nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2006
Naar aanleiding van uw brief van 5 oktober jl. bericht ik u als volgt.
In 2005 heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een oriënterende
analyse gedaan naar het product beleggingsverzekeringen. Deze analyse diende
als «nulmeting» voorafgaande aan invoering van de Wet financiële
dienstverlening (Wfd), de vernieuwde financiële bijsluiter en de bepalingen
inzake adviesmatch. Op dat moment had de AFM dan ook nog geen wettelijke bevoegdheden.
Een viertal verzekeringsmaatschappijen heeft hiertoe op vrijwillige en vertrouwelijke
basis meegewerkt aan deze verkennende analyse. De AFM heeft de resultaten
van deze analyse vastgelegd in een lijst met bevindingen en heeft deze lijst
vervolgens besproken met het verbond van verzekeraars. Het verbond heeft onder
meer op basis van deze gesprekken besloten de commissie transparantie beleggingsverzekeringen
(ook wel commissie De Ruiter genoemd) in te stellen. Deze commissie zal meer
sectorbreed kijken naar de bevindingen die de AFM heeft geconstateerd in haar
eigen analyse. Het verbond heeft de commissie verzocht de bevindingen van
de AFM mee te nemen in het onderzoek. Om enerzijds uw Kamer te informeren
over de bevindingen van de AFM en anderzijds de afspraken tussen AFM en verzekeraars
te respecteren zonder welke de analyse van de AFM niet mogelijk was geweest
stuur ik u vertrouwelijk1 de bevindingen van de
AFM. Daarnaast treft u hieronder de voornaamste bevindingen van de AFM weer.
– Het product is complex en ondoorzichtig.
– De informatieverstrekking is onvolledig, ontoereikend en niet
in alle gevallen juist.
– Eén van de belangrijkste normen bij vermogensbeheer, handelen
in het belang van de belegger, wordt bij beleggingsverzekeringen veel minder
nagevolgd.
– Een beleggingsverzekering is relatief duur, een belangrijk deel
van de inleg wordt niet belegd maar gaat op aan kosten, provisies en –
in mindere mate – premies.
– Vaak zijn administratieve systemen en processen verouderd, ontbreken
procedures en werkafspraken en/of worden deze onvoldoende nageleefd.
– Sommige verzekeraars hebben geen of beperkte rapportages van de
interne of externe accountant over de risico’s die zijn gesignaleerd
in de bedrijfsvoering (met betrekking tot beleggingsverzekeringen).
Hoewel het hier een niet representatieve analyse betrof, is het resultaat
toch zorgwekkend De bevindingen van de AFM onderstrepen de nut en noodzaak
van de getroffen maatregelen die sindsdien zijn genomen. Sinds het uitvoeren
van de analyse is de informatieverschaffing sterk verbeterd door de invoering
van de Wfd en de bepalingen met betrekking tot adviesmatch. Bovendien draagt
de vernieuwde financiële bijsluiter – die per 1 oktober 2006
van kracht is geworden – bij tot een betere transparantie van deze producten
en worden ook de kosten beter inzichtelijk.
Dat laat onverlet dat het nu zaak is dat de sector het daar niet bij laat
en verder orde op zaken stelt. Het is dan ook te prijzen dat het verbond van
verzekeraars de handschoen zelf heeft opgepakt door het instellen van de commissie
De Ruiter.
Ondanks dit initiatief verdienen deze producten gezien de aard van de
bevindingen de volle aandacht van het Kabinet. De commissie De Ruiter heeft
aangegeven nog voor het einde van het jaar met een eindrapport te komen. Op
dat moment is het goed om de balans op te maken en te beslissen op welke punten
de sector zelf met regulering moet komen en op welke punten aanvullende wetgeving
noodzakelijk is.
De Minister van Financiën,
G. Zalm