29 477 Geneesmiddelenbeleid

Nr. 459 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Op 28 augustus 2017 heeft Novartis Pharma B.V. een verzoek ingediend op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen om de vastgestelde maximumprijs in de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen voor het geneesmiddel Glivec (stofnaam imatinib), te wijzigen. Glivec is een geneesmiddel dat werkzaam is bij verschillende ziekten (indicaties), waaronder vormen van leukemie en gastro-intestinale stromale tumoren (GIST). Door middel van bijgevoegde wijzigingsregeling wordt aan dit verzoek gehoor gegeven1.

Artikel 3, tweede lid, van de Wet geneesmiddelenprijzen bepaalt dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport «in bijzondere gevallen» de vastgestelde maximumprijs kan wijzigen. De bijzonderheid van dit geval is, gelet op de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 7 juli 20172, gelegen in het feit dat er voor de GIST-indicatie een geldig tweede-medische-indicatieoctrooi rust op het geneesmiddel Glivec. In de voornoemde uitspraak heeft het CBb bepaald dat bij het vaststellen van de maximumprijs rekening gehouden moet worden met een nog geldend tweede-medische-indicatieoctrooi.

Aan deze uitspraak is voor deze casus daarom uitvoering gegeven door de prijs voor imatinib, de werkende stof in het geneesmiddel Glivec, niet te wijzigen, maar voor de spécialité Glivec een aparte maximumprijs vast te stellen. Bij het vaststellen van de aparte prijs voor Glivec is alleen rekening gehouden met de prijzen van de spécialités voor imatinib met de merknaam Glivec, zoals die op de prijslijsten in de referentielanden voorkomen.

Bijgevoegd vindt u ter informatie de wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen inclusief de toelichting.

Dit betreft een tijdelijke oplossing om uitvoering te geven aan de CBb-uitspraak van 7 juli 2017. Ik vind dat deze CBb-uitspraak onwenselijke gevolgen heeft voor de toepassing van de Wet geneesmiddelenprijzen. Daarom ga ik bekijken wat de mogelijkheden zijn om dit op termijn op een andere manier op te lossen. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomst hiervan.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 7 juli 2017, ECLI:NL:CBB:2017:249 (Pfizer/Lyrica).

Naar boven