Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2011
Hierbij bied ik u de rapportage van SIRA Consulting aan over de feitelijke gerealiseerde reductie van administratieve lasten
in het wegtransport.1 Het gaat hierbij om de effecten van de aanpak van de 40 knelpunten uit het rapport van de Commissie Fundamentele Verkenning
Transportbelemmeringen (Commissie Noordzij). Aanleiding voor deze rapportage zijn vragen over dit onderwerp die uw Kamer heeft
gesteld tijdens het Algemeen Overleg over transportbelemmeringen op 29 oktober 2009 (kamerstuk 29 515, nr. 307).
Aanzienlijke feitelijke vermindering van regeldruk
Conclusie is dat de gekozen publiek-private aanpak van vermindering van de regeldruk in de transportsector binnen enkele jaren
een aanzienlijk resultaat heeft opgeleverd. Het heeft geleid tot een vermindering van de administratieve lasten voor de transportsector
met bijna € 50 miljoen per jaar. Dat is goed nieuws voor een sector die door de economische crisis te kampen heeft met lagere
omzet en met marges die onder druk staan.
Het totale potentieel van de maatregelen gericht op het aanpakken van de administratieve lasten bij de top-40 knelpunten is,
voor zover kwantificeerbaar, ongeveer € 90 miljoen. Daarvan is nu dus € 50 mln gerealiseerd. Dit betreft vooral knelpunten
die binnen de eigen invloedssfeer van het rijk liggen. Het gros van de nog niet opgeloste knelpunten vereist internationale
afstemming en Europees draagvlak, zoals de herziening van de regelgeving bij de digitale tachograaf of bij de Europese Verordening
Overbrenging Afvalstoffen
De opgestelde berekeningen zijn voorgelegd en afgestemd met de relevante brancheorganisaties en de betreffende ministeries.
Over de berekening van de vermindering van administratie lastendruk is overleg geweest met het Adviescollege Toetsing Administratieve
Lasten (Actal). Actal heeft de berekeningen getoetst op de toegepaste methodologie. Het eindoordeel daarover van Actal is
positief.
Hoe nu verder?
Dit kabinet heeft op het vlak van administratieve lasten en regels voor bedrijven en burgers duidelijke uitgangspunten. Deze
lasten dienen jaarlijks met 5% te verminderen. Ondanks de forse reductie die we nu al hebben bereikt voor de transportsector,
zal ik me blijven inspannen om ook voor deze sector de regeldruk verder terug te dringen. Dat gebeurt via drie sporen.
In de eerste plaats is het van belang dat er vanuit Brussel geen nieuwe onuitvoerbare en ineffectieve regels en administratieve
verplichtingen voor de sector bijkomen. Nederland zal zich in zulke gevallen actief inspannen om dergelijke regelgeving te
voorkomen.
Ten tweede blijf ik mij volop inspannen om in Brussel de bestaande regeldruk voor de sector te verminderen, zoals bij de tachograaf
en de EU-regelgeving rondom transport van afval. Het realiseren van de benodigde veranderingen in Europese regelgeving kost
veel tijd en inspanning en is onzeker omdat de besluitvorming afhankelijk is van de opstelling van andere lidstaten. In dat
verband ben ik verheugd met de actieve internationale lobby van Nederlandse transportorganisaties voor vermindering van de
regeldruk. Zij zijn, samen met hun internationale zusterorganisaties, het best in staat om aan te geven welke regelgeving
in de praktijk slecht uitvoerbaar is en om voorstellen te doen voor vermindering van administratieve lasten.
Ten derde zal de sector transport ook profiteren van de generieke aanpak regeldruk bedrijven 2011–2015 zoals onder ander voorgenomen
fiscale reductiemaatregelen (o.a. verkorte aangifte vennootschapsbelasting) en verdere vermindering van statische uitvragen
door het CBS.
Betrokkenheid bedrijfsleven bij knelpunten BRZO
Ook vroeg uw Kamer tijdens hetzelfde Algemeen Overleg om de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de knelpunten rondom de
BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). Deze betrokkenheid is gewaarborgd door een gesprek op ambtelijk niveau met de Vereniging
Nederlandse Chemische Warehousingbedrijven (VNCW). Deze vereniging van opslagbedrijven treedt inzake de BRZO op namens het
bedrijfsleven, met instemming van EVO en TLN. In het gesprek zijn wederzijds de belangen en argumenten rondom de regelgeving
toegelicht. De sector stemt in met de toepassing van de BRZO'99 regeling. Afgesproken is dat de VNCW zich weer meldt bij het
ministerie van Infrastructuur en Milieu indien in de toekomst andere problemen aan het licht zouden komen. Daarmee is dit
punt naar tevredenheid van de sector afgehandeld.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus