nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2007
Voor u ligt het rapport Monitor Palliatieve Zorg.1 Deze monitor verschijnt jaarlijks vanaf 2003 tot
en met 2006 en wordt door het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg
(Nivel) in opdracht van het Ministerie van VWS uitgevoerd. De monitor volgt
de beleidsmaatregelen die vanaf 2002 zijn ingezet. Deze zijn:
1) het oprichten van regionale ondersteuningspunten palliatieve zorg bij
de negen Integrale Kankercentra (IKC’s);
2) het opzetten van consultatievoorzieningen palliatieve zorg; en
3) het stimuleren van samenwerking tussen palliatieve terminale voorzieningen
en de reguliere voorzieningen in de gezondheidszorg in netwerken palliatieve
zorg.
In dit Monitorrapport kunt u de belangrijkste ontwikkelingen over het
jaar 2006 lezen, evenals de bevindingen over de hele monitorperiode van drie
jaar. Voor een uitgebreide samenvatting van de resultaten verwijs ik u naar
pagina 11 van het rapport.
Kort samengevat concludeert het Nivel dat «de beleidsmaatregelen
van het Ministerie van VWS geleid hebben tot heel veel activiteiten en initiatieven
in de door VWS gewenste richting van verbetering (van de structuur en organisatie)
van de palliatieve zorg».
De resultaten van de Monitor Palliatieve Zorg worden met de relevante
(koepel)organisaties besproken.
Tijdens de begrotingsbehandeling, die onlangs in uw Kamer plaatsvond,
heb ik laten weten dat u binnenkort mijn standpunt op de onderzoeken van respectievelijk
het NIVEL en Berenschot kan verwachten.
Informatievoorziening palliatieve zorg
Tot slot wil ik u graag het volgende laten weten. Op dit moment wordt
in de palliatieve zorg door verschillende partijen voor verschillende doeleinden
informatie opgehaald. Dit kost de voorzieningen en zorgverleners in de palliatieve
zorg veel tijd en daarmee ook veel geld. De «Monitor Palliatieve Zorg»
in opdracht van mijn ministerie en de «Monitor Netwerken en Vrijwilligers
Palliatieve Zorg» van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) hebben
hun nut bewezen, maar worden door veldpartijen als (administratief) belastend
ervaren. Daarom ben ik samen met relevante partijen bezig de informatievoorziening
in de palliatieve zorg op een andere wijze vorm te geven. De vraag die daarbij
centraal staat is:
Welke informatiebehoefte is er bij patiënten, zorgverleners,
zorgverzekeraars en de overheid over de palliatieve zorg en welke informatie
hebben deze partijen nodig om hun rol in het zorgstelsel te kunnen vervullen?
Het uiteindelijke doel is een minimale dataset voor de palliatieve zorg,
die het mogelijk maakt om met één bevraging de gegevens voor
meerdere doeleinden op te halen. Inmiddels heb ik opdracht gegeven voor het
uitvoeren van een voorstudie. Deze quick scan «Informatievoorzieningen
en informatiebehoeften palliatieve zorg» dient twee doelen. Ten eerste
geeft het aanknopingspunten voor een nog te ontwikkelen minimale dataset op
het terrein van palliatieve zorg, rekening houdend met de al bestaande informatiesystemen.
En ten tweede kan op basis van de quick scan beter ingeschat worden of de
informatie die nodig is voor de nog te ontwikkelen kwaliteitsindicatoren voor
palliatieve zorg ook door diverse voorzieningen/zorgverleners te leveren is.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp