29 477 Geneesmiddelenbeleid

Nr. 897 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2024

Hierbij informeer ik uw Kamer over ontwikkelingen in het beleid over medicinale cannabis. Deze brief is hiermee een vervolg op de Kamerbrief1 van maart 2023, waarin de contouren van al eerder aangekondigd, nieuw beleid zijn geschetst. Deze brief is in uw Kamer aan de orde gekomen in het commissiedebat Geneesmiddelenbeleid op 22 maart 20232, het commissiedebat Drugspreventie en Verslavingszorg op 29 maart 20233, en in een schriftelijk overleg over de brief op 15 maart 20234. Graag zet ik kort uiteen hoe de invoering van dit beleid is gevorderd, hoe dit beleid zich de komende anderhalf jaar zal ontwikkelen, en hoe dit zich verhoudt tot het voornemen om met een wijziging van de Opiumwet de rol van het Bureau Medicinale Cannabis (BMC) in de Nederlandse en internationale keten van medicinale cannabis te verkleinen. Specifiek bevat deze brief de aankondiging dat mijn ministerie ernaar streeft om per januari 2026 de rol van BMC in de toelevering van medicinale cannabis aan apotheken te herzien.

Nieuw beleid

In de voorgaande Kamerbrief heb ik aangegeven dat onder nieuw beleid meer ruimte komt voor partijen in de keten van medicinale cannabis, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek naar de geneeskundige toepassing van cannabis, de productie van geneesmiddelen en veredeling. Het BMC, die in de huidige opzet het wettelijke alleenrecht heeft om medicinale cannabis te verhandelen, geeft onder dit nieuwe beleid een beperktere invulling aan deze verantwoordelijkheid. Daardoor kunnen ook partijen die niet door het BMC zijn gecontracteerd, via het BMC, medicinale cannabis afzetten. Kort gezegd is het BMC nog steeds bij elke transactie in de markt van medicinale cannabis betrokken, maar betreft dit vooral een administratieve en controlerende rol en is er geen sprake van fysieke inbezitneming door of betaling door of aan het BMC. Zowel de geldelijke transactie als de fysieke overdracht van goederen zal tussen producerende en (de uiteindelijk) afnemende partij plaatsvinden.

Ik benadruk dat de invoering van dit nieuwe beleid met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is vormgegeven. Ik sta in nauw overleg met uitvoerende partijen om de mogelijkheden in deze sector te verruimen, zonder het risico op misbruik onaanvaardbaar te vergroten, zoals uitstroom naar het illegale circuit. Mede daarom heeft de invoering van dit beleid langer op zich laten wachten dan vermeld was in de voorgaande Kamerbrief. Het heeft er ook toe geleid dat ik de verruiming van de mogelijkheden tot verhandeling van medicinale cannabis in stappen door zal voeren.

Gefaseerde opening van de markt voor medicinale cannabis

Overeenkomstig het bovengeschetste beleid zet ik per 1 september 2024, of zoveel eerder als mogelijk, een eerste stap. Er komt op dat moment meer ruimte voor de verhandeling van preparaten van cannabis, de verhandeling van cannabis voor wetenschappelijk onderzoek, en de incidentele verhandeling van medicinale cannabis in algemene zin.

Het is mijn streven voor het einde van het jaar een verdere verruiming van het beleid te realiseren, voorzien van voldoende waarborgen om misbruik te voorkomen en waarbij rekening wordt gehouden met de wijze waarop het toezicht vormgegeven kan worden. Het streven is de structurele verhandeling van medicinale cannabis, met tussenkomst van het BMC, mogelijk te maken, zonder beperkingen wat betreft volume en frequentie van verhandelingen. De enige uitzondering hierop zal zijn de levering van cannabis flos aan apotheken en groothandels die aan apotheken leveren. Dit zal voorbehouden blijven aan het BMC, die hiervoor partijen heeft gecontracteerd.

Ik ben voornemens om per januari 2026 een laatste beleidswijziging door te voeren, waarmee het BMC anders wordt ingericht en «de gesloten keten», zoals deze nu bestaat voor de toelevering van medicinale cannabis aan apotheken in binnen- en buitenland, wordt herzien. Het BMC blijft hierbij wel de eerder beschreven administratieve en controlerende rol vervullen. Welke kaders en voorwaarden er onder deze nieuwe beleidsregel moeten worden meegegeven, onder andere om levering van medicinale cannabis aan apotheken te blijven borgen, zal ik volgens de huidige planning voor januari 2025 hebben uitgewerkt. Daarmee verwacht ik, ruim op tijd, helderheid te verschaffen aan apotheken, telers en andere belanghebbenden over hoe en via welke weg zij medicinale cannabis kunnen verkrijgen en afzetten.

Wijziging Opiumwet

Na het doorvoeren van laatstgenoemde beleidsverruiming is het mijn streven, zoals ook in eerdere Kamerbrieven meegedeeld, om via een wijziging van de Opiumwet te komen tot een verkleining van de wettelijke rol van het BMC. Hierbij gaat het primair om het herzien van het alleenrecht van het BMC om cannabis te importeren, exporteren, verkopen, af te leveren en aanwezig te hebben. Ik zal over deze wetswijziging met mijn ambtgenoot van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in overleg treden. Het doorvoeren van een wetswijziging zal enige tijd in beslag nemen en naar verwachting tenminste twee jaar duren, tot ten minste eind 2026.

Afsluitend

Ik verwacht uw Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de voortgang van de implementatie van dit nieuwe beleid en over de verkenning van de wijziging van de Opiumwet.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 29 477, nr. 802.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 29 477, nr. 828.

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 24 077, nr. 524.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 29 477, nr. 813.

Naar boven