29 507
Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2006

Naar aanleiding van uw brief van 5 oktober jl. bericht ik u als volgt.

In 2005 heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een oriënterende analyse gedaan naar het product beleggingsverzekeringen. Deze analyse diende als «nulmeting» voorafgaande aan invoering van de Wet financiële dienstverlening (Wfd), de vernieuwde financiële bijsluiter en de bepalingen inzake adviesmatch. Op dat moment had de AFM dan ook nog geen wettelijke bevoegdheden. Een viertal verzekeringsmaatschappijen heeft hiertoe op vrijwillige en vertrouwelijke basis meegewerkt aan deze verkennende analyse. De AFM heeft de resultaten van deze analyse vastgelegd in een lijst met bevindingen en heeft deze lijst vervolgens besproken met het verbond van verzekeraars. Het verbond heeft onder meer op basis van deze gesprekken besloten de commissie transparantie beleggingsverzekeringen (ook wel commissie De Ruiter genoemd) in te stellen. Deze commissie zal meer sectorbreed kijken naar de bevindingen die de AFM heeft geconstateerd in haar eigen analyse. Het verbond heeft de commissie verzocht de bevindingen van de AFM mee te nemen in het onderzoek. Om enerzijds uw Kamer te informeren over de bevindingen van de AFM en anderzijds de afspraken tussen AFM en verzekeraars te respecteren zonder welke de analyse van de AFM niet mogelijk was geweest stuur ik u vertrouwelijk1 de bevindingen van de AFM. Daarnaast treft u hieronder de voornaamste bevindingen van de AFM weer.

– Het product is complex en ondoorzichtig.

– De informatieverstrekking is onvolledig, ontoereikend en niet in alle gevallen juist.

– Eén van de belangrijkste normen bij vermogensbeheer, handelen in het belang van de belegger, wordt bij beleggingsverzekeringen veel minder nagevolgd.

– Een beleggingsverzekering is relatief duur, een belangrijk deel van de inleg wordt niet belegd maar gaat op aan kosten, provisies en – in mindere mate – premies.

– Vaak zijn administratieve systemen en processen verouderd, ontbreken procedures en werkafspraken en/of worden deze onvoldoende nageleefd.

– Sommige verzekeraars hebben geen of beperkte rapportages van de interne of externe accountant over de risico’s die zijn gesignaleerd in de bedrijfsvoering (met betrekking tot beleggingsverzekeringen).

Hoewel het hier een niet representatieve analyse betrof, is het resultaat toch zorgwekkend De bevindingen van de AFM onderstrepen de nut en noodzaak van de getroffen maatregelen die sindsdien zijn genomen. Sinds het uitvoeren van de analyse is de informatieverschaffing sterk verbeterd door de invoering van de Wfd en de bepalingen met betrekking tot adviesmatch. Bovendien draagt de vernieuwde financiële bijsluiter – die per 1 oktober 2006 van kracht is geworden – bij tot een betere transparantie van deze producten en worden ook de kosten beter inzichtelijk.

Dat laat onverlet dat het nu zaak is dat de sector het daar niet bij laat en verder orde op zaken stelt. Het is dan ook te prijzen dat het verbond van verzekeraars de handschoen zelf heeft opgepakt door het instellen van de commissie De Ruiter.

Ondanks dit initiatief verdienen deze producten gezien de aard van de bevindingen de volle aandacht van het Kabinet. De commissie De Ruiter heeft aangegeven nog voor het einde van het jaar met een eindrapport te komen. Op dat moment is het goed om de balans op te maken en te beslissen op welke punten de sector zelf met regulering moet komen en op welke punten aanvullende wetgeving noodzakelijk is.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven