29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening)

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2020

Op dinsdag 8 december 2020 heeft de rechtbank, op verzoek van de Nederlandsche Bank (hierna: DNB), het faillissement uitgesproken van levensverzekeraar Nederlandsche Algemeene Maatschappij van Levensverzekering «Conservatrix» N.V. (hierna: Conservatrix). Het uitspreken van het faillissement betekent dat er bij Conservatrix twee curatoren zijn benoemd om belangen van de schuldeisers, waaronder de polishouders, te behartigen.

Het faillissement is voor de ruim 71.000 polishouders van Conservatrix een hard gelag. Hoewel het al langere tijd slecht ging met de onderneming en daar in de media ook meermaals aandacht voor was, hadden zij wellicht de hoop dat met alle maatregelen van de afgelopen jaren een bankroet kon worden afgewend. Nu het faillissement is uitgesproken is deze hoop definitief vervlogen en breekt voor hen een onzekere tijd aan. Helaas is op dit moment nog niet duidelijk wat de gevolgen van het faillissement voor de polishouders zijn. Die zijn afhankelijk van de waarde van de bezittingen van Conservatrix en de keuzes die de curatoren in de komende tijd zullen moeten maken. Zo zullen de curatoren in het belang van de polishouders onderzoeken of de verzekeringen van Conservatrix kunnen worden overgedragen aan een andere verzekeraar die financieel gezond is.

In de wet is daarnaast voorzien in een aantal maatregelen om de onmiddellijke financiële gevolgen van een faillissement te dempen. De belangrijkste maatregel is de mogelijkheid voor curatoren om in bepaalde gevallen aan polishouders ook na het faillissement uitkeringen te doen, zij het mogelijk met een korting. Dit alles is afhankelijk van de waarde van de bezittingen van Conservatrix. Het faillissement van Conservatrix heeft voor de polishouders mogelijk ook fiscale gevolgen. In overleg met de curatoren zal de Belastingdienst onderzoeken of en hoe onbedoelde negatieve fiscale gevolgen kunnen worden gemitigeerd.

De curatoren hebben inmiddels aangegeven dat alle polishouders op korte termijn een persoonlijke brief ontvangen waarin meer informatie zal worden verstrekt over het vervolg van het proces.

Met het faillissement is de geheimhoudingsplicht van DNB ten aanzien van informatie over deze instelling gedeeltelijk vervallen. Ik heb DNB in het licht daarvan gevraagd om een feitenoverzicht op te stellen en aan mij te verstrekken. Dat feitenoverzicht treft u als bijlage1 aan en geeft inzicht in de gebeurtenissen van de afgelopen periode en de achtergronden van de financiële problemen die tot het faillissement hebben geleid.

Ik merk nog het volgende op. Op 25 augustus 2020 heeft de voorzitter van de Raad van Bestuur van Conservatrix zich per brief tot mij gewend met, kort gezegd, het verzoek om financiële steun. Ik heb dat verzoek zeer zorgvuldig gewogen maar uiteindelijk afgewezen.

Ik heb daarbij overwogen dat in het Nederlandse wettelijk stelsel in het belang van de gezamenlijke polishouders door DNB toezicht wordt gehouden op verzekeraars. Wanneer een verzekeraar in financiële problemen komt, is het aan DNB om te bepalen welke consequenties daaraan moeten worden verbonden. In het geval dat herstel van de financiële positie onverhoopt niet meer mogelijk is, voorziet de wet in de mogelijkheden van afwikkeling van de verzekeraar op grond van hoofdstuk 3a.2 van de Wet op het financieel toezicht, of in faillissement. Ook hier geldt dat de beoordeling aan DNB is. Het wettelijk stelsel voorziet niet in enige taak of bevoegdheid voor de Minister van Financiën. Het stelsel voorziet in dit geval evenmin in de inzet van publieke middelen en heeft zelfs mede tot doel de inzet van dergelijke publieke middelen te voorkomen. Gelet hierop kon ik niet op het verzoek van Conservatrix in gaan.

Onverminderd het voorgaande heb ik het verzoek van Conservatrix tevens beoordeeld aan de hand van het afwegingskader bij bedrijfsspecifieke steunverlening dat ik samen met mijn ambtgenoot van Economische Zaken en Klimaat op 1 mei 2020 aan uw Kamer heb gezonden.2 Deze beoordeling heeft niet tot een andere weging geleid. Onder meer omdat de financiële problemen bij Conservatrix niet het gevolg waren van COVID-19, maar een andere, meer fundamentele, oorzaak kennen. Conservatrix was niet in de kern gezond.

De financiële positie van Conservatrix is drie jaar na de overdracht aan Trier Holding zodanig verslechterd dat faillissement onontkoombaar was. Die overdracht is door de rechtbank op 17 mei 2017 goedgekeurd en door de Hoge Raad bevestigd. Samen met DNB heb ik besloten om een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren naar de gang van zaken in de periode vanaf de overdracht van Conservatrix aan Trier tot aan het faillissement. Daarbij zal het handelen van DNB, van het ministerie en de toereikendheid en effectiviteit van het wettelijk kader worden geëvalueerd. DNB en ik zijn voornemens de evaluatie te laten uitvoeren door een onafhankelijke partij. Ik zal uw Kamer over de keuze van deze partij en de opzet van de evaluatie zo spoedig mogelijk nader informeren.

Ten slotte merk ik op dat met betrekking tot de gedwongen overdracht van Conservatrix aan Trier in 2017 door de voormalige aandeelhouders van Conservatrix nog bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam tegen de Staat wordt geprocedeerd. De voormalige aandeelhouders eisen een schadeloosstelling voor die gedwongen overdracht. Het faillissement van Conservatrix staat los van deze procedure. Zodra daarvoor aanleiding bestaat zal ik uw Kamer ook hierover nader informeren.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 36.

Naar boven