsplannen. Het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV) neemt als onafhankelijk instituut het empirische onderzoek voor haar rekening.

Alle belanghebbenden zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de begeleidingscommissie van het project. Deze commissie adviseert de projectorganisatie over de opzet en uitvoering van de validatie/evaluatie van de nader te volgen experimenten. Het Veiligheidsberaad heeft haar steun uitgesproken voor het landelijke project. Dit is ook in lijn met de bestuurlijke besluitvorming die over de afzonderlijke experimenten in de regio’s heeft plaatsgevonden.

Naast het onderzoek naar de variabele voertuigbezetting door de NVBR wordt de flexibele voertuigbezetting meegenomen in de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en de daaraan gekoppelde besluiten in 2012. Indien nodig wordt op grond van de uitkomsten van deze evaluatie de bepaling over de afwijkmogelijkheid van de voertuigbezetting bijgesteld.

Tot slot wil ik benadrukken dat ik zeer hecht aan de inbreng van de gezamenlijke vakorganisaties binnen de brandweersector. De vakorganisaties zijn ook uitgenodigd om deel te nemen aan de begeleidingscommissie van het project Variabele Voertuigbezetting en kunnen zo hun inbreng leveren waar het gaat om de arbeidsvoorwaardelijke- en arbeidsveiligheidsaspecten van dit traject. Bovendien ben en blijf ik in gesprek met de vakorganisaties voor vrijwilligers.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven