29 507
Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2008

Beperkt financieel inzicht van consumenten wordt steeds vaker als een van de oorzaken genoemd van de huidige financiële crisis. Financiële educatie van consumenten kan dan ook een van de oplossingen zijn om soortgelijke problemen in de toekomst te helpen voorkomen.

In Nederland werken partners van het platform CentiQ aan financiële educatie van consumenten. Op 19 juni zijn aan u een groot aantal onderzoeken en het actieplan van CentiQ gepresenteerd (Kamerstukken 2007–2008, 29 507, nr. 62).

Uit een aantal onderzoeken die u toen werden voorgelgegd, bleek dat financiële educatie nauwelijks aan bod komt binnen het onderwijs. Binnen de kerndoelen en eindtermen wordt er zelden gerefereerd aan financiële educatie, hoewel daar binnen vakken als rekenen, economie en maatschappijleer wel aanknopingspunten voor te vinden zijn. Ook in bestaande lesmiddelen komt financiële educatie, zoals leren omgaan met geld, nauwelijks aan de orde. Docenten vinden financiële educatie belangrijk, maar besteden niet veel aandacht aan het onderwerp. De onderzoeksresultaten die ik hierbij aan u presenteer, belichten de kant van degenen die het onderwijs ontvangen: namelijk het financieel inzicht en gedrag van 8 tot 18 jarigen.

Er zijn twee onderzoeken uitgevoerd door ITS (onderdeel van de Radboud Universiteit Nijmegen)1. Het eerste onderzoek is een grootschalig onderzoek naar financieel inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland. Het tweede onderzoek is een onderzoek naar overeenkomsten in financieel gedrag tussen ouders en kinderen. In deze brief geef ik u een korte samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten en de daaraan te koppelen acties. Eén van de acties is dit onderwerp proberen in te bedden in bestaande vakken in het onderwijs. Een plan van aanpak (routeplanner financiële educatie) hiervoor is ook bijgevoegd1.

1. Financieel inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland

Onder ongeveer 4000 (3941) scholieren in Nederland is in het voorjaar van 2008 een onderzoek gehouden naar financieel inzicht en gedrag. De scholieren zijn verdeeld in vijf leeftijdsgroepen van steeds twee leerjaren. Bekeken werd in welk mate er, bezien over 8 tot 18 jarigen, sprake is van een groei in financieel inzicht en van een toe- of afname van problematisch gedrag.

Opvallende resultaten

– Circa 30 procent van de jongeren vertoont problematisch of risicovol gedrag. Zoals het kopen zonder nadenken en het hebben van schulden.

– Een kleine helft van de jongeren is niet van mening dat hun ouders hen de waarde van geld goed heeft bijgebracht. Het leren van financiële verantwoordelijkheid wordt niet bevorderd doordat ouders te vrijgevig zijn als jongeren geld te kort komen.

– Jongens laten zich vaker door leeftijdsgenoten beïnvloeden dan meisjes. Meisjes staan meer onder invloed van reclame.

– De helft van de scholieren vanaf 15 jaar heeft geen controle over geldzaken. Niet leren van ouders hoe met geld om te gaan en niet zelf kunnen beslissen worden als belangrijkste redenen voor dit gebrek aan controle genoemd.

– Tweederde van 8 tot 18 jarigen vindt sparen belangrijk. Sparen wordt naar mate de leeftijd vordert steeds minder belangrijk.

– De financiële motivatie is over het algemeen beperkt (slechts een kwart van de jongeren wil meer weten over financieel gerelateerde zaken). Jongens hebben iets meer financiële motivatie dan meisjes.

– 60% van de jongeren heeft een tekort aan financiële vaardigheden. Dit tekort in financiële vaardigheid is onafhankelijk van leeftijd.

– Financieel gedrag ontwikkelt zich. Naar mate men ouder wordt, wordt het meer gericht op uitgeven. Dit overkomt meisjes vaker dan jongens. Komt ook vaker voor bij allochtone jongeren.

– De gerichtheid op uitgeven hangt samen met een gedragspatroon van uitgaan en communicatie.

– Extra geld aan de ouders vragen bij geldtekort en geld lenen bij anderen komt bij de helft van de scholieren in het voortgezet onderwijs voor.

2. Overeenkomt in financieel gedrag van kind en ouders

Van in totaal 751 huishoudens is zowel een ouder als een kind in de leeftijd van 8 tot 18 jaar ondervraagd. De huishoudens zijn verspreid over heel Nederland. Die ondervraging vond plaats in het najaar van 2007 (ouders) en het eerste kwartaal van 2008 (kinderen). De resultaten van het volwassenenonderzoek zijn op 19 juni aan u gepresenteerd bij de eerder genoemde brief.

De ondervraagde kinderen zijn gemiddeld 12 jaar, evenveel jongens als meisjes. Ongeveer de helft zit in het basisonderwijs en de andere helft in het voortgezet onderwijs.

Het onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd dat er samenhang bestaat tussen financieel inzicht en gedrag van ouders en dat van hun kinderen, maar dat de samenhang niet bijzonder groot is. De volgende samenhangen zijn gevonden:

– Als ouders veel spaarzin vertonen, hebben hun kinderen dat ook.

– Kinderen van financieel zwakke ouders zijn vooral gericht op het uitgeven van geld en niet op sparen. Bij kinderen van ouders met een sterk financieel inzicht ligt dat juist andersom; zij zetten het geld dat over is opzij.

– Goed financieel beheer door ouders wordt teruggevonden bij kinderen: deze kinderen ervaren minder vaak problemen met rondkomen met geld en hebben minder vaak schulden.

– Kinderen van ouders die niet sterk zijn in het beheren van hun financiën vragen hun ouders vaker om extra geld als zij tekort komen en ze hebben vaker schulden.

– Financieel zwakkere ouders (ouders die in financieel opzicht onzeker, zoekend, laconiek of ongeletterd zijn) zijn in de ogen van hun kinderen vrijgeviger. Kinderen van financieel sterke(re) ouders beleven hun ouders minder vaak als vrijgevig: zij krijgen niet zo snel extra geld als zij er om vragen in geval van geldtekort.

– Kinderen van ouders die financieel zoekende zijn (niet kunnen rondkomen en sparen), vertonen iets vaker voortekenen van problematisch gedrag dan kinderen van financieel degelijke ouders.

– (Mogelijk) risicovol gedrag bij kinderen, zoals het hebben van schulden het spelen om geld, wordt naar verhouding vaker aangetroffen bij kinderen van wie de ouders een benedengemiddelde financiële vaardigheid hebben en bij kinderen van ouders die moeilijk kunnen rondkomen.

– Risicovol financieel gedrag heeft echter niets te maken met het feit of ouders en hoog of laag kennisniveau hebben en of zij zich meer op de korte of lange termijn oriënteren.

– Kinderen van ouders die beroepsmatig bezig zijn met financiële zaken gedragen zich niet anders dan kinderen van wie de ouders niets met financiën te maken hebben.

– Invloed van leeftijdsgenoten op het financieel gedrag lijkt groter dan de invloed van de ouders (zie ook de resultaten van het eerste onderzoek), maar ouders spelen wel een rol door hun invloed op het financieel inzicht van hun kinderen en, in mindere mate, ook op hun gedrag.

Acties

Partners van CentiQ hebben in het actieplan «Wijzer in Geldzaken» een programmalijn opgenomen specifiek voor jongeren. Deze programmalijn «Jong geleerd is oud gedaan» richt zich op de drie omgevingen waarin jongeren zich bewegen: thuis, school en in relatie tot andere jongeren (jongerencommunicatie).

De strategie en acties van deze programmalijn zullen verder worden aangescherpt en vormgegeven op grond van de onderzoeksresultaten.

Ook wordt bij reeds opgestarte activiteiten actief gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten.

Een groot aantal activiteiten zullen worden ingezet, waarvan ik er een aantal nader wil belichten. Zo zal één van de belangrijkste partners van CentiQ, het Nibud, extra geld krijgen om effectief gebleken materialen voor ouders meer te kunnen verspreiden. Ook komt er een gericht plan, van met name het Nibud, om ouders met maatwerk te ondersteunen bij de financiële opvoeding van hun kinderen.

Partners van CentiQ, Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), het CITO e.a. gaan daarnaast proberen om financiële educatie in te bedden in het onderwijs, binnen reeds bestaande vakken zoals rekenen en economie. Daar wordt een leerplankader voor gemaakt, op grond waarvan acties richting het onderwijs zullen plaatsvinden. Een plan van aanpak is bijgevoegd bij deze brief (routeplanner financiële educatie).

Verder zullen activiteiten worden uitgezet op plekken waar jongeren elkaar ontmoeten, zoals het internet. De eerste actie op dit terrein is het digitaliseren van een spel van de AFM dat nu nog alleen gespeeld kan worden in het Geldmuseum. Jongeren zullen dit op korte termijn ook op het internet kunnen spelen.

Alle activiteiten worden geëvalueerd. Ik zal u op de hoogte houden van de voortgang.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven