29 509 Palliatieve zorg

Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2019

In het plenaire debat van het actieprogramma Langer thuis van 25 september 2019 heeft u gevraagd welke cijfers beschikbaar zijn over niet ingezette palliatieve zorg (Handelingen II 2019/20, nr. 5, items 4 en 7). In mijn brief van 8 november 20181 heb ik beschreven dat er verschillende trajecten zijn gestart om meer cijfers over de palliatieve zorg te verkrijgen. In de voorliggende brief geef ik aan welke cijfers:

beschikbaar zijn over ingezette en niet ingezette palliatieve zorg en waarom het lastig is om deze cijfers te verzamelen;

beschikbaar zijn over de palliatieve zorg in bredere zin;

in de toekomst beschikbaar komen naar aanleiding van de ontwikkeling van een basisset met kwaliteitsindicatoren voor de palliatieve zorg.

Cijfers over ingezette zorg

De NZa brengt jaarlijks verschillende monitors uit met cijfers over de diverse zorgsectoren. Binnen nagenoeg al deze sectoren vindt palliatieve zorg plaats. Dit wordt echter niet apart gemeten in deze monitors. Het is ook erg moeilijk om dit soort cijfers op een betrouwbare manier te verzamelen, bijvoorbeeld omdat in veel gevallen niet uit declaratiedata te herleiden is dat het palliatieve zorg betreft.

Hoewel we deze concrete cijfers nu niet hebben, ben ik me er van bewust dat het soms lastig is om de juiste palliatieve zorg thuis te regelen. Dit komt onder andere door de personeelstekorten en speelt vaker op in de zomer. Ook zijn er dan in sommige regio’s weinig vrije plekken beschikbaar in de hospices. Zorgverzekeraars en zorgkantoren zijn aan zet om in die situaties aan hun zorgplicht invulling te geven. De NZa ziet hierop toe en heeft in haar rapport van maart 2019 beschreven hoe zorgverzekeraars omgaan met hun zorgplicht en waar verbeterpunten liggen.2 Daar is in 2019 aan gewerkt. Ik hou dit nauwlettend in de gaten. Waar nodig verstrekt het praktijkteam palliatieve zorg advies.

De NZa bereidt momenteel een monitor palliatieve zorg voor waarmee volume en kosten in kaart gebracht gaan worden van de palliatieve patiënten- en cliëntenpopulatie in Nederland. De monitor wordt in 2020 uitgevoerd, waarna de cijfers naar verwachting eind 2020 beschikbaar komen.

Andere cijfers over palliatieve zorg

De Coöperatie Palliatieve Zorg Nederland heeft recent kerncijfers over de palliatieve zorg gepubliceerd. In deze publicatie is een inschatting gemaakt van de behoefte aan palliatieve zorg onder de Nederlandse bevolking. Hierbij is gekeken naar mensen die zijn overleden aan een aandoening waaraan een ziektetraject is voorafgegaan. In een ziektetraject aan het einde van het leven is namelijk regelmatig behoefte aan palliatieve zorg. De inschatting is dat landelijk zo’n 70% van de overleden mensen mogelijk behoefte heeft gehad aan palliatieve zorg. Dit ging om 105.766 overlijdens in 2017.

Van de verwachte overlijdens is ook bekend waar mensen sterven: 33% overlijdt thuis, 20% in een ziekenhuis, 10% in een hospice of de palliatieve unit van een instelling, 35% in een verpleeg- of verzorgingshuis en 2% elders.3 In het noorden van het land en in Zeeland sterven mensen relatief vaker thuis.

Er zijn ook beperkt cijfers bekend over welke palliatieve zorg wordt geboden. Veel ziekenhuizen hebben bijvoorbeeld een palliatief team. Van 62 teams in ziekenhuizen zijn data bekend. Samen voerden ze ongeveer 14.000 consulten uit in 2017. 61% van deze teams kan ook worden ingeschakeld door zorgverleners uit de eerste lijn. Daarnaast is er een telefonische regionale consultatievoorziening waar zorgverleners met vragen over palliatieve zorg naartoe kunnen bellen. In 2018 werden ruim 6000 consulten geregistreerd. Tot slot zijn er 200 zogeheten PaTz-groepen actief waarin huisartsen, wijkverpleegkundigen en in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners samenwerken.

Daarnaast heeft Vektis met IKNL onderzoek gedaan naar palliatieve zorg onder patiënten met kanker.4 Daaruit blijkt dat 39% in het laatste levensjaar palliatieve zorg heeft ontvangen. Bij 19% van de patiënten startte dit pas in de laatste drie maanden.

Cijfers uit kwaliteitsindicatoren

In mijn brief van 8 november 2018 heb ik gesteld dat gewerkt wordt aan een basisset van kwaliteitsindicatoren met zo min mogelijk registratielasten, die wordt gedragen door zowel professionals als patiënten en hun naasten. Als deze basisset beschikbaar komt, kan dit ook aanvullende cijfers opleveren over de inzet van palliatieve zorg. Voorbeelden hiervan zijn cijfers rondom aanwezigheid en intensiteit van symptomen, alsook patiëntervaringen.

In de stuurgroep palliatieve zorg is eerder dit jaar uitgebreid gesproken over de randvoorwaarden en de aanpak. Ik heb ZonMw gevraagd om dit verder op te pakken in het kader van het vervolg op het programma Palliantie. Ik verwacht

echter niet dat dit op korte termijn zal leiden tot nieuwe cijfers. Wel is het Nivel voornemens om binnenkort verschillende bestanden te koppelen, hetgeen al in 2020 aanvullende gegevens zal opleveren over zorggebruik van palliatieve patiënten in de eerste lijn en het ziekenhuis.

De Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 29 509, nr. 69

X Noot
2

Kamerstuk 32 620, nr. 223

X Noot
3

Cijfers uit het CBS sterfgevallenonderzoek 2015. In 2010 overleed overigens nog 25% van de mensen in het ziekenhuis.

Naar boven