29 497
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang tot die verzekering voor diegenen die op of na de inwerkingtreding van deze wet arbeidsongeschikt worden (Wet einde toegang verzekering WAZ)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 mei 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I, wordt als volgt gewijzigd:

a

Aan het in onderdeel C, onder 2, voorgestelde artikel 3, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

e. gedurende het tijdvak van vier weken, bedoeld in artikel 20, eerste lid, indien dat tijdvak is aangevangen vóór de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet einde toegang WAZ.

b

Na onderdeel C wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

In de artikelen 7, derde lid, 13, vierde lid, 14, derde lid, 16, tweede lid, 20, tweede lid, en 33, tweede lid, wordt «artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg» telkens vervangen door: artikel 3:18 of 3:30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg.

c

Onderdeel F vervalt.

d

Onderdeel O komt te luiden:

O

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en van een aantal artikelen in enkele sociale zekerheidswetten (Kamerstukken II 2003/04, 27 826) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in de artikelen 7, derde lid, 13, vierde lid, 14, derde lid, 16, tweede lid, 20, tweede lid, en 33, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen «artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg» telkens vervangen door: artikel 3:18 of 3:30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg.

2

In artikel II, onderdeel M, wordt in het voorgestelde artikel 3:30, eerste lid, de zinsnede «met betrekking» vervangen door: met betrekking tot.

3

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a

In het in onderdeel A voorgestelde onderdeel h wordt «artikel 76d, eerste lid, onderdeel n» vervangen door: artikel 76d, eerste lid, onderdeel l;

b

Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 76d, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g, vervalt onder verlettering van onderdeel i tot onderdeel g.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, worden vijf nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

h. de op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen te betalen uitkeringen;

i. de op grond van enige wet over de uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;

j. het op grond van artikel 58, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen aan 's Rijks kas af te dragen bedrag;

k. de aan de uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen verbonden kosten;

l. de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en de op grond van artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg te betalen uitkeringen en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.

4

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIa. WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

A

In de artikelen 6, tweede lid, 12, vierde lid, 13, derde lid, 15, tweede lid, 19, tweede lid en 27, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt «3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg» telkens vervangen door: 3:18 of 3:30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en van een aantal artikelen in enkele sociale zekerheidswetten (Kamerstukken II 2003/04, 27 826) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in de artikelen 6, tweede lid, 12, vierde lid, 13, derde lid, 15, tweede lid, 19, tweede lid en 27, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten «3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg» telkens vervangen door: 3:18 of 3: 30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg.

5

Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Xa. EVALUATIE

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

Onderdeel 1, onder a en c

Het is mogelijk dat op de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel een persoon die voor die datum arbeidsongeschikt is geworden geen recht op uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) heeft uitsluitend omdat de wachttijd van artikel 20 van die wet van toepassing is. Ten einde te regelen dat een dergelijke persoon na afloop van die wachttijd wel in aanmerking kan komen voor een WAZ-uitkering wordt met subonderdeel a geregeld dat deze persoon tijdens die wachttijd wel verzekerd is op grond van de WAZ. In verband hiermee dient artikel 20 van de WAZ dan ook niet te vervallen. Voorts dient artikel 29 te worden gehandhaafd nu het onder toepassing van het voorgestelde artikel 3 en de artikelen 7a en 7b van de WAZ mogelijk is dat ook na de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel een WAZ-uitkering wordt toegekend. In verband hiermee kunnen de voorgestelde onderdelen F en O van artikel I vervallen.

Onderdelen 1, onder b en d, en 4

Vanaf de inwerkingtreding van deze wet kent artikel 3:18 van de Wet arbeid en zorg geen leden meer en vervalt artikel 3:19 van die wet. Om die reden kan niet meer verwezen worden naar artikel 3:18, eerste lid, en artikel 3:19. Op grond van het voorgestelde artikel 3:30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg blijft artikel 3:19 van de Wet arbeid en zorg, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel, echter nog van toepassing op in dat lid bedoelde zelfstandigen. Om die reden is er voor gekozen om in de in deze onderdelen van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten genoemde artikelen te verwijzen naar de artikelen 3:18 en 3:30, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van het op grond van de handhaving van artikel 20 van de WAZ vrijgekomen onderdeel O van artikel I (zie de toelichting op onderdeel 1, onder a en c).

Onderdeel 2

In het in artikel II, onderdeel M, voorgestelde artikel 3:30, eerste lid, is het woord «tot» weggevallen. Dat woord wordt hier alsnog toegevoegd.

Onderdeel 3

In verband met de overgang van GAK Arbeidsintegratie (GAK AI) naar de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (bij de totstandkoming van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten) is destijds in artikel 76d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) de mogelijkheid gecreëerd om de kosten die daaruit voor GAK Nederland BV en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zouden voortvloeien, tot een bepaald maximum ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds te brengen. Ter uitvoering van deze bepaling is de Regeling frictiekosten Arbeidsintegratie getroffen. Het betreft een eenmalige voorziening, die nu geen betekenis meer heeft. In verband daarmee kan onderdeel g van artikel 76d van de WAO vervallen. Daarmee vervalt de grondslag aan de Regeling frictiekosten Arbeidsintegratie en vervalt deze derhalve van rechtswege.

Onderdeel 5

De opname van een evaluatiebepaling vloeit voort uit een toezegging op een daartoe strekkend verzoek van de fractie van de VVD. De regering acht een evaluatie wenselijk omdat na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel de WAZ nog geruime tijd zal voortbestaan voor een steeds beperkter wordende groep WAZ-uitkeringsgerechtigden. In het kader van de evaluatie dient aan de orde te komen of en in hoeverre een continuering van de WAZ-uitvoeringssystematiek vanuit het oogpunt van uitvoeringskosten, administratieve lasten en deregulering verantwoord is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven