29 507
Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2005

Zoals toegezegd tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening (Wfd) doe ik u hierbij een nieuw ontwerp voor het Besluit financiële dienstverlening (Bfd) met de daarbij behorende toelichting toekomen1. Dit in verband met een door u verzochte tweede voorhangprocedure. Een eerste concept van het Bfd is besproken tijdens een algemeen overleg met de vaste commissie voor Financiën op woensdag 30 maart 2005 (kamerstuk 29 507, nr. 29).

Stand van zaken

In mijn brief van 4 februari 2005 (kamerstuk 29 507, nr. 28) berichtte ik u dat het concept Bfd ter consultatie aan de sector zou worden voorgelegd. De consultatie is in maart 2005 afgerond en de uitkomsten zijn in het Bfd verwerkt2. De Raad van State heeft op 19 augustus 2005 geadviseerd over het Bfd. Waar dat nodig was, is het ontwerp voor het Bfd naar aanleiding van de suggesties van de Raad aangepast. Daarnaast is een Vrijstellingsregeling Wfd ontworpen. In deze regeling zijn o.m. – naar aanleiding van overleg met marktpartijen over de bedrijfseffecten van de Wfd – twee belangrijke kostenreducerende voorstellen geïmplementeerd.3 Ook de Vrijstellingsregeling Wfd is onderwerp geweest van een consultatie van marktpartijen. De resultaten van deze raadpleging worden thans verwerkt.

Regelgevende bevoegdheden AFM

Tijdens het algemeen overleg van 30 maart 2005 met de vaste commissie voor Financiën is gesproken over een aantal thema's. Deze thema's kwamen overeen met de belangrijkste onderwerpen die marktpartijen aan bod hebben laten komen in hun reacties op het eerste concept Bfd. Er werd een bijzondere interesse getoond voor het gebruik van open normen («catch-all bepalingen»), vormvrijheid bij de naleving van deze normen, principle-based toezicht en de rol van eventuele richtinggevende principes van de toezichthouder. Dit laatste voor het geval dat mocht blijken dat in delen van de markt sprake is van rechtsonzekerheid. In dit kader is ook gesproken over het belang van terughoudendheid bij het toekennen van regelgevende bevoegdheden aan de toezichthouder. Gevraagd werd een overzicht te geven van de regelgevende bevoegdheden van de toezichthouder en de keuze voor toekenning van deze bevoegdheden nader toe te lichten1. Het gevraagde overzicht is opgenomen in bijlage 1. Uit dit overzicht blijkt dat de regelgevende bevoegdheden van de toezichthouder zijn ingekaderd en toegespitst op onderwerpen die technisch of organisatorisch van aard zijn.

Reclameregels

Daarnaast is tijdens het algemeen overleg aandacht gevraagd voor de reclameregels in het Bfd. De noodzaak van een aanscherping van de regels voor reclame over financiële producten – met name ten aanzien van krediet – werd algemeen erkend. Ook werd breed gedragen dat niet moet worden doorgeschoten met het stellen van regels aan reclame, maar dat een gezonde balans moest worden gevonden tussen consumentenbescherming enerzijds en het belang van financiële dienstverleners om hun producten te kunnen aanprijzen anderzijds. Mede naar aanleiding van deze discussie zijn de reclameregels opnieuw bekeken. Daarbij is niet alleen opnieuw gekeken naar de proportionaliteit van de regels, maar ook naar de uitvoerbaarheid daarvan. Zo wordt in het nieuwe ontwerp een duidelijk onderscheid gemaakt naar het medium dat wordt gebruikt voor het maken van de reclame (artikelen 26 en 27 Bfd).

Herkomst van de normen

Een ander onderwerp dat aan de orde is gekomen is de herkomst van de normen in Wfd en Bfd. Uw Kamer heeft meerdere malen benadrukt dat waar Europese regelgeving verplicht tot het stellen van normen aan het gedrag van financiële dienstverleners – mits het niveau van bescherming van de consument adequaat is – in principe zo dicht mogelijk bij deze regelgeving dient te worden aangesloten. Dit opdat de financiële dienstverleners in Nederland geen concurrentieel nadeel ondervinden ten opzichte van collega's uit andere EU-lidstaten. In bijlage 2 is voor uw informatie een overzicht opgenomen van de herkomst van de normen in het Bfd. Dit overzicht sluit aan bij de toelichting op de herkomst van de normen in de memorie van toelichting bij de Wfd2.

Inwerkingtreding en overgangsregime

Tijdens de plenaire behandeling van de Wfd is in uw Kamer aan de orde geweest dat een spoedige inwerkingtreding zeer wenselijk is. Dat een spoedige inwerkingtreding van de Wfd van groot belang is wordt ook binnen de sector breed erkend. De Wfd kan in werking treden vanaf het moment dat het Bfd en de Vrijstellingsregeling Wfd gereed zijn. De definitieve versie van de Vrijstellingsregeling Wfd zal uiterlijk eind oktober 2005 gereed zijn. De Stichting financiële dienstverlening, die onder meer een belangrijke rol zal gaan vervullen in het kader van de vergunningaanvraagprocedure, is gereed om vanaf november 2005 van start te gaan. Ook de Autoriteit financiële markten heeft alle benodigde voorbereidingen getroffen voor een spoedige inwerkingtreding van de Wfd. Ik hoop dat een spoedige inwerkingtreding van de Wfd ook vanwege de behandeling van het Bfd door uw Kamer nog steeds tot de mogelijkheden behoort.

Tijdens de eerste voorhangprocedure van het Bfd werd al opgemerkt dat financiële dienstverleners een redelijke termijn moet worden geboden om de consequenties van de wet zorgvuldig te kunnen implementeren in de bedrijfsprocessen. Wat redelijk is kan per wettelijke verplichting verschillen en de Wfd en het Bfd voorzien daarom in de mogelijkheid om verschillende onderdelen van de regelgeving op verschillende momenten in werking te laten treden. Aan marktpartijen is gevraagd concrete knelpunten te inventariseren en daarbij speciale aandacht te besteden aan kleine en middelgrote ondernemingen en potentiële nieuwe toetreders. De maand oktober zal worden gebruikt voor nader overleg met marktpartijen over de resultaten van deze inventarisatie. Vervolgens zal in een Koninklijk Besluit worden vastgelegd welke artikelen op welke momenten in werking zullen treden.

In beginsel kunnen alle financiële dienstverleners die werkzaam zijn in de sector, deze werkzaamheden voortzetten na de inwerkingtreding van de Wfd en de onderliggende regelgeving. Er is voorzien in een overgangsregime voor de periode waarin een vergunning moet worden aangevraagd. Bovendien wordt een aantal in de markt reeds bestaande diploma's erkend en geldt er een overgangsregeling voor het aanleveren van bewijzen van deskundigheid.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Voor een overzicht van reacties op het consultatiedocument Bfd wordt verwezen naar http://www.minfin.nl/wfd.

XNoot
3

In de Vrijstellingsregeling Wfd is o.m. geregeld dat (i) de deskundigheidseisen niet van toepassing zijn voor dienstverlening ten aanzien van betaal- en (eenvoudige) spaarproducten en (ii) dat de adviesregels (artikel 32 van de Wfd) niet van toepassing zijn op betaal- en (eenvoudige) spaarproducten en overige eenvoudige producten. In artikel 13 van het Bfd is een derde kostenbesparende maatregel vastgelegd: in het toezicht op de naleving van m.n. de adviesregels van artikel 32 Wfd zal in beginsel worden uitgegaan van vormvrijheid.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstukken II 2003/2004, 29 507, nr. 3, p. 35–40.

Naar boven