29 507
Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2008

In deze brief wil ik ingaan op een aantal lopende trajecten inzake het dossier beleggingsverzekeringen.

Uw Kamer vroeg om nadere informatie over afspraken die zijn gemaakt met de AFM inzake het feitenonderzoek beleggingsverzekeringen. In bijlage treft u de brief aan die de AFM mij heeft gestuurd waarin zij uiteenzet welke opdracht zij uit kan voeren1. Ik heb ingestemd met deze opdracht. In de loop van juli is vervolgens gezorgd dat aan de verschillende voorwaarden die de AFM in haar brief noemt werd voldaan. Hierover heb ik uw Kamer reeds voor het reces geïnformeerd. De afspraak is dat het Ministerie minstens eens in de twee weken wordt geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek. De voortgang is tot op heden volgens planning en dat betekent dat de AFM in oktober zal rapporteren.

Met betrekking tot de betrokkenheid van verschillende stakeholders kan worden opgemerkt dat verschillende consumentenorganisaties en verzekeraars van begin af aan betrokken zijn bij het onderzoek. De AFM rapporteert een goede medewerking van consumentenorganisaties en verzekeraars. Alle stakeholders worden op vooraf afgesproken momenten geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek. De AFM heeft aangeboden om op 3 september a.s. een presentatie te geven aan uw commissie over de opzet en de voorlopige inhoud van het onderzoek. Ik juich dit zeer toe.

Ter uitvoering van de motie Vos/Vendrik inzake historische overzichten van beleggingsverzekeringen, heb ik een indringend gesprek gevoerd met de verzekeraars op 9 juli jl. Daarin gaven zij aan dat zij positief staan tegenover de doelstelling om klanten duidelijkheid te geven over de situatie van hun eigen beleggingsverzekering. Tegelijkertijd zien verzekeraars ook administratieve beperkingen. Ik ben dan ook op dit moment in gesprek met het Verbond wat een uitvoerbaar alternatief zou zijn dat klanten voldoende duidelijkheid geeft over hun polissen.

Tot mjin spijt moet ik tenslotte opmerken dat de vertrouwelijkheid rond de stukken van het IFO onderzoek nog niet opgeheven kan worden. Gedurende de vakantieperiode is het lastig gebleken om over de voorwaarden van ontbinding van het contract met IFO gesprekken te voeren, maar wij blijven ons inspannen om hier zo spoedig mogelijk uit te komen.

De minister van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven