29 513
Wijziging van enkele socialeverzekeringswetten en enige andere wetten in verband met het aanbrengen van enige vereenvoudigingen

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel VII, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, komt te luiden:

b. de overleden verzekerde onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden verplicht is levensonderhoud te verschaffen aan de gewezen echtgenoot op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek krachtens een rechterlijke uitspraak of overeenkomst, vastgelegd in:

1°. een notariële akte;

2°. een akte mede ondertekend door een advocaat;

3°. een akte waarvan door de gewezen echtgenoot aannemelijk wordt gemaakt dat die tot stand is gekomen door de inzet van een bij de echtscheiding betrokken advocaat; of

4°. een document opgesteld in overleg tussen de gewezen echtgenoot en de overleden verzekerde door tussenkomst van een bemiddelaar; en

2. Voor de tekst van het artikel wordt het cijfer «1» geplaatst en aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor het eerste lid, onderdeel b, bij ten vierde.

Toelichting

De voorgestelde wijziging van artikel 4, onderdeel b, onder ten vierde, blijkt bij nadere toetsing problemen bij de uitvoering op te roepen. Dat echtgenoten ook zonder bemiddelaar een document kunnen opstellen waaruit de verplichting tot levensonderhoud is af te leiden, is te ruim in vergelijking tot de al geregelde vereisten die aan de schriftelijke vastlegging van zo'n overeenkomst zijn gesteld, waarbij een notaris of advocaat moet zijn ingeschakeld. Het is daarom wenselijk te regelen dat de afspraken tot levensonderhoud, die in een document zijn vastgelegd, in ieder geval met inschakeling van een professionele bemiddelaar (mediator) tot stand zijn gekomen. Om de SVB een handvat te bieden bij het toetsen, of zo'n bemiddelaar voldoende beroepskwalificaties heeft, kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld. Daartoe dient het tweede lid. De wijziging van artikel 4 van de ANW leidt daarmee tot enige regulering en lijkt wellicht niet meer een vereenvoudiging. Echter het wegnemen van het bezwaar van de bestaande regeling, waarin in het geheel geen rekening werd gehouden met mediation, weegt hier voor de uitvoering tegenop.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven