29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft verzocht om een afschrift van de conceptbeleidsregel inzake de toepassing door de ACM van artikelen 13a tot en met 13k van de Postwet 2009 (commissieverzoek ingezonden 19 juli 2016). Hierbij stuur ik uw Kamer de conceptbeleidsregel zoals ik die op 8 juni jl. ter consultatie heb voorgelegd en waarvan de consultatietermijn op 21 juli jl. is verlopen1. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de bredere context te schetsen.

Context van de beleidsregel

De postmarkt wordt al langere tijd gekenmerkt door sterke krimp van de volumes. Een krimp die zich in heviger mate voordoet dan voorzien ten tijde van de wijziging van de Postwet 2009 in 2012–2013. In de analyse werd toen rekening gehouden met een bandbreedte van 15–26% krimp tussen 2010 en 2015. In de rapportage van ACM wordt over de periode 2009–2014 echter zelfs een daling van 31% gerapporteerd. De in vergelijking met andere EU lidstaten zeer snelle digitalisering van sociaal en zakelijk verkeer in Nederland is daarbij een voorname factor. Tegelijkertijd is er, met name op de markt voor zakelijke post, sprake van stevige concurrentie en dalende omzetten. Een lage prijs is op de korte termijn goed voor de consument, maar het betekent wel dat de positie van postbedrijven blijvend onder druk staat. Dit roept de vraag op of ook in de toekomst de publieke belangen van betaalbaarheid, keuzevrijheid, kwaliteit en beschikbaarheid van postdiensten kunnen worden gewaarborgd.

Tegen deze achtergrond heb ik u eerder aangegeven onderzoek te zullen doen naar de toekomstige ontwikkeling van de postmarkt. Dit onderzoek moet inzicht bieden in de ontwikkeling op de postmarkt en de effecten hiervan op de duurzame exploitatie van postnetwerken en de universele postdienst op lange termijn. Op basis van dit onderzoek zal ik bezien of het huidige regelgevende kader in voldoende mate borgt dat er ook in de toekomst sprake is van een toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede postvoorziening.

Doel van de beleidsregel

De sterke ontwikkelingen in de markt vragen om een duidelijke beleidsvisie over de toekomst van de postmarkt. Tot die tijd vind ik het verstandig om voorlopig voorzichtig om te gaan met het opleggen van (nieuwe) verplichtingen aan postvervoersbedrijven. Zeker als het maatregelen betreft die belangrijke en structurele effecten kunnen hebben op de markt en op de positie van marktpartijen. Deze bedrijven zorgen immers voor banen van tienduizenden werknemers. Voorkomen moet worden dat er nu maatregelen worden genomen die ongewenste effecten hebben op de lange termijn en die achteraf moeilijk zijn te corrigeren.

De bevoegdheden die de ACM heeft om op grond van de artikelen 13a tot en met 13k van de Postwet verplichtingen op te leggen aan een postbedrijf met een aanmerkelijke marktmacht zijn ruim geformuleerd. In de memorie van toelichting (Kamerstuk 33 501, nr. 3) op de wijziging van de Postwet, werd reeds gesteld dat maatregelen op grond van aanmerkelijke marktmacht zeer ingrijpend kunnen zijn. Een dergelijke ruime bevoegdheid vraagt in een sterk veranderende markt om extra zorgvuldigheid en aandacht voor proportionaliteit.

Met de conceptbeleidsregel wordt beoogd om aan de ene kant ruimte aan ACM te laten om die maatregelen te nemen die nodig zijn om gedragingen te voorkomen die de concurrentie ernstig kunnen beperken. Anderzijds wordt aan ACM gevraagd om de effecten van de door haar voorgeschreven maatregelen ook kwantitatief te onderzoeken. Daarbij wordt aangegeven welke effecten ACM dient te onderzoeken. Ik heb als expliciete opdracht in de beleidsregel opgenomen dat ACM ook kwantitatief moet onderbouwen wat de effecten van mogelijke verplichtingen zijn. Dit vind ik niet meer dan redelijk in het licht van de ruime bevoegdheid die ACM heeft, de sterke ontwikkelingen in de markt en de mogelijke ingrijpende impact van de maatregelen op de markt en de postvervoerbedrijven. Verder wordt in de beleidsregel aandacht gevraagd voor het behouden van prikkels om te innoveren en te investeren, zodat ook op de langere termijn zowel op prijs als kwaliteit kan worden geconcurreerd en een gelijk speelveld blijft bestaan.

Proces van de beleidsregel

Op de geconsulteerde concept beleidsregel zijn meerdere reacties binnengekomen van direct belanghebbenden.2 Deze reacties worden momenteel bestudeerd en meegenomen bij het opstellen van de definitieve beleidsregel.

Tijdens het Algemeen Overleg Post dat op 7 september as. plaatsvindt, zal ik de conceptbeleidsregel met uw Kamer bespreken. Op basis van de reacties op de internetconsultatie en de gedachtewisseling met uw Kamer zal op zo kort mogelijke termijn een aangepaste beleidsregel worden opgesteld en voor een uitvoerings- en handhavingstoets worden voorgelegd aan de ACM. Daarna wordt de beleidsregel door mij gepubliceerd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven