29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 151
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 juli 2006

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 22 juni 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken over:

– de kabinetsreactie op de «Top 10 van de commissie-Stevens», nationale koppen op Europese regelgeving, voortgangsrapportage project Strijdige Regels (29 515, nr. 143);

– project Vereenvoudiging Vergunningen (29 515, nr. 140).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Aptroot (VVD) noemt allereerst de hinderlijke nalevingskosten door het voortdurend wijzigen van regels. Voor veel wetgeving komt er terecht een vast verandermoment. Ook voor wet- en regelgeving op het gebied van milieu moet dit mogelijk zijn. In heel bijzondere gevallen kan altijd een uitzondering worden gemaakt. De politiek heeft nog steeds de neiging om steeds meer zaken gedetailleerd te willen regelen. Dat gedrag moet echt veranderd worden. Wijzigingen in wet- en regelgeving moeten in principe voor minimaal vijf jaar gelden. Eventuele investeringen van bedrijven moeten kunnen worden afgeschreven.

Er is veel ergernis over onnodige informatieverplichtingen. Er worden weliswaar vorderingen gemaakt, maar eigenlijk zou bijvoorbeeld de statistiekplicht voor het mkb helemaal moeten vervallen. Er moet vóór 13 november een lijst worden opgesteld van de resterende rapportageverplichtingen, inclusief een visie op de mogelijkheid om deze op te heffen.

Het probleem van de wispelturige en strijdige handhaving kan heel simpel worden opgelost. Er is een motie aangenomen gericht op één inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven. Het kabinet heeft toegezegd daarop vóór 1 juli te zullen reageren. Deze heldere motie dient gewoon helder te worden uitgevoerd.

Bij de toezichthouders zijn er vaak problemen rond de houding van de diensten. Daarin moet echt nog wel een slag gemaakt worden. De diensten moeten niet te angstig zijn bij het meedenken met bedrijven.

Wat de arbo-eisen betreft is het goed dat de grens voor een verplichte preventiemedewerker komt te liggen bij 25 werknemers.

Inzake de regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen moeten de stoffen van de groene lijst, zoals glas en oud ijzer, niet langer gekoppeld blijven aan de melding van andere afvalstoffen. Het is een zinloze verplichting die in andere Europese landen ook niet bestaat. Uiterlijk 1 januari 2007 dient deze bepaling te worden geschrapt.

Het kabinet schrijft over nationale koppen dat zij in het algemeen het resultaat zijn van een politiek-maatschappelijke afweging. Veeleer lijken ze te zijn ontstaan door een gebrek aan vertrouwen in de mensen in de bedrijven, en door typisch politiek-ambtelijke regelzucht. Het kabinet wil nationale koppen inventariseren aan de hand van klachten van het bedrijfsleven. Voor ondernemers, maar ook voor Kamerleden is het echter moeilijk te overzien wat Europees en wat een nationale kop is. Eerder heeft de heer Koopmans terecht gevraagd om een complete inventarisatie van de nationale koppen. Alle wetgeving moet erop gescand worden, allereerst de wetgeving waarover het bedrijfsleven regelmatig klaagt. In principe moeten alle nationale koppen verdwijnen. Het kabinet zal nieuwe Europese regelgeving één op één overnemen, maar creëert ten onrechte toch weer ruimte voor eigen afweging.

Volgens de aangenomen motie-Van Aartsen (30 300, nr. 5) moet per 1 januari 2007 de helft van het aantal vergunningen zijn geschrapt. Het kabinet komt met behoorlijke voorstellen voor het schrappen van 22% van de stelsels en 42% van het aantal vergunningen. Het is een goede start, maar nog niet genoeg. Een reductie van 50% is echt haalbaar. Het kabinet dient daartoe op prinsjesdag te komen met aanvullende voorstellen. Het is goed dat het kabinet met de gemeenten in gesprek is. De indicatie is onaanvaardbaar gering: 8% schrappen en 12,5% vereenvoudigen. Ook voor gemeenten moet op 50% vermindering worden ingezet. Hoe komt het kabinet overigens tot de conclusie dat de overheid geen winst maakt op leges? Er moet bij zo’n berekening worden uitgegaan van het kostenniveau als er echt efficiënt wordt gewerkt. Bezien moet worden of leges die remmend werken op verbetering van de economie kunnen komen te vervallen.

Het kabinet dient kort na het reces te reageren op de voorstellen van LTO Nederland. De voorstellen lijken niet alleen voor de agrarische sector zinvol.

Mevrouw Smeets (PvdA) zegt bij haar beoordeling steeds nadrukkelijk de uitkomsten van het Rekenkamerrapport te zullen betrekken. Vrij vertaald komt dat erop neer dat het kabinet de afspraken met de Tweede Kamer nakomt, maar verzuimt de afspraken met de ondernemer na te komen.

Van de 1118 vergunningstelsels worden er zo’n 248 geschrapt, terwijl er 124 worden vereenvoudigd. Slechts 88 van de 458 gemeenten hebben aangegeven iets te doen aan de lokale regel- en vergunningendruk. De VNG zegt twee derde van de vergunningen af te schaffen, te bundelen of te vereenvoudigen. Het blijkt grotendeels een cosmetische aanpak, onmerkbaar voor de ondernemer. Het risico bestaat dat een aantal sectoren die sterk afhankelijk zijn van de lokale vergunningen, weinig merken van dit project. Op welke wijze zal het kabinet de gemeenten hierop aanspreken?

De aanpak van de sectorprojecten is onvoldoende. Diverse sectoren hebben duidelijk aangegeven waar de pijnpunten liggen. Waar mogelijk zullen deze punten worden opgepakt, aldus de staatssecretaris. Dit moet echt steviger.

De inbreng van het bedrijfsleven wordt te ver vooruitgeschoven. Een commissie met een onafhankelijke voorzitter wordt gevraagd om advies uit te brengen, gericht op het realiseren van een substantiële vermindering van de maatschappelijke vergunningenlast. De staatssecretaris wil in het voorjaar van 2007 de bevindingen van de commissie openbaren. Daarmee zal het pas ver in 2007 zijn voordat daadwerkelijk vooruitgang kan worden geboekt.

In nieuwe wet- en regelgeving moet gestreefd worden naar zo min mogelijk vergunningstelsels. Voordat een besluit wordt genomen, dient een bedrijfseffectentoets (BET) te worden verricht. Wanneer zullen de vergunningen in deze toets worden opgenomen? Maken de nationale koppen er overigens al deel van uit?

In de brief wordt gerept van een pragmatische aanpak van de nationale koppen. De klachten van het bedrijfsleven zullen centraal staan. In de enquête is ten onrechte alleen voor de industrie gekozen, waardoor geen volledig beeld van de nationale koppen is ontstaan. Het onderzoek geeft evenmin een goed beeld van de zwaarte van het concurrentienadeel. Die gefragmenteerde aanpak leidt tot een onjuist totaalbeeld van de schade die mogelijk veroorzaakt wordt. Voor meldingen van nationale koppen dienen de ondernemers bij één loket terecht te kunnen. Naast Europese richtlijnen zijn er natuurlijk ook verordeningen, die ook omgezet worden in Nederlandse regelgeving. Waarom zijn deze niet meegenomen?

Het kabinet dient voort te gaan met een snelle aanpak van de Top 10 van ergernissen van de commissie-Stevens. Wanneer denkt de staatssecretaris de laatste weggenomen te hebben?

In het kader van de vaste verandermomenten van wetgeving is gekozen voor een aantal beleidsterreinen. Er dient zo snel mogelijk tot een uitbreiding te worden gekomen.

Er zijn veel acties ondernomen in het kader van het project Strijdige Regels. Het project Toezicht- en Inspectiediensten legt de relatie met de vergunningen en de regelgeving. Het grootste deel van de klachten heeft daarmee te maken, dus een voortvarende aanpak is gewenst.

De positieve of negatieve invalshoek van de ondernemers heeft heel vaak te maken met de houding van de overheid. Betrokkenheid, professionaliteit en klantvriendelijkheid zijn de sleutelwoorden. Ook landelijke politici hebben via de partijlijn een taak in het aanspreken van hun lokale mensen.

De heer Koopmans (CDA) haalt allereerst een uitspraak aan van de Belgische collega van de staatssecretaris: waar wantrouwen begint, begint bureaucratie.

Vooraf kan worden geconstateerd dat kabinet en Kamer er in vier jaar tijd in geslaagd zijn om datgene wat in het Hoofdlijnenakkoord begonnen is met het streven naar 25% minder administratieve lasten en bureaucratie, uit te rollen tot en met projecten over nalevingskosten, strijdige regelgeving, inspecties, vergunningen, etc. Het werk moet doorgaan, want op de werkvloer en in de directiekamers wordt er vaak nog onvoldoende resultaat gevoeld. Het tempo moet er volop in blijven.

Op het punt van onnodige informatieverplichtingen dient de staatssecretaris haar collega Van Geel aan te spreken op het wetsvoorstel waarin hij een groot deel van het mkb onder een milieu-AMvB brengt. Het lijkt mogelijk om hierin nog enkele informatieverplichtingen te schrappen.

De werkzaamheden gericht op het vaste verandermoment voor wetgeving gaan te langzaam. Het aantal sectoren moet worden uitgebreid en misschien moet wel voor alle beleidsterreinen gekozen worden voor twee verandermomenten. Als er een geweldige reden is om ervan af te wijken, kan daartoe altijd een besluit worden genomen.

Het stuk over de nationale koppen stelt teleur. Het overzicht dat de staatssecretaris heeft laten maken is prima, maar kan nog worden uitgebreid. Bij vrijwel elke kop wordt vervolgens echter aangegeven waarom hij ontstaan is en waarom hij ook moet blijven bestaan. Dat is niet de bedoeling van de motie geweest. De nationale koppen moeten worden geslecht. De staatssecretaris dient haar rol als coördinerend bewindspersoon voor deregulering op het project van het slechten van de nationale koppen uit te breiden en in september te komen met een voorstel om van de 50 koppen er 49 af te schaffen.

Het project Vereenvoudiging Vergunningen levert mooie krantenkoppen op, maar dient verder geïntensiveerd te worden. De regering moet zelf nog eens goed bekijken welke vergunningen kunnen worden afgeschaft. De motie-Van Aartsen is simpel (50%) en haalbaar.

De aanpak van de gemeente Boekel bij bouwvergunningen verdient verspreiding. Op de aanvraag van een gecertificeerde aanvrager of iemand die zich door een gecertificeerde aanvrager laat assisteren, wordt meteen een vergunning verleend. Tegenover de gecertificeerde vergunningaanvrager wordt niet een nog slimmere ambtenaar gezet. Als de samenleving de zaken goed voor elkaar heeft, kan de overheid met vertrouwen vergunningen verlenen. Is de staatssecretaris bereid een project te starten waarin deze aanpak over Nederland wordt uitgerold? Het moet dan gaan om meerdere soorten vergunningen. De wantrouwende overheid wordt vervangen door een overheid die de zaken goed organiseert en certificeringsystemen toelaat. Als een aanvrager de zaak in de uitvoering saboteert, rest slechts hard optreden. Een dergelijke vergunningensystematiek zou wel eens veel effectiever kunnen zijn.

De VNG-aanpak schiet niet op en bevat nogal wat window-dressing. De staatssecretaris zou bijvoorbeeld samen met MKB-Nederland moeten trachten vanuit de optiek van de ondernemer nieuwe modelverordeningen te maken. Een dergelijke exercitie zou als input voor de VNG kunnen dienen. Mogelijk kan ook bij lokale vergunningen de fatale termijn worden geïntroduceerd.

De voortgangsaanpak Strijdige Regels is prima. Op papier loopt het uitstekend, maar de praktijk blijkt iets weerbarstiger. Het moet voldoende in de hoofden van de inspecteurs zitten. Te vaak zijn er bij verschillende inspectiediensten eigen protocollen waarin nieuwe regelgeving sluipt.

De heer Van den Brink (LPF) benadrukt het belang van een goede benadering van de vergunningverlener en inspecteur. Er moet gekozen worden voor een dienstverlenende benadering, waarin met de aanvrager wordt meegedacht.

Wat de bouwvergunningen betreft is het van groot belang dat bestemmingsplannen up-to-date zijn. Daarnaast moet elk gemeentehuis één bedrijvenloket hebben. De voor mei toegezegde brief in dezen is nog niet ontvangen. Via het bedrijvenloket moet de verdere afhandeling worden gestroomlijnd. Het mag niet zo zijn dat ondernemers professionele mensen moeten inhuren om iets bij de gemeente rond te krijgen.

Soms lijkt het wel alsof het bestaansrecht van ministeries afhangt van de vraag hoe veel nationale koppen zij op Europese regels kunnen zetten. Het zou er echter om moeten gaan, Europese regels in Nederland toepasbaar te maken. Als die handelwijze wordt gevolgd, zal bij een volgende stemming de bevolking vóór Europa stemmen. Dat dat de vorige keer niet is gebeurd, is te wijten aan de Nederlandse politiek en overheid.

Tegenstrijdige regels zijn natuurlijk nooit uit te leggen. Ook heel erg is dat iemand een milieuvergunning bij de gemeente moet aanvragen en vervolgens aan de provincie toestemming moet vragen of hij de vergunning in gebruik mag nemen.

Overigens moet geconstateerd worden dat de inspanningen hier en daar zeker vruchten beginnen af te werpen. Er moet met voortvarendheid worden doorgegaan, ook om de ondernemers daadwerkelijk het gevoel te geven dat er resultaten worden geboekt.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris wijst op de forse inzet die het kabinet kiest voor de vergunningen op rijksniveau: 42% minder vergunningen en 22% minder stelsels. Vóór prinsjesdag zal de Kamer de implementatieplannen van de verschillende departementen ontvangen. De verschillende plannen hebben verschillende einddata.

VNG, IPO en Unie van Waterschappen hebben inmiddels een begin gemaakt met de vermindering van het aantal vergunningen. Er is duidelijk sprake van een mentaliteitsomslag. Organisaties pakken het op. Het onderwerp duikt in steeds meer collegeakkoorden op. Wethouders bellen naar het departement met de vraag of hun gemeente mag meedoen. Er is inmiddels het convenant met de G-32, terwijl 24 middelgrote gemeenten zich hebben aangemeld voor een soortgelijke actie. Daarnaast zijn er regionale convenanten. Tijdens bezoeken worden wethouders altijd aangesproken op dit onderwerp.

Komend najaar zal de Kamer een veegwet ontvangen waarmee een aantal kleinere, niet al te controversiële zaken in één beweging kan worden geïmplementeerd. Het zou goed zijn als dit wetsvoorstel vóór 1 januari 2007 kan worden geëffectueerd.

Voor de lex silencio zijn 22 nieuwe onderwerpen geselecteerd. Voor een aantal eerder geselecteerde vergunningen is bij nader inzien tot afschaffing overgegaan. Het is overigens een voortgaand proces.

Met de motie-Van Aartsen is gevraagd om een reductie met 50%. Dat de eerste grote slag 42% oplevert, mag hoopvol stemmen. De nadruk ligt nu allereerst op implementatie van een en ander. Dat laat onverlet dat er via allerlei trajecten steeds meer bij komt.

Een onafhankelijk bureau heeft onderzoek gedaan naar de hoogte van de leges in relatie tot de kosten. De uitkomst is dat de kosten hoger liggen dan de leges, met uitzondering van de leges voor de bouwvergunning. Als gepleit wordt voor kostendekkendheid van leges, houdt dat dus een verhoging van de leges in. De inzet is volop gericht op transparantie. De Kamer zal het rapport krijgen toegestuurd.

De nieuwe BET is op 1 juni 2006 in werking getreden. Er wordt ook getoetst op het vermijden of het zo licht mogelijk maken van de vergunningen. Het brede toetsingskader vergunningen zal in oktober klaar zijn en kan dan in de BET worden ingezet. Inmiddels worden de eerste analyses ontvangen. De Kamer zal een korte samenvatting van de inhoud van de BET ontvangen.

De brede aanpak van het vergunningstelsel zal conform die van de administratieve lasten zijn. Ook daar is het kabinet van onderop begonnen. Er was zo’n anderhalf jaar nodig om alle analyses op te stellen en alle berekeningen te maken. Wat de vergunningen betreft is in een halfjaar veel materiaal verzameld, maar moet de brede analyse nog plaatsvinden. Vóór prinsjesdag zal de Kamer worden geïnformeerd over de manier waarop via sectorprojecten, clusteraanpakken, gemeentelijke trajecten, enz. resultaten zullen moeten worden geboekt.

Het is belangrijk dat een commissie met een onafhankelijke voorzitter advies gaat uitbrengen over de substantiële vermindering van de vergunningenlast. Er is gekozen voor een fundamentele benadering. De inzet is erop gericht dat de commissie in het vroege voorjaar van 2007 een rapport presenteert. Het bedrijfsleven zal nadrukkelijk bij het werk van de commissie worden betrokken. De sectorprojecten kunnen niet zonder de inbreng van het bedrijfsleven. De uitkomsten ervan zullen de Kamer deels gebundeld ter hand worden gesteld.

De gemeente Boekel heeft met haar bouwvergunning een inspirerend voorbeeld gesteld. Het is precies de gedachte die ten grondslag ligt aan het hele vergunningentraject: het leggen van de verantwoordelijkheid waar zij gedragen kan worden, met een toetsing achteraf. Het ministerie van VROM is bezig met een landelijke certificeringsregeling à la Boekel. Bij de uitrol zal het model worden gepromoot. Samen met de minister van VROM zullen de mogelijkheden worden bezien om de aanpak breder te verspreiden. Vóór prinsjesdag zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. De gemeente Boekel kent overigens geen welstandscommissie. Andere gemeenten kennen zo’n commissie wel, maar werken met bepaalde formats. Als aanvragen voldoen aan die formats, worden ze snel afgehandeld. Bezien wordt of de Boekelse aanpak met de bouwvergunning ook op andere vergunningen kan worden toegepast. Een belangrijke factor is de houding van de gemeente. Als aanvragen op een open, coöperatieve wijze tegemoet worden getreden, kan er al veel gewonnen worden.

Veel kleinere gemeenten maken gebruik van de modelvergunningen van de VNG. Daarnaast zijn er regionale samenwerkingsverbanden die vanuit het ministerie hulp wordt aangeboden. Gedacht kan worden aan de uitwisseling van kennis, goede voorbeelden, procesondersteuning, ICT-ondersteuning, enz. Het stroomlijnen van vergunningen brengt vanzelfsprekend ook kostenvoordelen voor de gemeenten met zich mee. Het verminderen van het aantal vergunningstelsels mag door een simpele samenvoeging natuurlijk geen cosmetische ingreep zijn. Het ministerie houdt een en ander scherp in de gaten. Het is een goed idee om door MKB-Nederland in samenwerking met de VNG vanuit een blanco situatie een modelverordening te laten opstellen en die te vergelijken met de huidige modelverordening van de VNG. Voor het eind van het jaar zal de Kamer van de stand van zaken in de gemeenten op de hoogte worden gesteld.

Vóór 1 november 2006 zal de Kamer een reactie van het kabinet ontvangen over de CBS-informatieverplichting voor het mkb. Vrijwel alle reducties zullen aan het mkb ten goede komen.

Gezien de hoeveelheid regelgeving die wordt geproduceerd, is het goed om te kijken naar de termijnen van invoering en naar de houdbaarheid, maar een standstill van vijf jaar voor alle wetgeving gaat wel erg ver. Het onderwerp zal aan de orde worden gesteld in de stuurgroep regeldruk om te bekijken in welke sector, in welk domein iets dergelijks mogelijk is.

In principe worden alle aanbevelingen voor administratievelastenverlichting vanuit de sectoren opgepakt. Soms betreft het tamelijk eenvoudige zaken, die direct positief kunnen worden bejegend. Soms zijn het ingewikkelder zaken, die enige studie en overleg vergen. Soms zijn VNG en IPO partij, soms gaat het om EU-regelgeving.

Vóór 1 juli zal het kabinet een brief sturen over het onderwerp van één inspectie- en controledienst. Eventueel zal de inhoud van de brief zijn dat het een week later wordt.

Een halfjaar geleden is de Kamer geïnformeerd over de stand van het onderzoek naar nationale koppen. De Kamer toonde zich toen terecht niet tevreden. Getracht was alles te onderzoeken en in kaart te brengen, hetgeen niet was gelukt. Nu is een pragmatische aanpak gekozen. Eerst is onderzocht welke knelpunten voor het bedrijfsleven het lastigst zijn. De ruim honderd aangemelde knelpunten zijn door een onafhankelijk bureau geclusterd tot 49, die vervolgens onderzocht zijn op hun nationale-kopgehalte. Bij 14 koppen bleek het te gaan om nationaal beleid zonder Europese pendant. 5 koppen zijn weloverwogen. 3 koppen zijn tijdelijk en zullen worden ingehaald door de Europese regelgeving. Resteren 16 nationale koppen, waarvan er 10 inmiddels zijn of worden afgebouwd. 6 koppen zijn bij de departementen in nader onderzoek. Inmiddels is aangegeven dat de departementen 3 koppen als weloverwogen willen betitelen. Uiteindelijk blijven er van de ruim honderd meldingen dus 8 over.

De waarde van het onderzoek is gelegen in de transparantie. De overwegingen van de departementen en de Tweede Kamer om het zwaarder te regelen dan Europa vraagt zijn inzichtelijk gemaakt. De transparantie kan leiden tot de vraag waarom op bepaalde onderdelen niet is doorgepakt. Met de collega’s zal het gesprek daarover worden voortgezet. Daar past bij dat de leden met hun collega’s eenzelfde gesprek voeren. Het bedrijfsleven zal er opnieuw op worden bevraagd. Niet elke ondernemer kent het sectoraanspreekpunt, maar een mailtje naar de staatssecretaris kan ook altijd. Via www.bedrijvenloket.nl is er een centraal informatiepunt, waar ook alle klachten over bureaucratie gemeld kunnen worden. Dat laat onverlet dat de sectoraanspreekpunten er ook voor openstaan. Dat zijn de mensen die veel contact hebben met brancheverenigingen, enz. De klachten worden via de brede trechter geleid naar de groep mensen die over de nationale koppen gaat. Er worden nog zo veel klachten ingediend, dat het goed is om voorlopig door te gaan met deze «visactie». Het bedrijfsleven hoeft het niet zelf uit te zoeken, maar meldt de klacht als het denkt dat de regelgeving op een bepaald punt zwaarder is dan in het buitenland.

Wat de handhaving betreft is duidelijkheid gewenst: er zal niet voor worden gekozen om regels niet te handhaven omdat ze in een ander land niet gehandhaafd worden. Er wordt op Europees niveau door de verschillende inspecties overleg gevoerd over de wijze van handhaving. Bij het crashteam oneerlijke concurrentie kunnen bedrijven melding maken van gevallen waarin een ander land zich niet aan de Europese regels houdt. Dat kan gaan om subsidieverstrekking, maar ook over de handhaving van regels. Via de Europese Commissie of bilateraal kunnen lidstaten daarop worden aangesproken. Verordeningen werken direct, kunnen in veel gevallen slechts één op één worden geïmplementeerd en laten dan geen ruimte voor nationale koppen.

Het project Strijdige Regels heeft veel ellende aan het licht gebracht. De uitrol over de gemeenten loopt met horten en stoten. Een aantal gemeenten is er goed mee bezig, andere gemeenten moeten er harder aan trekken. Nogmaals, de houding van inspecteurs is in dit kader van groot belang. Er wordt aan gedacht om goede inspecteurs in het zonnetje te zetten. Het bestaan van eigen protocollen bij inspectiediensten wordt nader uitgezocht. De achthonderd gemelde gevallen van tegenstrijdige regelgeving zijn inmiddels uitgezocht in de werkgroep waar ook de inspecties deel van uitmaakten. Daarbij zijn landelijk afspraken gemaakt over de gewenste wijze van interpretatie. De inspecties zouden ook meer een ombudsfuntie moeten vervullen, opdat het bedrijfsleven zonder angst voor indringende inspecties meldingen kan doorgeven. Een meer professionele houding is hier en daar zeker gewenst. Daarnaast is het goed om inspecties in te bedden in een groter geheel. Zo is de inspectie in Rotterdam samengevoegd met andere inspecties in het Rijnmondgebied.

Na overleg met de betrokken departementen zal de Kamer na het zomerreces een reactie op de voorstellen van LTO Nederland worden gestuurd.

De opmerkingen over de milieu-AMvB zullen worden doorgegeven aan staatssecretaris Van Geel. Voorkomen moet worden dat het tempo uit het proces raakt, maar misschien kan nog een extra slag worden gemaakt bij het schrappen van monitoringsverplichtingen.

Met betrekking tot de vraag over de groene lijst kan verwezen worden naar een brief van staatssecretaris Van Geel die volgende week in een algemeen overleg zal worden besproken.

De voorzitter recapituleert de toezeggingen:

– vóór prinsjesdag zullen de implementatieplannen van de departementen naar de Kamer worden gestuurd;

– het onderzoeksrapport inzake de leges zal naar de Kamer worden gestuurd;

– in het najaar zal een veegwet worden gepresenteerd;

– een samenvatting van de BET zal naar de Kamer worden gestuurd;

– het brede toetsingskader vergunningen zal in oktober gereed zijn;

– vóór prinsjesdag zullen het vergunningenoverzicht van de sectoren en de gemeenteprojecten naar de Kamer worden gestuurd;

– vóór prinsjesdag zal nadere informatie worden verstrekt over een uitrol van de aanpak-Boekel;

– na het reces zal de Kamer een reactie ontvangen op de voorstellen van LTO Nederland;

– vóór het eind van het jaar zal de Kamer de stand van zaken rond de modelverordeningen ontvangen;

– begin juli zal de brief inzake de inspecties worden toegestuurd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Haan

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GroenLinks) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), Van Hijum (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Varela (LPF), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Atsma (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks) en Gerkens (SP).

Naar boven