Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Op 8 december 2021 heeft de Europese Commissie de langverwachte studie naar de grondoorzaken
van geneesmiddelentekorten en mogelijke oplossingsrichtingen gepubliceerd.1 In het eerste kwartaal van volgend jaar ontvangt uw Kamer een uitgebreide appreciatie
van dit onderzoek en de bevindingen. Wel wil ik alvast tijdig een belangrijke kanttekening
plaatsen bij dit rapport.
Het onderzoeksbureau heeft in hoofdstuk 4 (paragraaf 4.1 en 4.2) het aantal notificaties
van tekorten tussen landen vergeleken. Hiervoor zijn ook vanuit Nederland data van
het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten aangeleverd. Deze data zijn vanaf
2017 beschikbaar. In het rapport staat benoemd dat Nederland in totaal 14.989 meldingen
van tekorten heeft. Dit getal klopt echter niet. Ik vermoed dat het onderzoeksbureau
de meldingen van mogelijke leveringsonderbrekingen, de commercialisatiestops en vervolgens
ook de afmeldingen van de gemelde leveringsonderbrekingen bij elkaar heeft opgeteld.
Ik kom dan uit op het getal van 14.989.
De Europese Commissie heeft eerder de landresultaten gedeeld met de lidstaten, met
de mogelijkheid om ze te controleren. Ik heb de Europese Commissie tweemaal gewezen
op het mogelijk gebruik van onjuiste data. Ook heb ik de juiste data over het aantal
meldingen doorgegeven, zijnde in totaal 8.719 meldingen van mogelijke tijdelijke leveringsonderbrekingen
en 1.020 commercialisatiestops. Desondanks zijn helaas op meerdere plekken in het
rapport de onjuiste getallen gebruikt en benoemd.
De studie naar de grondoorzaken van tekorten moet een goede basis bieden voor zorgvuldige,
data gedreven vervolggesprekken op Europees niveau over de daadwerkelijke oorzaken
van geneesmiddelentekorten en kansrijke oplossingsrichtingen. Ik betreur het dat er
feitelijke onjuistheden in dit rapport lijken te staan. Dit bemoeilijkt ook de juiste
vervolggesprekken over de interpretatie van de data. Ik heb deze teleurstelling ook
met de Europese Commissie gedeeld.
Zoals aangegeven ontvangt uw Kamer in het eerste kwartaal van volgend jaar een uitgebreide
appreciatie van het onderzoek.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis