29 515
Kabinetsplan aanpak administratieve lasten

nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2006

In het kabinetsstandpunt van 9 september 2005 omtrent het advies «Eenvoudig Vergunnen» van de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen (Kamerstukken II 2004–2005, 29 515, nr. 93) heeft het kabinet uitgesproken dat advies op hoofdlijnen over te nemen en daartoe een kabinetsbreed Project Vereenvoudiging Vergunningen uit te voeren. In het kader van dat project wordt een tiental acties uitgevoerd.

Over dat rijksbrede project bent u door de Staatssecretaris van Economische Zaken separaat geïnformeerd.

Met de onderhavige brief informeer ik u specifiek omtrent de maatregelen en voorstellen die ik op de beleidsterreinen van mijn departement heb getroffen of voornemens ben te treffen.

Daarbij gaat het om de resultaten van de herbeoordeling van alle onder mijn verantwoordelijkheid vallende vergunningstelsels en omtrent de uitkomsten van het deelproject «Verlaging kosten verkrijgen habitatvergunningen».

Herbeoordeling LNV-vergunningen

a. Algemeen

De onderhavige actie met betrekking tot vergunningen moet geplaatst worden binnen het kabinetsstreven te komen tot een andere verantwoordelijkheidsverdeling met de maatschappij, minder en betere regels, een verlaging van de lasten voor bedrijven en burgers en een publieksvriendelijker overheidsoptreden. Efficiency en professionaliteit zijn bij dit laatste uitgangspunt. De verschillende in gang gezette programma’s als Andere Overheid en Bruikbare Rechtsorde dragen hieraan bij. Met de binnen mijn departement uitgevoerde trajecten van de beleidsnota Vitaal en Samen (van zorgen voor naar zorgen dat) en het Meerjarenprogramma Grote Vereenvoudiging van Regelgeving worden belangrijke impulsen gegeven aan de trajecten tot verandering en verbetering.

In dit verband werk ik ook aan nieuwe wetgevingsstelsels waarbij transparantie, samenhang en doelgroepen centraal staan. De door mij in de nota«Kiezen voor landbouw» aangekondigde Wet dieren en dierlijke producten is hier een voorbeeld van. Mij staat voor ogen deze lijn door te trekken en op deze wijze in de toekomst ook te komen tot een samenhangend stelsel op plantaardig gebied (Wet planten en plantaardige producten) en op het gebied van de natuurlijke omgeving en de landinrichting waarin bijvoorbeeld de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet, de Flora- en faunawet en de inrichtingswetgeving is geïntegreerd.

Met de Grote Vereenvoudiging van Regelgeving gaat het niet alleen om beleidsinhoudelijke moderniseringen of het gebruik van nieuwe wetgevingsconcepten. Er is daarbij sprake van ordening en gelijke uitgangspunten door de verschillende wetgevingsdomeinen heen en uiteraard ook in de uitvoering daarvan. Aspecten als gegevensinwinning en uitvoering van taken als de vergunningverlening spelen hierbij een belangrijke rol. Een verdere efficiencyslag en een professioneel en publieksvriendelijk optreden zijn daarbij mede oogmerk.

Voor de uitvoering van de herbeoordeling van de LNV-vergunningstelsels heb ik voorzien in het Project Vereenvoudiging LNV-Vergunningen. Daarbij zijn als eerste activiteit alle binnen de LNV-regelgeving aanwezige vergunningstelsels geïnventariseerd.

Al deze stelsels zijn vervolgens beoordeeld op nut en noodzaak en op mogelijkheden tot verbetering van het proces van aanvraag en verlening. Bij deze herbeoordeling zijn naast de betrokken beleidsdirecties en uitvoerende alsmede handhavende diensten, tevens in de meeste gevallen vertegenwoordigers van de telkens relevante partijen uit het bedrijfsleven betrokken. De officiële start van de LNV-herbeoordelingsactiviteiten is gemarkeerd door een brede bijeenkomst op 17 januari jl. waarbij ook tal van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven aanwezig waren.

Als uitgangspunt bij de herbeoordeling van alle vergunningen heb ik genomen slechts die vergunningstelsels te willen handhaven die ook echt nodig zijn. Dat wil dus zeggen dat ik slechts die vergunningen handhaaf waarvan ik tot het oordeel ben gekomen dat het vergunningvereiste – en dus een toetsing vooraf – een doeltreffend en evenredig middel is.

Bij de herbeoordeling is het door de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen ontwikkelde toetsingskader gehanteerd. Op grond daarvan heb ik conclusies getrokken over het al dan niet moeten blijven voortbestaan van een vergunningstelsel of gedeeltelijk voortbestaan daarvan en zo ja in welke vorm. Naast afschaffing, zijn alternatieven onder meer de omzetting van een stelsel in algemeen geldende regels, al dan niet met een meldingsplicht. Ik heb voorts gezocht naar mogelijkheden tot bijvoorbeeld samenvoeging van afzonderlijke maar wel samenhangende stelsels of tot verlenging van de geldigheidsduur van vergunningen. Daarnaast heb ik kritisch gekeken naar het proces van vergunningverlening en daarvoor in een aantal gevallen verbetervoorstellen geformuleerd. Deze betreffen met name de informatievoorziening en de mogelijkheden voor digitale aanvraag en verlening.

Het toetsingskader van de Taskforce Vereenvoudiging Vergunningen wordt sinds de introductie daarvan binnen mijn ministerie stelselmatig bij de ontwikkeling van nieuw beleid en regelgeving toegepast.

b. Het begrip vergunning

Binnen het rijksbrede Project Vereenvoudiging Vergunningen wordt onder vergunning verstaan: De beschikking op een aanvraag, die toestaat voorgenomen activiteiten te verrichten die in de wet- of regelgeving verboden zijn. Het begrip «vergunning» is een verzamelnaam. Daaronder vallen ook: erkenning, toestemming, registratie, toelating, licentie, ontheffing, aanwijzing, certificaat, goedkeuring, concessie, inschrijving, aantekening, machtiging, melding, vrijstelling en verklaring. Het gaat derhalve om alle «vergunningen» die op basis van in wet- en regelgeving neergelegde regels vereist worden in individuele gevallen. Onder dit brede begrip vergunningen valt binnen LNV een scala aan«vergunningen»: naast bijvoorbeeld de vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998, moet ook gedacht worden aan het veterinaire of fytosanitaire invoercertificaat, de sportvisakte, de registratie van diergeneesmiddelen en de ontheffingsmogelijkheid in geval van bijzondere omstandigheden of calamiteiten die in een aantal wetten is opgenomen.

c. Speelveld en resultaten

Op de beleidsvelden van mijn ministerie speelt de Europese regelgeving een belangrijke rol. Deze Europese regelgeving stelt in een groot aantal gevallen de hantering van het instrument van de vergunning verplicht. Zo zijn 144 van de LNV-vergunningstelsels vanuit Europa dwingend voorgeschreven. Hieromtrent kan nationaal niet tot afschaffing worden besloten. Wel heb ik deze stelsels op het aspect van de uitvoering bezien. Daarnaast zal ik uiteraard ook bij de voorbereiding en besluitvorming in Europees kader aandacht vragen voor een kritische blik op de hantering van het instrument van de vergunning. In de verschillende programma’s die binnen de EU lopen om de regelgeving te bezien op lasten en verbetermogelijkheden zal dit punt eveneens aandacht krijgen.

De in de nationale LNV-regelgeving opgenomen 14 ontheffingsmogelijkheden in geval van bijzondere omstandigheden en calamiteiten zijn onontbeerlijk in bepaalde situaties. Dergelijke vergunningstelsels zijn dus evenmin af te schaffen. Het gaat daarbij overigens om stelsels die slechts incidenteel gebruikt behoeven te worden.

De kritische toetsing op nut en noodzaak is uitgevoerd op de 111 resterende nationale LNV-vergunningen. Voor afschaffing, omzetting in algemene regels of omzetting in algemene regels met meldingsplicht doe ik u hierbij 56 voorstellen toekomen. Dit betekent een afschaffing van 50% van de nationale LNV-vergunningstelsels. Op het totaal van de LNV-vergunningstelsels (269), dat is dus inclusief de Europees voorgeschreven vergunningen en de onontbeerlijke ontheffingsmogelijkheden bedraagt dit percentage 20.

Daarnaast zijn voorstellen geformuleerd waarbij weliswaar de vergunningplicht wordt gehandhaafd maar het aantal wordt verminderd door combinatie met andere vergunningen (1), het deels omzetten in algemene regels al dan niet met meldingsplicht (11) of het afschaffen van de vergunningplicht in bepaalde situaties (2). Voorts zijn voorstellen geformuleerd tot verlenging van de geldigheidstermijn van de vergunning (4) of het automatisch verlenen ervan na verloop van een termijn (toepassing Silencio Positivo) (4). Ten slotte is nog een twintigtal gevarieerde voorstellen gedaan bij afzonderlijke stelsels.

Aanvullend op deze voorstellen zijn nog een aantal vergunningstelsels in onderzoek. Daaruit zullen dus eveneens nog voorstellen tot afschaffing of verbetering kunnen voortvloeien.

Enkele voorbeelden van de voorgestelde maatregelen zijn de omzetting van de vergunning voor ritueel slachten in algemene regels met een meldingsplicht en een aanmerkelijke vereenvoudiging bij de uitvoering van de verlenging van de vergunning inzake vakbekwaamheid voor de handel in of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Met de introductie van het nieuw opgezette stelsel van de mestwetgeving per 1 januari jongsleden zijn reeds 11 vergunningstelsels komen te vervallen. Bij uw Kamer ligt ter behandeling het voorstel van wet tot wijziging van de Visserijwet 1963 waarbij de sportvisakte vervalt.

Voor een volledig overzicht van de voorstellen per beleidsveld of wetgevingsdomein moge ik u verwijzen naar de bij deze brief behorende bijlage.

VoorstellenAantal
Afschaffen, met omzetting in alg. regels met meldingsplicht5 
Afschaffen met omzetting in algemene regels21  
Afschaffen (zonder meer)30  
  56
Behoud en via maatregelen verminderen van het aantal, nml door:  
– combinatie met andere vergunningen1  
– deels omzetten in algemene regels met meldingsplicht5  
– deels omzetten in algemene regels6 
– afschaffen bepaalde situaties2  
   
Behoud in combinatie met:  
– toepassing Lex Silencio4  
– verlengen geldigheidstermijn vergunning4 

d. Administratieve lasten

LNV heeft de afgelopen periode met verschillende maatregelen, waaronder maatregelen in het kader van de veterinaire en meststoffenregelgeving, een verlichting van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven bereikt van 33%. De verschillende hier gepresenteerde voorstellen dragen bij aan een bescheiden aanvullende lastenvermindering voor het bedrijfsleven. Dit is echter in een aantal gevallen moeilijk kwantificeerbaar gebleken. Belangrijker nog is dat het afschaffen van papierwerk, het verlengen van geldigheidstermijnen of maatregelen in de sfeer van de noodzakelijk aanvraagprocedures aan een betere «beleving» zullen bijdragen. De «beleefde lasten» zijn meer in het algemeen onderwerp van aandacht in de zogenoemde keukentafelgesprekken die door mijn departement dit voorjaar worden gevoerd. Doel daarbij is een goed beeld te krijgen van wat de meeste irritatie rondom regelgeving, voorschriften, vergunningen en subsidies veroorzaakt en hoe dat kan worden verminderd.

Belangrijk punt is dat in het kader van het Project Vereenvoudiging Vergunningen ook de andere ministeries en overheden met voorstellen komen. Ik verwijs u daarvoor naar de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken.

e. Bedrijven/burgers

Het rijksbrede project vereenvoudiging vergunningen richt zich niet alleen op de vergunningen voor bedrijven maar ook op de vergunningen die gelden voor burgers. Binnen LNV betreft dat slechts een zeer beperkt aantal vergunningen. Het gaat daarbij in totaal om 6 vergunningstelsels in de sfeer van de visserij (o.a. de sportvisakte) en de jacht (o.a. de jachtakte). De overige stelsels richten zich tot het bedrijfsleven of richten zich primair daartoe. In een enkel geval heeft ook een relatief gering aantal burgers daarmee van doen, zoals bijvoorbeeld in het kader van de identificatie en registratie van landbouwhuisdieren.

f. Informatievoorziening en ICT-toepassingen

Een goede informatievoorziening naar de aanvrager toe is essentieel voor een goede en soepele werking van het proces van vergunningaanvraag en -verlening. Veel informatie is beschikbaar op de internetsites van het ministerie, onderscheidenlijk de verschillende uitvoerende diensten als de VWA en de PD. Ook het LNV-loket vervult hierin een belangrijke functie. In het kader van de doorlichting van de LNV-vergunningen is gebleken dat lang niet omtrent alle vergunningstelsels informatie beschikbaar is gesteld of op gelijke wijze en in dezelfde mate. LNV heeft in het kader van het programma elektronische bereikbaarheid deel genomen aan de pilot vergunningen. Daarbij wordt voor de presentatie van vergunningen via de internetsite van het ministerie gebruik gemaakt van een Internet Publicatie Model. Naar verwachting zal dit model na evaluatie van de pilot breder worden toegepast, met als resultaat een uniforme presentatie van vergunningen.

Binnen de overheid als geheel lopen diverse trajecten met betrekking tot de elektronische dienstverlening. Belangrijk onderwerp daarin is de ontwikkeling van de mogelijkheid tot het digitaal aanvragen én verkrijgen van een vergunning. Binnen LNV zijn al wel enkele aanvraagformulieren via het internet te downloaden (uit te draaien). Electronische indiening is echter nog niet mogelijk. Uitzondering hierop vormt het in de veterinaire en fytosanitaire circuit geïntroduceerde CLIENT-systeem voor invoer en uitvoer certificaten met daarbij horende keuringen. Bij de Voedsel en Warenautoriteit loopt het project Promiss.

Binnen LNV wordt LNV-breed het Programma Elektronische Dienstverlening (EDV) uitgevoerd. In het kader van dit programma zal ook worden bezien wat de mogelijkheden zijn om te komen tot electronische aanvraag- en verleningsprocedures.

g. Planning

Zoals eerder in deze brief is vermeld, worden binnen de overheid vele projecten en programma’s ter vereenvoudiging van de regelgeving, verbetering van de dienstverlening en verlaging van lasten uitgevoerd. De bij deze brief gepresenteerde voorstellen worden zoveel als mogelijk in de bedoelde trajecten meegenomen. Een aantal van de voorstellen is reeds gerealiseerd of ligt bij uw kamer ter behandeling. Andere voorstellen zullen worden ingepland in toekomstige trajecten.

In de bijlage met voorstellen per beleidsveld is nader op de realisatietrajecten ingegaan. Het overgrote deel van de voorstellen zal nog dit of komend jaar kunnen worden gerealiseerd.

Project verlaging kosten habitatvergunningen

Ter uitvoering van de toezegging uit het kabinetsstandpunt om alle middelen te benutten om te voorkomen dat ondernemers kosten moeten maken voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van habitat-vergunningen, waarover de overheid reeds uit andere hoofde beschikt is het rapport «Lastenvermindering «habitat»-toetsen» opgesteld door een door het ministerie van LNV getrokken projectgroep verder bestaande uit deelnemers van VNO-NCW, VNG, EZ, VROM en IPO (agendalid).

In het rapport wordt waardering uitgesproken voor het reeds ingezette beleid om zoveel mogelijk generiek te regelen (beheerplannen, gedragscodes en plantoetsing) en om met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 aan te haken bij de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (Wabo). Het bevoegd gezag en koepelorganisaties hebben elk een belangrijke rol bij het totstandkomen van generieke regelingen. Wat betreft de Wabo wordt opgemerkt dat mogelijkheden tot verdergaande integratie onderzocht moeten worden.

Ook van mijn voornemen om een Gegevensautoriteit Natuur in te stellen wordt met instemming kennis genomen. De institutionele, financiële enpersonele randvoorwaarden voor het functioneren van de Gegevensautoriteit Natuur moeten nog nader worden uitgewerkt.

De projectgroep signaleert dat het van belang is om te blijven investeren in voorlichting en eenduidige interpretatie van begrippen en om bij de evaluatie van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 aandacht te besteden aan de samenhang tussen de twee wetten.

Met de voorstellen als geformuleerd in deze brief ga ik er van uit een belangrijke bijdrage te leveren in het streven naar een verlaging van de ervaren regeldruk. Omtrent de voortgang van de aangekondigde maatregelen zal ik u met regelmaat rapporteren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Overzicht voorstellen per beleidsveld/wetgevingsdomein

– Biotechnologie (1 aanwezige vergunning)

De vergunningplicht voor biotechnologische handelingen bij dieren zoals uitgewerkt in het op de Gezondheids- en welzijnswet (Gwwd) voor dieren gebaseerde Besluit biotechnologische handelingen bij dieren wordt geëvalueerd. Vereenvoudiging van regelgeving op het gebied van biotechnologie is daarnaast onderwerp van een lopend project als onderdeel van «Bruikbare rechtsorde». Bij beide trajecten zijn belanghebbenden betrokken.

Deze zomer is voorzien in definitieve besluitvorming over deze vergunning. Het parlement zal hierover afzonderlijk worden ingelicht.

– Dierenwelzijn (9 aanwezige vergunningen)

Het gebied van dierenwelzijn kent vergunningplichten op verschillende terreinen. In dat verband heb ik de volgende voorstellen geformuleerd:

a. de vergunning voor ritueel slachten op grond van artikel 44 Gwwd wordt vervangen door algemene regels met een meldingsplicht;

b. ingevolge nieuwe Europese regelgeving voor dierenvervoer vervalt per 2007 een nationaal vorm gegeven vergunning (geschiktheid dieren voor vervoer) en voorts de aanvullende nationale eis van de vervoerplaat;

c. de ingevolge het Honden en kattenbesluit (HKB) vereiste aanmelding en registratie van inrichtingen wordt vervangen door een éénmalige aanmelding;

d. de ingevolge de Regeling agressieve dieren vereiste afzonderlijke registratie van pittbullachtigen zal op termijn (enkele jaren) vervallen in verband met het uitsterven van de betrokken honden.

Planning:

a. Vooruitlopend op een wijziging van artikel 44 Gwwd zal nog dit jaar worden voorzien in een vrijstellingsregeling;

b. De Regeling dierenvervoer zal worden vervangen door een de Regeling dierenvervoer 2007; realisatie aanvang 2007.

c. Het Honden en kattenbesluit 1999 zal worden vervangen door een Besluit gezelschapsdieren; realisatie 2008.

d. Aanpassing Regeling agressieve dieren; naar verwachting over circa drie jaar.

– Diergeneesmiddelen (8 aanwezige vergunningen)

De vergunningen vloeien alle voort uit Europese richtlijnen. Gelet daarop is bij de uitvoering van de inventarisatie de focus gelegd op mogelijkheden voor vereenvoudigingen in de uitvoering. Voorgesteld wordt:

a. het systeem van de Lex Silencio toe te passen voor kleine wijzigingen van de registratie van een diergeneesmiddel;

b. een onbeperkte geldigheidsduur in te voeren voor de vergunning tot bereiden, verpakken, etiketteren of afleveren van diergeneesmiddelen.

Daarnaast zijn voorstellen voor nader onderzoek geformuleerd op enkele met de registratie van diergeneesmiddelen aanpalende terreinen (o.a. alternatieven voor onderzoeksinstituten bij de beoordeling, evaluatie tarievenstelsel en vervanging partijkeuring voor biologische diagnostica).

Planning:

a. deze wijziging zal worden meegenomen bij het in voorbereiding zijnde voorstel voor een Wet dieren en dierlijke producten; realisatie: indiening 2007.

b. mede in relatie tot voor deze vergunning te heffen retributies, wordt deze wijziging meegenomen bij het in voorbereiding zijnde voorstel voor een Wet dieren en dierlijke producten.

– Diervoeders (14 aanwezige vergunningen)

De in de diervoederregelgeving opgenomen vergunningstelsels zijn Europees bepaald, met uitzondering van de erkenning van kwaliteitscontrolesystemen van het bedrijfsleven ten behoeve van toezicht op controle.

Voorgesteld wordt het systeem van de Lex Silencio toe te passen op de registratie van vertegenwoordigers van bedrijven die diervoeders invoeren vanuit derde landen.

Planning:

Aanpassing Regeling diervoeders; realisatie 2007.

– Gewasbeschermingsmiddelen (13 aanwezige vergunningen)

De stelsels gerelateerd aan de toelating van gewasbeschermingsmiddelen zijn EU-bepaald. Dit geldt ook voor de wijze van uitvoering van die stelsels. In het kader van de totstandbrenging van de uitvoeringsregelgeving van het inmiddels bij het parlement aanhangige wetsvoorstel voor de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zal echter nog projectmatig worden bezien of vereenvoudigingen in de uitvoeringssfeer mogelijk zijn. Daarnaast wordt het volgende voorgesteld:

a. de vergunning om éénmaal in de vijf jaar een grondontsmettingsmiddel toe te passen wordt omgezet in een voorafgaande melding. Voorts wordt bezien of de vergunning voor toepassing van grondontsmettingsmiddelen binnen een termijn van vijf jaar voor specifieke teelten in een meldingsplicht omgezet kan worden. De risico’s die het gebruik van deze middelen met zich brengen nopen tot een adequate handhaving. Zonder meldingsplicht zou het middel niet meer op de markt toegelaten kunnen worden.

b. de vergunning inzake vakbekwaamheid voor de handel in of het gebruik van middelen wordt voor wat betreft de uitvoering van de verlenging vereenvoudigd. De verlenging is het meest voorkomende type aanvraag. Het aanvragen van een verlenging is niet meer nodig als betrokkene op herhalingscursus is geweest.

Planning:

Alle voorstellen worden gelijktijdig meegenomen bij de totstandbrenging van de nieuwe uitvoeringsregelgeving van de nieuwe wet; realisatie 1/1/2007.

– Landbouwkwaliteitswet (17 aanwezige vergunningen)

Drie stelsels zijn rond de jaarwisseling komen te vervallen. De resterende stelsels zijn voornamelijk Europees ingegeven. De uitvoering van de stelsels geschiedt met betrokkenheid van het bedrijfsleven (privaatrechtelijke controle-instellingen) en geschiedt reeds op zo eenvoudig mogelijke wijze.

– Marktordening (7 aanwezige vergunningen)

De in- en uitvoervergunningen op grond van de In- en uitvoerwet zijn onmisbaar in het beheer van de gemeenschappelijke marktordeningen voor landbouwproducten (in- en uitvoercontingenten, douanerechten GLB, exportrestituties). Aanvraag en verlening is voorts al sterk gedigitaliseerd. Het hele stelsel wordt in de loop van 2006 overgebracht van de In- en uitvoerwet naar de nieuwe Algemene douanewet.

Het beheer van melkquota (Regeling superheffing en melkpremie 2004) is aan te merken als Europees gereguleerd vergunningstelsel, waarbij om expliciete voorafgaande beslissingen van het bevoegde bestuursorgaan wordt gevraagd. Voorgesteld wordt om de ontheffing van de verplichting om quotum een bepaalde minimumtermijn in gebruik te hebben, alvorens het kan worden overgedragen, zoals deze nu voor overdrachten in het kader van huwelijksvermogensrecht en erfrecht in artikel 6, vijfde lid, van de regeling is opgenomen te vervangen door algemene regels.

Planning:

De voorgestelde aanpassing van de regeling wordt meegenomen in de algehele herziening die van toepassing moet worden voor het quotumjaar dat begint op 1 april 2007.

– Meststoffen

Ter gelegenheid van de introductie van het nieuw opgezette stelsel van de mestwetgeving is bezien – mede o.g.v. de evaluatie Meststoffenwet 2004 – wat de mogelijkheden waren voor verdergaande deregulering, lastenverlichting, schrappen van onnodige belemmeringen voor bedrijfsontwikkeling en transparantere wetgeving. Met die introductie per 1 januari 2006 zijn 11 vergunningstelsels komen te vervallen.

Verdere winst kan worden geboekt bij het omzetten en vereenvoudigen van de op de Meststoffenwet 1947 gebaseerde kwaliteitsregels voor meststoffen. Hierbij zal worden voorzien in algemene regels in plaats van een vergunning. Aandachtspunt vormt wel de mogelijke verhandeling van afvalstoffen als meststof; het loslaten van het vergunningvereiste voor deze categorie stoffen brengt milieurisico’s met zich. Het is daarom de vraag of deze vergunning geheel kan worden afgeschaft, dan wel voor een deel (m.b.t. afvalstoffen) in stand moet blijven.

Planning:

De (gedeeltelijke) afschaffing van de vergunningen voor de kwaliteitsregels voor meststoffen zal eind dit jaar gerealiseerd zijn.

– Cluster Natuur, inclusief Boswet (22 aanwezige vergunningen)

In het natuurcluster worden 22 vergunningen onderscheiden, opgenomen in de Boswet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Daarvan kunnen in principe 11 vergunningen vervallen. Het ligt in de rede om de exacte uitwerking van de voorstellen tot het schrappen van vergunningen en de in verband daarmee te treffen voorzieningen mee te nemen bij de gecombineerde evaluatie van de drie wetten die voorzien is voor 2006/2007.

De voorstellen betreffen het vervallen van:

a. de vergunningen van de Boswet, ervan uitgaande dat ook de herplantplicht komt te vervallen: de wetgeving Nb-wet 1998 en Ff-wet, het algemeen rijksbeleid, het beheer zoals dat plaatsvindt door NGO’s en het rijk, en de gemeentelijke bevoegdheden bieden hier voldoende zekerheid;

b. de op de Flora- en faunawet gebaseerde erkenning faunabeheereenheden en erkenning van samenwerkingsverbanden weidevogelbeschermers, aangezien de huidige erkenningvoorwaarden evengoed mee kunnen worden genomen bij de ontheffingverlening;

c. de op de Flora- en faunawet gebaseerde valkeniersakte en kooikersakte en het verbod om zonder deze akte te jagen, eventueel onder gelijktijdige versterking van het bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentarium voor overtreding van de relevante algemeen verbindende voorschriften van de wet;

d. de op de Flora- en faunawet gebaseerde herregistratie van eendenkooien, die eventueel vervangen zou kunnen worden door een eenvoudige administratieve melding;

e. de op de Flora- en faunawet gebaseerde vergunning voor het prepareren van dode dieren en het verlof van de korpschef voor het vervoer van dode dieren, evt. onder gelijktijdige versterking van het bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentarium voor overtreding van de relevante algemeen verbindende voorschriften van de wet, i.h.b. de t.a.v. de voor preparateurs geldende registratie- en rapportageverplichtingen.

Daarnaast zal:

f. nog dit jaar de verlenging van de geldigheidsduur van de jachtakte uitdrukkelijk in bespreking worden gebracht.

– Openluchtrecreatie (1 aanwezige vergunning)

Ingevolge de intrekking van de Wet op de openluchtrecreatie zal de kampeervergunning per 2008 zijn vervallen.

– Plantenziekten (13 aanwezige vergunningen)

Voor de vergunningenstelsels van de Plantenziektenwet geldt dat deze in hoge mate wordt bepaald door de Brusselse regelgeving. Voor de nationaal vormgegeven verklaring dat Duitse pootaardappelen uit het oogstjaar 2002 vrij zijn van ringrot geldt dat deze inmiddels achterhaald is en derhalve kan vervallen.

Voor alle stelsels in dit veld zal gezocht worden naar verdere mogelijkheden van digitalisering van de processen.

– Veterinair (88 aanwezige vergunningen)

De veterinaire wetgeving omvat een breed scala aan onderwerpen. Voor het overgrote deel van de vergunningen geldt dat deze direct door de Europese Unie worden voorgeschreven. Ten aanzien van de regelgeving inzake destructie geldt dat enkele vergunningseisen niet los kunnen worden gezien van de beleidsontwikkeling ten behoeve van het nieuwe destructiebestel. Die vergunningen zullen in dat kader worden herbeoordeeld. Hetzelfde geldt voor registratie-eisen ten aanzien van veehouderijen teneinde in aanmerking te komen voor een soepeler afvoerregime van dieren (de zgn. 21-dagen-termijn). Deze registraties zijn zodanig ingebed in het geheel van verboden en uitzonderingen die gelden met het oog op de preventie van dierziekten, dat een afschaffing ervan alleen mogelijk is als het gehele beleid terzake wordt heroverwogen. Dit zal lopende 2006 gaan gebeuren.

Ten aanzien van de uitvoering kan bij veel onderwerpen nog een slag geslagen worden met de digitalisering van de aanvraag en verlening van vergunningen (het Project Promiss van de VWA) en het met een op een gelijk niveau positioneren van de daadwerkelijke besluitvorming bij mandaat.

Concreet kunnen de volgende maatregelen worden genoemd:

a. Op het vlak van de I&R-regelgeving:

1. Afschaffing van de toestemmingseis voor het aanbrengen van merken bij dieren door anderen dan de houder van dieren en ambtenaren (Regeling identificatie en registratie van dieren). In de praktijk wordt deze toestemming alleen verleend als het gaat om een door de houder ingeschakelde derde. Dit kan generiek, zonder toestemming, worden geregeld. Voor alle andere personen blijft een algemeen verbod gelden, en aan hen kan dan ook geen toestemming meer worden verleend.

2. Vervanging van de toestemmingseis voor het doorleveren van merken door een veehouder aan derden, het aannemen van merken van derden of het voorhanden hebben ervan, door een meldingsplicht (Regeling identificatie en registratie van dieren). Dit alleen voor rundveehouders, aangezien daar op termijn gewerkt gaat worden met een nieuw systeem van elektronische meldingen.

3. Vervanging van de ontheffingseis ten aanzien van de chipverplichting bij paarden door een melding ingeval de eigenaar ervoor kiest gebruik te maken van een DNA-code ter identificatie (medebewindsverordening PVV).

Planning:

1. en 2. Wijziging Regeling identificatie en registratie van dieren; realisatie 2006.

3. 2007.

b. Op het vlak van de regels inzake preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten:

4. Afschaffing van de registratieplicht voor melkveehouderijen ten behoeve van de toepassing van de uitzondering op het 21 dagen durende afvoerverbod (Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s).

5. Afschaffing van de certificaatseis, alsook de ontheffingsmogelijkheid, ten behoeve van het fokken met een ram (Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s; medebewindsverordening PVV).

6. Vervanging van jaarlijkse vergunningseis voor slachthuizen met beperkte capaciteit in verband met de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen elders dan op het slachthuis, in een systeem van vergunning van onbepaalde tijd (Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s).

7. Wijziging instantie die opfokbedrijven, startersbedrijven, vetweiderijbedrijven en melkgeitenbedrijven registreert: nu nog VWA, kan Dienst Regelingen worden.

Planning : Realisatie 2007.

c. Op het vlak van de regels inzake dierlijke bijproducten/destructie:

8. Afschaffing van de toestemmingseis voor het na voorbewerking op een andere wijze dan via verbranding verwijderen van categorie 1 en 2 materiaal (Destructiebesluit).

9. Vervanging van de individuele toestemmingseis voor het gebruik van categorie 3-materiaal voor onderzoek, diagnose en onderwijs, en voor de sectie van gezelschapsdieren door dierenartsen, door een meldingsplicht (Destructiebesluit).

Planning: Wijziging Destructiebesluit; realisatie 2007.

d. Op het vlak van de regels over sperma:

10. Bundeling van de procedures tot verlening van erkenningen aan spermawincentra varkens/runderen en tot goedkeuring van protocollen inzake werkwijzen op die centra.

Planning: 2007.

e. Op het vlak van de regels inzake varkensleveringen:

11. Afschaffing van de plicht tot aanwijzing van bedrijven als A, B of C-bedrijf (Regeling varkensleveringen).

12. Afschaffing van de plicht tot melding van varkensleveringen (Regeling varkensleveringen).

Planning: Intrekking Regeling varkensleveringen per 1 januari 2007.

f. Op het vlak van de regels inzake handel van dieren en dierlijke producten:

13. Afschaffing van de erkenningseis voor verzamelcentra paarden (Regeling handel levende dieren en levende producten).

14. Vervanging van de vergunningsplicht voor de invoer/handel ziekteverwekkers (niet via dierlijke bijproducten) door een meldingsplicht (Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten).

15. Toepassing van Silencio Positivo bij verlening vergunning invoer handelsmonsters (Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten).

16. Uitvoering van de registratie van personen die dierlijke producten als eerste op Nederlands grondgebied ontvangen laten samenlopen met de uitvoering van de Europese hygiëneverordeningen door VWS/VWA (Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten).

17. Vervanging van toelatingseis slachthuizen in het belang van diergezondheid door algemene voorschriften (erkenning loopt al via de Europese hygiëneverordeningen; via GWWD ook welzijnseisen generiek) (Regeling handel levende dieren en levende producten)

18. Bundeling van de procedures tot verlening van erkenningen aan opslagcentra rundersperma en tot goedkeuring van protocollen inzake werkwijzen op die centra.

Planning: Realisatie eind 2006.

– Visserij (38 aanwezige vergunningen)

De doorlichting op het terrein van de zee-, kust- en binnenvisserij heeft opgeleverd dat de volgende vergunningstelsels zonder meer kunnen worden vervangen door algemene regels. Deze vergunningen liggen op de volgende terreinen:

1. Nationaliteitsbewijs.

2. Registratie vissersvaartuigen terrein zeevisserij.

3. Ministeriële goedkeuring satellietvolgapparatuur.

4. Toestemming van de AID om vis te mogen lossen. De afschaffing van deze vergunning wordt gekoppeld aan het moment van invoering van het elektronisch logboek.

5. Drietal ontheffingen in kader van wetenschappelijk onderzoek worden tot één samengevoegd.

6. Vervallen sportvisakte. Het wetsvoorstel ligt reeds in de Tweede Kamer.

7. Toestemming Kamer voor de binnenvisserij. De doorlichting van de inzet op alle beleidsterreinen van LNV heeft op het beleidsterrein van de binnenvisserij reeds geresulteerd in een traject om te komen tot afschaffing van de Kamer voor de binnenvisserij.

8. Goedkeuring Kamer voor de binnenvisserij. Idem als onder 7 vermeld.

9. Vergunning electrovisserij.

10. Ontheffing nachtvisserij.

11. Ontheffing opvissen van vis beneden minimummaat bij baggerwerkzaamheden.

12. Overdracht vergunning voor IJsselmeervisserij.

Planning:

1. en 2. Wijziging Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, Besluit nationaliteitsbewijs en Regeling visvergunning; realisatie: 2007.

3. Wijziging Regeling technische maatregelen 2000; realisatie eind 2006.

4. Hangt samen met Europese regelgeving op dit punt; verwachting 2007.

5. Samenvoeging in 2006 te realiseren.

6. Ligt bij de Tweede Kamer ter behandeling.

7. en 8. In de loop van dit jaar zal een beleidsvoornemen aan de Tweede Kamer worden gezonden.

9. Wijziging Reglement voor de Binnenvisserij; realisatie 2007

10. Wijziging Reglement voor de Binnenvisserij; realisatie 2007.

11. Wijziging Reglement minimummaten en gesloten tijden; realisatie 2007.

12. Wijziging Regeling visserij-inspanning IJsselmeer; realisatie 2007.

Daarnaast liggen voorstellen voor om in navolging van het vervallen van de sportvisakte ook de grote visakte af te schaffen.

Bij een aantal stelsels kan voorts de categorie van vergunningplichten worden verminderd door de volgende voorzieningen:

1. Vrijstellingsregeling m.b.t. beroepsmatige visserij met vaste vistuigen in vaste visvakken waar de Staat ook al huurovereenkomsten met betrokkenen heeft (geen strijd met bestandsbelangen).

2. Vrijstellingsregeling voor de visserij met statische vistuigen voor het invangen van schelpdierzaad (geen strijd met bestandsbelangen).

3. Afschaffing vergunningstelsel m.b.t. rapen van schelpdieren (geen strijd met bestandsbelangen).

4. Algemene regeling voor de sleepnetvisserij; fixatie huidige situatie (geen strijd met bestandsbelangen).

Planning:

Wijziging Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren; realisatie 2007.

Bij nog eens vijf stelsels kan tot samenvoeging worden overgegaan. Voorgesteld wordt namelijk om de speciale visdocumenten te integreren in 1 document.

Planning: realisatie begin 2008.

Bij een tweetal stelsels kan de geldigheidstermijn omgezet worden naar onbepaalde tijd.

Voor de beroepsvisserij en voor de meeste vormen van de schelpdiervisserij kunnen de vergunningen voor onbepaalde tijd worden afgegeven.

Planning:

Realisatie 2007 in samenhang met aanpassing van de Beschikking visserij visserijzone, zeegebied en kustwateren.

Voorgesteld wordt om de vergunningen op de volgende terreinen nog te laten bestaan in afwachting van nader onderzoek op mogelijkheden tot vereenvoudiging:

• Contingentering.

• Garnalenvergunning.

• Vergunningen voor de recreatieve visserij en de (overige) schelpdiervergunningen.

– Wet uitoefening diergeneeskunde (5 aanwezige vergunningen)

Ten aanzien van de twee registraties van praktiserende dierenartsen en paraveterinairen zal nog in het kader van de voorbereiding van het wetsvoorstel Wet dieren en dierlijke producten worden onderzocht of zij nog nodig zijn, mede in relatie tot het veterinaire tuchtrecht en de verstrekking van diergeneesmiddelen.

Planning: onderzoek in 2006.

– Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (6 aanwezige vergunningen)

De invoering van de nieuwe wet per februari jl heeft de gelegenheid geboden de uitvoering van de (EU-verplichte) stelsels reeds zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Naar boven