Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29515 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29515 nr. 2 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2004
In het Hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet de noodzaak aangegeven van een slagvaardiger optredende overheid. De inzet voor een effectiever en efficiënter optredende overheid is ingegeven door de constatering dat een veelheid aan beleid, regelgeving en administratieve verplichtingen de slagvaardigheid van het overheidsoptreden belemmert. Bovendien kunnen burgers en bedrijven door de toegenomen regeldichtheid en administratieve lastendruk worden gehinderd in het ontplooien van voor hen noodzakelijke (economische) activiteiten. Over het rijksbrede kader inzake de vermindering van administratieve lastendruk en deregulering bent u separaat door de minister van Financiën geïnformeerd.
Aan het uitgangspunt dat werk gemaakt moet worden van het terugdringen van beleid, administratieve lasten en het verminderen van regelgeving ligt ook een veranderende opvatting van de rol van de overheid ten grondslag. Het kabinet heeft de overtuiging dat de inrichting van de samenleving niet alleen bepaald wordt door hetgeen door de overheid wordt voorgeschreven, maar dat het van essentieel belang is dat burgers en bedrijven inhoud geven aan hun eigen verantwoordelijkheid en ook de ruimte krijgen deze verantwoordelijkheid waar te maken. Het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer en de burger dient naar het oordeel van het kabinet gepaard te gaan met een terugtredende overheid op meerdere terreinen.
Deze ideeën hebben ook hun neerslag gekregen in het actieprogramma «Andere Overheid».
Ten aanzien van het beleidsterrein van mijn departement zie ik een drietal sporen die het terugtreden van de overheid zichtbaar maken. Hierover wil ik u in deze brief informeren. Daarbij gaat het om een vermindering van de administratieve lastendruk, deregulering en minder uitvoeringslasten met een verkleining van het rijksambtenarenapparaat. Ik merk hierbij uitdrukkelijk op dat ik deze onderdelen in onderlinge samenhang met elkaar bezie en beoordeel. Het hierna te omschrijven maatregelenpakket uit de bijlage1 vormt dan ook één geheel, waarvoor geldt dat veranderingen ten aanzien van een bepaald onderdeel gevolgen kunnen hebben voor andere elementen uit het pakket.
Administratieve lastendruk voor ondernemers
Ik heb u per brief van 26 oktober 2002 (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XIV, nr. 13) geïnformeerd dat ik de administratieve lasten wil terug brengen met 25%. In 2003 is hiervan bijna 9% (€ 37 mln.) gerealiseerd. De toename van administratieve lasten bleef in 2003 beperkt tot ruim een € 0.5 mln.
In mijn beleidsprogramma Vitaal en Samen voor de jaren 2004–2007 heb ik herhaald dat de reductiedoelstelling van 25% uitgangspunt blijft. Om deze doelstelling te realiseren heb ik in Vitaal en Samen aangegeven dat het bestaande plan van aanpak voor de vermindering van de administratieve lasten wordt herijkt aan de hand van de departementale taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord. In het kader van deze herijking heb ik een gemengde commissie Administratieve Lastenverlichting onder voorzitterschap van de heer Constandse ingesteld. Deze breed samengestelde commissie kreeg als opdracht te bezien op welke wijze de administratieve lasten de komende vier jaar verlicht zouden kunnen worden. Inmiddels heeft de commissie advies uitgebracht, waarvan ik u in kennis heb gesteld met mijn brief van 15 maart jl. (LNV 0400155).
De commissie heeft in haar advies een drietal uitgangspunten onderzocht, waarin een vermindering van de administratieve lastendruk gevonden kan worden. Het gaat hierbij om minder regels, vereenvoudiging van het aanleveren van gewenste informatie en ketenomkering. Bij het toepassen van minder regels gaat het om het schrappen van beleid en hiermee samenhangende informatiebehoefte. Daarop kom ik verderop in deze brief terug. De vereenvoudiging van het aanleveren van gewenste informatie kan ook mogelijk worden gemaakt door ICT-toepassingen. Ook daarvoor doet de commissie voorstellen.
De gemengde commissie komt tot de slotsom dat in de komende periode een reductie van de administratieve lasten op mijn beleidsterrein mogelijk is van ruim € 126 mln. Dit betekent een vermindering van 29% ten opzichte van eind 2002. In dat jaar bedroegen de administratieve laten ten gevolge van LNV-regelgeving € 430 mln. Daarbij wil ik onderstrepen dat slechts 14% van deze lasten het gevolg is van louter nationale regelgeving. Verreweg het grootste gedeelte (86%) heeft een internationaal karakter. Deze laatste categorie bestaat uit lasten die het gevolg zijn van directe vertaling van internationale regels (32%) en lasten ten gevolge van regelgeving die internationaal is bepaald maar waarvan de operationalisering nationaal heeft plaatsgevonden (54%), zoals het geval is bij het mestdossier. Hiermee acht ik de 29% minder administratieve lasten van de nu bestaande LNV regelgeving zeer ambitieus. De realisatie van de voorstellen die investeringen vragen in de ICT hangt af van de financierbaarheid.
Door het integraal overnemen van de aanbevelingen van de commissie wordt naar mijn mening 25% (€106 mln) minder administratieve lasten realiseerbaar. Het grootste deel van de door de commissie voorgestelde reductie van de administratieve lasten wordt gevonden op het terrein van het mestbeleid en de veterinaire regelgeving. De voorstellen van de commissie zal ik overnemen. In de bijgaande agenda van maatregelen zijn deze verwerkt. Ik zal uw Kamer blijven informeren over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen van de commissie.
Wat betreft de ketenomkering merk ik op dat deze perspectieven biedt om de administratieve lasten structureel beperkt te houden.
In het kader van de ketenomkering staat niet de vraag centraal over welke informatie de overheid wil beschikken, maar welke informatiestromen er al binnen de keten aanwezig zijn en of deze informatie voor de overheid voldoende is om beleid uit te voeren en de naleving te controleren. Ik wil aanhaken bij een initiatief van het bedrijfsleven om een task force in te stellen die de mogelijkheden van deze omgekeerde benadering verder gaat verkennen, met voorstellen komt en partijen bij elkaar brengt om een verdere uitbouw mogelijk te maken. Binnen het kabinet is afgesproken dat ik deze benadering rijksbreed zal onderzoeken op de mogelijkheden om zo administratieve lasten te verminderen, nauw aansluitend bij de initiatieven op dit gebied van mijn collega's van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie. Ik ben voornemens u in de loop van dit jaar over de voortgang te informeren.
Om deze doelstellingen te bereiken dient aan drie voorwaarden te worden voldaan:
Veel administratieve lasten worden veroorzaakt door een vergaande detaillering van regelgeving, teneinde deze passend te maken voor individuele gevallen. Bij de vaststelling van wet- en regelgeving en in de politieke discussie daarover dient naar mijn stellige overtuiging expliciet te worden overwogen of de meerwaarde van maatwerk opweegt tegen de hiermee samenhangende extra administratieve lasten. Verdergaande verfijning van weten regelgeving zal van invloed zijn op de mate waarin mijn doelstelling op het punt van de vermindering van de administratieve lasten gerealiseerd zal worden. Zo zal meer maatwerk in het mestdossier zijn weerslag hebben op zowel het niet bereiken van ambities op het gebied van de administratieve lasten, als ook op de beoogde daling van de uitvoeringslasten. Om de gestelde doelen toch te bereiken, zullen vervolgens alternatieve maatregelen genomen moeten worden binnen andere beleidsdossiers van LNV. Ik dring er bij uw Kamer dan ook op aan om bij de beoordeling van het voorgestelde maatregelenpakket (zie bijgevoegde agenda van maatregelen) de wederkerige samenhang tussen de onderscheiden componenten scherp in het oog te houden.
Europese en andere internationale kaders bepalen een groot percentage van de lasten in regelgeving van LNV. Hoewel Nederland vermindering van de administratieve lasten als speerpunt voor het aanstaande EU-voorzitterschap heeft gekozen, moeten we er rekening mee houden dat de effecten van deze inspanning naar verwachting niet op korte termijn zichtbaar zullen zijn. Omgekeerd kan nieuwe Europese of andere internationale regelgeving van invloed zijn op de mate waarin het door mij beoogde reductiepercentage kan worden gerealiseerd en op nieuwe administratieve lasten. Level playing field is het uitgangspunt voor de implementatie van internationaal beleid. Dit betekent dat Nederland in vergelijkbare omstandigheden geen extra eisen stapelt op internationaal beleid.
3. Regelgeving van andere overheden
Provincies, gemeenten, waterschappen en PBO's confronteren ondernemers eveneens met regelgeving en administratieve lasten. Het kabinet stimuleert ook de andere overheden de administratieve lasten terug te brengen. De PBO's, die juist voor agrarische ondernemers veel administratieve lasten genereren, zullen hiermee spoedig starten.
Voor mij is een punt van aandacht dat regelgeving die wordt ingetrokken vervolgens niet tot nieuw beleid van andere overheden leidt, waardoor de aanvankelijke verlichting van de administratieve lasten voor ondernemers weer tenietgedaan wordt. Samen met medeoverheden en met de andere departementen zal ik clustering van administratieve verplichtingen zoveel mogelijk stimuleren.
In Vitaal en Samen heb ik aangegeven dat de basis voor een reductie van de administratieve lasten moet worden gevonden in het terugbrengen van beleid en het aantal wettelijke regels. In bijgaande agenda van concrete maatregelen treft u aan op welke wijze ik deze doelstelling wil verwezenlijken. Daarnaast heb ik binnen mijn departement de volgende acties in gang gezet:
Wat betreft het verminderen van rijksbeleid merk ik op dat dit uitgangspunt past binnen het reeds eerder door mij gebruikte motto dat de overheid dient «te zorgen dat» en niet dient «te zorgen voor». Anders gezegd, ik zal alleen dan beleid maken indien er sprake is van een maatschappelijk probleem dat het rijk op een meer effectieve en uitvoerbare wijze kan opheffen dan een andere overheid of dan maatschappelijke partijen. Bij deze benadering past dat het directe toezicht van de overheid op de uitvoering waar mogelijk wordt vervangen door toezicht op het systeem van toezicht, waaraan belanghebbenden deelnemen.
Ik streef naar een vereenvoudiging van het LNV regelgevingscomplex. Hiervoor worden bestaande LNV regels doorgelicht op noodzaak, evenredigheid, effectiviteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De gemengde commissie Administratieve Lastenverlichting heeft hiertoe ook een aantal handreikingen gedaan. Daarnaast worden nieuwe (wetgevings)concepten onderzocht. Deze aanpak sluit nauw aan bij de voornemens van de minister van Justitie om de bruikbaarheid van regelgeving te verbeteren. Tenslotte wil ik voorstellen voor nieuwe regels aan een strenge nut en noodzaak toets onderwerpen. Uitvoeringsaspecten, handhaafbaarheid en administratieve lasten zijn daarbij belangrijke beoordelingscriteria.
Subsidies vormen een aparte groep van regelingen. De regeldruk en lastendruk wil ik terugdringen door de inrichting van een modulair subsidiestelsel, waardoor de subsidieregelgeving vereenvoudigd wordt. Daarbij denk ik aan een bundeling van bestaande subsidieregelingen in een aantal clusters, zoals het Ondernemersprogramma, Programma Beheer en het Investeringsbudget Landelijk Gebied.
Momenteel werk ik, zoals toegezegd tijdens de behandeling van de LNV-begroting 2004, aan een inventarisatie van de administratieve lasten die door subsidies worden gegenereerd.
Het resultaat is minder regels, minder uitvoeringslasten en minder administratieve lasten. Door het intrekken van ruim 600 ministeriele regelingen die geen werking meer hebben is het LNV regelgevingsbestand al uitgedund tot ongeveer 1000 regels.
Met betrekking tot algemene maatregelen van bestuur zal een soortgelijke actie plaatsvinden. Aan het einde van deze kabinetsperiode wil ik regelgevingsbestand met nog circa 300 regelingen verminderd hebben.
Belemmeringen in wet en regelgeving
In het debat over de toekomst van de intensieve veehouderij is, evenals tijdens de behandeling van de LNV-begroting, gesproken over de belemmeringen in wet- en regelgeving die ondernemers ervaren bij de noodzakelijke ontwikkeling en verduurzaming van de productie. Ik heb me dat signaal aangetrokken en de WUR opdracht gegeven dit gericht te onderzoeken door middel van consultatie van bedrijven en daarbij vast te stellen welke hindernissen als de grootste worden ervaren. Dit heeft geresulteerd in het rapport Bewegingsruimte voor ondernemers, 10 belemmeringen in wet- en regelgeving voor de veehouderij. Het rapport heeft u reeds 15 maart jl. ontvangen (LNV 0400155). Zoals nader aangegeven in de bijlage Belemmeringen in de wet- en regelgeving in de veehouderij zal ik waar mogelijk mij inzetten om de belemmeringen weg te nemen.
Het terugtreden van de overheid op meerdere beleidsterreinen heeft als gevolg dat met het opstellen van het beleid en de uitvoering daarvan een lagere personele inzet volstaat. Het kabinet heeft ook ten aanzien van de omvang van het rijksambtenarenapparaat concrete taakstellingen geformuleerd. Wat het departement van LNV betreft, is uw Kamer daarover in eerste instantie geïnformeerd per brief van 24 september 2002 (Kamerstukken II, 2002–2203, 28 600 XIV, nr. 3). Mijn inzet om te komen tot een personele vermindering ten behoeve van het opstellen en het uitvoeren van beleid komt in deze kabinetsperiode neer op een reductie van het ambtenarenapparaat van LNV met 1200 fte (exclusief Voedsel en Warenautoriteit). Van deze 1200 fte zal ongeveer 750 fte bereikt moeten worden door keuzen in het LNV beleid (zie de bijlage bij deze brief)1. De rest zal met name gerealiseerd worden door volumetaakstellingen bij regio- en stafdirecties. Hiermee levert mijn departement een extra inspanning boven de door het kabinet afgesproken generieke taakstelling. Eind 2003 is reeds een reductie van 330 fte gerealiseerd.
Ik ben me terdege bewust van het feit dat de voorgenomen maatregelen niet van de ene op de andere dag gerealiseerd kunnen worden. Het bovenomschreven maatregelenpakket vergt de komende jaren een forse krachtinspanning. Daarbij hecht ik eraan te benadrukken dat de drie sporen die ik bewandel (reductie administratieve lasten, deregulering en vermindering personele capaciteit) tezamen een onlosmakelijk geheel vormen en in een wederkerige relatie tot elkaar staan. Het aanbrengen van veranderingen in enig spoor, zal rechtstreeks gevolgen kunnen hebben voor de realisering van doelstellingen in een ander spoor of voor andere beleidsvelden, omdat immers de totale doelstelling van de 25 % reductie administratieve lasten en de personele krimp en minder regels onverlet moet blijven. Met het in deze brief omschreven maatregelenpakket geef ik invulling aan de taakstelling voor mijn departement uit het Hoofdlijnenakkoord.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29515-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.