29 483
Wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het invoeren van een no-claimteruggaaf voor verzekerden die geen of weinig gebruik hebben gemaakt van zorg waarop ingevolge die wet aanspraak bestaat

nr. 22
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HALSEMA C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 19

Ontvangen 14 oktober 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel II, wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan artikel 8.2 wordt, onder vervanging van «en» aan het slot van onderdeel l door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door: «en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. de noclaim-heffingskorting (artikel 8.21).

B. Na artikel 8.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 8.2a Volgorde in aanmerking nemen heffingskortingen

1. De heffingskortingen vermeld in artikel 8.2 worden in aanmerking genomen in de volgorde waarin zij zijn vermeld.

2. Ingeval de verschuldigde belasting over een kalenderjaar nihil bedraagt en in dat jaar de no-claimheffingskorting niet volledig in aanmerking is genomen, stelt de inspecteur op verzoek van de belastingplichtige het bedrag aan no-claimheffingskorting dat in aanmerking is genomen vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

C. In artikel 8.9, eerste lid, wordt «en aanvullende combinatiekorting» vervangen door «, aanvullende combinatiekorting en noclaim-heffingskorting». Voorts wordt «en de aanvullende combinatiekorting» vervangen door:, de aanvullende combinatiekorting en de noclaim-heffingskorting.

D. Na artikel 8.20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.21 No-claimheffingskorting

1. De no-claimheffingskorting geldt voor de belastingplichtige indien in het voorafgaande kalenderjaar ten behoeve van hem voor meer dan het in artikel 6.20a, eerste lid, genoemde bedrag aan in dat lid bedoelde uitgaven heeft gedaan.

2. De noclaim-heffingskorting bedraagt € 63.

E. In artikel 10.1 wordt «8.18, 9.4» vervangen door: «8.18, 8.21, 9.4».

Toelichting

De huidige vormgeving van de no-claimregeling is onrechtvaardig voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen met veel zorgkosten. Zij komen per definitie niet in aanmerking voor de no-claimteruggaaf. Om die reden wordt in dit amendement geregeld dat zij de stijging van de gemiddelde nominale premie als gevolg van de invoering van de no-claimteruggaaf via de belasting terugkrijgen. Om te voorkomen dat chronisch zieken en gehandicapten deze chronisch ziekenkorting door een te lage belastingafdracht niet ten gelde kunnen maken loopt deze korting mee in de zogenaamde verzilveringsregeling (TBU). Bij aanname van dit amendement zal dit in een later stadium geregeld worden middels aanpassing van dit besluit.

Om in aanmerking te komen voor deze chronisch ziekenkorting wordt er gekeken naar de specifieke uitgaven die samenhangen met een chronisch ziekte of handicap. De definitie daarvan is dezelfde als in de buitengewone uitgavenaftrek in de inkomstenbelasting. Om in aanmerking te komen voor de chronisch ziekenkorting wordt een drempel gehanteerd, namelijk dezelfde drempel die geldt voor het chronisch ziekenforfait.

Het amendement wordt budgetneutraal gemaakt door de TBU-verhoging van 7 miljoen euro en de fiscale derving als gevolg van de teruggave aan ziekenfondsverzekerden in mindering te brengen op de Rijksbijdrage volksgezondheid bij de begroting van VWS. De ziekenfondsen kunnen de verminderde rijksbijdrage doorberekenen in hun premie. Dit leidt waarschijnlijk tot een extra premieverhoging van enkele euro's per jaar.

De budgettaire derving als gevolg van teruggave aan personen die particulier verzekerd zijn wordt ongedaan gemaakt door bij aanname van dit amendement het Belastingplan 2005 zodanig aan te passen dat het ook voor de totale groep personen die particulier verzekerd zijn lastenneutraal uitpakt.

Onderdeel A

De wijziging in artikel 8.2 Wet IB 2001 hangt samen met de introductie van de noclaim-heffingskorting.

Onderdeel B

Artikel 8.2a, eerste lid, Wet IB 2001 regelt de vaststelling van de volgorde waarin de heffingskortingen in aanmerking worden genomen met het oog op de verzilvering via de tegemoetkomingsregeling buitengewone uitgaven van het gedeelte van de no-claimheffingskorting dat niet in de fiscaliteit in aanmerking is genomen. In het tweede lid is bepaald dat de inspecteur het niet te verzilveren bedrag aan no-claimheffingskorting bij voor bezwaar vatbare beschikking kan vaststellen.

Onderdeel C

De wijziging in artikel 8.9 Wet IB 2001 hangt samen met de introductie van de no-claimheffingskorting.

Onderdeel D

De no-claimheffingskorting wordt opgenomen in artikel 8.21 Wet IB 2001. De no-claimheffingskorting is een heffingskorting voor alle belastingplichtigen die meer dan € 307 (bedrag 2004) aan specifieke uitgaven hebben. Het betreft niet alleen de belastingplichtigen die binnen de fiscale buitengewone uitgavenregeling in aanmerking komen voor het chronisch ziekenforfait. Belastingplichtigen van 65 jaar of ouder en belastingplichtigen die in aanmerking komen voor het arbeidsongeschiktheidsforfait komen niet in aanmerking voor het chronisch ziekenforfait. Deze belastingplichtigen komen echter wel in aanmerking voor de no-claimheffingskorting wanneer zij meer dan€ 307 aan specifieke uitgaven hebben gedaan in het voorafgaande kalenderjaar. Bij fiscaal partnerschap komen, indien zowel voor de ene partner als voor de andere partner het genoemde bedrag aan specifieke uitgaven wordt gedaan, beide partners in aanmerking voor de no-claimheffingskorting.

Onderdeel E

Het bedrag van de no-claimheffingskorting wordt jaarlijks geïndexeerd. Ten behoeve van deze indexatie is een verwijzing naar artikel 8.21 Wet IB 2001 opgenomen in artikel 10.1 Wet IB 2001.

Halsema

Heemskerk

Kant

Rouvoet

Nawijn

Van der Vlies

Naar boven