29 478 Regionale Benadering Westelijke Balkan

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2012

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 26 januari 2012 inzake de brief van de Vereniging Dutchbat 3.

In haar brief ondersteunt de Vereniging Dutchbat 3 de wens van de nabestaanden van Srebrenica om een museum te ontwikkelen op de locatie van de voormalige compound Potocari. De vereniging stelt in contact te staan met IKV Pax Christi over dit project (en voegt een verslag van IKV Pax Christi als bijlage toe). De vereniging doet in haar brief enkele praktische suggesties voor de inrichting van het museum en benadrukt ten slotte het belang van positieve economische impulsen voor de inwoners van Srebrenica.

Eerder hebben wij u laten weten dat de woorden van toenmalig minister-president Kok bij het aftreden van het kabinet in 2002 («Nederland neemt nadrukkelijk niet de schuld op zich voor de gruwelijke moord op duizenden Bosnische moslims. Wél wordt op deze wijze de politieke medeverantwoordelijkheid van Nederland voor de situatie waarin dit kon gebeuren zichtbaar gemaakt.») nog steeds gelden.1 Vanuit dit verantwoordelijkheidsbesef heeft het kabinet vanaf 2002 jaarlijks circa € 5 miljoen bijgedragen aan Srebrenica. De Nederlandse ambassade in Sarajevo beheert dit geld.

Nederland blijft deze activiteiten ondersteunen.2 De nadruk ligt daarbij op de volgende zaken:

  • 1. versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld ter plaatse;

  • 2. het creëren van een «business enabling environment» (onder andere door voortzetting van het door UNDP uitgevoerde «Srebrenica Regional Recovery Programme»);

  • 3. steun aan overlevenden en nabestaanden;

  • 4. herdenking en herinnering.

In het kader van herdenking en herinnering is het kabinet voornemens de totstandkoming van de tweede fase van het Potocari Memorial Centre te ondersteunen. Dit project beoogt de herdenkingsfunctie van het bestaande Memorial Centre aan te vullen met een meer op de toekomst gericht element. Het beoogt ook de werkgelegenheid in Srebrenica te bevorderen.

Het is nu wachten op een definitief projectplan, dat wordt ontwikkeld door een Bosnische stichting die fungeert als staatsinstelling. Zodra dit plan er is, zal bezien worden op welke wijze de Nederlandse bijdrage het best kan worden vormgegeven. De betrokkenheid van Nederlandse niet-gouvernementele organisaties daarbij wordt verwelkomd, mits deze betrokkenheid op draagvlak kan rekenen onder de inwoners van Srebrenica.

Onlangs heeft de Eerste Kamer de Veteranenwet aangenomen. Deze initiatiefwet geeft onder meer aanwijzingen voor de erkenning van veteranen. Het Veteraneninstituut is belast met de uitvoering van het beleid ten aanzien van de erkenning van en waardering voor veteranen. De Vereniging Dutchbat 3 maakt gebruik van de faciliteiten die het Veteraneninstituut biedt. Voorts heeft de minister van Defensie eerder een afzonderlijke draaginsigne ingesteld voor deze (oud)militairen.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen


X Noot
1

Zie onze gezamenlijke schriftelijke antwoorden van 9 januari 2012 op vragen van de leden Peters (GroenLinks), van Bommel (SP), Voordewind (CU), Thieme (PvdD) en Pechtold (D66). Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, Aanhangsel 1094.

X Noot
2

Zie het verslag van het Algemeen Overleg over de missie EUFOR Althea (kamerstuk 29 521, nr. 161, vastgesteld 10 maart 2011). Zie ook de brief van 20 januari 2012 over de regionale benadering Westelijke Balkan (kamerstuk 29 478, nr. 9).

Naar boven