nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 2 februari
2004 en het nader rapport d.d. 9 maart 2004, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 januari 2004, no. 04.000319, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet
tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra
in verband met het invoeren van het jaarverslag en een nieuwe regeling van
informatievoorziening voor het primair en (voortgezet) speciaal onderwijs,
met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt tot stroomlijning en vereenvoudiging van de informatie
die schoolbesturen in het primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moeten verstrekken. De vereisten
waaraan deze informatie moet voldoen worden bij of krachtens de Wet op het
primair onderwijs (WPO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) geregeld.
De Raad van State kan zich vinden in het voorstel, maar maakt kanttekeningen
bij de (mogelijke) lastenverzwaring voor kleine schoolbesturen, mogelijke
ontwikkelingen in de toekomst, en bij het opnemen van inhoudelijke voorschriften
in de wet zelf. In verband hiermee is aanpassing van de toelichting wenselijk.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 29 januari
2004, nr. 04.000319, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan Onze Minister te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 februari 2004, nr. W05.03 0546/III,
bied ik U hierbij aan.
Ad 1, 2a, 2b en 3
De memorie van toelichting is overeenkomstig het advies op de betreffende
punten aangevuld.
1. Niveau van de regeling
Het voorstel legt de eisen waaraan het jaarverslag in het primair en in
het speciaal onderwijs moet voldoen voor een groot deel vast in de wet zelf.
Daarnaast kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere eisen worden gesteld.
Volgens de toelichting is aansluiting gezocht bij de bestaande regelingen
voor de sectoren voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
Voor het voortgezet onderwijs worden de eisen voor het jaarverslag echter
geregeld bij ministeriële regeling, de Regeling Jaarverslag scholen voor
voortgezet onderwijs met ingang van het verslagjaar 2002. De keuze om de vereisten
voor het jaarverslag voor het primair onderwijs bij wet te regelen wordt in
de toelichting niet gemotiveerd.
De Raad adviseert de memorie van toelichting op dit punt aan te vullen.
2. Toekomstige ontwikkelingen
a. De Raad constateert dat het jaarverslag is gekoppeld aan het kalenderjaar.
Hij adviseert, met het oog op het voorkomen van lastenverzwaring, in de memorie
van toelichting in te gaan op de vraag of met ingang van de lumpsumbekostiging
voor de onderhavige categorie onderwijs het jaarverslag en de begroting betrekking
hebben op dezelfde periode.
b. De Raad acht het eveneens gewenst, dat ingegaan wordt op de vraag of
overeenkomstig de beoogde invoering van een model voor het schriftelijk jaarverslag
eveneens een model zal worden ingevoerd voor de elektronische verzending van
het cijfermatige deel van de jaarrekening.
3. Lastenverzwaring voor kleine schoolbesturen
De invoering van het jaarverslag betekent een verzwaring van de (financiële)
verantwoordingsplicht. De toelichting verwijst in dit verband naar de extra
gelden die bestemd zijn voor versterking van bestuur en management bij de
invoering van de lumpsumbekostiging.
De Raad wijst erop dat het primair onderwijs een aanzienlijk aantal schoolbesturen
kent die slechts één of enkele scholen onder zich hebben. De
toelichting laat zich niet uit over de gevolgen van het jaarverslag voor deze
scholen. Daarbij is van belang in hoeverre deze besturen in staat zijn deze
taak goed uit te voeren en of voor hen ondersteuning beschikbaar komt.
De Raad adviseert in de memorie van toelichting op dit onderwerp nader
in te gaan.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven