29 481
Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling)

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2004

Hierbij doe ik u toekomen de nota naar aanleiding van het verslag bij de nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling, Kamerstukken II 2003/04, 29 481).

Tevens doe ik u hierbij toekomen een nota van wijziging bij dit voorstel. Het belangrijkste onderdeel van deze nota betreft het onderbrengen van de pensioenregeling van de notarissen onder de werkingssfeer van onderhavig wetsvoorstel. Alle materiële en toezichtbepalingen uit het wetsvoorstel worden op de notarissen van toepassing met uitzondering van de procedure van verplichtstelling (inclusief de voorwaarden van het draagvlak). Er is voor gekozen om de wettelijke plicht tot deelname in de pensioenregeling in stand te laten, via een aanvulling op de Wet op het notarisambt.

De voorgestelde wijziging heeft als gevolg dat ook de notarispensioenen moeten gaan voldoen aan de eisen in het wetsvoorstel betreffende onder andere solidariteit, gelijke behandeling, uitruil en waardeoverdracht. Hierbij kan worden opgemerkt dat de regeling van de notarissen op dit moment al aan een groot aantal van deze eisen voldoet.

Het van toepassing verklaren van het toezichtregime zoals dat voor alle andere fondsen in Nederland geldt, houdt een verbetering van de waarborgen voor de notarispensioenen in zich. De toezichthouder krijgt immers meer mogelijkheden om het notarieel pensioenfonds te vragen hun financiële positie zeker te stellen dan wel te verbeteren.

Voor het overige is de nota van wijziging vooral technisch van aard.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven