29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 181 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2019

Naar aanleiding van mijn toezegging aan het lid Verhoeven (D66) tijdens het Algemeen Overleg Cybersecurity van 30 oktober jl. (Kamerstukken 26 643 en 30 821, nr. 650) geef ik uw Kamer een nadere toelichting inzake de behandeling van de Wijzigingswet meldkamers (Kamerstuk 35 065) in relatie tot de nog lopende Inspectieonderzoeken naar de KPN-storing en de gevolgen daarvan voor de bereikbaarheid van 1-1-2, en of dit een inhoudelijke behandeling van het wetsvoorstel op dit moment al dan niet in de weg staat.

Ik werk toe naar een netwerk van tien operationeel en beheersmatig verbonden meldkamers en samen met de partners in het meldkamerdomein bevinden wij ons in de laatste fase van deze belangrijke transitie in het meldkamerdomein. In het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst uit 2013 is vastgelegd dat het beheer van de meldkamers bij de politie wordt belegd. Deze keuze ligt voor de hand omdat een groot deel van het beheer van de huidige meldkamers in de praktijk al door de politie wordt uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan het beheer van de vitale meldkamersystemen C2000, 1-1-2 en GMS, dat is geborgd bij het Meldkamer Dienstencentrum van de politie. De Wijzigingswet meldkamers brengt hier geen verandering in.

Ik acht de Wijzigingswet meldkamers noodzakelijk om de continuïteit van meldkamers beter te borgen door het aanbrengen van een duidelijke verdeling van lokale en landelijke taken, rollen, verantwoordelijkheden voor het beheer en inzicht in beschikbaarheid van systemen voor alle partijen alsmede door het voeren van proactief risicomanagement, onder regie van het onderdeel Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS) van de politie.

Met de Wijzigingswet wordt de wettelijke basis gelegd voor het wijzigen van het beheer op de meldkamers van de hulpdiensten. Uitgangspunten daarbij zijn:

  • Het beheer van de meldkamers wordt ondergebracht bij de politie, waarvoor de Minister van Justitie en Veiligheid politiek verantwoordelijk is;

  • De hulpdiensten blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de eigen meldkamerfunctie (taakuitvoering);

  • Er worden maximaal tien meldkamers ingericht;

  • De toekomstige meldkamers zijn in staat om werkzaamheden van elkaar over te nemen, waarmee wordt beoogd dat elk incident in heel Nederland kan worden afgehandeld, onafhankelijk van waar het zich voordoet;

  • Er wordt een herkenbare governancestructuur gecreëerd, waarbinnen alle betrokken partijen (politie, ambulancezorg, veiligheidsregio’s en Koninklijke Marechaussee) invloed kunnen uitoefenen op de hoofdlijnen van beleid en beheer. Deze wordt vastgesteld door de Minister van Justitie en Veiligheid in overeenstemming met alle partijen;

  • Lokaal maatwerk blijft, binnen de grenzen van het landelijke beheer door de politie, mogelijk.

  • De bestaande regeling van het gezag blijft ongewijzigd.

Ook regelt het wetsvoorstel dat de politie ervoor zorg draagt dat alle meldkamers worden ingericht en functioneren, zodat de partijen daar hun respectievelijke meldkamerfuncties kunnen uitoefenen.

Zoals ik heb aangegeven in mijn reactie op het rapport «Continuïteit van de meldkamer» in de Kamerbrief van 6 september 20191, constateren zowel de Inspectie Justitie en Veiligheid als het Agentschap Telecom dat de aanpak van de LMS steun geniet van betrokken partijen en een positieve uitwerking heeft op de ontwikkelingen in het meldkamerdomein. Ik beschouw dit rapport derhalve als een steun in de rug voor het door mij ingezette beleid om te komen tot veranderingen in de organisatie en samenwerking van de meldkamers.

Op 24 juni jl. vond een landelijke KPN-storing plaats, waardoor nationaal alarmnummer 1-1-2 en het algemeen servicenummer van de politie 0900–8844 tijdelijk niet bereikbaar waren. De Inspecties Justitie en Veiligheid, Gezondheidszorg en Jeugd en Agentschap Telecom doen, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, onderzoek naar de storing, waarover ik u bij Kamerbrieven van 25 juni 20192 en 4 juli 20193 heb geïnformeerd. Na afronding van deze onderzoeken, wordt uw Kamer over de bevindingen geïnformeerd.

Gelet op het gegeven dat de vragen die spelen naar aanleiding van de KPN-storing op 24 juni jl. zich voornamelijk richten op redundantie rondom 1-1-2 en crisiscommunicatie, en met inachtneming van de scope van de aangekondigde onderzoeken (de Inspectie JenV kijkt met name naar de crisiscommunicatie rondom de uitval, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd draagt bij door te onderzoeken of er meldingen vanuit de zorgaanbieders zijn binnengekomen en het Agentschap Telecom onderzoekt in hoeverre KPN voldeed aan alle wettelijke en technische verplichtingen.) voorzie ik geen belemmering voor de inhoudelijke behandeling van de Wijzigingswet meldkamers in relatie tot de nog lopende Inspectieonderzoeken.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 517, nr. 175.

X Noot
2

Kamerstuk 29 517, nr. 172.

X Noot
3

Kamerstuk 29 517, nr. 173.

Naar boven