29 477 Geneesmiddelenbeleid

Nr. 462 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2018

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht een reactie te geven op de uitspraak van het Zorginstituut Nederland dat fabrikanten van (wees)geneesmiddelen transparanter moeten worden over hun prijzen en om deze reactie te sturen voorafgaand aan het dertigledendebat d.d. 18 januari 2018 over het geneesmiddel Orkambi over de behandeling van taaislijmziekte. Hierbij ontvangt u mijn reactie conform verzoek.

De prijsopbouw van de meeste nieuwe, dure geneesmiddelen is niet transparant en over de redelijkheid van deze prijzen is veel te doen. Fabrikanten beschouwen informatie over prijsopbouw van hun geneesmiddelen als bedrijfsvertrouwelijke en concurrentie gevoelige informatie. Een zinvolle discussie over maatschappelijk aanvaardbare prijzen is daardoor moeilijk.

In de uitspraak van het Zorginstituut wordt ook een relatie gelegd met financiële arrangementen. Voor middelen die onder een financieel arrangement vallen, wordt altijd om een uitgebreide onderbouwing van de ontwikkelingskosten, de productiekosten en daarmee de prijs van een geneesmiddel gevraagd. Het doel van het krijgen van deze informatie is niet zozeer om een zo laag mogelijke prijs te bedingen. Er moet sprake zijn van verantwoorde geneesmiddelenuitgaven gepaard met een blijvend gunstig klimaat voor innovatieve middelen. Helaas verstrekken fabrikanten deze gevraagde informatie in de praktijk nagenoeg niet.

Ik zou graag de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de farmaceuten hebben – en ook zelf claimen te hebben – tot uiting zien komen in de prijsstelling van geneesmiddelen en de transparantie die ze bieden over de opbouw hiervan. Ik streef naar maximale transparantie. Het vergroten van die transparantie is een handschoen die de industrie ook zelf moet oppakken. Ik zal zowel de nationale als internationale industrieorganisaties naar aanleiding van het rapport van het Zorginstituut nogmaals aanspreken op hun verantwoordelijkheid hierin. Ik zal hierover spreken met de Nederlandse Vereniging voor Innovatieve geneesmiddelen. Daarnaast zal ik dit onderwerp bespreken met de Europese industrieorganisatie EFPIA en in een volgende rondetafel gesprek van ministers en CEO’s van farmaceutische bedrijven.

Ik ben van mening dat we transparantie in de prijsopbouw van geneesmiddelen alleen kunnen afdwingen als zo veel mogelijk landen de krachten bundelen en hierop samenwerken. Daar zet ik dan ook op in.

Ik vertrouw erop hiermee aan uw verzoek te hebben voldaan.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven