29 497
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang tot die verzkering voor diegenen die op of na de inwerkingtreding van deze wet arbeidsongeschikt worden (Wet einde toegang verzekering WAZ)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 19 mei 2004

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat te hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

1.Inleiding
2.Voorgeschiedenis
3.(Afschaffing) WAZ nader bezien
4.Moment van afschaffing WAZ
5.Financiering en omvang staartlasten, mede in relatie tot het overgangsrecht voor op 1-7-2005 bestaande WAZ-uitkeringen
6.Specifieke verzekerdencategorieën en verschillende met WAZ-premies gefinancierde uitkeringen
7.Mogelijke onverzekerbaarheid en oplossingen daarvoor
8.Financiële gevolgen, gevolgen voor de rechterlijke macht en administratieve lasten voor werkgevers
9.Overige
10.Artikelsgewijs

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel om de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna; WAZ) af te schaffen. Zij delen de opvatting dat er thans aanleiding is tot dit besluit, gezien het feit dat er voldoende mogelijkheden zijn voor zelfstandigen om zich op de private markt te verzekeren voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dit gebeurt nu al. Afschaffing van de wet vermindert niet alleen de administratieve lastendruk van ondernemers, maar biedt ook de kans zich te verzekeren tegen condities die meer door henzelf kunnen worden beïnvloed.

Dit alles neemt niet weg dat deze leden nog een aantal vragen en opmerkingen hebben over de mogelijke gevolgen van de afschaffing en het tijdstip waarop dit is voorzien. Deze zijn in het voorliggende verslag opgenomen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van wetsvoorstel tot afschaffing van de WAZ. Zij maken zich grote zorgen om de mensen die bij aanname van deze wet niet meer verzekerd zullen zijn, ofwel omdat bepaalde risico's niet te verzekeren zijn ofwel omdat een verzekering in verhouding tot het inkomen onbetaalbaar wordt. Met name mensen met lage inkomens zoals alfahulpen, kleine ondernemers en meewerkende echtgenoten en mensen met een gezondheidsrisico zijn hiervan de dupe. Kan de regering hierop een reactie geven?

Bij de totstandkoming van de WAZ per 1 januari 1998 luidde de argumentatie: «het risico dat – bij afwezigheid van een verplichte regelingen – de doelgroep zichzelf niet zou gaan verzekeren, omdat zij hun risico om arbeidsongeschikt te worden te laag zouden inschatten, werd onwenselijk geacht.» De stelling dat overheidsbemoeienis nu niet meer nodig zou zijn, stoelt de regering op het feit dat het arbeidsongeschiktheidsrisico voor zelfstandigen op zich goed privaat verzekerbaar is. Volgens deze leden gaat dat voorbij aan het feit dat vele zelfstandigen bij aanname van dit wetsvoorstel niet meer verzekerd zullen zijn omdat er geen sprake is van acceptatieplicht bij verzekeraars, er sprake is van risicoselectie, er geen maximumpremie geldt of men onverzekerbaar is op grond van leeftijd of anderszins.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom met de afschaffing van de WAZ niet gewacht is tot duidelijk wordt hoe de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA) vorm krijgen.

Met grote belangstelling hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van het wetsvoorstel wijziging van de WAZ. Deze leden ondersteunen het regeringsvoornemen om de WAZ af te schaffen.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel voor afschaffing van de WAZ. Zelfstandigen zijn voortaan aangewezen op private verzekeringen voor het arbeidsongeschiktheidsrisico. De leden van de SP-fractie hebben nog een aantal kritische vragen die in dit verslag zijn opgenomen.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met grote teleurstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden waren bekend met het feit dat de regering voornemens was om de WAZ af te schaffen, maar zijn verbaasd over het feit dat de regering totaal geen oplossing biedt aan het probleem van de onverzekerbare risico's. Zij constateren dat met de keuze van de regering bij het Hoofdlijnenakkoord om tot afschaffing over te gaan het grondige onderzoek helaas van karakter is gewijzigd. Deze leden betreuren het dat het onderzoek niet aan de basis heeft gestaan bij de keuze om al dan niet tot afschaffing over te gaan.

De leden van de D66-fractie hebben belangstellend kennis genomen van het voorstel voor de Wet einde toegang verzekeringen WAZ. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van deze fractie nog enkele vragen die in dit verslag zijn opgenomen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben begrip voor de voorgenomen afschaffing van de WAZ, die vorm krijgt door vanaf 1 juli 2005 geen nieuwe instroom meer mogelijk te maken. Voor veel zelfstandigen is de WAZ een (financieel) blok aan het been. Over de uitwerking van de kabinetsvoornemens leven bij deze leden wel enkele vragen, vooral over de voortvarendheid, de onverzekerbare risico's, de bestaande gevallen en de financiering. In dit stadium bestaat nog veel onduidelijkheid over de gevolgen.

2. Voorgeschiedenis

De leden van de SP-fractie constateren dat bij de invoering van de WAZ de toenmalige regering het onwenselijk achtte af te zien van een verplichte regeling omdat de groep zelfstandigen hun risico om arbeidsongeschikt te worden te laag zou inschatten en zich daarom niet zou verzekeren. Wat heeft de regering tot het inzicht gebracht dat nu, 6 jaar na invoering van de WAZ, de groep zelfstandigen een andere inschatting maakt van de arbeidsongeschiktheidsrisico's?

De leden van de fractie van GroenLinks zijn bekend met de onvrede over de WAZ en deze leden zelf menen ook dat de huidige WAZ niet goed in elkaar steekt en dat daarom omvorming van de WAZ dringend gewenst is; deze leden keren zich echter faliekant tegen de afschaffing van dit kabinet. Zij menen dat de solidariteit nu volledig wordt losgelaten waar met de ingreep in 1998 al een grote mate van solidariteit werd ondergraven. Het liefst zouden deze leden dan ook terugkeren naar de situatie vóór 1998 waarbij de solidariteit niet alleen binnen de groep zelfstandigen werd geregeld, maar waar de solidariteit binnen de totale werkende bevolking was georganiseerd.

3. (Afschaffing) WAZ nader bezien

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering als reden voor de afschaffing van de WAZ aangeeft dat onder zelfstandigen de inkomenssolidariteit als te groot wordt ervaren en de premie als te hoog. Kan de regering aangeven waarom niet is overwogen de premie te verlagen, zeker nu het onderzoeksrapport aangeeft dat de hoge premievaststelling meer te maken heeft met de berekening van het EMU-saldo en de EMU-schuld dan met een lastendekkend niveau? Tevens geeft het onderzoek aan dat ruim de helft van de WAZ-gerechtigden geen premie betaalt omdat hun inkomen onder de franchise ligt. Wat betekent een private verzekering en de daar bijhorende premiebetaling voor de koopkracht van deze groep, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

Tevens vragen zij of het waar is dat voor velen slechts de bijstand overblijft als vangnet. Vanwege de vermogenstoets in de Wet werk en bijstand (hierna:WWB) zullen arbeidsongeschikte zelfstandigen op hun vermogen moeten interen. Wat betekent dit voor de voor hun oude dag gereserveerde middelen? Naar de mening van de leden van de PvdA-fractie zal er voor veel vrouwen (alfahulpen, meewerkende echtgenoten) vaak niets anders overblijven dan terug te vallen op het inkomen van hun partner. Wat is hierop de reactie van de regering? Is dit in overeenstemming met begrippen als economische zelfstandigheid en de bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen?

Arbeidsongeschikte zelfstandigen in het wachtjaar van de WAZ kunnen onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen(Bbz). Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 maakt geen onderdeel uit van de WWB. Kan de regering aangeven welke rol dit besluit speelt voor zelfstandigen nadat de toegang tot de WAZ beëindigd is? Wordt deze regeling aangepast? Zo ja, wat is dan de strekking van deze aanpassing? Deze vragen gelden ook voor de IOAZ.

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering het arbeidsongeschiktheidsrisico voor zelfstandigen op zich goed privaat verzekerbaar acht en dat zelfstandigen bij het ondernemen ook rekening houden met het arbeidsongeschiktheids risico. Wat is in dit verband de reactie van de regering op het rapport van TNO («Zeker verzekerd» TNO rapport 16 065/25 357, ziehttp://www.bpv.nl/doc/rapzzp.pdf), waarin wordt gemeld dat zelfstandigen zonder personeel arbeidsongeschiktheid niet als een puur ondernemersrisico zien en de conclusie dat 56 000 zelfstandigen zonder personeel problemen zullen ondervinden bij het afsluiten van een particuliere verzekering?

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat de argumentatie bij de keuze van dit kabinet goed laat zien waar het feitelijk om gaat. De regering stelt dat het verzekeren van arbeidsongeschiktheid goed over te laten is aan de private markt. Daar waar het onderzoeksrapport echter stelt dat aandacht voor de onverzekerbare risico's dient uit te gaan, meent de regering dat hier sprake is van een privé-probleem. Kan de regering principieel uitleggen waarom zij voor werknemers nog wel een publieke verantwoordelijkheid ziet om de volledige arbeidsongeschiktheid te verzekeren, en dat de arbeidsongeschiktheid van zelfstandigen als volledig privaat probleem wordt gezien?

Zij constateren dat de regering meent dat met de afschaffing van de WAZ de keuzevrijheid wordt vergroot. De leden van de fractie van GroenLinks menen echter dat dit een zeer beperkte invulling van het begrip vrijheid is. Deze leden menen dat het van belang is dat vrijheid geen schaars goed wordt voor enkelen maar dat de overheid moet garanderen dat er daadwerkelijk sprake moet zijn voor vrijheid van allen. Dat is bij de afschaffing niet het geval voor de groep ouderen en zieken onder de zelfstandigen. Zij worden de dupe van deze gemakzuchtige benadering van de regering.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden het opvallend dat nog maar zes jaar geleden, bij de invoering van de WAZ, voorrang is gegeven aan het publiek regelen van de polisvoorwaarden voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Momenteel overheerst, zo wordt in de memorie van toelichting gemeld, de gedachte dat overheidsbemoeienis alleen dan gewenst is, als een bepaalde activiteit privaat niet goed verricht kan worden. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of deze gedachte in het wetsvoorstel consequent wordt uitgewerkt, bijvoorbeeld ten aanzien van onverzekerbare risico's. Los hiervan vragen zij of het standpunt dat afschaffing meer keuzevrijheid biedt, inclusief de mogelijkheid om geen verzekering af te sluiten, wat de regering betreft ook zou kunnen leiden tot het bieden van die keuzevrijheid op het terrein van werknemersverzekeringen. Als dat niet het geval is, kan dan worden toegelicht welke argumenten zich daar tegen verzetten?

4. Moment van afschaffing WAZ

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering meent dat de WAZ afgeschaft kan worden als de verzekeraars een adequaat aanbod kunnen doen van private verzekeringsproducten. Volgens de regering zijn daar geen problemen te verwachten. Zij schrijft dat het Verbond van Verzekeraars dat bevestigt. De leden van de SP-fractie delen de kritiek van de Raad van State dat niet met deze constatering kan worden volstaan en steunt de aanbeveling van de Raad om in de Memorie van toelichting op de resultaten van het overleg met de verzekeraars in te gaan en zonodig aan te geven welke aanvullende maatregelen geboden zijn. Het antwoord van de regering daarop is onbevredigend omdat de regering niet met nadere uitleg komt en «erop vertrouwt dat verzekeraars kunnen en zullen voorzien in een adequate oplossing voor de mogelijke onverzekerbaarheid.» De leden van de SP-fractie vragen waaruit die oplossing nu bestaat.

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat de regering wat al te voortvarend de afschaffing ter hand neemt. Het bevreemdt deze leden dat er in het geheel geen relatie wordt gelegd met de overige maatregelen in de WAO. Deze leden menen verder dat voordat tot afschaffing zou kunnen worden besloten in elk geval helderheid geschapen zou moeten worden over de mededingsaspecten die een private oplossing voor de onverzekerbare risico's in de weg zouden staan. Kan de regering hierover helderheid scheppen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren waarom de regering zoveel haast maakt met de afschaffing van de WAZ. Wordt die haast alleen gevoed door budgettaire overwegingen of zijn er nog andere redenen?

Aansluitend vragen deze leden in hoeverre momenteel door de uitvoerende instanties reeds wordt geanticipeerd op de afschaffing van de WAZ.

5. Financiering en omvang staartlasten, mede in relatie tot het omgangsrecht voor op 1-7-2005 bestaande WAZ-uitkeringen

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat het van belang is om een helder overzicht te krijgen van de financiële en budgettaire aspecten van de afschaffing van de WAZ. Dit overzicht ontbreekt momenteel. Deze leden willen een tabel waarin helder wordt wat de budgettaire consequenties zijn in de jaren 2004 tot en met 2007, met daarbij een onderscheid tussen de uitgaven, de inkomsten en het totaaleffect op het EMU-saldo in deze opeenvolgende jaren.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of bij de berekening van de financiële effecten voldoende rekening is gehouden met weglekeffecten richting bijstand.

De financiering van de staartlasten zal plaatsvinden uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De regering stelt voor de aanwezige reserves in het Arbeidsongeschiktheidsfonds Zelfstandigen van ruim 1 miljard euro daartoe in het Aof te storten. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in dit verband of de regering het eens is met de opvatting dat eigenlijk geen sprake is van staartlasten van de WAZ, maar om vooruitgeschoven staartlasten van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Zij vinden de vraag legitiem of het wel juist is de huidige WAZ-verzekerden de rekening voor deze staartlasten te presenteren. Heeft de regering overwogen over te gaan tot een premierestitutie?

Kan voor wat betreft de financiële gevolgen nader worden aangegeven waarop de beoogde besparing van de uitkeringslasten 114 miljoen in 2007 is gebaseerd?

6. Specifieke verzekerdencategorieën en verschillende met WAZ-premies gefinancierde uitkeringen

De leden van de CDA-fractie constateren dat de afschaffing van de WAZ naast zelfstandig ondernemers, evenzeer gevolgen heeft voor sommige WSW-ers, Alfahulpen en meewerkende familieleden. Het komt hun voor dat het voor deze werkenden niet altijd eenvoudig zal zijn zich op de private markt adequaat te verzekeren tegen een aanvaardbare premie. De kans is aanwezig dat zich hier een groep onverzekerbare risico's gaat aftekenen. Deelt de regering deze opvatting en zo ja, op welke wijze wordt hierop ingespeeld, ervan uitgaande dat het niet de bedoeling van de regering is dat deze WAZ-verzekerden straks in het ergste geval linea recta een beroep zullen doen op een bijstandsuitkering? Deze leden vragen tevens naar de samenloop van de nieuwe regelingen ten aanzien van zelfstandigen zonder personeel die uiterlijk in juli van dit jaar van kracht zal worden en dit wetsvoorstel. Kan worden aangegeven of dan bijvoorbeeld de verklaring arbeidsrelatie voor Zelfstandigen zonder personeel (hierna: ZZP'ers) effectief is?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom de EU-zwangerschapsrichtlijn niet van toepassing is op andere zelfstandigen dan alfahulpen en andere vrouwen met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht die geen werknemer zijn in de zin van de werknemersverzekeringen en die nu een beroep kunnen doen op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering in de Wet arbeid en Zorg? Wat zijn de juridische argumenten om een vrouwelijke directeur grootaandeelhouder van deze laatste groep uit te sluiten? Kan de regering tevens ingaan op het feit dat zwangerschap maar zeer beperkt verzekerbaar is? Leidt een uitsluiting van groepen vrouwelijke zelfstandigen van een publieke regeling zoals die voor onder andere alfahulpen wordt voorgesteld niet tot discriminatie?

Tot de verbazing van deze leden blijkt een derde van de WAZ-gerechtigden (waaronder de alfahulpen) geen gebruik te maken van de WAZ omdat zij niet op de hoogte zijn van het bestaan van de WAZ. Hoe denkt de regering de vrouwen die ook na afschaffing van de WAZ recht hebben op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering hiervan op de hoogte te stellen?

Uit het onderzoek blijkt dat een derde van van WAZ-verzekerden ouder is dan 50 jaar. Tevens blijkt uit het onderzoek dat maar een beperkt aantal verzekeraars verzekerden van ouder dan 50 jaar accepteert. Wat is de reactie van de regering hierop? Moeten oudere zelfstandigen het zelf maar uitzoeken?

De leden van de SP-fractie merken op dat als de WAZ wordt afgeschaft alfahulpen, huishoudelijke hulpen en anderen die geen werknemer zijn in de zin van de WAO en geen zelfstandige in de zin van de WAZ niet meer verzekerd zijn voor het arbeidsongeschiktheidsrisico. De regering vindt dat de WWB volstaat als publieke regeling voor dit risico en verwijst deze categorie naar de private verzekeringsmarkt. De leden van de SP-fractie vragen aan de regering om inzicht te geven in verzekeringen die de private markt voor deze categorie aanbiedt. Is de regering bereid om het initiatief te nemen om deze categorie onder te brengen in de arbeidsongeschiktheidsregelingen voor werkenden?

De leden van de fractie van GroenLinks zijn verbaasd over het feit dat de regering meent dat met de WWB voldaan wordt aan de internationaal-rechtelijke verplichting voor werknemers dat er een publieke regeling moet blijven bij inkomensderving wegens arbeidsongeschiktheid. Kan de regering dit uitgebreider toelichten en kan daarbij ook ingegaan worden op het aspect dat bij de WWB niet sprake is van een individueel recht.

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het vreemd dat de regering geen reden ziet om een publieke regeling voor zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen voor zelfstandigen te handhaven. Deze leden menen dat het goed zou zijn als de regering toch wat uitgebreider ingaat op de gedachte die er eerder wel was om in de Wet arbeid en Zorg dit ook voor zelfstandigen te regelen. Nu de regering tot afschaffing wil besluiten moet zij ook aangeven welke effecten dit specifiek heeft voor vrouwen. Deze leden denken dat vrouwen hierdoor nog huiveriger zullen worden om zelfstandige te worden. Denkt de regering dit ook en is dat dan niet een zeer ongewenst effect?

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat er wel degelijk goede redenen zijn om voor handhaving van de publieke regeling van een uitkering tijdens verlof wegens adoptie en pleegzorg. Kan de regering uitgebreider de redenen aangeven waarom destijds wel werd gevonden dat het publiek geregeld zou moeten worden en waarom nu niet? Kan daarbij ook ingegaan worden op de mogelijkheden tot private verzekering van deze regelingen? En kan ook uitgebreider ingegaan worden op de effecten van afschaffing van de hier bedoelde uitkeringen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie zetten vraagtekens bij de wenselijkheid en de mogelijkheid om de Wet werk en bijstand te laten functioneren als de arbeidsongeschiktheidsverzekering van alfahulpen en overige personen met een arbeidsovereenkomst die thans WAZ-verzekerd zijn. Is deze optie niet in strijd met het Europese recht? Als in het huishouden van deze categorieën sprake is van een ander inkomen, zal op grond van de inkomenstoets de uitkering in het slechtst denkbare scenario immers nihil zijn. Ten aanzien van de beoogde afschaffing van het wettelijke recht op een uitkering voor zwangerschap en bevalling voor alfahulpen en overige personen die thans WAZ-verzekerd zijn stellen deze leden dezelfde vraag.

7. Mogelijke onverzekerbaarheid en oplossingen daarvoor

De leden van de CDA-fractie vragen in welke mate afspraken zijn gemaakt met private verzekeraars die een zodanige prijsstelling kunnen opleveren dat het grootste deel van de WAZ verzekerden zich per 1 juli van dit jaar ook daadwerkelijk verzekert. Kan actueel inzicht geboden worden in de kaderafspraken die zijn en worden gemaakt? Welk zicht is er daarbij op de kans van uitsluiting van ondernemers met een verhoogd risico? Op basis waarvan heeft de regering de veronderstelling gedaan dat de meeste zelfstandigen zichzelf actief zullen verzekeren, in plaats van het nalaten daarvan met als mogelijk gevolg een extra instroom in de bijstand bij duurzame arbeidsongeschiktheid?

Is bijvoorbeeld voorzien in een drempelloze toegang tot de verzekering op het moment van afschaffing van de WAZ en op elk moment dat een ondernemer actief wordt als zelfstandige? Waarop kunnen de ondernemers die wij hier op het oog hebben daarbij rekenen en is er een mogelijkheid om zich in geval van nood te beroepen op de afspraken die de regering nu maakt met de verzekeraars?

Kan de regering in dit verband reageren op de verwachting van een aantal organisaties – waaronder het platform ZZP en de FNV – dat te veel ondernemers zich niet zullen herverzekeren vanwege de hoge premies, de risicoselectie en de te korte termijn, in combinatie met een gering bewustzijn van de ophanden zijnde afschaffing van de WAZ bij de ondernemers om wie het gaat?

Het is deze leden opgevallen dat de toelichting weinig zegt over de positie van uitkeringsgerechtigde werknemers en werkzoekenden die zich na hun uitkering als zelfstandig ondernemer willen vestigen.

Onder deze ondernemers bevinden zich ook veel ex- of gedeeltelijk WAO-ers die een verhoogd risico kunnen hebben voor arbeidsongeschiktheid. Welke gevolgen voorziet de regering voor deze nieuwe ondernemers bij het zich verzekeren voor arbeidsongeschiktheid? Kan de regering hierbij aangeven om hoeveel nieuwe ondernemers zich hebben gevestigd komende uit een uitkeringssituatie gedurende de afgelopen jaren?

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de regering in haar standpunt, dat wanneer de private verzekeringsmarkt op zich in staat is om diensten en producten te leveren waaraan zelfstandigen behoefte hebben, het verzekeren van zelfstandigen tegen arbeidsongeschiktheid in principe geen verantwoordelijkheid is van de overheid. Deze leden zijn echter nog niet overtuigd dat de private verzekeringsmarkt ook daadwerkelijk in staat is om diensten en producten aan te bieden waar alle zelfstandigen behoefte aan hebben. De leden van de VVD-fractie vragen of er een mogelijke groep van onverzekerde kan ontstaan. Indien hier een mogelijke groep van onverzekerde ontstaat, willen zij weten of de regering in overleg met de Verbond van Verzekeraars hier een oplossing in voorziet en voor welke regeling de groep eventueel in aanmerking zou kunnen komen. Het Verbond van Verzekeraars heeft te kennen gegeven dat hiervoor verzekeringstechnisch een oplossing kan geboden worden. Wat is deze oplossing? Hoe groot is de groep die moeilijk c.q. onverzekerbaar zijn en hoe moeten de leden van de VVD-fractie in dat licht de 56 000 zelfstandigen zien die de FNV in dit kader heeft genoemd. Indien de omvang van de mogelijke onverzekerbare zich voordoet willen de leden weten welke invloed dit heeft op het beroep op de bijstand.

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering onderkent dat de consequentie van de afschaffing van de WAZ is dat zich onverzekerbaarheid kan voor doen. Kan de regering een overzicht geven van de omvang van dit probleem? Wat is de reactie van de regering op het voorstel van FNV en het Platform Zelfstandige ondernemers te komen tot een verplichte acceptatie door verzekeraars in combinatie met een waarborgfonds?

Zij vragen om inzicht in de premies die private verzekeraars vragen voor verzekeringsproducten die ter vervanging van de WAZ worden aangeboden.

Kan de regering aangeven wat een zelfstandige ondernemer moet doen die op de website van Interpolis leest: «niet voor alle leeftijden. U kunt een Interpolis WAZ-vervanger aanvragen tot uw 55ste jaar.»? (zie http://www.interpolis.nl/product/ualsondernemer/wazvervanger/ index.asp?q=3).

Hoe moet hij reageren als hij van Interpolis op 13 mei 2004 de volgende reactie per mail krijgt : «U bent ontevreden over het feit dat u geen Interpolis WAZ-vervanger kunt aanvragen vanwege uw leeftijd.Interpolis wil ondernemers een betaalbare oplossing bieden voor het wegvallen van de WAZ. Maar ook met voorwaarden die minder «streng» zijn, dan overheid bij de WAZ hanteerde. Immers, om deze reden hebben werkgeversorganisaties het afschaffen van de WAZ bepleit. Om een redelijke premie voor zo'n oplossing te bewerkstelligen, is het niet mogelijk voor alle leeftijden het risico van arbeidsongeschiktheid verzekerbaar te maken. Want, zoals u zelf ook concludeert, is de kans op arbeidsongeschiktheid steeds groter naarmate de leeftijd stijgt. Het verzekeren van de ondernemers die ouder zijn, zou een onevenredige premiestijging veroorzaken voor alle verzekerden. Verzekeraars hebben de regering ook gewezen op de onmogelijkheid om iedere ondernemer een particuliere «WAZ-vervanger» te bieden. Dat geldt zowel voor oudere ondernemers als ondernemers die op grond van hun gezondheid een te hoge kans op arbeidsongeschiktheid vormen.»

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat dit de kern van de discussie raakt over het al dan niet afschaffen van de WAZ. Vorige regeringen meenden nog dat een publieke verzekering met een brede solidariteit noodzakelijk geacht daar waar risico's kunnen optreden die zo groot zijn dat zij op individueel niveau niet gedragen kunnen worden. Deze leden vinden het bedroevend dat de huidige regering daar blijkbaar anders over denkt.

Zij zijn van mening dat de regering een kronkelredenatie ophangt om te beargumenteren dat private verzekeraars degenen zijn die een oplossing moeten vinden voor een door deze regering gecreëerd probleem. De regering stelt eerst dat het adequaat privaat te verzekeren is en dan blijken er problemen en dus is het een privaat probleem. Verder vertrouwt de regering erop dat de verzekeraars kunnen en zullen voorzien in een oplossing met een verwijzing naar totaal onvergelijkbare situaties. Deze leden hebben daarentegen helemaal geen vertrouwen in een private oplossing voor de onverzekerbare risico's die zij als een publiek probleem kwalificeert. Om toch dit vertrouwen te hebben zal de regering uitgebreider moeten ingaan op de toezeggingen die het Verbond van Verzekeraars wil doen en hoe de regering aankijkt tegen het door dit Verbond gesignaleerde punt dat haalbaarheid voor een private oplossing afhankelijk is van mededingingsaspecten.

De leden van de fractie van GroenLinks willen als de grondgedachte achter de afschaffing is dat het adequaat privaat te verzekeren is toch uitgebreider van de regering horen wat zij onder adequaat verstaat. Zo willen deze leden weten of indien er geen private oplossing komt voor het probleem van de onverzekerbare risico's zij nog steeds vindt dat dit risico adequaat aan de private markt is over te laten? Kan de regering aangeven hoeveel mensen tot de zogenaamde onverzekerbare risico's kunnen gaan behoren?

De leden van de fractie van GroenLinks willen van de regering weten wat zij vindt van de mogelijke oplossing waarbij de overheid in ieder geval zorg heeft voor de onverzekerbare risico's door een acceptatieplicht op te leggen en een bandbreedte voor de premies in te stellen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering erop vertrouwt dat verzekeraars kunnen en zullen voorzien in een oplossing voor mogelijke onverzekerbaarheid, maar dat dit mede afhankelijk is van mededingingsaspecten. Net als de Raad van State vinden zij deze mededeling te weinig concreet. Zij hebben dan ook de volgende vragen: is er al zicht op een concrete oplossing? Zo ja, hoe ziet deze eruit? Zo nee, waarom niet en wat zijn de vooruitzichten? wat is er vanuit het oogpunt van mededingingswetgeving wel en niet toegestaan? de oplossing is «mede» afhankelijk van mededingingsaspecten. Waarvan is de oplossing nog meer afhankelijk? voor welke gevallen komt er nu wel een oplossing en in welke gevallen is dit onmogelijk? wat is er gedaan met de conclusie op bladzijde 32 en 36 van het Onderzoek naar de gevolgen van het afschaffen van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen om in overleg met private verzekeraars een overgangsregeling te ontwerpen voor de dreigend arbeidsongeschikte zelfstandigen die thans al ziek en moeilijk verzekerbaar zijn (zogenaamde. «brandende huizen»)? Wordt deze problematiek opgelost?

Anders dan de kop van paragraaf 7 in de memorie van toelichting doet vermoeden, wordt nog geen concrete oplossing geboden voor de te verwachten problemen rond onverzekerbaarheid, menen de de leden van de fractie van de ChristenUnie. Naar hun oordeel vraagt de Raad van State terecht aandacht voor de positie van mogelijke onverzekerbaarheid voor bepaalde categorieën. Noch in het nader rapport, noch in de toelichting op het wetsvoorstel geeft de regering aan hoe dit probleem adequaat kan worden opgelost. De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden dat de regering zich er te gemakkelijk afmaakt door te stellen dat zich situaties van onverzekerbaarheid zullen voordoen, waarvoor de private verzekeringsmarkt in eerste instantie geen dekking biedt. Verwacht de regering dat de private markt die dekking in tweede instantie wel zal bieden? De regering stelt zich op het standpunt dat overheidsbemoeienis alleen dan gewenst is, als een bepaalde activiteit privaat niet goed verricht kan worden. Is daar in deze situatie geen sprake van en zou de regering dientengevolge haar verantwoordelijkheid niet moeten nemen?

De FNV en de Vereniging Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) schatten dat ongeveer 56 000 zelfstandigen zonder personeel problemen zullen ondervinden bij het uitsluiten van een particuliere verzekering. Wat is het oordeel van de regering over dat cijfer?

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het overleg met de verzekeraars? Welke overgangstermijnen na afschaffing van de WAZ zullen de verzekeraars hanteren? Is overwogen een acceptatieplicht voor te schrijven en zo ja, waarom is daarvan afgezien? In hoeverre is de oprichting van een waarborgfonds daarbij in beeld geweest? De leden van de fractie van de ChristenUnie verwijzen in dit verband naar de totstandkoming van de Wet Medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Kan in dit kader nader worden aangegeven waarom de Mededingingswet een verzekeringstechnische oplossing voor het probleem van de onverzekerbaarheid in de weg staat?

Wordt overigens voor de langere termijn overwogen voor werknemers én zelfstandigen een integrale arbeidsongeschiktheidsverzekering in het leven te roepen? Wat is de stand van zaken betreffende de gedachtevorming op dat terrein?

Kunnen de verzekeraars al bij benadering aangeven hoe hoog de premies zullen worden, bij voorkeur uitgesplitst naar beroepsgroep, en welke maximale premies zullen worden gehanteerd voor de moeilijk verzekerbare categorieën?

Het voorgestelde overgangsrecht laat naar het oordeel van de leden van de fractie van de ChristenUnie nog een aantal vragen open. Zij veronderstellen dat het mogelijk is dat velen die op dit moment voor de WAZ zijn verzekerd en al jarenlang hoge premies hebben betaald in de nabije toekomst onverzekerd zullen kunnen zijn voor de gevolgen van arbeidsongeschiktheid. Deze leden vragen hoe dit zich verhoudt tot het streven van de regering het zelfstandig ondernemerschap te stimuleren. Meer in het algemeen verzoeken zij de regering speciale aandacht te besteden aan de positie van kleine zelfstandigen. Welke conclusies verbindt de regering aan het gegeven dat zij niet of nauwelijks de mogelijkheid hebben gebruik te maken van de mogelijkheid collectieve overeenkomsten af te sluiten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren welke mogelijkheid er voor de huidige WAZ-verzekerden zal zijn zich te verzekeren voor een bedrag dat hoger is dan het WAO-maximum. Zij hebben begrepen dat in het recente verleden uitvoeringsinstelling Cadans haar vrijwillige WAO-verzekerden die tevens WAZ-verzekerd waren heeft gewezen op die mogelijkheid. Vervalt die mogelijkheid met dit wetsvoorstel en zo ja, welke objectieve argumentatie ligt daaraan ten grondslag, mede gezien het feit dat dit kennelijk tot nu toe wel is toegestaan?

8. Financiële gevolgen, gevolgen voor de rechterlijke macht en administratieve lasten voor werkgevers

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de huidige WAZ aanspraken van kracht blijven, die daarbij dan wel vragen hoe groot die aanspraken zijn en waaruit ze worden betaald, gelet op de huidige reserves in de WAZ. Kan de regering tevens helder maken hoeveel jaar de WAZ aanspraken nog zullen worden uitgevoerd door het UWV en welke uitvoeringskosten daarmee gepaard zullen gaan?

Zij hebben kennis genomen van het feit dat zwangerschap en bevallingsverlof die thans uit de WAZ betaald wordt, straks ten laste komt van de algemene middelen. Kan worden aangegeven om welke aantallen en bedragen dit jaarlijks gaat en wie de uitvoering van deze regeling gaat verzorgen? De leden van de CDA-fractie vragen welk resultaat de afschaffing van de WAZ oplevert aan administratieve lastenverlichting en aan kostenbesparing door de overheid.

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren waarop de verwachting is gebaseerd dat enerzijds de te verwachten afname van geschillen over de (verplichte) WAZ-verzekering enuitkering en anderzijds de te verwachten toename van geschillen door het toenemend aantal aanvragen als gevolg van de afschaffing van de WAZ elkaar in evenwicht zullen houden.

9. Overig

De leden van de CDA-fractie vragen een toelichting op de gevolgen van de recente uitspraak van het gerechtshof in Den Bosch dat duizenden ondernemers ten onrechte een teveel aan premies WAZ zouden hebben betaald. Het betreft hier ondernemers die een onderneming zijn gestart dan wel hebben beëindigd. Kan de regering toelichten wat de meest actuele stand van zaken is naar aanleiding van bedoelde uitspraak en welke mogelijke gevolgen dit heeft voor het proces van afschaffing van de WAZ en de kosten die daarmee zijn gemoeid?

De leden van de VVD-fractie zouden de regering willen verzoeken om een evaluatie bepaling op te nemen in het voorstel.

10. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel F

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn niet overtuigd van de noodzaak artikel 20 van de WAZ te schrappen. Zeker als een adequate oplossing voor de onverzekerbare risico's achterwege blijft, zouden zij het schrappen daarvan onrechtvaardig vinden.

Artikel XI

Het benieuwt de leden van de fractie van de ChristenUnie of inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2004 door de regering nog reëel wordt geacht.

De voorzitter van de commissie,

Hamer

Adjunct-griffier van de commissie,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), vacature algemeen, Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers(VVD).

Naar boven