nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zien en horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is met spoed in
de Wet op de Ruimtelijke Ordening te voorzien in een bevoegdheid voor het
betrokken bestuursorgaan overeenkomsten met betrekking tot de vergoeding van
planschade te sluiten;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt na artikel 49 een nieuw artikel
49a ingevoegd, luidende:
Artikel 49a
1. Voor zover schade die op grond van artikel 49 voor vergoeding in aanmerking
zou komen, haar grondslag vindt in een besluit op een verzoek om ten behoeve
van de verwezenlijking van een project bepalingen in een bestemmingsplan op
te nemen of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld
in artikel 31a of 31b, kunnen burgemeester en wethouders met de verzoeker
overeenkomen dat die schade geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt.
2. De verzoeker die een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid heeft
gesloten, is belanghebbende bij een besluit van burgemeester en wethouders
op een aanvraag om schadevergoeding op grond van artikel 49 terzake van de
wijziging van het bestemmingsplan dan wel de verlening van de vrijstelling
waarom hij heeft verzocht.
ARTIKEL II
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt
deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,