29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2021

Met deze brief beantwoord ik uw verzoek van 29 april 2021 om te reageren op de brief van de Stichting Allianz DINPlanDupe (hierna: de Stichting) aan uw Kamer van 10 februari 2021 betreffende «Bewijs van door verzekeraar afgedwongen geheimhouding van schikkingen beleggingsverzekeringen».

In mijn brief aan uw Kamer van 27 oktober 2020 inzake «Evaluatie Kifid 2020»1 riep ik consumenten en andere stakeholders op om zich bij mij te melden als in strijd met de toezegging van verzekeraars toch geheimhouding is afgedwongen van de uitkomst van schikkingen inzake beleggingsverzekeringen. In reactie hierop heeft de Stichting zich gemeld. In haar reactie stelt de Stichting, onder verwijzing naar een aantal bijlagen, dat in «schikkingstrajecten» inzake beleggingsverzekeringen met de Stichting geheimhouding is afgedwongen door de betrokken verzekeraar.

Ik ben de Stichting erkentelijk dat ze haar zorgen inzake geheimhouding bij schikkingen inzake beleggingsverzekeringen bij mij heeft gemeld en inzichtelijk heeft gemaakt. Ten aanzien van de toezegging van verzekeraars is het van belang een onderscheid te maken tussen (i) geheimhouding tijdens de bemiddelingsprocedure en (ii) geheimhouding ten aanzien van de uitkomst van schikkingen met een klant. De toezegging van verzekeraars ziet op het tweede type geheimhouding; de uitkomst van schikkingen zodat derden er kennis van kunnen nemen dat er een schikking is getroffen. Uit de door de Stichting toegezonden stukken kan worden geconcludeerd dat geheimhouding alleen is overeengekomen over de bemiddelingsprocedure en niet over de uitkomst van schikkingen met een klant, hetgeen in lijn is met de toezegging van verzekeraars.

In mijn brief aan de Stichting schreef ik dat de door de Stichting toegezonden stukken wel vragen oproepen over de geheimhouding die tijdens de bemiddelingsprocedure wordt afgesproken met claimstichtingen. Hierover heb ik contact gehad met het Verbond van Verzekeraars en vervolgens heb ik mij ook gewend tot de betrokken verzekeraar. Ik heb bij het Verbond van Verzekeraars wederom het belang benadrukt van nakoming van de toezegging van verzekeraars over (het niet betrachten van) geheimhouding ten aanzien van de uitkomst van schikkingen inzake beleggingsverzekeringen. Het Verbond van Verzekeraars heeft mij hierop nogmaals verzekerd dat verzekeraars zich houden aan hun toezegging om geen geheimhouding af te spreken over de uitkomst van schikkingen met een klant. Voor wat betreft afspraken met claimstichtingen tijdens de bemiddelingsprocedure, heeft het Verbond van Verzekeraars in algemene zin laten weten dat afspraken over vertrouwelijkheid in de fase dat nog geen onderhandelingsresultaat is overeengekomen (zoals in het onderhavige geval) nuttig kunnen zijn voor het verkennen van de mogelijkheden om tot een oplossing te komen. Onderhandelingen zijn volgens het Verbond van Verzekeraars gebaat bij enige mate van vertrouwelijkheid en deze vertrouwelijkheid is niet goed te handhaven als reeds gedurende het proces informatie met alle leden van een claimstichting kan worden gedeeld. De betrokken verzekeraar heeft over de gemaakte afspraken het volgende toegelicht. De afspraken die tijdens de bemiddelingsprocedure met claimstichtingen zijn gemaakt, waren er op gericht om tot een vergelijk met de leden van de claimstichtingen te kunnen komen. De verzekeraar heeft met (de leden van) diverse consumentenclaimstichtingen die klanten met een Allianz beleggingsverzekering vertegenwoordigen, waaronder ConsumentenClaim en de Consumentenbond, een schikking getroffen. Het is echter niet gelukt om met (de leden van) de Stichting tot een vergelijk te komen. Hierop heeft het Kifid – na overleg met de Stichting over het vervolg – in drie zaken uitspraak gedaan. In deze zogenoemde voorbeeldzaken zijn de vorderingen van de door de Stichting vertegenwoordigde klanten jegens de betrokken verzekeraar afgewezen door zowel de Geschillencommissie als de Commissie van Beroep van het Kifid. De Stichting en de verzekeraar zijn thans in gesprek over het verdere verloop.

Ik vind het van belang dat verzekeraars zich houden aan hun toezegging om geen geheimhoudingsbepalingen op te nemen in een schikking met een klant met betrekking tot een beleggingsverzekering, zodat derden hiervan kennis kunnen nemen. In het onderhavige geval gaat het echter, zoals hiervoor is vermeld, niet om afspraken over vertrouwelijkheid nadat een schikking met een klant is getroffen, maar om afspraken over vertrouwelijkheid in het kader van de bemiddelingsprocedure. Ik onderschrijf dat dergelijke afspraken tijdens de bemiddelingsprocedure kunnen bijdragen aan het komen tot een oplossing. Het is daarom in het belang van beide partijen dat hiervoor ruimte wordt geboden.

In haar brief aan uw Kamer refereert de Stichting tot slot aan het Kifid. Ten aanzien van de rol van het Kifid geldt dat partijen kunnen kiezen voor een bemiddelingstraject onder begeleiding van het Kifid om met elkaar tot een schikking te komen. Het Kifid faciliteert in dat geval het bemiddelingstraject en ziet toe op een gelijk speelveld tussen partijen. Een schikking kan daarnaast ook worden bereikt buiten het Kifid om. Bij een schikking is sprake van een (privaatrechtelijke) overeenkomst tussen twee partijen. In het geval van een beleggingsverzekering zijn dat de verzekeraar en de klant. Het Kifid is geen partij bij een dergelijke overeenkomst. Indien het partijen niet lukt via een bemiddelingstraject bij het Kifid een schikking te bereiken kan worden gekozen voor een uitspraak van de Geschillencommissie. Uit de evaluatie van het Kifid in 2020 volgt dat consumenten die via bemiddeling hun klacht hebben afgehandeld, het Kifid gemiddeld beoordelen met een 8. Het lid Alkaya (SP) heeft op 10 februari jl. de initiatiefnota «Van «neutrale» arbiter naar consumentenwaakhond: Voorstellen ter verbetering van het doel en de structuur van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening» aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 727). Momenteel werkt het kabinet aan een appreciatie van deze initiatiefnota en zal deze uw Kamer rond de zomer doen toekomen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 29 507, nr. 151.

Naar boven