29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2004

Zoals aan u is toegezegd in mijn pakketbrief van 8 april jl. (Kamerstuk 29 515, nr. 2) wil ik u de voortgang melden met betrekking tot administratieve lastenverlichting en de vermindering van de regelgeving.

Minder beleid en minder regels

In de pakketbrief is een groot aantal voorstellen opgenomen voor minder beleid en minder regels, onder meer in het kader van de «Grote vereenvoudiging» van regelgeving. Hiervan heb ik er reeds een aantal gerealiseerd. Bij uw Kamer is het wetsvoorstel houdende intrekking van de Wet op de openluchtrecreatie ingediend en de regelgeving waarbij het systeem van mestafzetovereenkomsten vervalt, is bij uw Kamer voorgehangen. Nieuwe regels op het gebied van diervoeders zijn tot stand gebracht en in werking getreden, wat tot een grotere transparantie en intrekking van de verspreid neergelegde regels heeft geleid. Op veterinair vlak zijn diverse preventieve maatregelen versoepeld. Vele voorstellen zijn nog in voorbereiding. Zo streef ik onder andere samen met mijn ambtgenoot van VWS een transparantere regelgeving op het gebied van vlees na. In het kader van de nota «Bruikbare rechtsorde» is een project gestart dat de mogelijkheden daartoe onderzoekt.

Ik heb aangekondigd het bestand aan LNV-regelingen van circa 1000 stuks te willen verminderen met nog eens 300 stuks tot circa 700. Het laaghangend fruit was reeds in januari van dit jaar geplukt. Tot 1 november jl. zijn nog eens een zestigtal regelingen ingetrokken, deels samenhangend met bovengenoemde beleidsterreinen. Hiermee kent LNV nog 954 regelingen. De overige intrekkingen zullen in de periode tot in 2007 plaatsvinden.

Administratieve lastenvermindering

Van de voorgenomen administratieve lastenvermindering van 25% voor bedrijven in de periode 2003–2007 heb ik eind oktober jl. ruim 15% gerealiseerd. Dit betekent dat ik de lasten structureel met bijna € 70 mln. heb gereduceerd.

Deze vermindering heb ik kunnen realiseren door vooruitlopend op de invoering van het nieuwe mestbeleid in 2006 nu reeds een aantal regelingen in te trekken of aan te passen zoals de uitvoering van het amendement Van den Brink bij wijzigingen meststoffenwet, het jaarlijks in plaats van per kwartaal vragen van overzichten van voerleveranties en de vrijstelling minas-aangifteplicht voor extensieve bedrijven. In 2006 verwacht ik de 25% grens te passeren behoudens tegenslagen voor onvoorziene nieuwe administratieve lasten.

Subsidies

Ik heb een onderzoek laten doen naar de administratieve lasten die gepaard gaan met het aanvragen van LNV-subsidies, inclusief de subsidieregelingen die de PBO's in medebewind uitvoeren. Deze lasten met als peiljaar 2003 raam ik op ongeveer € 40–45 mln. op jaarbasis. De gemiddelde procentuele administratieve lastendruk (lasten ten opzichte van de ontvangen subsidie) ligt rond de 2,5%. Momenteel worden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en natuurbeheer belangrijke subsidieregelingen herzien. Ik span mij in om hierbij de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. De resultaten hiervan zal ik aan de gemengde commissie, die voor LNV de vorderingen in de administratieve lastenverlichting beziet, voorleggen.

Modulair subsidiesysteem

Ik werk aan een simpel en eenduidig modulair subsidiesysteem. Modulair, in die zin dat de onderdelen van dit subsidiestelsel zouden moeten corresponderen met de verschillende mogelijkheden die de toepasselijke Europeesrechtelijke kaders voor steunverlening aan de landbouw en plattelandsontwikkeling bieden. De totstandbrenging van dit subsidiestelsel is dan ook nauw verbonden met de totstandkoming van een nieuwe Kaderverordening plattelandsontwikkeling. Aangezien deze verordening medio 2005 naar verwachting zal worden vastgesteld, ga ik ervan uit het modulair subsidiekader in de tweede helft van 2005 af te kunnen ronden.

Ketenomkering

Ketenomkering is één van de mogelijkheden om structureel administratieve lasten voor het bedrijfsleven op een lager niveau te houden. Met ketenomkering is in de kern bedoeld het omkeren van informatiestromen; de overheid die haar informatiestromen aansluit op die van het bedrijfsleven c.q. het subject van haar regels in plaats van andersom. Hieraan zitten twee kanten:

1. De overheid houdt zijn informatiebehoefte tegen het licht en reorganiseert zijn informatiestromen. Ik ben binnen LNV een proces gestart van herinrichting van informatiestromen, efficiencyverhoging en vereenvoudiging van regels en subsidiestromen, dat mede wordt ingegeven door de wens tot lastenverlichting voor bedrijven.

2. Het bedrijfsleven moet transparant zijn in informatiestromen en deze waar nodig beschikbaar willen stellen aan de overheid. Ik ben me daarbij bewust van de gevoeligheden die een rol kunnen spelen.

Voor het welslagen van de gewenste omkering van de informatieketen is essentieel dat zowel het bedrijfsleven als ook de overheid haar rol stevig oppakt. Enthousiasme voor het in te zetten traject is echter bij beide groot. Ik heb daarom het College van voorzitters van productschappen, dat zich op het kruispunt van bedrijfsen overheidsinformatie bevindt, gevraagd de externe sturing op zich te nemen voor het onderwerp ketenomkering. LNV ondersteunt dit college daarbij actief door een secretaris beschikbaar te stellen, die ook zorg draagt voor de interdepartementale betrokkenheid.

Het college bereidt momenteel een plan van aanpak voor, dat eind dit jaar gereed is. Karakteristieken van de aanpak zijn een pragmatische, praktische en resultaatgerichte inslag.

Voor een goede kans van slagen bij omkering van informatiestromen is het noodzakelijk aan te sluiten bij werkprocessen die momenteel al binnen overheid en bedrijfsleven plaatsvinden.

Ik kies daarom met het College van voorzitters voor het uitvoeren van enkele kansrijke pilots waarin we de omkering van informatiestromen concreet onder de loep nemen en aansluiten bij de praktijkwensen van het bedrijfsleven. Ik nodig daarom het bedrijfsleven uit haar belangstelling voor ketenomkering te vertalen in concrete initiatieven. Ik verwacht binnen twee jaar concrete resultaten in de vorm van breed toepasbare leereffecten en een vermindering van administratieve lasten, in ieder geval binnen de pilots. Ik realiseer me daar echter wel bij dat het bereiken van de gewenste cultuurverandering, een andere manier van werken in het algemeen, nog veel voeten in aarde zal hebben en een proces van jaren vergt.

In het totaal van informatievragen dat op een keten afkomt, zal vanzelfsprekend het domein van LNV overschreden worden: denk bijvoorbeeld aan informatievragen op het gebied van arbo of milieuvergunningen. Dit geeft tevens een eerste invulling aan het interdepartementale karakter dat ik in de pakketbrief heb toegezegd. Daarnaast zal LNV zich inspannen de geleerde lessen interdepartementaal te vertalen.

Toezicht op controle

Er ligt de komende jaren een belangrijke opgave om te zorgen dat meer ruimte voor initiatief voor de burger en het bedrijfsleven ontstaat. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het in het Hoofdlijnenakkoord opgenomen streven van het kabinet de rol en taakopvatting van de overheid waar nodig en waar mogelijk te heroverwegen en te moderniseren. De oplossing van maatschappelijke vraagstukken moet immers niet altijd in de eerste plaats bij de overheid worden gezocht, waar mogelijk kunnen burgers, bedrijven en maatschappelijke partijen het initiatief nemen.

Ook op het terrein van het overheidstoezicht zijn er kansen voor burgers en bedrijven om initiatieven te ontplooien. Ik wil binnen mijn verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de gestelde wettelijke normen hierin mogelijkheden scheppen. Toezicht op dergelijke initiatieven kan dan de directe overheidscontrole vervangen, derhalve een overheidstoezicht op vanuit het veld geïnitieerde controles. Deze benadering kan ook mogelijkheden scheppen de administratieve lasten te verlagen.

De eerste stap in dit traject begint met het scheppen van duidelijkheid over de mogelijkheden en het wegnemen van de bestaande vraagpunten over reikwijdte en vormgeving.

Om de noodzakelijke helderheid te verschaffen heb ik een «Beleidskader Toezicht op controle» in voorbereiding. Na vaststelling zal ik het beleidskader aan u toezenden. Thans voer ik gesprekken met verschillende sectoren omtrent het concept van het beleidskader of heb ik hen de gelegenheid geboden commentaar hierop te leveren. Ik hoop u het beleidskader rond de jaarwisseling te kunnen toezenden. Waar signalen zijn dat het bedrijfsleven minder overheidsdruk wil door zelf in toezichtsystemen te voorzien, zal LNV de ontwikkeling daarvan faciliteren. Ik verwacht de ontwikkeling van deze toezichtarrangementen samen met het bedrijfsleven in 2005 verder vorm te kunnen geven. Hierbij zal ook ruimte aanwezig zijn voor maatwerk.

Administratieve lasten en EU-voorzitterschap

De administratieve lasten die LNV genereert kent voor een groot deel haar basis in EU-regelgeving. Tijdens de Informele Raad heb ik ervaren dat administratieve lasten voor ondernemers ook in de andere lidstaten groeiende aandacht krijgt. Ik deel de conclusie van de informele bijeenkomsten van respectievelijk de directeuren Visserij en Betaalorganen van oktober jl. dat de administratieve lasten van EU-voorstellen ex ante in beeld moeten worden gebracht teneinde deze samen met de implementatiekosten van de voorstellen goed mee te nemen in de besluitvorming. Ik zal hier blijvend politieke aandacht voor vragen en ook van mijn kant de Commissie vragen deze aanpak te instrumenteren. De betaalorganenconferentie concludeert voorts dat het risico aanwezig is dat de administratieve lasten van het GLB voor de ondernemer zullen toenemen. We zullen ons gezamenlijk moeten inspannen deze zo laag mogelijk te houden door de uitvoeringsconsequenties zo goed mogelijk te betrekken in onze afwegingen en in ogenschouw te nemen hoe de omliggende lidstaten de administratieve bepalingen van de Brusselse regelgeving implementeren.

Administratieve lasten en ICT

Voor de ondernemer wil ik het aan de overheid leveren van informatie zo gemakkelijk mogelijk maken. De elektronische uitwisseling van gegevens is daarbij onontbeerlijk. Het afgelopen jaar zijn diverse pilots uitgevoerd waarbij ondernemers hun eigen dossiers elektronisch kunnen inzien en langs elektronische weg vanuit hun managementsysteem kunnen updaten. Binnenkort verwacht ik dat we dergelijke initiatieven kunnen opschalen.

Bij de uitvoering van het mestbeleid en het GLB zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van ICT en internet. Daarnaast zal LNV met ingang van 1 januari 2005 de verschillende producentennummers omzetten tot één producentennummer waardoor het gebruik van ICT beter mogelijk is. ICT zal ongetwijfeld een onderwerp van gesprek zijn met de vier praktijkpanels van agrarische ondernemers waarmee LNV de uitvoering van wet- en regelgeving bespreekt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven