29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 478 BRIEF VAN MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2022

Op 31 mei 2021 constateerde uw Kamer, met motie van het lid Agema (Kamerstuk 35 651, nr. 11), dat zorgmedewerkers in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking 30% van hun tijd kwijt zijn aan administratie, terwijl de bewoners er eenmalig komen wonen. Eveneens gaf uw Kamer aan van mening te zijn dat dit betekent dat we van elke 100 medewerkers er 30 kwijt zijn aan administratie, terwijl we hen hard nodig hebben op de werkvloer. De toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport heeft destijds de motie ontraden aangezien het programma (Ont)Regel de Zorg nog loopt waarin wordt gewerkt aan het schrappen van de administratieve lasten. Inmiddels is in het kader van het programma (Ont)Regel de langdurige zorg onderzoek gedaan naar de oorzaken van de administratielast bij zorgmedewerkers in de gehandicaptenzorg, verpleeghuiszorg en wijkverpleging.

Hierbij stuur ik u de drie rapporten die Vilans in het kader van het programma (Ont) Regel de Langdurige Zorg heeft opgeleverd1.

Met het programma (Ont)Regel de Langdurige Zorg is sinds 2018 samen met landelijke partners gewerkt aan het terugdringen van de (ervaren) regeldruk in de langdurige zorg. Hiermee is het inzicht ontstaan dat het simpelweg schrappen van bestaande regels en registraties niet de (enige) oplossing is in het verminderen van regeldruk. Er is namelijk al snel sprake van «dweilen met de kraan open» wanneer dit niet hand in hand gaat met de aanpak van meer systematische, onderliggende oorzaken. Daar is met de praktijkgerichte onderzoeken meer inzicht in verkregen.

Het eerste rapport «Regeldruk in de langdurige zorg, boosdoeners blootgelegd» gaat in op de oorzaken van administratielast van zorgmedewerkers. Er is onderzocht welke regels, registraties en werkprocessen in de langdurige zorg voor regeldruk zorgen en waarom en hoe de regeldruk tot stand komt. Het onderzoek richtte zich op de regeldruk die zorgmedewerkers in de verpleeghuiszorg, wijkverpleging en gehandicaptenzorg ervaren.

Een vijftal «mechanismen» is gevonden die de regeldruk in de drie zorgsectoren lijken te veroorzaken en in stand lijken te houden:

  • 1. Zorgprofessionals kijken verschillend naar regels: wat volgens de een nuttig en nodig is, is volgens de ander vooral een afleiding van echte zorg.

  • 2. Organisaties richten werkprocessen vaak niet efficiënt in.

  • 3. Registratie kan een (schijn)oplossing zijn voor een gebrek aan vertrouwen in elkaar. Dit kan gaan over alle lagen binnen de langdurige zorg.

  • 4. Voor zorgprofessionals is het vaak niet helder waar de regels eigenlijk vandaan komen, hoe ze zijn ontstaan en of ze überhaupt wel nodig zijn.

  • 5. Zorgprofessionals zijn vaak niet kritisch genoeg om regels en registraties ter discussie te stellen.

Het tweede rapport «Regeldruk in de langdurige zorg – Procesevaluatie ontregellabs Vilans» gaat in op oplossingen om de regeldruk aan te pakken. Samen met zorgaanbieders en landelijke partijen zijn bijeenkomsten georganiseerd om te werken aan oplossingen tegen regeldruk. Deze trajecten werden ook wel de «ontregellabs» genoemd. Ze zijn opgezet als praktijkgericht actieonderzoek waarin leren en veranderen hand in hand gaan. Daarbij werden interventies ontwikkeld en geïmplementeerd op relevante thema’s zoals Elektronisch Cliëntendossier, zorgplan en incidenten melden.

Het derde rapport «Aanpak regeldruk in de langdurige zorg» van februari 2022 geeft een weergave hoe de geleerde lessen blijvend zijn toegepast bij 11 zorgorganisaties in de langdurige zorg. Er wordt ingegaan op de vraag welke acties en interventies wel werkten en welke niet en wat er nodig is om de regeldruk aan te pakken. Bij deze 11 zorgorganisaties deden verpleegkundigen, verzorgenden, teamleiders, beleids- en kwaliteitsmedewerkers en managers mee aan de ontregellabs. Hierin gingen de deelnemers aan de slag met het in kaart brengen van de regeldruk, het blootleggen van de dieperliggende oorzaken en het ontwikkelen en implementeren van een interventie om binnen hun organisatie de (ervaren) regeldruk te verminderen. Op basis van al het onderzoek en ervaringen heeft Vilans vervolgens de «Ontregelblik»2 ontwikkeld. Dit is een set van instrumenten die zorgaanbieders kunnen gebruiken om in hun eigen organisatie aan de slag te gaan met ontregelen.

Met de uitvoering van de onderzoeken door Vilans en het toezenden van de onderzoeksrapporten beschouw ik de bovenstaande motie-Agema als uitgevoerd.

Daarbij vind ik het belangrijk om te melden dat er ook eerder onderzoek is uitgevoerd naar administratielast voor medewerkers. Voorbeelden daarvan zijn de Eindrapportage van de Merkbaarheidsscan van juni 20203waarin onderzocht is wat professionals zelf merken van verminderen van regeldruk, en onderzoek naar de Administratieve belasting in de langdurige zorg door Berenschot van juli 20194. Natuurlijk is er de afgelopen jaren al veel aangepakt op het gebied van de administratieve lasten in de langdurige zorg. Zo zijn er schrap- en snapsessies geweest op initiatief van VWS waarin zorgteams de regeldruk in kaart hebben gebracht en hebben aangepakt. Verder is de regeling meerzorg vereenvoudigd en is een verplichte handtekening bij wijzigingen van het zorgleefplan afgeschaft. Nu is het zaak om, met alle inzichten uit de verschillende onderzoeken, aan de slag te gaan met het verder aanpakken van de geconstateerde knelpunten.

Tijdens het commissiedebat van 21 april jl. kwam in diverse bijdragen de thematiek van administratieve lasten, mede in relatie tot het aantrekkelijk maken van de zorg als werkgever, aan de orde. Zoals ik tijdens dit debat heb aangegeven ontvangt uw Kamer nog vóór de zomer een brief waarin ik mijn vervolgaanpak van de regeldruk presenteer, als uitwerking van de geschetste kaders in de Hoofdlijnenbrief VWS van 4 maart 2022 (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 170).

Met deze brief wil ik u ook informeren dat beantwoording van de commissiebrief van 7 april jl. over ondersteuning bij budgetbeheer voor mensen met een lichtverstandelijke beperking helaas niet voor het Commissiedebat van 21 april beantwoord kon worden. De beantwoording vergt afstemming met andere partijen waarvoor meer tijd nodig is. De commissiebrief zal ik voor de zomer beantwoorden.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven