Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 29507 nr. 75 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 29507 nr. 75 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2008
Tijdens het Algemeen Overleg over beleggingsverzekeringen op 23 oktober 2008 (Kamerstuk 29 507, nr. 74) heb ik u toegezegd te rapporteren over de uitkomst van een nadere bespreking met verzekeraars over de termijn waarop zij een akkoord kunnen bereiken over compensatie van de kosten van beleggingsverzekeringen. Daarnaast bericht ik u in deze brief over het recentelijk bereikte akkoord tussen de Stichting Verliespolis en Woekerpolisclaim en verzekeringsmaatschappijen Nationale-Nederlanden en ASR (voorheen Fortis ASR). Voorts heb ik enkele mededelingen met betrekking tot het afgeronde feitenonderzoek beleggingsverzekeringen. Ook heb ik u toegezegd in overleg te zullen treden met de AFM over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting tot het opstellen en gebruik maken van risicoprofielen van beleggers. Op deze onderwerpen zal ik in deze brief ingaan.
Stand van zaken met betrekking tot compensatie
Ik heb in gesprekken met verzekeraars gevraagd om duidelijkheid omtrent de termijn van een compensatie voor gedupeerde polishouders van beleggingsverzekeringen. Daarbij heb ik aangegeven dat het alternatief is dat verzekeraars conform de motie Vos/Vendrik (Kamerstuk 29 507, nr. 65) historische waardeoverzichten verstrekken, waarmee alle polishouders inzicht krijgen in hun polis. Alle relevante verzekeraars hebben inmiddels compensatieovereenkomsten of voorstellen gedaan of zijn daarmee vergevorderd. Die overeenkomsten en voorstellen gaan gepaard met het scheppen van duidelijkheid voor polishouders en het is daarom voor zover ik kan overzien niet nodig vervolg te geven aan de motie Vos-Vendrik.
Het Verbond van Verzekeraars heeft al eerder de verwachting uitgesproken dat voor het eind van het jaar voor het grootste deel van alle getroffen polishouders een oplossing zal zijn bereikt. Deze verwachting dient echter wel begrepen te worden in de bredere context van de ontwikkelingen. Er is maatwerk per verzekeringsmaatschappij geboden, omdat het aanbod van producten en productgeneraties belangrijke verschillen met zich mee kan brengen. Niet elke beleggingsverzekering is een woekerpolis. Daarbij komt dat de capaciteit van de stichtingen die gedupeerde polishouders vertegenwoordigen, beperkt is.
De Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft naar aanleiding van de vraag van mijn ambtsvoorganger in februari 2007 om op basis van voorbeeldzaken tot een categorale oplossing te komen in maart dit jaar een Aanbeveling gepubliceerd en in september is er een bemiddelresultaat bereikt in de voorbeeldzaak Delta Lloyd. Deze jurisprudentie biedt richtpunten voor de markt om tot een oplossing te komen. Aegon heeft medio oktober bekend gemaakt in lijn met de overeenstemming die door Delta Lloyd is bereikt haar polishouders tegemoet te komen.
Op 21 november 2008 is bekendgemaakt dat tussen de stichting Verliespolis, de stichting Woekerpolisclaim, de Vereniging Eigen Huis, de Vereniging van Effectenbezitters en de Vereniging Consument en Geldzaken enerzijds en ING anderzijds een overeenkomst is gesloten met betrekking tot de maximale hoogte van de kosten van bestaande beleggingsverzekeringen. De overeenkomst is vergelijkbaar met het eerdere akkoord tussen de consumentenorganisaties en Delta Lloyd en geldt voor alle polishouders van particuliere beleggingsverzekeringen van de ING-dochters (Nationale-Nederlanden, Postbank Verzekeringen en RVS), ongeacht of men is aangesloten bij een van de consumentenorganisaties. Per polis wordt berekend wat de kosten van de verzekering zijn en als blijkt dat de polishouder op de einddatum van de verzekering meer kosten heeft betaald dan het overeengekomen maximum, wordt het verschil in waardeopbouw op de einddatum extra aan de klant uitgekeerd.
Met deze overeenkomst krijgen de ongeveer 730 000 polishouders van ING duidelijkheid over de kosten van hun beleggingsverzekeringen. De huidige polishouders worden op korte termijn schriftelijk op de hoogte gesteld van het akkoord en hoeven geen actie te ondernemen. Vanaf 2010 wordt per polis inzicht gegeven in de effecten van de overeenkomst. Klanten wier polis reeds is beëindigd, moeten zich zelf melden bij ING; hoe dit moet, zal ING binnenkort bekendmaken.
De Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft een positief oordeel gegeven over de toereikendheid van deze overeenkomst, vooral wat betreft de geboden compensatie. Daarmee geldt de overeenstemming voor alle polishouders en heeft dus een (tot die maatschappij beperkt) categoraal karakter.
Vandaag wordt bekend gemaakt dat ook ASR overeenstemming heeft bereikt met de Stichtingen Verliespolis en Woekerpolisclaim. De nadere details van deze regeling worden vandaag bekend gemaakt. Ook deze oplossing zal de lijnen van de Aanbeveling en de overeenkomsten van Delta Lloyd en ING volgen. Het gaat hierbij om omstreeks 1,1 miljoen polishouders waarvoor duidelijkheid wordt geschapen. Voorts heb ik van SNS REAAL de verzekering gekregen dat zij ook in gesprek zijn met de stichtingen om langs dezelfde lijnen tot compensatie over te gaan. SNS REAAL geeft daarbij aan dat de onderhandelingen goed vorderen.
Achmea heeft mij bevestigd dat zij ook conform de Aanbeveling en de Delta Lloyd voorbeeldzaak compensatie zal gaan bieden aan hun klanten. Zij zijn hiertoe in vergevorderde onderhandeling met de Stichting Woekerpolisclaim. Daarbij is de intentie van Achmea om hierover voor het eind van het jaar duidelijkheid te geven bij voorkeur door het bekendmaken van overeenstemming met de stichtingen.
De Ombudsman zal in de toekomst bij de beoordeling van deze compensatieovereenkomsten langs dezelfde lijn uitspraken doen, indien en voor zover naar oordeel van de Ombudsman sprake is van een toereikende regeling in de lijn van Aanbeveling en de voorbeeldzaak. De Ombudsman Financiële Dienstverlening meldt tenslotte dat hij van de resterende verzekeraars antwoord heeft ontvangen op zijn brief van 18 juni waarin hij verzekeraars duidelijkheid vroeg met betrekking tot de opvolging van zijn Aanbeveling. Dit antwoord heeft enige tijd geduurd, omdat verzekeraars wachtten op de uitkomst van de voorbeeldzaak, maar mede dankzij begeleidende activiteiten van de het Verbond en op basis van genoemde richtpunten, hebben ze inmiddels zelfstandig een compensatievoorstel opgesteld. Deze voorstellen worden getoetst op toereikendheid door de Ombudsman. Daarmee ligt het in de verwachting dat nog dit jaar of vroeg in 2009 alle polishouders van beleggingsverzekeringen duidelijkheid kan worden gegeven over de te verwachten compensatie(regeling). Mocht begin 2009 duidelijk worden dat er nog andere verzekeraars zijn waarvan het wenselijk is dat die tot compensatie van gedupeerde polishouders over gaan en deze dit niet van plan zijn, dan zal ik die partijen vragen om alsnog gehoor te geven aan de motie Vos/Vendrik.
Feitenonderzoek beleggingsverzekeringen
Tijdens het Algemeen Overleg van 23 oktober is gesproken over aanvullend feitenonderzoek naar Koersplanpolissen die voor 1997 zijn afgesloten. Het uitgangspunt van het feitenonderzoek naar beleggingsverzekeringen is altijd geweest dat een dergelijk onderzoek de procespositie van partijen niet mag beïnvloeden. Dit uitgangspunt is destijds ook door de Tweede Kamer bekrachtigd. Mijn toezegging om aanvullend onderzoek te doen naar Koersplan kan ik daarom onder de omstandigheid van de lopende rechtzaak niet gestand doen.
In de procedure die momenteel bij de Rechtbank Utrecht sedert 2005 gevoerd wordt is het product Koersplan reeds tot in alle finesse aan de orde geweest. Zowel de Stichting Koersplan de Weg Kwijt als AEGON hebben op alle fronten zich kunnen uitlaten over het product. Er zijn in deze procedure reeds twee tussenvonnissen geweest. Thans zijn er verschillende getuigenverhoren gaande bij de Rechtbank Utrecht, waaronder verhoor van getuige deskundigen die zich uitlaten omtrent het product Koersplan. Het staat de Stichting Koersplan uiteraard vrij om nadere gegevens omtrent Koersplan in het kader van die procedure op te vragen. In die procedure is het zo dat de Rechtbank uiteindelijk beslist of een dergelijk verzoek van de Stichting gehonoreerd wordt. U begrijpt dat ik onder de omstandigheid van de rechtzaak met (een aansporing tot) een dergelijk onderzoek mijn bevoegdheden te buiten zou gaan.
Van belang voor polishouders van AEGON is dat ook AEGON heeft aangekondigd haar polishouders te zullen compenseren langs de lijnen van de aanbeveling van de Ombudsman Financiële Dienstverlening en de Delta Lloyd overeenkomst en dat polishouders dientengevolge duidelijkheid zullen krijgen over hun eigen situatie.
Ik heb met IFO overeenstemming bereikt over de voorwaarden voor afwikkeling van het contract. Dit betekent dat ik onder meer dat ik op korte termijn de stukken die inzicht bieden in het verloop van het IFO onderzoeksproces, in bewerkte, geanonimiseerde vorm, openbaar zal maken. De volledige documentatie die ik u met mijn brief van 27 juni ter vertrouwelijke kennisneming stuurde, blijft dan vertrouwelijk.
Opstellen en gebruik maken van risicoprofielen van beleggers
Ik heb met u gesproken over resultaten uit onderzoek naar de wijze waarop risicoprofielen worden opgesteld en gebruikt bij de dienstverlening aan particuliere beleggers. Met deze risicoprofielen wordt geïnventariseerd of een specifieke belegger bepaalde beleggingsrisico’s wil lopen en, zo ja, hoeveel. Beleggingsadviezen en beheersbeslissingen in het kader van (individueel) vermogensbeheer moeten mede worden gebaseerd op informatie die bij de belegger is ingewonnen. Bij de belegger dient informatie te worden opgevraagd over zijn financiële positie, kennis en ervaring met beleggen, doelstellingen en risicobereidheid.
Volgens de onderzoekers zijn er grote verschillen tussen de risicovragenlijsten die door (bank)beleggingsondernemingen worden gebruikt om risicoprofielen van beleggers vast te stellen. Deze verschillen zouden vervolgens tot grote verschillen in geadviseerde vermogensverdelingen, samenstellingen van beleggingsportefeuilles en potentiële beleggingsopbrengsten leiden. Met u ben ik van mening dat het niet wenselijk is dat een belegger bij verschillende beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders een significant ander risicoprofiel zou worden toegekend en dat een beleggingsadvies of beheersbeslissing in het kader van vermogensbeheer daardoor significant anders zou uitpakken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichting tot het opstellen en gebruik maken van risicoprofielen van beleggers maakt onderdeel uit van het project dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op dit moment uitvoert op het gebied van «zorgvuldig advies». De AFM zal de resultaten van dit project gebruiken bij het formuleren van richtsnoeren voor de naleving van de verplichtingen die gelden voor het verstrekken van beleggingsadvies en het verrichten van vermogensbeheer. De AFM beoogt deze richtsnoeren in de eerste helft van 2009 beschikbaar te hebben voor marktpartijen. Voorgenomen overleg tussen AFM en (vertegenwoordigers van) marktpartijen over deze richtsnoeren heeft tot doel om op een efficiënte wijze marktbreed tot een meer consistente invulling van de genoemde verplichtingen te komen.
Vermogensbeheer bij verzekeraars
Tijdens het Algemeen Overleg van 23 oktober kwam voorts de vraag op in hoeverre het vermogensbeheer bij verzekeraars onder publiekrechtelijke gedragsregulering valt. Deze vraag past in het onderzoek dat ik momenteel doe naar unit-linked levensverzekeringen (beleggingsverzekeringen). Daarin komt onder meer de vraag aan de orde in welke mate «huisfondsen» binnen beleggingsverzekeringen gereguleerd zijn en of de eisen die in dit kader worden gesteld aan levensverzekeraars voldoen. Huisfondsen in dit verband zijn fondsen waarin een verzekeringnemer kan inleggen in het kader van zijn levensverzekering, maar die niet zelfstandig als beleggingsinstelling aan het publiek worden aangeboden. Ik verwacht u hierover in de eerste helft van volgend jaar nader te kunnen informeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29507-75.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.