29 507
Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

nr. 64
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 juli 2008

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 4 juni 2008 overleg gevoerd met minister Bos van Financiën over:

– het persbericht van het IFO.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Irrgang (SP) wijst erop dat er na meer dan een jaar nog steeds geen feitenonderzoek ligt. Door de vertrouwensbreuk tussen het IFO en de minister blijft de consument met lege handen staan. Dit is een blamage en geklungel.

De heer Irrgang heeft het persbericht en de brief van het IFO met stijgende verbazing gelezen, omdat daaruit een heel andere versie van de waarheid naar voren komt dan uit de mededelingen hierover van de minister, die vooral de kwaliteit van het werk van het IFO in twijfel trok. Kloppen de bewering van het IFO dat het tegengewerkt is door de verzekeraars, en dat het gedreigd heeft het onderzoek terug te gegeven? Als dat zo is, waarom heeft de minister de Kamer hier dan nooit iets over verteld? Het lijkt erop dat behalve het IFO, ook de minister probeert zijn straatje schoon te vegen.

De Kamer dient per direct alle onderliggende correspondentie plus gespreksverslagen met het IFO te ontvangen. Het valt te betwijfelen of er nog wel een nuttig onderzoek naar woekerpolissen kan komen. Er moet daarom worden overgegaan tot bemiddeling, om te voorkomen dat dit debacle uitdraait op een massale gang naar de rechter door de gedupeerde polishouders.

Mevrouw Vos (PvdA) deelt de woede en verbazing van de heer Irrgang. Er wordt alweer gedebatteerd over een afgeleide, de manier van onderzoek, in plaats van over de 6,5 miljoen polishouders wier vragen nog steeds niet zijn beantwoord.

Mevrouw Vos stemt in met alle vragen van de heer Irrgang. Alle correspondentie en verslagen moeten ingezien worden om zo een soort «parlementair onderzoekje» te houden. Het is overigens te hopen is dat er geen echt parlementair onderzoek nodig zal blijken te zijn. Ook het conceptrapport van het IFO moet naar de Kamer gestuurd worden, zodat kan1

worden nagegaan of daarin inderdaad staat dat de benodigde informatie van de verzekeraars ontbreekt. De Kamer moet alle relevante stukken krijgen om te kunnen besluiten welke volgende stap genomen moet worden.

Het feitenonderzoek naar de woekerpolissen heeft natuurlijk prioriteit. Als het IFO wegens een gebrek aan doorzettingsmacht zo’n onderzoek niet langer kan of wil uitvoeren, moet het ministerie van Financiën het zelf doen. Kan de AFM hierbij helpen?

Hoe ver is de minister met het bedenken van plan-B?

De heer Weekers (VVD) vindt het feitenonderzoek naar de woekerpolissen een potsierlijke en beschamende vertoning. Er is nog steeds geen begin van een feitenonderzoek en de consument is de huilende verliezer.

Wat wordt precies bedoeld met de «vertrouwensbreuk» tussen het IFO en het ministerie? Wat houdt plan-B in? Wordt dat direct in gang gezet?

De uitvoerige brief van het IFO roept twijfels op. Waarom is de Kamer niet eerder geïnformeerd over de strubbelingen in het onderzoek? Waarom heeft de minister, ondanks de hem kennelijk bekende problemen, de verwachtingen omtrent het onderzoek opgeklopt, zowel in de Kamer als in de media? Waarom is niet eerlijk gezegd dat het IFO al in december 2007 de opdracht wilde teruggeven? Klopt de bewering van het IFO dat het toen door het ministerie met beloftes van steun is overgehaald dit niet te doen?

Klopt de bewering van het IFO dat verzekeraars geheimhouding hebben bedongen? Als dat zo is, wat is dan nog het nut van het onderzoek?

Waarin verschilt de nieuwe onderzoeksopdracht van de oude? Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over deze verandering?

Het IFO beweert dat niet alle verzekeraars de juiste informatie hebben verstrekt. De verzekeraars claimen dat dit wel het geval is. Wie heeft er gelijk?

De onderste steen moet boven. Als de minister niet in staat is de gewenste duidelijkheid te verschaffen, dient er een parlementair onderzoek te komen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA) merkt op dat er al anderhalf jaar lang getracht wordt de feiten omtrent de woekerpolis boven water te halen. Ondertussen lijkt een oplossing verder weg dan ooit en schuiven de betrokkenen, het IFO, de verzekeraars en het ministerie van Financiën, elkaar de zwartepiet toe.

Hoe kon de minister vorige week nog beloven, met de hem toen bekende informatie, dat er op 13 juni een onderzoeksresultaat zou zijn?

Hoe ziet de minister de rol van het IFO en hun feitenrelaas? Hoe zag de oorspronkelijke opdracht aan het IFO er precies uit? Waar is het precies misgegaan? Waarom is er niet aan de bel getrokken toen het IFO in december de opdracht wilde teruggeven? Wat zijn de resultaten van de verkenner die tijdens het algemeen overleg vorige week werd beloofd? Wat houdt plan-B in?

Onderzoek naar woekerpolissen is erg nodig. Polishouders verdienen duidelijkheid. Er moet voorkomen worden dat ze allemaal gaan procederen.

De heer Tony van Dijck (PVV) zegt dat voordat het onderzoek naar de woekerpolissen er is, het grote zwartepieten al begonnen is. Uiteindelijk is de consument de dupe. Het is schandalig dat de minister niet transparant is over het teruggeven van de opdracht door het IFO, de nieuwe onderzoeksopzet, het eventuele conceptrapport en de uiteindelijke publicatiedatum.

De minister heeft de verwachting gewekt dat de polishouders de resultaten van het onderzoek kunnen betrekken op hun eigen situatie. Volgens het persbericht van het IFO blijkt dit niet haalbaar te zijn. Wat voor onderzoek valt er dan wel te verwachten?

De heer Vendrik (GroenLinks) merkt op dat 6,5 miljoen polishouders al een jaar op uitsluitsel wachten. Er is nog steeds geen deugdelijk onderzoek, maar ondertussen rollen de partijen wel vechtend over straat.

Op het punt van de feiten rammelt er van alles. Geeft het onderzoek de consument een handreiking over de eigen situatie, omdat de 50 meest verkochte standaardproducten onderzocht zijn? Of gaat het slechts om een steekproef van 50 producten die niet representatief is, zoals het IFO beweert? Volgens het IFO waren de problemen met de onderzoeksopzet al begin 2008 bekend bij de minister. Waarom is er toen al niet ingegrepen? Waarom is pas half mei doorgedrongen bij het ministerie dat de bestaande onderzoeksopdracht niet handhaafbaar was? Betekent dit dat er een jaar lang onduidelijkheid is geweest over de onderzoeksopdracht en de precieze uitvoering ervan? Waar was de regie van de minister?

De heer Vendrik steunt het pleidooi om alle stukken aan het einde van de week op tafel te hebben. Het is gebruikelijk om te vertrouwen op de woorden van de minister maar dat blijkt in dit geval moeilijk.

Waarom heeft de minister niet minder dan anderhalve week nodig om een en ander op een rijtje te zetten? Wat houdt plan-B in?

Grote snelheid is geboden om helderheid te kunnen verschaffen aan miljoenen burgers.

Antwoord van de minister

De minister zegt de woede, ergernis en irritatie van de Kamerleden te delen. Op dit moment is het belangrijkste om te zorgen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor de consument. De prioriteit is het rapport regelen, niet zwartepieten wie er gelijk heeft.

Tijdens het algemeen overleg vorige week was de Kamer het eens met de analyse dat er drie oorzaken voor de vertraging zijn, namelijk de onderschatte complexiteit van de materie, de mate waarin het IFO het ministerie heeft ingelicht over problemen en het meningsverschil tussen het IFO en de verzekeraars. Ook stemden de Kamerleden in met het plan van de minister om zich te concentreren op het zo spoedig mogelijk doen verschijnen van een rapport. De nu bekend geworden briefwisseling voegt niets toe aan de in dat AO genoemde feiten. De minister wil dus nog steeds eerst regelen dat er zo spoedig mogelijk een gedegen onderzoeksrapport op tafel komt. Pas daarna zal hij zich gaan verdiepen in de schuldvraag.

Om dat rapport er te laten komen, moeten de gegevens zo snel mogelijk boven tafel komen. De wens van om direct inzage te krijgen in alle stukken en verslagen is begrijpelijk, maar het is moeilijk om daar direct gevolg aan te geven. Er bestaat momenteel nog een juridische verhouding met het IFO, met een contract en vertrouwelijkheidsclausules. Het publiek maken van de documenten mag niet leiden tot een nog complexere situatie met potentieel nog meer vertraging. In dit stadium alle papierwerk naar de Kamer sturen, kan het ministerie op juridische problemen komen te staan, die tot vertraging van het onderzoek kunnen leiden. De minister stelt dan ook voor, dat hij van de Kamer een week respijt krijgt om de ontstane situatie met het IFO te bezien. Uiterlijk eind volgende week kan hij dan zowel de Kamer inlichten over welke vorm plan-B aan zal nemen, als ook in het licht van de juridische situatie die dan ontstaan is, alle informatie aan de Kamer geven die op dat moment publiek gemaakt kan worden.

De kans dat er wordt doorgegaan met het IFO is zeer gering, daar het zelf aankondigde het onderzoeksrapport pas na de zomer uit te kunnen brengen. Dat is een te grote vertraging. Er komt dus zeer waarschijnlijk een overstap naar plan-B. De minister dacht vorige week nog dat 13 juni haalbaar was, gebaseerd op eerdere informatie van het IFO. De minister belooft volgende week ook een chronologisch feitenoverzicht te overleggen.

Zoals de minister de Kamer heeft uitgelegd in zijn brief van 10 januari, is er met het IFO overlegd nadat het aangaf wellicht de opdracht terug te willen geven. Naar aanleiding van dat overleg heeft IFO besloten met het onderzoek verder te gaan.

Toezeggingen

De minister stuurt de Kamer voor het einde van week 24:

– een feiten- en contactenoverzicht sinds januari 2007;

– de relevante documentatie die op dat moment redelijkerwijze publiek kan worden gemaakt;

– een uitgewerkt «plan-B», waarin beschreven staat wat er moet gebeuren om zo snel mogelijk alsnog een rapport over de woekerpolissen op tafel te krijgen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Vente


XNoot
1

1

 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Roefs (PvdA).

Naar boven