nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2010
Op 8 oktober 2009 (Kamerstuk 29 477, nr. 120) hebben wij
uitgebreid met elkaar gesproken over het geneesmiddelenbeleid. Tijdens de
behandeling van het Verslag van het Algemeen Overleg Geneesmiddelenbeleid
op 29 oktober 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010,
nr. 18, blz. 1434–1440) is een aantal moties ingediend, die
vervolgens op 3 november 2009 zijn aangenomen.
In mijn brief van 3 november 2009 (Tweede Kamer, 2009–2010,
29 477, nr. 119) heb ik de verwachting uitgesproken u begin december
te kunnen informeren over de stappen die in 2010 genomen zullen worden teneinde
de tariefstructuur voor apotheekhoudenden in 2011 te kunnen herijken. Ook
de motie Koşer Kaya (29 477, nr. 118) vraagt om een dergelijk
stappenplan voor 1 december.
Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat de termijn van begin december niet
haalbaar is gebleken. Wel is het zo dat de NZa eind december de nieuwe prestatiebeschrijvingen
farmaceutische zorg – in overleggen met uw Kamer regelmatig de gemeenschappelijke
onderhandelingstaal genoemd – heeft vastgesteld. Ik beschouw dat als
een een wezenlijke stap in het proces naar vrije tarieven voor apotheekhoudenden
in 2011.
Ik zal uw Kamer later in januari 2010 informeren over zowel de stappen
die in 2010 worden genomen als de nieuwe prestatieomschrijvingen farmaceutische
zorg. In die brief zal ik ook ingaan op de motie Schermers/van der Veen (29 477,
nr. 112), de moties Van der Veen c.s. (29 477, nrs. 115 en
117) en de motie Koşer Kaya (29 477, nr. 118), die alle met
het omslagproces te maken hebben. Op de motie Van der Veen (29 477, nr. 116)
zal ik ingaan in een brief over het vervolgbeleid chronisch zieken en integrale
bekostiging. Ik ben voornemens om deze brief in mei 2010 aan uw Kamer te doen
toekomen.
Over de gesprekken die ik heb gevoerd met zowel zorgverzekeraars als apotheekhoudenden
meld ik u graag het volgende. Ik heb in december 2009 constructief
gesproken met vertegenwoordigers van de zorgverzekeraars en de apotheekhoudenden.
Hieraan zal een structureel vervolg worden gegeven. Ik heb – na overleg
met partijen – de heer J. G. M. Alders gevraagd om op te treden als
onafhankelijk voorzitter van een commissie die de komende 3 tot 6 maanden
de weg moet bereiden naar herstel van onderling vertrouwen en gezonde contracteerverhoudingen
tussen apotheekhoudenden en zorgverzekeraars per 1 januari 2011. De prestatiebeschrijvingen
van de NZa kunnen een belangrijke rol spelen in dat proces. De heer Alders
heeft zich bereid verklaard om deze taak op zich te nemen. Hij begint zijn
werk dezer dagen met het organiseren van voorbereidende besprekingen.
Separaat heb ik ook gesproken met vertegenwoordigers van de jonge apothekers,
in casu de Vereniging van Jonge Apothekers (VJA) en Stichting Jong Zelfstandige
Apothekers (JZA). Onderwerpen die daarbij onder meer aan de orde kwamen zijn
de kwaliteit van zorg en de goodwillproblematiek.
Middels deze brief wil ik u ook informeren over het besluit van de NZa
inzake het tarief 2010 voor apotheekhoudenden. De NZa heeft dat tarief
vastgesteld op € 7,91. Dit betekent een verhoging van € 0,63
ten opzichte van het tarief 2009. Het clawbackpercentage (de procentuele
korting op de inkoopvergoeding van het afgeleverde geneesmiddel) blijft 6,82%
met een maximum van € 6,80 per geneesmiddel1. De NZa hanteert een onzekerheidsmarge van € 50 000
per standaardapotheek, vooral bedoeld om de grote spreiding in inkomsten en
kosten van apotheekhoudenden op te vangen.
Tevens heeft de NZa de vrij onderhandelbare bandbreedte aangepast. Zorgverzekeraars
en apotheekhoudenden mogen een hogere vergoeding dan de € 7,91 afspreken
als zij daarover een overeenkomst sluiten. In dat geval mag per afgeleverd
recept ten hoogste € 10,00 worden overeengekomen. Ook kan een lagere
korting op de inkoopvergoeding (de clawback) worden afgesproken. Hierdoor
krijgen zorgverzekeraars en apotheekhoudenden meer ruimte om aanvullende afspraken
te maken, bijvoorbeeld over extra kwaliteit en dienstverlening.
Kortheidshalve verwijs ik u verder naar het bijgevoegde besluit van de
NZa en het persbericht van de NZa.2
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink